Een schatbewaarder vlucht...
KUNST
JONGE LAMA
N
H
Hij verruilde
zijn vaderland
voor zijn kunst
ge Jaargang No. 32
Zaterdag 7 Augustus 1954
Bewogen Leven LXXXIX
MICHEL ANGELO:
IN de tuin van villa Careggi
dwaalt een jongeling, Michel
Angelo. Hij zal zo ongeveer twintig
zijn. Aan zijn houding is te zien,
dat hij diep nadenkt en de blik die
hij zo nu en dan in de richting van
de villa werpt, is een blik van
droefheid.
Lorenzo de Medici ligt op sterven.
Zo pas is Michel Angelo met vee)
kunstenaars bij hem geweest
Lorenzo heeft hun gezegd: „Ziet toe
dat de Kunst in Florence niet sterft,
wanneer ik gestorven ben. Het ligt
in jullie hand, vaalwel."
Michel Angelo (kop van Daniele da Volterra)
De anderen zijn al weer naar
Florence gegaan en hij zwerft hier
alleen. Hij zou hier willen blijven zwerven tot de grote staatsman zijn laatste adem heeft uit
geblazen. Lorenzo heeft hem in zijn paleis laten vronen en hem telkens weer de bewijzen gege
ven van een groot vertrouwen in zijn talent. Lorenzo is zijn beschermer geweest en zijn vader.
Bovenal de mens die hem doorzien heeft. Lorenzo kent de reus, de scheppende reus, die in hem leeft.
Btraks zal hy naar zijn vader gaan en diens weeklach-
i aanhoren. Zijn vader heeft de dag verfoeid waarop
besloten heeft een steenhouwer te worden. Zo spreekt
i vader altijd over zijn beroep. Nooit zegt hij „beeld-
Je Jonge Miohel gaat zitten tussen dicht struikgewas,
waaruit hy een uitzicht heeft op de villa. Zijn
bewogen gelaat met het gebroken neusbeen vangt een
estraal. Straks als Lorenzo sterft moet er iets te zien
Dan moet plotseling alles veranderen. Het zal dan
ister worden om hem.
Dpeens ziet hij het gezicht van Lorenzo, zoals het
lekend Is door de dood, heel duidelijk voor zich. Het Is
strekt niet lelijk. Het is edel. Het is het gezicht van
i vorst, van een mens die alles van dit leven heeft
woelt. En zijn handen zijn verfijnd. Die zullen na de
>d nog leven. Dit gezicht en deze handen behoorden
i een mens die heerser Is geweest over de stof.
Nog eenmaal werpt hij een blik naar de villa. Dan
it hy weg.
7 0, ben je daar eindeiyk eens weer? We dachten al
j dat Je te voornaam geworden was voor ons, die niet
gewend zyn met vorsten om te gaan als je geiyken."
töel Angelo byt op zyn lippen. Hij zal er niet op
geren. Maar er komt een gevoel van grote verlaten-
d ln hem nu zyn vader hem zo verwelkomt.
'erwelkomt hy hem wel ooit anders? Laat hy hem niet
elke gelegenheid voelen dat hy nog niet eens in staat
J^eld over te houden voor zyn oude vader? Laat hy
nog niet vaker voelen dat hy het afschuwelyk beroep
steenhouwer veel beter kan laten varen?
i ik niet welkom soms?"
wordt op agressieve toon gezegd. Het Jonge gezicht
Michel Angelo begint te trillen van Ingehouden ver-
'aardiging.
zult de ganse familie ln de ellende storten. Door
hoog hart. wy zullen het allemaal moeten bezuren
JU ln het paleis van Lorenzo hebt gewoond. Wacht
f. wacht maar, zeg ik."
staat Michel Angelo naar adem te happen. Hy
r beduusd on> te kunnen spreken. Lorenzo Is nog maar
Jood en nu hebben zyn vyanden zyn ryk al verdeeld?
*eet toch wat Lorenzo zelf gezegd heeft over zyn
zonen? zyn oudste is de goede, zyn tweede de ver
zijn derde de zotte. Met deze derde zitten wy
«cheept. Hy houdt zich nooit staande. Wee de oude
Men van Lorenzo."
"chel Angelo kykt de kamer rond. zyn blik valt op
B oudste broer, die gekleed ln de habyt van een Domi-
er van San Marco, aan tafel zit en met belang-
>g het gesprek volgt.
Smalend zegt hy opeens: „U zult weldra weer een
ln hebben, die zich mag koesteren In de nieuwe
ichtsion: Savonarola, wélk een naam. en welk een
Ik groet Jullie."
bil kïarsen- die °P **'«1 staan, waaien byna uit als
■y de deur dichtslaat en in de duisternis verdwijnt.
orenro is nog maar net dood. De mens van wie hy
ontzettend hield. Hy wilde ais kunstenaar bereiken
Lorenzo had bereikt ais staatsman. Nu zal hy,
c el Angelo, zijn weg naar de toekomst moeten vin-
'onder steun.
ET is niet toevallig, dat be
paalde woorden een dub
bele betekenis hebben.
Wanneer de onzegbare en on-
grypbare inhoud zich niet bin
nen de taalvorm laat vangen,
ls de ruimte voor het getuigenis,
voor de Innerlyke kracht, die
zich een weg baant naar bul
ten. gegarandeerd.
Dat is kunst. Het woord, de
taal. de compositie zijn slechts
schamele tekenen, povere om
hulsels van een niet te vatten
rykdom
Het tegendeel van kunst is,
dat de vorm een knellende, be
lemmerende band voor de In
houd ls. Ondanks ulteriyke
praal en sier ls hier de Inner
lyke leegte van het kunstmatige.
DRIE nieuwe uitgaven van
Bosch en Keunig hebben
deze onderscheiding tot
een bruikbare, ongezochte maat
staf doen worden.
Het eerste is een verhaal van
M. E. 't Hart ..Wonlngruil",
waarin de perikelen van een
driehoeksverhuizing worden be
schreven, terwyl in de vlotte
stroom van deze gebeurtenissen
een gescheiden paar elkaar te
rugvindt.
In de tweede tekent M. Ap-
perloo het bewogen leven van
„Marcus Ketsebol", de ruige
jongen uit een Friese Veenpol-
der. Hij beleeft teleurstelling op
teleurstelling. Zyn gave liefde
voor een dartel meisje breekt
stuk door een onverhoedse
moord en vele andere bittere
ervaringen. 1
Het derde boek is een verza
meling gedichten bijeengebracht
door J Das, J. van Doorne. P.
J. Rlsseeuw, onder de titel
„Vloediyn".
Woord van Bezinning
DE twee verhalen zyn te
schematisch om gerekend
te word?n tot de kunst,
die de grenzen van taal en
woorden doorbreekt.
„Woningruil" is een typisch
maakwerk. Uiterlyk vlot. maar
innerlyk geforceerd en daar
door ieeg In „Marcus Ketsebol"
worden God. kerk en Bybel met
name genoemd. Niet te vaak
maar in een toon en met een
schynbare onopzatteiykheld,
waardoor de armoede van het
kunstmatige duidelyk worden
gedemonstreerd.
De gedichten, onder andere
van Gerrit Achterberg, Ad den
Besten. Guillaume van der
Graft, Martlnus Nyhoff, Jan
Wit, dragen echter het stempel
van de ware armoede, van het-
niet-kunnen-zeggen, van een in
houd. die elke vorm stuk breekt.
H:er is ook het ..christelyke"
niet achteloos of kunstmatig ln
de stof meegeweven. Juist wan
neer God. kerk en Bijbel n:et
met zoveel woorden worden ge
noemd. klinkt het getuigenis, de
innerlyke geloofskracht, die ho
ger en dieper reikt dan de
schoonste taal en de meest vol
maakte vorm.
Dit is kunst.
Christelyke" kunst ls en
blyft een aanfluiting,
wanneer de Inhoud door
een al te opzetteiyke of mach
teloze vorm wordt ingesnoerd
De dichters en profeten van
de Bybel - Jezus z?lf - hebben
eens en voorgoed laten zien. dat
mensenwoorden de onuitspreke-
lyke en ongrypbare rykdom van
.God niet kunnen omsluiten.
Wie het waagt deze armoede,
van de uiterlijke vorm, te aan
vaarden. worstelt mee ln d?
zware maar vreugdevolle stryd
om de innerlyk onvergankelyke
kunst.
P. L. SCHOONHEIM.
Herv. predikant voor het
buitenkerkelijke werk.
Hoge Ryndyk 14A, Leiden
ENIGE weken later, als hij in zyn werkplaats bezig
is met een Madonna, is er luid geschreeuw op straat
en gerammel aan zyn deur. Onwillig doet hy open.
Hy houdt er niet van dat mensen hem bezoeken ln zyn
werkplaats. Hy wil hier rust hebben, en zich kunnen
bezinnen op zyn werk. Hy haat de blikken, die over zyn
nog niet voltooide werken stryken en die taxeren. Voordat
hy naar de deur loopt om die te openen, had hy dan
ook een doek over de Madonna geworpen.
In de deuropening staat een zoon van Lorenzo. Achter
hem een vriend. Het ls de verstandige, het ls hy, die
Kardinaal geworden ls toen hy nog maar een jonge
ling was.
„Goedenavond messer Buonaroti, er ls zulk een vrese-
lijk gedrang op straat, dat we te paard noch te voet
verder kunnen Mogen we een w;yle by uitrusten?"
De kunstenaar laat ze binnen. Twee heren, die by hem
de wijk nemen voor de volgelingen van de Savonarola. Ze
gebruiken zyn werkplaats om even uit te rusten. Ze sto
ren hem en denken daar helemaal niet aan. Vormelyk
antwoordt hy op al hun vragen en is met zyn gedachten
elders.
„Ik weet messer Buonaroti dat myn vader zeer veel in
U zag, ik eer myn vader, hy was een groot man Mogen
wy Uw werk eens even zien?"
Nu de zoon over zyn vader praat wordt het Michel
Angelo zeer vreemd te moede. Hij zou graag met de
Kardinaal over diens vader gesproken hebben, doch wat
hy te zeggen heeft is zó teer, is zo vanuit het allerbin
nenste van zyn wezen.
„Ik tracht uw vader ook te eren", zegt hy met moeite
en daarna wyst zyn sterke rechterhand naar de beelden,
ten teken dat ze rustig kunnen gaan kyken.
De verstandige is in zyn werkplaats gekomen met een
vriend. De verstandige bekykt zyn centauren, die hèm
ln het geheel niet meer raken. Hem raakt alleen maar
de Madonna, en die is beschut.
De verstandige staat nu naast hem. Kykt hem aan.
Begint dan te spreken.
„Weet je wat myn vader van Piero gezegd heeft.
Michel Angelo? Hy is de dwaas. Een dwaas regeert Flo
rence nu Ga met my mee naar Rome. Je wilt niet? Hoor
je dan niet de razerny in de boetpsalmen die men voor
je deur schreeuwt? Heb jy dan niets te bewaren dat de
moeite waard ls? Ik dacht het toch. Hier komt de razerny.
Bescherm je kunst Miohel Angelo, bovenal de kunst die
in je leeft. Het ga je wel."
Als de deur geopend wordt, vliegen flarden van boet
psalmen naar binnen. Er zit geen boete ln. Enkel stryd.
Als de twee bezoekers in de duisternis verdwenen zyn,
kan'hy niet meer werken. Hy haalt het doek van de
Madonna en kykt haar aan. Altyd stryd, overal. Maar
niet overal de waanzinnige stryd. De verstandige verlaat
Florence. Hy zou het ook moeten doen. Doch hy kan
niet, want Florence ls zyn liefde. Hy houdt zo ontzettend
veel van deze stad. Zóveel, dat hy er met geen mens
over spreken kan.
TWEE weken later.
Sterren fonkelen boven Florence.
Michel Angelo loopt alleen ln een nauwe straat.
Boven hem ls de avondhemel en om hem zUn vele
schaduwen. Plotseling maken zich uit de schaduwen
twee mannen los. ZU lopen regelrecht op hem aan en
HET was volkomen by verrassing,
dat ik plotseling voor de jonge
lama stond en zo getroffen was ik
door die onverwachte ontmoeting, dat
ik in de motregen (we schrijven name
lijk Juli. regenmaand 1954) bleef staan,
tot de een-en-twintigste slagbui van
die bewuste zomermorgen het lama
kind achter zyn hooggebeende moeder
aan op de vlucht joeg Tot goed begrip
van de situatie haast ik my. mede te
delen, dat ik me niet in Zuid-Amerika
bevond, toen ik die ontdekking deed.
Helaas, mag ik er wel byvoegen, als
Ik denk aan ons klimaat en aan dat
van Zuid-Amerika. het stamland van
de lama's. Om precies te zyn Peru en
Bolivia, waar deze dieren als huisdie
ren worden gehouden, maar waar ze
ook nog in het wild en dan onder de
naam guanaco voorkomen.
Nu weten we wel, dat het klimaat in
de hoogvlakten van deze bergstaten
ook niet alles ls en dat het ontoegan-
kelyke Andesgeberkte met zyn barre
winters nog wel wat anders oplevert
dan onze zomer van 1954. Het is dan
ook niet voor de gTap, dat de lama
een zware wolvracht met zich torst,
een vracht, die hem in de ogen van de
Peruanen en Bollvianen tot een zeer
gewaardeerd lid van de samenleving
maakt, waarby niet vergeten mag wor
den het grote nut van dit dier. dat ln
de bergstreken als lastdier wordt ge
bruikt We mogen gerust zeggen, dat
de lama voor het Zuidamerikaanse
Andesgebied even onmisbaar Is als het
rendier voor de Poolstreken en de
kameel voor de Afrikaanse en Aziati
sche woestynen
Kijkjes in de Natuur
Deze bijzonderheden even ter oriën
tering. Ik zat ze te overdenken, nadat
ik ergens in de dierentuin een droog
onderdak had gevonden, waar ik dè
krampachtige strijd tussen Julizon en
de slagbuien der hondsdagen afwachtte
NA een half uurtje was het pleit
beslecht en konden mensen en
dieren zich weer buiten wagen,
onder de druipende bomen, die hun
watervracht uitdruppelden boven het
van licht en water fonkelende gras
Het kleine lamajong is ook al weer
present, klein rank figuurtje naast het
wel sieriyke, maar in vergeiyking met
het Jonge dier toch volumineuze
lichaam van de moeder
Hoge en onwaarschijnlijk dunne
benen, een kort lichaampje, kroezig
behaard, goudbruin op de rug en smet
teloos wit aan de buikzyde en een al
even wonderbaarlyk lange hals. Eer
hals. slank en buigzaam als een opge
richte bloemstengel, pan de top waar
van als een bloemknop het fijnbesne-
den lamakopje staat. In dat kopje zyn
twee dingen, die onze aandacht boeien.
De als bij een kamelenmond geplooide,
zachtbehaarde en fluwelen lippen, die,
gespleten en zeer beweegiyk. de kleine
snijtanden laten zien en door hun be
weeglijkheid van het lamasnoetje een
grappig oudemannetjesgezicht maken
MAAR het meest \an alles vallen
de ogen op van de jonge lama.
Grote, met lange wimpers don
kerbeschaduwde ogen. die met een
hooghartige blik de wereld inzien. Dat
hopghartlg is natuuriyk onzin, want
een dier is net zo min hooghartig als
een koffiepot of een leunstoel, maar
het ls wel zo. dat de manier van kyken
van een lama. vooral het volwassen
en hoog opgerichte dier. Je de indruk
geeft van iemand, die van bovenaf, een
beetje minachtend, het publiek om
zich heen, bekijkt.
Daar komt iets by. dat deze foutieve
kyk op het dier versterkt Er zyn
lama's, die de liefkozing of de weldaad
van een vriendschappelijk uitgestoken
hand heel abrubt beantwoorden met
een hebbelijkheid, die fnuikend is voor
iedere toenadering. Ze weten n.l. van
speeksel en halfverteerd voedsel vlie
gensvlug in hun bek een projectiel te
fabriceren, dat onverwacht wordt af
gevuurd.
Het is me als kind een keer over
komen en sindsdien ben ik altyd zeer
waakzaam voor dat blusapparaat.
ONS kleine lamakind denkt even
wel in de verste verte nog niet
aan deze onhebbeiyke manieren.
Het trippelt om zUn moeder heen.
neemt van de mensenkinderen heel
begerig de onvermiidelyke pinda's aan.
maar laat ze dadelijk vallen, omdat het
veel liever by zijn moeder aanklopt om
een beetje lamamelk. Maar ongedurig
als elke Jonge viervoeter en daarbO
bruisend van levenslust, krygt het ook
daarvan al gauw genoeg en maakt een
dwaze bokkesprong tot midden in zyn
wandelperk
Ach. dat wandelperk met een stenen
st'aatje. een hek erom. een paar meter
heen, een paar meter terug. Wel een
zeer beperkte ruimte, al geloof ik niet.
dat het dier daar weet van heeft. Ziin
stal ls veilig en warm, en de verzorging
ls eoed.
De zon schynt op zijn fyngekrulde
vacht en tovert lichtglansen op de
licht gewelfde rug en aan weerskanten
van de slank geheven hals
Roetsj! een dwarse luchtsprong en
wee !s het lichte dier. als een pijl weg
geschoten door de donkere poort van
het nachthok Zijn moeder loopt op
zachte schuifelzolen heen en weer
lanes het hek. de gespleten bovenlip
tastend vooruitgestoken naar de wor
teltjes en het brood, dat een paar
peuters, op de tenen balancerend, haar
trachten aan te reiken. Het ongedurig
spel van oren en staart weerspiegelt
de snelle wisseling van haar stemmin
gen, hetgeen voor een lama zo ken
merkend ls.
De ogen donker omfloerst, biyven
echter waakzaam Nooit verslapt de
aandacht voor het jong. dat al weer
ln de deuropening is verschenen,
staande op drie stokkebenen en zich
onbeholpen krabbend met het vierde.
Vol gratie, zelfs in deze ongewone
houding.
t OG eenmaal treedt het op onhoor
bare voetjes het zomerlichte deel
van zyn perk binnen, schuurt
zich tegen moeders donkere vacht,
nibbelt spelenderwys aan het in lief
kozing tot hem neergebogen hoofd,
onbewust van zyn eigen prille schoon
heid en veroverende onschuld
Dan schuift er weer een gordyn voor
de zon en klettert een nieuwe regenbul
welgemoed over bloemperken, stallen
en hokken.
De kleine lama is met twee verende
sprongen verdwenen, de moeder \olgt
kopknikkend op een sukkeldrafje, een
beetje dom.
De oppasser sluit de staldeur, kiikt
naar de lucht en moppert wat. En
gaat heen De lamababy zal zich van
daag niet meer vertonen
S. VAN DER ZEE.
wijken niet. De een zegt luid: „Was deze kunstenaar
ook niet in het paleis van Lorenzo de Medici?"
„Des te erger voor hem", zegt de ander.
Er gaat een rilling langs de rug van Michel Angelo.
Nu is het hem aangezegd. „Des te erger voor hem". Dat
zyn woorden waarmee men een mens nog de kans
geeft tot de vlocht.
Waarom heeft hy die twee niet neergeslagen? Eens
heeft hy toch ook zyn vuisten gebruikt toen men zyn
kunst en hem te na wilde? zyn gebroken neusbeen legt
er nog elke dag getuigenis van af Wat zou het geholpen
hebben? De tegenstanders van Piero de Medici zyn on
telbaar geworden als de zandkorrels der woestyn.
Hoor ln de verte: „A basso i Medici!" Donker en drei
gend klinkt het in de duisternis. Wat moet hy nu?
Biyven? Hier wachten op zyn ondergang? Vluchten? De
nagedachtenis van de grote Lorenzo besmeuren? Maar
wat deed zyn eigen zoon, de Verstandige? Heeft deze hem
niet gezegd dat hy een schat te bewaren heeft? Dat hy
rekenschap zal moeten afleggen van de kostbare talenten
die hy heeft gekregen? Is hij. door die talenten, niet mécr
dan een gewoon burger? Heeft ook hy geen politiek te
voeren om zyn schat ongeschonden door dit leven te
kunnen dragen? In Italië is het altyd oorlog. Tussen de
Staten, tussen de steden. Door list en bedrog worden
honderden uit de weg geruimd. Hy moet boven dit alles
staan.
Hy Is een kunstenaar.
Hy behoort aan God en aan het ganse mensdom.
„A baSso i Medici."
Wéér schreeuwt men het ln de verte. Hy besluit tot
de vlucht. Doch een gevoel van een oneindig grote ver
latenheid besluipt hem. Hy heeft zyn vaderland ver
ruild voor zyn kunst.
REIN BROUWER,