Franse wreedheid in hef
Zuiden
LAAT MAAR PASSEREN!
HET SPEELSE POESJE
EN DE HOMMEL
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 31 JULI 1954 - PAGINA 2
„Spaans"
stierengevecht
in de
prachtige
(Van een bijzondere medewerker)
(IV)
Wist ge dat in Aries, in Nimes, Bayonne, Perpignan, Beziers
en nog andere steden in het Zuiden van Frankrijk altegader
jaarlijks vele tientallen corrida's gehouden worden? Ware
stierengevechten met picadores te paard, banderillo's en mata-
dores, die de gemartelde stier in laatste phase de degen tot aan
het gevest in het zwarte bebloede lijf dienen te stoten. Alles
naar Spaanse stijl.
De Spanjaarden en hun bloedsbroeders in Mexico en Zuid-
Amerika hebben de reputatie. Slechts zij brengen voldoende
wreedheid op, heet het, om stierenvechters engros te leveren en
in het zonnige, acht maanden lange seizoen geregeld met hun
vrouwen en spruiten het kleurige, vaak sierlijke, maar toch
immer intens wrede spektakel te gaan aanschouwen.
Nu lk echter e?n corrida In Artes
heb gezien, weet ik, dat de Franse
mannen en ook die elegante meiskes
van het Zu:den met minstens evenveel
onbarmhartige onverschilligheid de
ceremonie van de vertraagde dood van
d? stier bekijken. Erger nog, die 12 000
mannen en vrouwen, die in de heer
lijke Romeinse arena van Arles - welk
een begenadigde entourage! lui in de
zon zaten, waren vadziger, nonchalan
ter ln hun wreedheid dan de vurige
Spaanse toeschouwers, die lk ln Anda-
luslë leerde kennen. Zodra de corrida
in Spanje haar gratie verliest, de ma
tador en zijn helpers lafheid tonen of
elegance missen, zodra het gevecht
geen dans met de dood meer is boor
devol eeuwenoude, door d? traditie ge
ijkte passen, zodra het een platvloerse
slachtpartij wordt, een vloek voor het
oog. brult de Spanjaard zyn veront
waardiging uit. HU zoekt immers mee
dogenloze gratie, durf en elegance en
geen banale moord!
In Arles trof lk slechts afschuwwek
kende brute burgerlijkheid, ondanks
het verrukkelijke Romeinse décor.
FrankrUk heeft zelf geen matadores
en daarom moeten de arena-directies
van de Midi Spaanse vechters engage
ren. Doch de torero's van klasse zijn
duur. Te duur voor de Fransen, die
g?en tienduizenden guldens neer wil
len leggen voor één middag. En daar
om komen Spaanse torero's van Infe
rieure kwaliteit naar de noordkant van
de Pyreneeën. Geen torero's, maar sla
gers zonder gratie. De Fransen noemen
hen meesmuilend „marchands d'oran-
ges", maar niettemin trekken zij met
duizenden naar de „Plaza de Tores"
als er een corrida is aangekondigd. En
zU aanschouwen hoe het wrede spel
wordt verkracht door de „sinaasappel
venters".
In Arles" arena werd het schouwspel
ingeluid door een plaatselijk muziek
korps. dat de Marseillaise en daarna
het torerolied uit Carmen blies De di
rigent was een gezapig, goedhartig
man met gleufhoed.
In de hierep volgende twee uur wer
den zes stieren gedood door Antonette,
Damasco Gomez en Carlito Corpas,
drie „marchands d'oranges", die van
de corrida niet anders dan een slacht
partij maakten.
De estocada. de eindstoot vermoch
ten zy n et in stfjl en doeltreffend te
volbrengen en zo moest de degen tel
kenmale vier, vjjf, zesmaal in het don
kere rooagevlekte lijf van de toro ge
stoken werden voor het stierenleven
vliedde Na de derde stier ben lk ge
vlucht. bovenal omdat dit publiek het
verboden drama beleefde als een
vriendelijk Zondagmiddagvermaak.
Inderdaad in theorie een verboden
drama, want de Franse overheid wel-
geit haar openlijk-? toestemming in
zake de stlerenvechterij. Marianne
sohudt zelfs verontwaardigd haar
hoofd als de corrida's ter sprake ko
men en voert reeds vele Jaren een pro
ces tegen enige arena-directies, maar
in feite ziet zij de ganse bedoening ln
het Zuiden al een eeuw lang door de
vingers. De Fransen in de aan Spanje
grenzende streken wensen van tüd tot
tijd een corrida te zien en ln Parijs
blikt men verontwaardigd. m3ar doet
verder niets. Intussen heeft deze iet
wat huichelachtig? houding toch tot
gevolg gehad, dat men elders niet van
deze wrede activiteit in de Midi op de
Romeinse
arena
van Arles
hoogte is en dat Marianne bijgevolg
zake dierenmishandeling.
geen verwijten te Incasseren heeft In-
Het waren ln Arles toro's van een
Spaanse fokkerU, die in de arena kwa
men. maar een enkele maal krijgen de
stieren uit de Rhóne-delta, waarover
lk een vorig maal vertelde, de kans
hun bravour en kracht te tonen. Ve;l
vaker echter worden deze geweldena
ren van de Camargue uitverkoren voor
een rol in een ..course de cocarde", het
typisch Franse stierenspel, dat gans
niet wreed of bloedig is, maar dat
evenmin geladen is met symboliek,
traditie en vervaarlUke gratie. En dat
daarom door een afgrond gescheiden
is van de Spaanse corrida.
MINDER BLOEDIG EN DAAR
DOOR AANTREKKELIJKER
In Saintes Maries de Ia Mer, dat
heel kleine en heel oude vissers
plaatsje aan de Rhónemond, omge
ven door zee en moerassen, zag ik
mijn eerste „course". Ik zou het een
sympathiek behendigheidsspel willen
noemen. Sympathiek bovenal ten op
zichte van de slieren, die hierbij niet
van hun bloed en hun leven, maar
slechts van een vóór op de kop ge
bonden cocarde beroofd worden.
Tien of meer lenige kerels in wi«
turncostuum, Jonge boeren, „gardians*
en vissers, pogen om beurten de papie
ren bloem te stelen. ZU rennen tit
toro tegemoet, hebben ln hun rechter
hand een „crochet", een soort getaa-
de beugel en kratsen daarmee de stier
over zyn harige wilde kop. Ze trot
seren d? woede van het dier niet, ont
wijken hem evenmin met uitgebalan
ceerde danspas, maar wippen als joLre
reeen over de balustrade. Het lUkt al
les luchtig en amusant, tot er plou
een gebruinde jongen struikelt en h]
de horen van d? toro ln zün dU voe.t
glUden.
Zo'n enkel maal krijgt de „cours*"
Inderdaad plotseling een tragisch ac
cent en beseft men, dat die in het mi
gehulde uitdagers behalve over lt-
nlgheid en animo om de geldprijzen
winnen, toch ook over een dosis m:ü
moeten beschikken.
Het risico is steeds aan de kant v-:
de mens. De toro wordt ongedeerd te
ruggevoerd naar zUn vochtige weide
de Camargue en als hU zijn werk
de arena met noeste kracht en tcü
ook met vervaarlyke humor heeft ver
richt, komt zijn naam v«en volger.;
maar in vette letters op fle aanplak
biljetten te staan. De mannek?s in htfl
wit zUn byzaak.
Nu heb lk aan die petieterige
d'ngskes. met lage dakjes, op
zichzelf al stierlijk "t land. om
dat k er onmiddelyk misselijk
in word. Maar bovendien be-
grUp ik "t genoegen niet, om
daaimee door de landen te sje
zen.
De bestuurders zitten onaf
gebroken achter het stuur
te turen een ongeluk ligt in
een klein hoekje! zien dus
bitter weinig van de schoon
heid lings de weg en dan die
zielige stumpers achterin: met
hen heb lk zo mogelUk nog
mèèr te doen. Door het kleine
venstertje zien ze een ellendig
klein stukje van wat er werke-
lUk te zien en in een oog
wenk al weer voorbU gevlogen
Is. En het lage dakje beneemt
ieder zicht op de wijde hemel!
Bovendien- de autowegen lig
gen meestal niet langs de
schilderachtigste natuur. Zij
is er 41 te veel in „cultuur" ge
bracht. Hebben de autojakker-
raars enig begrip van de wonder
dadige stilte der afgelezen
bergpaadjes, vér van de „snel
weg". vér van alles dat nog iets
te maken heeft met de stad,
die zij zoëven. omgeven door
benzinegeur, verlieten?
Hoorden zU ooit een kleine
vogel, zittend op het bovenste
puntje van een hoge den, jui
chen over alles wat het beestje
aan alle kant voor zich ziet
liggen?
Zij horen wél het geronk van
de brommende motor, die hen
in ijltempo verder en verder
en verder brengt: liefst zo vér
mozelilk. want „daar moeten we
toch óók geweest zUn"
GSLUKKIG: niet 411e auto-
rUders zijn zó!
Dat weet ik best, al is
"t alleen om geen boze briefjes
te krUgen
Maar als lk er aan denk, hoe
mijn voorouders ergens voor en
kele weken een pleisterplaats
kozen - misschien ook om hun
geschokte zenuwen tot rust te
brengen en daar volmaakt
mee tevreden waren «zonder
auto, zonder bus, zonder vlieg
tuig), dan bckru'pt me soms
het gevoel, dat zij ln hun
eeuw toch een be'er deel ge
vonden hadden van het levens
geluk dan de tallozen die het
nu „verderop" en nog eens
„verderop" zoeken.
Dat ls héus geen afgunst van
iemand, die zelf geen auto'tje
heeft.
BEDENK: achter iedere stad
ligt wéér een stad. Achter
ieder dorp wéér een dorp:
er komt nooit een eind aan.
Dat éne dorpje, waar 't zo
rustig is, biedt immers op zich
zelf al zó veel mogelUkheden.
Vraag het maar eens aan
deze kalme schaapherder
niet van Oltmans hU zal
U wel vertellen, hóe schitterend
het zijn kan. op dat éne plekje
van hem, al komt hij er Iedere
da? weer.
HU laat die fUne auto'tjes
snel passeren en denkt er,
evenals Ik het mijne, het zUne
Het kleine poesje was een bUzonder
vrolyk diertje dat de hele dag niets
liever deed dan spelen. Met kluwentjes,
met klosjes, met zijn eigen staartje,
waarbU hij steeds probeerde het witte
staartpuntje te pakken te krijgen, wat
hem nooit lukte, met de blaadjes van
de bloemen die de wind in de tuin
zachtjes heen en weer bewoog, en met
nog veel meer dingen. Op een mooie
zomerdag nu, toen het poesje wel met
honderd dingen gespeeld had, en wel
tweehonderd keer in de lucht gespron
gen en minstens dertig keer over de
kop gebuiteld was, lag hu van al die
vermoeienissen wat uit te rusten op
het gras in de tuin. Hij probeerde te
slapen en hij had zijn oogjes dicht
gedaan, en net. toen hij bUna droomde
van een lekkere muis daar dromen
zelfs kleine poesjes al van werd hij
wakker van een vreemd, zoemend ge
luid vlak bu zUn kopje. HU knipperde
wat met zUn ogen, deed ze open. en
zag een hommel die steeds om hem
heen vloog. Nu had het poesje al wel
vlinders en vliegjes gezien, maar een
hommel, zo'n dik. fluweel-bruin dier,
nog nooit. En daarom besloot hij. hoe
prettig het ook was. om een andere
keer maar verder te dromen van de
muts en om nu te gaan spelen met
dat zoemende beest, dat zo groot le?k.
dat hU haast een beetje bang werd.
Hij stak zijn llnkervoorpootje uit en
sloeg er mee naar de hommel, die
verschrikt wat hoger de lucht in vloog.
„Wat betekent dat?". hoorde het
poesje een fijn stemmetje zeggen. „Wil
Je mij nu ook al plagen?"
„Welnee', antwoordde de kleine
poes. „ik wil spelen
.Nu", sprak de hommel het poesje
kon hem haast niet verstaan, omdat
hij zo hard zoemde, daar ben ik hele
maal niet van gediend en de vliegen
en de vlinders vinden het ook niet
prettig als je steeds naar hen hapt er.
slaat.
„Maar het ls zo leuk", zei het
stoute poesje en het sprong meteen
de lucht lp om de hoog-vhegende
hommel te grUpen.
Het katje had niets kwaads ln de
zin het wilde heus allien maar
spelen, en het dacht er helemaal niet
aan. dat het een vlieg of een vlinder
of een hommel erg pün zou doen als
ze een tik kregen van zun pootje met
de scherpe nageltjes.
Maar nu was deze hommel een bU
zonder slimme hommel, die zich voor
genomen had. het poesje dat af te
leren. Daarom ging hU heel laag vlie
gen. vlak boven de grond, zodat het
poesje opsprong en achter hem aan
rende Langzaam vloog de zoemende
hommel in dc richting van een berken-
boompje, terwUl zUn zwarte oogjes
glinsterden van de pret. Want wat
was de hommel van plan? Hij vloog
we] drie vier keer om de stam van
het boompje heen en het poesje sloeg
telkens met zijn pootje in zijn richting.
Toen ging de hommel Iets hoger om
het stammetje heen cirkelen. hd
poesje sprongen met zijn kop
kwam hü tegen de harde stam tere::.1.
En dat was nu precies de bedoelr.;
van de hommel geweest! Het poesj'
deed zich vreselUk pijn het miausii
van de schrik en besloot, de hom-I
mei met rust te laten en weer prett: I
van muizen te gaan dromen. Eniil
hommel vloog extra-hard zoemend vac
plezier naar de bloemen om honing K
zoeken.
M. F. B.
wandelingen op de landkaart
waren uitgetekend, zo dlep-
ouderwets aan.
Wie, in 's hemelsnaam, heeft
tegenwoordig nog tUd en rust,
om al die dagwandelingen te
maken?
En tóchheus: ze waren
èèn voor één de moeite waard!
NEE. tegenwoordig is dat
anders!
Nauwelijks gearriveerd,
nauwelijks Iets gezien van het
„eigen" plaatsje, kUken op de
avond van aankomst, velen al
naarst'g uit naar een mogelUk-
held, om bustochten naar el
ders te ondernemen: d44r moet
Je toch óók geweest zUn!
Het denkbeeld, nu eens eerst
enige dagen het eigen buurtje
te verkennen, schUnt niet in
hen op te komen.
Eerst als de relshonger vol
komen verzadigd is, men be-
Eald een indigestie heeft ge-
egen van alles, wat ln een
paar dagen aan het oog voor-
bugevlogen is Jaeerst
d4n. met het eind van het ver
bluf in spoedig zicht, wil men,
meestal te laat, nog even ont
dekken wat vlak bU de hand ligt
enmeestal even mooi is als
al die bezienswaardigheden al
wéér een dagreis verderop
WAAR lk persoonlUk
maar dat komt door m'n
akelig conservatisme
al evenmin bU kan. ls dat ge
vlieg en gejakker in plep-klelne
auto'tjes.
De gehete sterrenwereld heep
dit kleine meisje uit New York
haar beschikking in de glimt
bol. die naast haar staat. Ad
sterrenbeelden gaan voor ha
schijnen door een simpele beuï
ging van een schakelaar. Een rt
de'vele nieuwe stukken spcelgorf
die op de Amerikaanse mai^
worden gebracht, is dit miniatuvt
planetarium, in feite een pla&
bol met kleine gaatjes erin. wan-
door de sterrenbeelden op de u>&
den van de kamer worden gep
jecteerd. Er hoort nog een bot1
over sterrenkunde bij en het ft
heel kost maar een kleine
gulden
HET ls, op reis zUnde, merk
waardig te ontdekken, dat
de meeste 20ste eeuwers
hun rusteloosheid niet kunnen
afleggen.
Het is, alsof het merendeel
der touristen maar één ding in
't hoofd heeft: zo veel mogelijk
„zien" ln zo kort mogelijke tUd.
Vroeger, in de goede dagen
van weleer, ging men ergens
„zitten".
In een mooie plaats, waarvan
ge bU voorbaat wist. dat 't er
„mooi" zou zün.
Iedere dag een fikse wande
ling, naar alle gerenommeerde
plekjes In de omgeving en d44r
was de bezoeker dan best te
vreden mee
Daarom deed dat geweldige
reclamebord, waarop de 12 dag-