De Savonarola's stem werd tot obsessie IPANOFF De Medici's keerden terug SILHOUET A N 2e Jaargang No. 31 Zaterdag 31 Juli 1954 -T ORENZO DE MEDICI, een klein- I J-i zoon van Cosimo. voerde zijn geslacht naar het toppunt van de macht. Ofschoon hij zeer lelijk was zijn gezicht was hoe kig. zijn mond bijna grof kwam ieder, die hem ontmoette, onder zijn invloed. Zijn levendige belangstelling voor alles wat de mens betrof, zijn scherpzinnige geest, zijn grote slagvaardigheid en milde humor, maakten dat hij voor Florence onmisbaar erd. dij had. evenals zijn grootvader, werke- ijkheidszin en -fantasie. Zijn positie was teel steviger dan die van Cosimo. Het irolk van Florence raakte gewend aan de eiding der Medici's en liet zich verblinden Joor de verfijnde pracht van Lorenzo il dagnifico. Zagen zij niet aan alles dat hij :n vorst was? Giuliano de Medici ROEELOOS staan bomen en struiken In de nacht. Arm ln arm lopen wij met ons vijven over de weg, die ter nauwernood zichtbaar is. Vóór en achter klinken de voetstap pen van andere groepjes. Niemand spreekt. Elk gerucht zou storen. Zo voorzichtig moge lijk zetten wij onze voeten neer. Een steen, die zonder enige op zet wordt weggeschopt, maakt een lawaai, dat tergend lang aanhoudt. Daarna wordt het weer extra stil. Even stilstaan. Je kunt het gemurmel van de rivier, in het dal achter de donkere heuvel ruggen, opvangen. Ondertussen kijk je tegen een struik aan. De blo deren staan als kantwerk ge tekend tegen de flauw verlichte hemel. Dan weer verder. De vage om trekken van boerderijen liggen als schepen voor anker in de nacht. Stap voor stap. turend met wijd-open ogen en vooral luisterend naar de schaarse ge luiden ln deze onwezenlijke, in drukwekkende wereld van de nacht. WIJ DALEN langs een steil bergpad Boven ons rijzen de dennen. Rechts is een donkere diepte. Nu en dan moet de zaklantaarn aangeknipt wor den. „Kijk uit", fluistert je voorman. Hand ln hand, uitglij dend over stenen en modder, zakken wij het bergpad af. Nu wijken de bomen en gaan' we over een bergweide. Het gras ritselt. De vijf silhouetten schui ven voort. Hoor, nu is het gemurmel van de rivier een sterk ruisen ge worden. De plassen in de door weekte weg schemeren in het bleke licht. Even later klimmen we op de smalle brug. Wij leunen op de hecht ijzeren leuning. On der ons kolkt het water. Schul- Woord van Bezinning mend stroomt het tussen de zware stenen. Zwart is het land. waar planten en struiken als stramme wachters het beweeg lijke water aanstaren. Dat is een verrassing. In een open plek van het wijde wolken dek rijst de matgele sikkel van de maan. De bruisende, schu- rende rivier wordt een mozaïek van licht en schaduw. Een bont en boeiend tafereel, dat alle zintuigen en je gehele wezen gevangen neemt. DE DONKERE pracht van de nacht maakt niet angstig. Integendeel. Het is een vreugde en een verrassing te ontdekken, dat de natuur, die overdag groen en stralend voor je ligt. in de nacht een nieuwe bekoring heeft Straks, als wij terug zyn in het kamp. waar het gelach en gedaver van de dag is verstomd, stroomt de rivier voort, de bloemen waken over de slapende wereld, bergen en beken, stenen en planten, alle roerloze silhouetten van deze vreemde omgeving, zijn een en al gespannen verwach ting van de nieuwe morgen. DIT is geen vervagende her innering. geen onbestemd gevoel dichter dan ooit bij de schepping of als U wilt dichter bij de schepjrer te leven. Neen, niet de natuur zelf is God. Dat is een typisch menselijke misvatting. Een christen mag en moet weten: de natuur, de nacht en de dag, de wuivende bomen ln de zon en de roerloze silhouet ten in het vage maanlicht, blij ven slechts schepping, contouren van de zichtbare wereld. Het is goed minstens één avond of één nacht, ver van het kunstlicht en het storende ge praat van de mensen, zwijgend en turend te overpeinzen, of achter deze wereld, in de on doorgrondelijke duisternis van ruimte en tijd. hoger dan de on bereikbaar verre zon, dieper verborgen dan een schuimende, rusteloos stromende rivier, scho ner dan de pracht van bomen, planten en bloemen. God te ontdekken is. Dat wordt een wandeling op zichzelf, waarbij de natuur geen wegwijzer biedt. Je moet dwars door de natuur, ondanks de stralende dag en de onwezen lijke nacht, zoeken en turen naar Jezus Christus, Gods beeld en verschijning op aarde zonder weerga. Gods directe onuitwis bare silhouet. P L. SCHOONHEIM. Predikant voor bijzonder kerkewerk van de Herv. Gemeente te Leiden. Hoge Rijndijk 14a. in de wereld had het ook gezien! Want Lorenzo had zich een vrouw gekozen uit de voornaamste kringen Rome: Clarice Orsini. Er was gedekt geweest voor duizend gasten, en de vreemdelingen waren •lorcnce binnengestroomd op hun trouwdag. Wie had dit alles betaald? Lorenzo? Florence? Allebei? u het eigenlijk? Een volk betaalt toch altijd de luister zijner vorsten? In ruil daarvoor geeft de vorst ju volk toch aanzien en macht in de wereld? Helvaart bovenal! •jELFS LORENZO wist niet precies wie dit alles had betaald. In tegenstelling met zijn vader was hij een -J slecht bankier. De bezittingen van de stad had Co rn op handige wijze ..gemengd" met zijn eigen, zodat Jit- geslacht altyd de bankier der stad zou blijven. En - ie sleutel van de sohabkist heeft, kan gemakkelijk Keren. Op dit punt heeft Lorenzo gefaald. Hij had als bankier ijn familie de leiderspositie „voor altijd kunnen ver- Maffen". Doch hij voelde zich geen bankier meer. hij wide zich vorst. En een vorst moet gratie hebben, hij moet in de eerste laats het volk in bewondering tot hem doen opzien. Het IS moet duidelijk voelen, dat er een enorm verschil is ssen de andere koopmanshuizen en het geslacht der TET ITALIË van toen was een verbrokkeld land. ~j Buitenlandse vorsten sloegen begerige blikken naar 1 de Italiaanse pracht. Lorenzo voerde een bepaalde enwichtspolitiek, waardoor er vrede bleef en Florence n groeien. Er werden verbonden gesloten en verbroken. >e staatjes en steden waren een bende wolven gelijk, die 'bar het licht in de ogen niet gunden en ternauwer- eensgezind waren als de buitenlandse vijand kwam. In deze wereld van haat en nijd, van wantrouwen en :hterdocht, maakte Lorenzo Florence groot. Oude veten loste hij op", hij legde zelfs geschillen bij tussen buiten led» vorsten. Doch dit meedoen met de grote wereld ostte schatten geld. En wie boven zijn stand leeft, ruï- eert uiteindelijk zichzelf! JET bankiershuis liep terug. "1 Eens was het één der middelpunten geweest van de wereldgeldhandel. Florence moest bloeden. Maar ion kan zyn eigen vrienden, zijn eigen partijgenoten, die orde helpen handhaven, toch niet laten bloeden. Zij neen immers loon voor hun trouw. Lorenzo de Medici liet de kapitalisten van de oppo- uo bloeden en de steden en landstreken die aan Flo- üce ondergeschikt waren. Zodoende kwam er een partij n malcontenten. Bij deze ontevredenen sloot de Paus, haanmaCllt van Lorenzo ecn doorn in het oog was. Om voorgoed van de gehate Medici's verlost tc worden, besloot men ze te doden op een feest, waaraan ze alle maal deel zouden nemen. Een lid van de familie Pazzi werd tot leider van het complot benoemd, omdat dit geslacht de Medici's haatte. Via nieuwe belastingwetten was n.I. ecn deel van het vermogen der Pazzi's naar de Medici's gevloeid. Giuliano, de broer van Lorenzo, en de lieveling van het Florentijnse volk, werd ziek. hü zou niet op het feest verschijnen. Wat nu. Na het diner zou een mis worden opgedragen, en daarbij zou Giuliano wel aanwezig zgn- Daarom besloot men de broers in de kerk te vermoor den. Doch wie zou dit doen? De een na de ander be dankte voor de eer. Ondanks de lichtzinnigheid en zedeloosheid van die dagen, paste men er voor ecn mens hot leven te benemen, daar waar Christus zgn bloed gaf tot verlossing. Tenslotte werden toch een paar mensen gevonden, die bereid waven de Medici's neer te stoten: twee geestelijken, tot de samenzweerders behorend. Zij waren blijkbaar niet bang deze plaats te ontwijden. Giul ano. de lieveling van het Florentijnse volk. staken zij een dolk in het hart. toen de priester het hosttevat ophief, doch Lorenzo, ofschoon dodelijk verschrikt, ont week bliksemsnel de steek en wist door de sakiistle te ontkomen. Wel volgde een bloedspoor hem. doch hij was slechts lichtgewond en weldra had hij met de zijnen de kerk omsingeld. GIULIANO was vermoord! Hij. die zo schoon was ge weest van gestalte en die het zo wél met hen ailen had gemeend! Hij was vermoord in de Kerk! Nu zouden ze allen oprukken om de moordenaars te vinden en te straffen. In het uur der duisternis, dat weldra komen zou, was daar de stem van de gewonde Lorenzo, die lot zachtheid aanmaande. Het volk, met bebloede handen, bejubelde hem geest driftig. Nooit zou men hem in de steek laten, wat er ook gebeuren zou. Hij was hun heer! De beproeving zou weldra komen. De Paus deed Lo renzo lil de ban. Diens zoon was betrokken geweest bü de samenzwering De Koning van Napels, de wredeFerrantc, sloot zich aan bij de Paus en nog meer visten op hun getij. Florence was lijk en het beschikte niet over een geordende krijgsmacht! Lorenzo il Magnifico hield een rede. waarin hij het volk van Florence aan zijn dode broer herinnerde. Hu kondigde aan. dat hij al zijn bezittingen en al zijn werk kracht dienstbaar zou maken aan zijn vaderstad. Wie zou hem nu verlaten? Men juichte hem geestdriftig toe. Men zwoer hem trouw. Toen voer er in dit lelijke lichaam een kracht, zoals slechts weinige stervelingen hebben gekend. Nacht en dag zwoegde de grote Lorenzo om zjjn vaderstad tc redden. Wat anderen met legers zouden hebben gepro beerd. bereikte hij met zgn diplomatieke gaven. Hij kende de zwakheden en de veten der Italiaanse macht hebbers. HU reisde persoonlijk naar de Koning van Napels en na maandenlange discussies gelukte het hem Ferrante van de Paus te scheiden. Een schikking kwam tot stand. Spoedig daarna ook met de Paus. Lorenzo had ge- Florence bleef Florence. Met milde hand deelde Lorenzo daarnakunste naars uit onder zijn vroegere vijanden. De Florentijn Botticelli ging naar Romeom de Sixtijnse kapel te versieren, en de Koning van Napels kreeg ook zijn deel! KUNSTENAARS waren toen reeds belangrijke men sen. Ze brachten verfijning en nieuw levensbesef. Lorenzo had er vele aan zijn hof en één van hen was de jonge, sluwe en opvliegende Michel Angelo. Niet alleen de levende kunstenaars bracht hij tot nieuw leven, ook de dode hadden zijn aandacht. Twee eeuwen voor hem had in Florence Dante Aleghieri geleefd. Deze had in zijn Comedia, die latere geslachten de Goddelijke Comed e zouden noemen, de Liefde een kathedraal ge bauwd. Niet alleen voor de liefde van mens tot mens. ook voor de liefde van mens tot God. Dit grote liefdeslied had hij gedicht in de taal van de „bakkers en schoenma kers". het Florentijnse dialect. Zwervende en lijdende, verbannen uit zijn vaderstad, had hij zijn kathedraal gebouwd van ordinaire steen. Was die steen zo ordinair? Kan de grote ziel niet alles wat hij aanraakt veredelen? Lorenzo wilde zijn vaderstad het lichaam van Dante teruggeven. Doch „die van Ravenna" antwoordden: „Gij hebt dc levenden niet weten te behouden, nu zult ge ons de doden laten!" Zijn pogingen faalden dus. Zijn jxigingen hadden al leen ten gevolge, dat Dante in Florence bg een kleine groep weer levend werd. Lorenzo raakte zo vermoeid. Soms rustte hg uit ln het klooster van San Marco, waarin zyn grootvader zich ecn cel had latgn bouwen. De broeders van San Marco bewogen Lorenzo de boetprediker de Savonarola naar Florence te ontbieden. Met hem haalde hg het paard van Troje binnen. Nauwelgks in de stad, keerde de Savonarola zich met donderende stem tegen de lichtzinnigen. die eeuwig zouden branden in het hellevuur, zo ze zich niet on middellijk bekeerden. De Dag des Oordeels naderde- Gruwelijk zou het lot der Medici's zijn, die door hun voorbeeld hadden aangespoord tot lichtzinnigheid. Het- volk. dat de weergaloze moed van de fanatieke monnik bewonderde, juichte hem toe en vroeg zich met bonzend hart af. hoe dit alles zou eindigen. Het gehoor van de Savonarola groeide met de dag De Domkerk was tenslotte te klein om de „gelovigen" te bevatten Doch de stem van de monnik drong ver naar buiten. Weidra zou de Dag des Oordeels komen Niemand kon wegkrui pen voor de Troon des Heren Dat zij zouden komen, die hun zonden wilden belijden voor het te laat was! Bij honderden kwamen ze. Duizenden kwamen ten slotte in zijn ban. Aanval op aanval deed de fanaticus op Lorenzo de Medici. Deze antwoordde niets. Hij had de nieuwe ziekte gepeild en wist. dat hij die moest laten uitzieken. Het volk moest zélf ontdekken, dat het bij dit brood niet leven kon. De stem van de Savonarola dreunde door Florence. „De Dag des Oordeels komt! Bekeert U! Weldra is het te laat!" Hij wandelde door de stad als de laatste profeet van God. Niets zou hem kunnen deren. Lorenzo werd ziek. Voor hij sterven ging nam hij af scheid van de kunstenaars. ..Ziet toe dat de Kunst in Florence niet sterft, wan neer ik gestorven ben Het ligt in jullie hand vaarwel Dat sprak hg met toonloze, gebroken stem En die het langst bij hem mocht blijven, was de jonge, schuwe Michel Angelo. VÓÓRDAT hij stierf, kwam de Savonarola bg hem. om met hem te spreken over zgn „lichtzinnig" leven. Zij waren geen party meer. de stervende „lichtzin nige" en de op macht beluste „waanzinnige". Men zegt dat de Savonarola zjjn stervende vijand ten slotte gezegend heeft. Doch diens zoon heeft de Domini caner verdreven, met woede en geweld. Het Godsrijk zou op aarde komen en de Savonarola zou stedehouder zyn. Hg wérd het. Doch voortdurend klonk het woord van Lorenzo de Medici de Florentynen in de oren: ..Deze woede moet uitzieken, het volk zal zelf ervaren dat het by dit brood niet leven kan." LTIJD met kunstenaars omgaan vermoeit. Ze zgn zo onberekenbaar en soms ook ontoereken baar. Zij wekken nieuw leven wanneer zij schep pen. doch als de roes is uitgeblust rallen zg terug en scheppen een chaos om zich. ZU leven zo fel, zg hebben zoveel afleiding nodig. Zg volgen soms als slaven de stem van hun hart. A enige jaren Godsrijk was Florence over haar ze nuwen. Dc donderende stem van de Savonarola werd duizenden ecn obsessie. Dagelijks rook men de dam pen van de hel. In het jaar 1498 greep men hem ten slotte en men verbrandde hem levend op de markt van Florence. Weldra keerden de Medici's terug. REIN BROUWER. Ons kort verhaal door Paul Tabori maken ls tegenwoordig ,met meer opwindend; er ls aaJdlgheld meer aan. zei Carl de dikke Tsjechische karakter- en,h|J nam nog een fikse slok zn whisky tr op het terras van de Mas- Hotly wood en keken zo'n J O 1005 naar het drukke ver- Y op Sunset Boulevard. Ikaa- kwamen we hier bg >*Vm ^hrijvers. regisseurs, acteurs, at .mensen. die zo half en half i ein jes hadden weten te boeken lol verJ^lT, collega's, die nog steeds H n2u2Ltto«en waren Carl vormde i.K„PUM g™<nJe; sn n som"a7 nog steeds een sterk accent KT "oek« kt) duchtig tn t TSJc Si™"* kt) m vol moppen 'tn Waaoom?, Ut, „wt Ut wist dat Carl altgd aangemoedigd moest worden. Omdat het maken van films over- georganbeerd ls. het gaat te mecha nisch. Alles wordt vooruit precies ge regeld omdat alles veel te veel kost. Geen avonturen meer. geen opwinden de dingen meer! Nee! Jullie weten dat ik begonnen ben by een klein toneel gezelschap. dat door Centraal-Europa trok. Dat waren nog eens dagen I Hy lachte geluidloos Ik henriner me nog goed dat de eerste acteur eens aan dc baas een paar centen vroeg om zich te laten scheren Met een baard van drie dagen kon hy Hamlet toch niet spelen! De baas keek hem toen even aan en zei: Goed, we zullen dan maar Othello spelen En weer begon hij stil te lachen. Ik vas de enige, die van de baas een voorschot kon loskrijgen. Hoe kreeg je dat gedaan?, vroeg Boris, de Russische componist. Door Ipanoff, grom ik te Carl. 't Was heel eenvoudig, alles dank zU Ipanoff. Ipanof?, vroeg ik. Ja, Ipanoff. Ken je Sardou's Fedora" niet? Dertig, veertig jaar ge leden was 't een heel populair stuk. Jeder reis-gezelschap speelde het Ik begrijp nog steeds niet waar je 't over hebt. bekende ik. Carl ging eens verzitten, ledigde z'n glas en begon te vertellen. Ik had hard geld nodig, want ik was verliefd Ze heette Olga en alles wat ik me nog van haar herinner, is dat ze een wipneus had en dat haar vader een corsetten-fabrikant was Een héél respectabel beroep overigens! Maar liefde kost geld. dat weten jullie De dagen dat ik niet hoefde te spelen, reisde ik steeds heen en weer om maar een paar uur by haar te kunnen zyn Ik was toen lang niet zo dik als nu en nogal knap Toch moest ik steeds bloe men meenemen, bonbons. kleine bewijzen van m'n genegenheid, zoals dat heet Ik heb zelfs wel eens sigaren voor haar vader gekocht en gezegd dat het geschenken waren van nï'n bewon deraars. M'n salaris was natuurlijk minimaal; ik kon er nauwelyks van rondkomen, ook al zou ik niet steeds Olga opgezocht hebben. Ik moest dus altyd voorschotten zien los te krijgen. Op een goede middag, toen we aan het repeteren waren, vroeg ik m'n baas vijftig kronen Daarmee zou ik een weekeinde met Olga kunnen doorbren gen en haar óók nog wat kunnen geven. Herr Direktor keek me onge lovig aan. Vorige week heb ik je óók al geld gegeven, zei hy Zeur nu niet langer aan m'n hoofd! Ik bleef echter aandringen, waarop hy werkelijk onbeschoft werd Hy slingerde me de meest onaangename dingen naar 't hoofd over m'n karak ter. m'n financiële onbetrouwbaarheid en hU sprak zelfs met veel minder lespeet over Olga dan waarop zy recht had Ik antwoordde maar niet Het was beneden m'n waardigheid om óók te gaan schelden M'n plannen had ik echter al gemaakt. Die avond moest ik de rol van koet sier in ..Fedora" spelen; een kleine, maar belangrijke rol Je kon zelfs zee- gen dat het stuk door mij gedragen werd. want lk moest de naam van de aartsramenzvveerder onthullen en hier door zou 't stuk pas góéd actie krijgen. We stonden op 't toneel. Ik in een dikke Jas en met een verfomfaaide hoed op en drie collega's, uitgedost als edelen, die me ondervroegen. Een van hen was niemand minder dan Dublicky, de baas. En. goede man. zei hij. Wat is de naam van de man. die je van het Winter Paleis naar de Nevsky Prospekt hebt gereden? Ik keek hem strak in de ogen en zei: Dat herinner ik me niet. Hij staarde me ongelovig aan. Herinner je je dat niet?, zei hy nijdig. Maar je móét toch weten Ikik bon 't vergeten. Het publiek merkte natuurlyk niet dat. de tekst niet meer klopte; het lachte alleen om m'n antwoorden. Een ander kwam Dublicky te hulp: Denk eens goed na. improviseerde hij, z'n naam moet je toch te binnen schieten 't Lykt wel alsof ik m'n geheugen verloren ben. bekende ik. Ik zag hen steeds zenuwachtiger worden. Pas als lk de naam van m'n passagier zou noemen, zou 't spel ver der kunnen gaan. Maar lk was niet van plan Iets te vertellen, tenzij 't Is eigenaardig gesteld met m'n geheugen, zei ik tenslotte. Evenals de wielen van m'n rytuig moet "t ge smeerd worden. Ik zag dat Dublicky's ogen woedend begonnen te glanzen. Hy kreeg een ver beten trek op z'n gezicht. Gesmeerd?, vroeg hij. O. na tuurlyk. 't geld voor de rit. Was 't niet twintig kronen? Ik zal ze straks geven Het was vyftlg kronen, edele heer, antwoordde ik, En ik zou ze graag nu ontvangen. Dertig bedoel Je zeker. Vyftig herhaalde ik, En als ik nóg langer moet wachten wordt het Hy haalde met een nydig gebaar z'n portefeuille te voorschijn 't Was een erg achterdochtig man, die Dublicky. Hy stak altyd eerst de ontvangsten van de kassa by zich voordat hy het toneel oj>ging Hij telde het geld voor me uit. en zyn blikken zouden me gedood hebben als dat mogeiyk was. Ik stak het geld by me en zei toen tergend langzaam: Ik begin me iets te herinneren. Ik geloof dat z'n naam met een O be gon. Of was 't een Y?.... Nee. ik héb het; Ipanoff. Ja. hU heette Ipanof! Ipanoff. herhaalden ze opgelucht in koor Zo. 't was dus Ipanoff. Ik ging af en haastte me met af- schminken en verkleden omdat ik zo gauw mogeiyk by Olga wilde zyn. Ik voelde er trouwens weinig voor die zelfde avond Dublicky nog tegen het lijf te lopen. Ja, d&t waren nog eens avontuur lijke dagen, verzuchtte Carl en bestel de nog een whisky Al mag Olga dan met een andere corsetten-fabnkant getrouwd zUo....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 5