WEET JE NOG WEL, OUDJE? jaar geleden brandde eerste bruikbare gloeilamp Edison schiep nut uit zuiver natuurwetenschappelijk onderzoek WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 9 OCTOBER - PAGINA 4_ 99 procent transpiratie Maatschappij thans ondenkbaar zonder deze uitvinding Het is voor de moderne mens welhaast ondenkbaar, dat de bruikbare electrische gloeilamp eerst vijfenzeventig jaar geleden werd uitgevonden. Reeds in 1800 werd het eerst electriciteit als lichtbron gedemonstreerd, doch dit betrof een voor de practijk onbruikbare laboratorium-proef van Davy, gebaseerd op geheel andere principes dan wat wij thans een gloeilamp noemen. De eerste gloeilamp, die na eindeloze proefnemingen gedu rende enkele tientallen uren brandde, werd vervaardigd in October 1879 door de legendarische Amerikaanse uitvinder en technicus Edison. Op 21 October 1879 doofde die eerste gloei lamp uit, na ruim vijf en veertig uur te hebben gebrand levensspreuk geboren werd: uitvinden is voor slechts één procent inspiratie, voor de overige negen-en-negentig pro cent transpiratie". Het grote probleem was, het goede materiaal te vinden voor een draad In een glazen ballon, waardoor electrici teit kon worden gestuurd met het ge volg dat de draad zou gaan gloeien, sterk gloeien .zonder dat de draad brak en daardoor de stroom zou uitvallen. Van alles heeft Eison geprobeerd. Ver bluffend is de hardnekkigheid, waar mede hU zich op het probleem heeft geworpen Aanvankelijk leek alles te vergeefs. Draden, van welk metaal ook, smolten te vlug door, terwijl draden van verkoold karton, plantenvezels of andere koolstof verbindingen minder of niet onderhevig aan het euvel van doorsmelten) na het verkolen zo bros geworden waren, dat zij bezweken voor zij in de glazen ballon waren gemon teerd. 45 uur in spanning Tot hij ten lange leste een draad vond. die bij het monteren intact bleef en bij het Inschakelen van de stroom niet na de eerste lichtflits doorbrandde. Na zovele, duizenden mislukte proef nemingen moet het voor Edison en zijn medewerkers een onbeschrijflijke emotie zijn geweest, toen de secon den verstreken en deze ene lamp haar helder licht in onveranderlijke sterkte bleef uitstralen. Verrukt bleven Edison en zijn mede werkers naar het licht kijken, vol angst dat ieder ogenblik het einde van de lamp, van de gloeldraad, komen zou. Nadat de lamp ontstoken was, wilde geen van de medewerkers naar bed, hoewel de uren zich aaneenregen. De seconden waren minuten, de minuten laatste levensjaren f. zijn laboratoria en werkplaatsen ge-n zi vestigd waren, om het sprookje van de oem electrische gloeilamp te demonstreren., da Toen des avonds de honderden gloei-pte- lampjes, die hij tussen de bomen hadi oj gemonteerd, plotseling alle tegelijk t di werden ontstoken en hun stralend licht ions verspreidden (waarbij het effect ver-erd hoogd werd door een plotselinge neir sneeuwval kort tevoren) leverde dit, ve een fantastisch en voor de ogen van alg die tijd feeëriek schouwspel op. waar-ren. van alle aanwezigen diep onder de Indruk geraakten. Moeizame ïi™ eeds wegbereiding ctal Dit alles betekende echter geenszins jvlo een onmiddellijke triomftocht van de gloeilamp. (efc Deze gloeilamp moest gevoed wor- irde den door electriciteit. en er bestonden exp toen nog geen electrische centrales, 'dt eenvoudig weg omdat zij geen emplooi dko zouden hebben. Hier en daar beschik- yel te men over een dynamo voor electri- jn sche proefnemingen op ander terrein, d maar centrales voor electrische ver- 0,1 lichting bestonden nog nergens. Voor '•oe de voorziening van fabrieken, werk- 1 kamers en hulskamers met electrlsch Z®J] licht waren die centrales onontbev- n< lijk, evenals kabelverbindingen, isoli- tiemateriaal, meters om de strooma!- .J™ name de registreren en dus de kosten ij®" van de electriciteitsopwekking redelijk 15 te verdelen, isolatiemateriaal om niet evenveel verderf als gemak rond te strooien etc. Allemaal zaken, die men tegenwoordig te kust en te keur over al kan aantreffen en zich aan schaf fen. maar die toen evenals de gloei lamp zelve nog bijzondere zaken wa ren. Met alle energie die in hem was 'en dat was verbluffend veeli wierp Edi son zich op die problemen. Hij sticht te een fabriek waarin de hulpmidde len voor electrische verlichting wer den vervaardigd en ontwierp planner. Vei voor de bouw van een electrische cen trale van waar uit de woningen van enkele straten in New York met elec triciteit zouden kunnen worden voor zien. Deze centrale leverde voor het eerst op 4 September 1882, nu 72 Jaar geleden haar stroomVAJ In Europa Het jaar daarvoor, in 1881, had G< Edison groot succes met een inzen- k! ding van electrische gloeilampen op ai de wereldtentoonstelling te Parijs, het- w geen de intrede van de gloeilamp in Europa betekende. It Weldra begon men zich ook nu In h de Oude Wereld voor dit moderne cl snufje te interesseren, en een van de N eersten die zich op de vervaardiging w van gloeilampen wierp was Gerard d Philips, die ln 1891 te Eindhoven in b een schuurtje zijn fabriekje stichtte h waaruit heden ten dage een wereld concern en een stad van meer dan honderdduizend inwoners. Eindhoven, Vt gegroeid is. Dit was slechts 63 jaar zij geledenfel Op dat moment waren er in Ame- ee' rika minstens dertig van dergelijke fabrieken, in Europa rezen zij ook als nt paddestoelen uit de grond, zodat de bt concurrentiestrijd zwaar werd. ai de Merkwaardigerwijs werd die con- )r, currcntiestrüd nog verscherpt door e de uitvinding van een nu verouderde iz verlichtingsmethode in 1893. name- ,ei lijk de gasgloeikous door Auer. Het j nuttig effect van de gasverlichting pi werd daardoor met een sprong ver- i hoogd, en een ogenblik scheen het, -s. of de nieuwlichterij van Edison tot i een vroegtijdige dood gedoemd was. t Allengs werden echter verbeterin- er gen In de electrische gloeilamp aan- Ee gebracht, waardoor deze onbedreigd ,s de heerschappij op het gebied van de verlichting kon handhaven. »r :t a Verdere groei Men zou een spannend verhaal t kunnen schrijven over die verbeterin- gen, over de „99 procent transpiratie" jj] die daaraan ten grondslag lagen, over .h de stimulans van de concurrentiestrijd n: der opbloeiende industrieën. Dit zou n' echter te ver voeren. Allengs wordt de gloeidraadlamp verdrongen door de gasontladings- lamp, de kwikdamp of natriumlamp, do TL-buis Ook die verdringing is een verder uitvloeisel van het feit, dat Edison de electriciteit. een op weten- schappelijk plan verkende natuur- kracht, door zijn genialiteit bruikbaar maakte voor de gehele maatschappij- J De grote uitvinder in zijn uren geworden. De uren werden bijna etmalen. Niet geheel. Na 45 uur doofde het licht. Met een ontstellende onver wachtheid. Heeft men duizenden proeven geno men. die telkenmale in seconden of minuten hun einde vonden, dan lijkt het na 45 uur of het einde niet meer komen zal. Toen het kwam. wat dit einde daardoor alleen abrupt. HU dit einde stond het echter vast, dat de electrische gloeilamp was ge boren. Dat was op 21 October 1879. Koortsachtig werd er sindsdien in laboratoria en werkplaatsen van Edison gearbeid aan de verbetering van deze practisch geteste gloeidraad, zodat deze niet enkele maar vele et malen licht zou kunnen uitstralen. Uit alle delen van de wereld liet Edison vezelsoorten komen om te onderzoeken hoe zy zich als gloeidraad zouden go dragen. Een bepaalde vezelsoort uit Japan bleek het allerbest te voldoen. Daarop werkte Edison met groot suc ces verder. Feeërieke demonstratie Vroeger begin zonder succes Op 31 December 1879. hetzelfde jaar van zyn eerste proef met een bruik bare gloeilamp, inviteerde Edison het gemeentebestuur en ruim drieduizend bezoekers ln de tuin van het park in New Jersey (nabij New York) waar Reeds in 1800 had Davy voor het eerst de electrische boogspitslamp ge demonstreerd. welke lichtbron het ech ter ln 1879 nog niet verder gebracht had dan een curiositeitsverschijnsel ln enkele Parijse straatlantaarns, bene vens tot sporadisch laboratorlumge- brulk in Amerika en Duitsland. Sinds 1801 kende men voorts het verschijnsel, dat electrische stroom in staat is een metaaldraad zo te doen gloeien, dat deze licht geeft. Van een practisch gebruik van dit verschijnsel was echter nog geen sprake, hoewel velen deze zuiver wetenschappelijke ondervindingen getracht hebben in practisch nut om te zetten. Zo had Moleyn reeds in 1841 een patent op een dergelijke gloeilamp ge nomen, waarbij hij gebruik maakte van een draad van kostbaar platina. Later werd geprobeerd, deze kostbare gloei draad. die slechts een zeer korte levensduur had van enkele minuten (en derhalve geen practisch nut had) te vervangen door een kooldraad. Ver der dan laboratoriumproeven kwam dit experiment echter niet. Edisons duizenden proeven Tot ln 1878 de bekendste uitvinder van de geschreven menselijke histo rie, de Amerikaan Thomas Alva Edison zich op 31-jarige leeftyd op het probleem van de practisch bruik bare gloeilamp wierp. HU probeerde van alles, en struikelde zo dikwijls, dat uit deze tijd ziln Een kijkje in het laboratorium van Edison, die zich de bijnaam ..de tovenaar van Menlopark" verwierf, naar de naam van het park waarin het laboratorium gelegen was. Het leven van tegenwoordig is zon der electrische verlichting niet meer denkbaar. Wellicht is dat een iets te boude uitspraak. Een tiental Jaren geleden werd ons land in duisternis gedompeld, althans grote delen van ons land benoorden de rivieren. Vele. de meeste plaatsen en Ne derlanders werden van electriciteit afgesneden, en men moest zich ook voor de verlichting gaan behelpen met wat men toen noemde „middeleeuwse methoden" om na het ondergaan van de zon nog iets te kunnen zien. Afgezien van uitzonderlUke omstan digheden als toen heersten betekent de gloeilamp in de huidige ontwikkelde maatschappij een onmisbaar artikel. Maar „middeleeuws" mogen de vroe gere verllchtingSmethoden zoals wjj ze ln de hongerwinter toepasten niet wor den genoemd. Tien Jaar geleden noem den wU tenonrechte die methoden wel zo, maar thans eerst kan de mensheid het vUf-en-zeventlg Jarig bestaan van de gloeilamp herdenken. Toen wij in de hongerwinter olielampjes middeleeuws noemden, hebben waarschijnlijk weini gen beseft, dat alle gepensionneerden van dat ogenblik als zuigeling of kind, als tUdgenoot in elk geval, de geboorte van de gloeilamp hebben meege maaktt kwaad kan Dat stelt gerust. Ik zou Kee niet graag missen." „En Plet?" „Die zit in Australië, 't Gaat um bèstig. Wat die niet af- schrUft! Ik begrüp 't niet alle maal en kan 't niet allemaal lezen Maar 't mot een héél mooi land zUn. En vissen dat er zijn! Daar is onze bot nu net niks bij „Myn Marie zit in Amsterdam Weet je nog wel. dat jouw Piet 'en tijdje met er gelopen heeft? Ze heeft een góed kosthuis. En kóken dat ze kan! D'r meneer en mevrouw zUn *èk op wat ze kookt. Ze kon om- mers vroeger al zo fyn vlssles oakke? Nou, dat doet ze nóg. 7O praten ze: goeie GUs en goeie Bas. „Jó. verdikkie, het is haast Ze kuieren hulstoe. Wat vlugger dan anders, want de klok slaat en de koffie is bruin. Vanmiddag staan ze er wéér! En bU avond nóg een keer. Dén gaan ze slapen. Tot morgen! FANTASIO. Ze begrijpen nog altijd niet. hoe die tyd zó om kon vlie gen en dat ze er nu een beetje néést staan. Vroeger Is hun nooit iets te veel geweest! Ze ploeterden van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. soms de nacht door. Op een kalm zeetje, maar ook als de storm beukte en het er uitzag, alsof hun schip kapot geslagen werd. Dan hebben ze gebeden, dat 't goed aflopen mocht. Ja: dét heeft altyd geholpen! Vandaar dat ze nu nog gezond op hun pruim kunnen sabbelen. Onder-de-hand maken ze dik wijls een praatje over „Weet Je nog wel". DAT „weet je nog wel" wéét wat in hun leven! Het komt haast iedere dag in hun woordenboek voor. Ze denken bUv. terug aan de botter van Hannes. HU zat iedere dag op de Zui derzee. Bot of garnalen most-ie hebben. In 1920 herinner je Je de storm van toen? kwam Han nes niet terug. Z'n bootje spoelde aan. maar Hannes niet. Hannes bleef weg. Hannes was een béste vriend. Nog altijd zUn ze hem niet ver geten. Dat is er één. Ze zouden nog anderen kun nen noemen. Héél wat! Of ze denken aan dje gewel dige vangsten van '25. Dét waren vangsten! De garnalen lagen gewoon voor het opscheppen. „Dat was een góed Jaar, weet je nog wel?" Toen kwam de afsluiting Wat is daar toch veel over te doen geweest. Kopzorgen genoeg. Maar Lely had voor z'n dood de plannen allang klaar. En ouwe GUs en ouwe Bas hadden niks te ze* gen. Maar geboren vissers als zij. zagen die nieuwigheid niet graag. TOOH altyd nog Zuiderzee genoeg," zegt GUs. „Toch léng niet wat 't was", zegt Bas. „GelUk heb Je, Maar 't zal wel èrgens goed voor zUn. De boeren, hé? Die hebben 't nu bést. Maar vatten kan ik 't nog niet. Wij staén hier maar. 't Is goed. dat Drees er is. Anders stonden we hier niet." Even grinniken ze om hun moppie Van Drees naar de vrouw. De vrouw is belangrijk. Want ze zorgt voor de gezelligheid, de koffie en het eten. „Hoe gaat 't met Kee? Ach. die sukkelt maar. Aan de onder benen. Dokter zégt, dat 't geen OUWE Gys en Ouwe Bas staan aan de wallekant. Dat doen ze al jaren, zo tegen het bakkie troost van „el-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 14