Buckingham Palace TEGENSTREVER Grauwe steenklomp bevat ongelofelijke kunstschatten 2s Jaargang No. 49 Zaterdag 4 December 1954 ONTVANGST IN De onverstoorbare wacht. (Van onze correspondent te Londen) Buckingham Palace, de Londense residentie van de Britse koninklijke familie, is - met alle respect voor het vorstelijk gezin - maar een lelijke, kale, grauwe steenklomp. Zo doet tenminste de stugge, brede frontgevel, die mank gaat aan ieder begrip van charme, zich voor, geheel in tegenstelling met de lieflijke en grandiose omgeving, waar de eeuwig-jachtende metropolis haar masker van nuchtere zakelijkheid en zakelijke nuchterheid heeft afgeworpen. In de door brede avenuen doorsneden parken die het paleis omringen ware eilanden van natuurschoon en een verkwik king temidden van de daverende Londense drukte trilt nog iets na van de elegantie, de zwier en de poëzie van voorbije tijden. Kaarsrecht loopt de majestueuze Mall met zijn dubbele bomenrijen, monumentale paleizen en deftige behuizingen op Buckingham Palace toe, dat schuil gaat achter een groot wan gedrocht: het bombastische gedenkteken voor koningin Victoria, geschapen in een tijd, dat zware en onrustige beelden groepen in marmer of brons mode waren. Niettemin is het wijde plein een plek van karakter en kan men de door roet bewalmde rechthoekige voorgevel van het paleis waarderen als achter grond voor het dagelijkse hupse spel van de lange, kleurig-uit- gedoste en met hoge berenmutsen getooide garde-soldaten. een publiek geheim, dat ko- rir.gin Elizabeth en haar gemaal niet Vpaald gesteld zijn op Buckingham hlace met zijn 690 zalen en ver vetten, dat overigens pas iets langer cm een eeuw als koninklyke residen ce ui gebruik ls. In 1703 heeft de Kbatrfjke edelman John Sheffield, jam? van Buckingham, dit paleis r-n bouwen. Een zestigtal Jaren la- kocht koning George III Bucking- pm House, terwijl Geo: ge IV het pa- fc door de beroemde bouwmeester "üh liet verbouwen, alhoewel hij er immer zijn intrek nam. men de voorgevel, die uit 1913 'Jkert. op zgn duimpje kennen, het tkrieur van het paleis big ft voor •meweg de meesten een gesloten >*k, totdat je p een stralende herfst 'klend voor de zoveelste maal voor de "i'lük-koninklijke hoge traliehekken M ditmaal met een uitnodiging het Kof in jc hand, een invitatie de plechtige uitreiking van 231 ^oraties bij te wonen. Onder de ft'trkorenen bevinden zich vak- k°dsbestu rders en maharadja's, be geleiders en sociale werkers, jcugd- mannen van de wetenschap militairen, van wie velen op Ma- of in Korea heldendaden heb- verricht. Maar het zijn niet alleen die onderscheiden zullen ''den, talrijke vrouwen bevinden eveneens in het uitverkoren ge- loopt de fantasieloze voorhof, die j'Geen enkele plant of bloem wordt '•'^'endigd. op. De politieman bij '•nek. die er wel toevallig lijkt te JJM. heeft terloops naar je kaart «'km geie jtteur van het ge- Koningin Elizabeth is een eenvoudige vrouw dagelijks komt. Alles gaat zonder op hef, zonder opsmuk, zo gewoon moge lijk. Van strenge controle valt, zo op pervlakkig gezien, niets te bespeuren. ALS vluchtige schaduwen glippen de woorden van Guillaume van der Grafts „Ladder tegen de maan" over het toneel dat voor deze avond de koorruimte van een kerk sug gereert. Aarzelend het spel wordt vandaag als première vóór het publiek gebracht zoeken de snel opeenvolgende gedachten een weg naar de zaal. Maar neen. dit is geen pre mière in de gebruikelijke termi nologie. Dit spel is voor de toeschou- WOORD VAN BEZINNING TZAAK, Rebekka, Jakob en J_ Ezau, Eliëzer Ketura, ook de wereldnaam Abraham, weven zich tot een web van dunne lij nen, zoals de scherp geslepen ets. naald in het koper de geboorte van een grijs-zwarte tekening bewerkt. willige brein van de toeschou wers stempelen. HET wlt-zwarte nummer- plaatje van de stoel van deze toeschouwer stemt overeen met de rode cllfers van zijn persoonlijk toegewezen be wijs hier aanwezige, betrokkene, mede speler vanuit de zaal te mogen zijn. Maar nog sterker is de ver wantschap. de identificatie met de bruisende hartstocht, het te gen God en mensen strevende Twaalf Rembrandts Langs hoge, tot de grond reikende, vensters wandel je naar de ingang. Als je naar binnen blikt ontwaar je enkele van de honderden schilderijen, die in Buckingham Palace bijeen zijn gebracht, waaronder twaalf Rem brandts en talrijke andere Oud-Ne derlandse meesters. Voor vier hon derd millioen gulden aan kunstvoor werpen Is verzameld in deze zo som ber aandoende vorstelijke woning, waarin duizend klokken, die door eén man opgewonden worden. Tenslotte verdwijn je onder de hoge portioo. Op de drempel staat een in hei-rode pandjesjas geklede lakei, die met een nochalant gebaar je uitnodi gingskaart. m ontvangst neemt. Hij geeft je direct het gevoel, dat je hier al jaren komt. Over een zwaar en wer op deze s'.oel. met het ge nummerde emaille plaatje, dat overeenkomt met de rode cijfers op het gestempelde toegangsbe wijs. niet vreemd vanwege een onwennige nieuwheid. Goed, de vorm. de uitbeelding, de speels voortgaande woorden stroom, de bedding, diep en wijd, de kolken en wentelingen van lettergreep na lettergreep, op wellend uit een niet te stuiten bron zijn van een boeiende en soms niet te herkennen struc tuur. Maar de gedachten, het ver haal, tekenen zloh als een ver trouwd spoor ln de egale vlakte van de verbeelding en van de herinnering. Zelfs kleuren uit de platen- bijbel, waaruit ons als kinderen de verhalen over het grootse en geduldige werk van Israels God, het oude en nog steeds nieuwe verlangen naar de vredevorsten zijn fel begeerde weldadige heer. sohappij over een herstellende aarde, zonder tegenstrevende machten en woelende harts tochten, dringen naar boven, uit een ver en vergeten en pril verleden. Onmiddellijk moeten zij echter uil ken voor de strakke t inten, die de woorden, de kleding en de belichting van de spelers, naar de doelbewuste vil van de dichter en de urenlang overwo gen regie, in de ogen en in het De wel statige, maar sombere voorgevel van Buckingham Palace Vervolgens ga je de poort onderdoor, welke naar de binnenplaats le.dt. De verweerde gevels zgn hier zo mogelijk nog havelczer dan de fontgevel iei genlijk de achterkant van het paleis, precies zoals ons paleis op de Amster damse Dam). Auto's worden gepar keerd op een manier, alsof men hier donker tapijt begeef je je naar een hoek van de hal, die gesierd wordt door zuilen van Italiaans marmer, waar je jas wordt opgeborgen in za kelijk aandoende groene metalen kan- toorrekken. Op tafels van kostbaar gepolitoerd hout staan nog kostbaar der vazen en andere kunstvoorwerpen, terwijl de muren bedekt zgn door por tretten van koninklijke voorgangers Je slaat een vluchtige blik op al deze oude cultuurschatten, voordat je de hoge. doch gemakkelijk te beklemmen, statietrappen bestijgt. Kamermuziek golft je zachtkens tegemoet. Boven aan de trap staan enkele minzame he ren, die je verwelkomen alsof ze je al Jaren hadden verwacht en oprecht big zgn je eindelijk te kunnen begroeten! Langs smetteloze wanden met sohilde- njen, kastjes en tafels leidt de weg vervolgens naar de balzaal. De klas sieke klanken van het kamermuziek- ensemble zwellen aan. Ope De Witte salon, evenals andere zalen en vertrekken een verzamelplaats van kunstschatten >erette-figuren Een eindeloos lange, magere en vergrijsde hocgwaardighe.dsbekleder met monocle, gestoken in donker gala uniform waaraan veel rinkelt, ont vangt je. Hij lijkt wel eeuwen oud te zijn Eindelijk ben je dan in de zaal. waar eens koningin Victoria de quadrille danste terwijl ze haar schoonheid ge accentueerd had met juwelen ter waarde van zes honderd duizend gul den Achter in de zaal. op een soort balcon, bevindt zioh het kamerorkest der in rode tunieken gestoken grena diers. Uit paarse kristallen kronen valt het licht, dat zacht weerkaatst op het goudbehang en de bleek-groene lambrisering, de grote schilderwerken en de gobelins. Onder een rond baldakgn, dat tot het hoge plafond reikt, staan twee gouden zetels. De grote zaal is met honderden gas ten gevuld Langs de wanden: ban ken, overtrokken met rose zijde, en op het parket salonstoeltjes met gouden ruggen. Een vol uur wacht men gespannen. Iedereen is opmerkelijk stil. Een grgze functionaris met een huilerig gezicht en een hoge stem ver breekt dan eindelijk de spanning om instructies te geven: opstaan als de koningin binnenkomt, pas gaan zitten nadat zij daar toestemming voor geeft fluisterend spreken en natuurlijk geen applaus. Dan stellen zich in Tudor-costuum gestoken wachters van de Tower voor de troon op, hun lange pieken over de schouder. In de open lucht maken deze mannen met een krans van fri vole bloemetjes rondom hun zwarte brede half-hoge hoeden en hun Spaanse witte kragen boven het goud, rood en zwart van hun tuniek een waardige indruk, maar in deze zaal lijken ze meer op operette-figuren. De commandant, de hoed enigszins scheef op, met een klein wit sikie lijkt van een onzer schuttersmaaltijden te zijn ont-snapt, maar de donkere Ha rold Lloyd-bril zou Van der Helst ze ker hefcfoen weggelaten!! rode bloed in de figuren op het toneel, dat het onwezenlijke van spel en tot woordeh verstard verhaal heeft afgelegd. Die vechtende, taal volharden de Jakob, heen en weer gewor pen tussen demonische hebzucht en hunkering naar evenwicht ln het onmetelijke heelal van ver glijdend zang beneden en als goudstof warrelende sterren bo. ven, is deze mens. deze toeschou wer. deze onvermoeibare, bru tale en toch door God begun stigde, terechtgebrachte tegen, strever. P. L. SCHOONHEIM, Herv. predikant voor het buitenkerkelijke werk, H. Rijndgk 14a. Koningin anders dan op foto's Precies elf uur betreedt koningin Elizabeth de zaal. De aanwezigen hebben meteen contact met haar, want zij is een jonge, eenvoudige en volkomen natuurlijke vrouw, heel anders dan ons vele foto's en films willen doen geloven. Daarop lijkt ze maar al te vaak stijf en een tikkeltje hooghartig. Men beseft, gedurende de 5 kwartier, dat men haar van nabij mag aan schouwen, hoe Intensief haar trai ning is geweest en hoe groot haar zelfdiscipline wel moet zijn. Want meer dan tweehonderd maal moet zg dezelfde beweging verrichten een lint om de hals van een gedecoreerde hangen of een kruis op de borst spel den, een handdruk geven. Zg onder scheidt vier personen per minuut, maar zij doet dit allerminst mecha nisch. De Lange rij van wachtenden kron kelt zich door zalen en gangen Een voor een begeven zij zich naar cie kleine verhoging voor de troon, aam de rand waarvan de jonge vorstin staat met naast en achter haar de dienaren, die de ordetekenen aanreiken, de na- Ghurkas met veel blinkende medailles Tot de lijfwacht van de Koningin be horen ook twee kleine gezette donkere Ghurkas met \eel blinkend emedailles op de borst. Elke gedecoreerde maakt een bui ging of reference De versierselen van de hoogste ordetekenen zijn aan een lint bevestigd, dat de koningin eerst door de handen laat glgden. D? nieu we ridder buigt het hoofd en met een moederlijk gebaar hangt de vorstin het I nt om de hals. Zij spreekt een enkel woord van waardering of vraagt welke arbeid de zo juist onderscheide ne verricht. Het gaat allemaal erg vlug, maar niettemin zorgt de konin gin voor het persoonlijke element. Als zij toevallig iemand blijkt te kennen, duurt het gesprek enkele seconden langer. Geen spoor van verveling Er is altijd wel een klein incident, zoals de zenuwachtige meneer, die na zgn afscheldsbuiglng naar de ver keerde kant terugdraaide en tegen degene, die op hem volgde, botste. Maar een koningin mag niet in de loon schieten. Het enige wat. men merkt is een twinkeling in haar cgen Zg blijft zakelijk en charmant en als de laatste gedecoreerde zgn buiging heeft gemaakt toont zij geen spoor van vermoeidheid en zelfs van verveling De kamermuziek, welke tgdens de p echtigheld door bleef spelen, was natuurlijk een grote steun voor haar. De koningin en de honderden gasten staan nog even tegenover elkaar tij dens het spelen van het volkslied. Een dienaar overhandigt tenslotte de Ko ningin, alsof het een rituele handeling gold, een zwarte handtas, die ze aan haar arm hangt. Men beseft opeens, dat de veer krachtige jonge vrouw, die als Konin gin binnenkwam, als moeder de zaal verlaat. Over een paar tellen is zg in de huiskamer, waar de kinderen op haar wachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 5