Electrificatie der Spoorwegen voorbeeld van grote technische inspanning HET BESTE DEEL: LEIDO EN LEÏDA Ir. Chaix (243 kilometer per uur) snelste op de ijzeren weg WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 8 MEI - PAGINA 4 FRANKRIJK, met andere ogen (I) (Van een bijzondere medewerker) Voor machinist Armand Duchanel van vrachtgoederentrein 5238 zal het altijd wel een raadsel blijven, waarom hij op een regen achtige middag van April van dit jaar zijn trein op het station netje Plombières op het middelste in plaats van het in Frankrijk gebruikelijke linkerspoor tot stilstand moest brengen. Er waren twee afwijkingen van de dienstregeling: in de eerste plaats moest hij helemaal niet stoppen in Plombières en zeker niet op het middelste spoor. En zijn verwondering nam nog toe toen hij door de diensttelefoon van de commandopost in Dijon te horen kreeg, dat hij weer naar zijn machine terug kon gaan, want dat het sein dadelijk weer op groen zou komen en hij kon door rijden. Zodat Armand Duchanel nog eens naar de telefoon ging om te vragen of hij het wel goed had begrepen en of er werkelijk niets aan de hand was Men heeft hem maar niet verteld, dat de enige oorzaak van de afwijking in de dienstregeling de wens was van hoofdingenieur Isidore van de Franse nationale spoorwegmaatschappij om een aantal Nederlandse journalisten te laten zien wat hij in zijn „cabinet de régularisation" wel allemaal met zijn treinen kan doen. Nu, dat is heel wat; zelfs voor Nederlanders die op het gebied van electrificatie en modernisering der spoorwegen wel het een en ander gewend zijn. Wanneer deze korte reeks indrukken van de industriële en tech nische prestaties van het na-oorlogse Frankrijk dan ook begint met de beschrijving van een belangwekkend onderdeel van de voortschrijdende vernieuwing van het Franse spoorwegbedrijf, dan is dat om twee redenen. Banden die al van de middeleeuwen dateren, toen de Nederlandse beeld houwer Klaus Sluter in dienst van de Bourgondische hertogen Filips de Stoute en Jan zonder Vrees het weid se palels dat thans DUon tot raadhuis dient met zgn werk opluisterde en in 't Karthuizer klooster, waar thans de stilte van een psychiatrische inrichting heerst, de Mozesput oprichtte, die vele bedevaartgangers èn om het geloot en om de kunst tot zich trok. Nog zijn niet alle verbindingen tus sen dit golvende land en onze vlakke Sneltrein 16 op weg naar Parijs overschrijdt de drempel van Bourgondië, het viaduct bij Velars. Eens een zware hindernis voor de stoomtreinen wordt deze lange helling, die al dadelijk in het station van Dijon begint, door de electrische locomotieven van de Alsthomfabrieken - die ook hel grootste deel van de nieuwe Nederlandse electrische locomotieven leverden gemakkelijk met 120 kilometer per uur afgelegd. polders opgesomd. Dijon ls niet alleen de zetel van het Gulden Vlies, maar ook van de Broederschap van de rid ders van Tastevin. dat edele gezel schap van overtuigde wUnminnaars en -kenners, dat in dat prachtig* Renais- sanceslot Clos Vougeot pleegt te ver wijlen onder de spreuk ..Jamals en vain, toujours en vin". Er zyn ook Nederlanders die dan het ..Jcyeux enfants de la Bourgogne" aanhetien in die enorme zaal. waar een uit 1499 daterende wijnpers de herinnering aan een romantisch ver leden wakker houdt. de CC 7121, de locomotief die leder een kent In Bourgondië. Want hrt Is met die machine, dat ingenieur Chaix een paar weken geleden ge makkelijk een snelheid van 24-1 ki lometer per uur reed. een wereldre cord dat blijft voortleven In een pla quette boven de wielen die zo snel gewenteld hebben. Het vervoer ls immers een zo we zenlijk onderdeel van de nationale eco nomie van een land. dat de technische stand van zaken op dat gebied zijn weerspiegeling vindt in het gehele be drijfsleven. terwijl anderzijds aan het spoorwegbedrijf door vreemdelingen vaak wordt afgemeten of men het land in kwestie meer of minder se rieus moet nemen. Kweekte Mussolini immers niet een deel van de aanvankelijk nog wel eens voor zijn regime bestaande goodwill met de reclame, dat ,un Italië de trei nen altijd stipt op tijd reden"? Welnu: in Frankrijk rijden de trei nen op de minuut, ook als afstanden van honderden kilometers overbrugd moeten worden met een gemiddelde snelheid, die al zo hoog ligt dat er nog maar weinig sjjeling voor inhalen van achterstanden overblijft. De befaamd geworden „Mistral", die Parijs met de Rlvlèra verbindt, legt het in 1952 geëlectrificeerde baan vak ParijsDijonLyon - 512 kilome ter-in vier uur tien minuten af en daar zit dan nog drie minuten stoppen in Dijon bij. zodat een gemiddelde van 123 kilometer per uur wordt gehaald. GEEN „HISTOLRES" Voegen wij daar onmiddellijk aan toe, dat deze snelheden de veiligheid geen geweld aan doen: in vier jaar tijd hebben zich op het genoemde tra ject geen „histoires" voorgedaan. Het geen met alleen een gevolg zal zijn van de ver doorgevoerde beveiligings maatregelen verwant met het in Nederland meer en meer toegepaste NX-systeem maar ook van de plichtsbetrachting waarvan de méca- nicien Armand Duchanel een voor beeld gaf. In Dijon hebben wij kunnen zien hoe het vernuftige NX-stelsel 't moge lijk maakt, dat over een afstand van 27 kilometer tussen Dijon en Blaisy- Bas niet alleen de emplacementen van Plombières. Velars, Malain en Baul- me-la-roche en twee tussengelegen wisselplaatsen geheel automatisch van Dijon uit bediend kunnen worden, maar ook dat het mogelijk is. dat op dit dubbelsporige baanvak de treinen elkaar kunnen inhalen. De Fransen i dat een „voie banalisée". EENMANSBEDIENING Dat „automatisch bedienen" van de stations kan letterlijk opgevat worden: op de genoemde plaatsen komt er geen stationschef, geen wissel- of sein- wachter meer aan te pas. Alles wordt bediend door één man in Dijon, die met 127 drukknoppen het treinver keer in zijn vingers heeft. Dat de mogelijkheid gzschapen werd. dat de treinen elkaar kunnen inhalen over het spoor dat normaliter voor het verkeer uit tegengestelde richting dient, is vooral een gevolg van het drukke verkeer tussen Parijs en Dijon: de Bourgondische hoofdstad is im mers een belangrijk knooppunt van waaruit men met alleen Lyon en Zuid- FrankriJk. maar ook Italië, Zwitser land en de Elzas kan bereiken. Vandaar ook de aanwezigheid van een enorm rangeerterrein, dat zich tot Chambertin. acht tot tien kilometer Zuidelijk van DUon. uitstrekt Ir. G. Chaix. tractle-lnspecteur van de S.N.C.F, vertelde ons. dat het 315 kilometer lange traject tussen Parus en Dgon gedurende de avonden en nachten die aan vacanties en feestda gen voorafgaan bereden wordt door dertig sneltreinen uit elke richting, waaruit volgt dat een flink deel van het zeer intensieve goederenverkeer door deze sneltreinen moet worden ge passeerd. Dit wordt mogelijk gemaakt door de vernuftige Installatie voor de vol-automatlsche bediening te Dijon, die bovendien nog eventuele vergissin gen van de dienstdoende ambtenaar corrigeert. EFFICIENCY Er zit nog een andere kant aan deze modernisering: die van een efficiënt personeelsbeleid Ook dat werd pas goed mogelük na de nationalisatie van de particuliere spoorwegmaatschap pijen, die tot 1937 in Frankrijk beston den. Het is dan nu weliswaar zo, dat er vrijwel evenveel gepensionneerden als werkenden bezoldigd moeten worden - de leeftijdsgrens voor pensionnering bedraagt voor machinisten vijftig, voor het overige personeel 55 Jaar - maar daar staat tegenover dat in FrankrUk per geëxploiteerde kilometer slechts 9 43 man nodig is. tegenover 16.12 in Duitsland. 15.33 in België. 19.36 in Engeland en 10.39 in Nederland. In totaal bedraagt het aantal „cheml- nots" in Frankrijk 390.880 Het aantal personeelsleden voor de lijn Parijs Lyon kon door de electrificatie dalen van 7800 tot 4600 Een ander voorbeeld van het vele werk dat in FrankrUk hu de spoorwe gen door weinig mensen wordt ver richt. betreft de bedienmg van de on derstations langs de lijn ParUsDuon Lyon. Ook die geschiedt van enkele centrale punten uit. Zo bewaken in DUon drie man de 200 000 contacten, welke de regelmatige stroomvoorziening bepalen van niet minder dan negentien onderstations, verdeeld over een afstand van 211 ki lometer. Het behoeft, menen wU. geen betoog dat daarmee, zoals in zovele andere zaken, het bewijs wordt gele verd dat men in het land van de wUn op technisch gebied zeker niet ten achter is. in vele gevallen zelfs ande ren ver vooruit. Deze ver doorgevoerde rationalisa tie en mechanisatie zouden w\j op deze reis ook tegenkomen in de kunstzüde-Industrie, in de woning bouw. bij de energievoorziening, in het mUnbedrüf. Zü zijn kenmerkend voor de Indus triële opbouw van het hedendaagse Frankrijk, die vooral kapitaalinten sief is en veel minder arbeidsinten sief. Dat zal wel niemand verwonde ren die bedenkt, dat FrankrUk vol gens de berekeningen in 1970 nog slechts 46millioen inwoners zal tellen op een gebied dat veertien keer zo groot als Nederland ls. Wat niet wegneemt dat er Fransen zijn die die tüd met een zekere bezorgd heid zien aanbreken en daarom nu al terughoudend worden op het punt van de immigratie onder het motto: „Hoe zullen we straks al die monden te eten geven". Wat de financiële zyde van de elec trificatie betreft, staan de zaken er ook gunstig voor. Tegenover een In vestering van 91.757 millioen francs kon een jaarlijkse bezuiniging van 8.380 millioen francs op de exploita tiekosten worden bereikt en een vermeerdering van 230 millioen francs aan inkomsten wegens toe neming van het reizigersvervoer. Hetgeen de rentabiliteit op 9.4 pro cent bepaalt, een cijfer, dat ook reeds in 1940 bij de eerste plannen tot electrificatie werd berekend. Op het ogenblik wordt hard gewerkt aan de electrificatie van de verbinding tussen Valenciennes in Noord-Frank rijk en Thionville in Lotharingen bU de Luxemburgse grens. Die lUn is een slagader voor het goederenvervoer tus sen en met de zo belangrUke Noord en Oostfranse industriegebieden. Dat juist die lijn wordt gemoderni seerd vormt tevens een bewUs voor de doortastendheid waarmee de Fran sen de concurrentiepositie van hun industrie op de internationale markt willen verbeteren. Want uit een oog punt van reizigersverkeer zou bUvoor- beeld LyonMarseilleNice veel eer der aan de beurt moeten komen. BANDEN MET NEDERLAND Intussen het vervoer ls nooit doel op zichzelf, maar middel om een doel te bereiken. Vandaar dat we ons niet kunnen weerhouden nog een paar woorden te wijden aan de pittoreske stad Dijon, waar kanunnik Kir. burge meester en Kamerlid, sinds ae bevrU- ding de scepter zwaait. Hij is een be faamd smulpaap, die het aanzjjn schonk aan de „Vin Kir", een verruk kelijke vermenging van de cassis en de witte bourgogne als symbool van ver bondenheid van stad en gewest, want de cassis ls een bij uitstek Dijonnees product. Kanunnik Kir is büzondcr op de Nederlanders gesteld. Tydens dc oorlog heeft hg er heel wat over de Zwitserse grens geholpen en hU spreekt nog met deernis over de ze ven die hij niet kon redden en door de Duitsers in Dijon werden gefusil leerd. ZUn verdiensten werden be loond met hel Commandeurschap in de Orde van Oranje Nassau. Hij stelt zich voor op 11 September de tienjarige bevrgding van zgn stad met grote feestelijkheden Ie vieren en daarbij de band met Nederland nog wat te verstevigen. WANNEER het ons te gortig wordt van al het geren en gejaag, opgelegd door de moderne maatschappij, zoe ken we naar een stil plekje om wat bU te komen: zii het de Hortus, een Hofje, een plant soen. Dat zijn zo van die lievelings plaatsen, waar ge wat mgmeren kunt en het ontluiken van plan ten en bloemen, die nu met zevenmijlslaarzen de grond uit komen, gaat bestuderen Het is heus niet zó. dat wij dit elke dag doen: hoogstens en kele keren In dp maand gaan we, tot herstel van het evenwicht, daar wat minneren en we laten dan alle H-bommen. alle Indo nesische perikelen alle Sovjet- gekonkel en alle financiële troebelen voor wat ze zijn: mo menten in de eeuwigheid, die een mens overigens op z'n tijd de nodige kopzorgen berokke- LEIDEN is vol van zulke oases. Daarom is Leiden een ge zegend oord. al zien we dat alle dag niet meer. Maar wie eens stil gezeten heeft voor de Boeddha's, of Ir. de zalen van de Lakenhal de historie aan zich voorbij laat trekken, of het piepen van een pomp in het centrum van zon pittoresk hofje beluistert, of in de achtertuin van het Prenten kabinet z'n hart aan het middel eeuwse décor ophaalt, wéét dat ze er zijn: de plekjes, waar de ziel tot zichzelf kan Inkeren. waar het zó eenzaam is, dat ge Foto Will Eiselin, Rijswijk er de eigen harteklop kunt ho ren en waar ge met Uzelf alleen kunt zijn. zonder dat ieder ogenblik de telefoon ratelt, iemand U komt lastig vallen met een onbenulligheid, die in zijn eigen oog zo belangrijk ls als de-hele-wereld-bii-elkaar of U herinnert aan een belofte, dio van uitstel tot afstel was over gegaan. Ge gooit al die dulz?nd-er.- één besognes, die ge eigenlijk onmiddellijk moest afwerken, met het air van „wie doet me wat" van U af en ge gaat voor enkele ogenblikken genieten, zo als alleen een Stoïcijn genieten kan. die zich vr.n de hele poes pas niets meer aantrek... HET kan best ziin. dat een ander het gevoel voor deze stille schoonheid allang verloren heeft. Hij loopt mis schien tevreden met oogkleppen rond. geliik de automobilist op een der Bollenzondagen genoeg lijk achter z'n voorganger aan- rgdt. zonder iets te zien van de bloemenschoonheld ter weers zijden van de lange weg. Of niets ruikt van de heerlijke hyacin- tengeur. omdat de oliegeur sjieciaal de Beursman hem willig in de neusgaten dringt. De meeste mensen ziin zó ge vangen door de problemen van de dag. dat zij er eenvoudig niet meer toe komen, zich eens af te zonderen en de rust van de kloosterling op zich te laten In werken. Zo heb lk me onlangs laten verleiden op een der drukste dagen naar de „Keukenhof te gaan. Maar als men mij nu vraagt of ik er genoten heb. zoals dat kan op een door-de-weekse-dag in alle vroegte, wanneer de bloe men hun kans hebben om zich te vertonen en de vogels om te zingen, dan moet ik bekennen, dat het genoegen matig was en dat Jacoba van Beieren het in haar dagen in deze contreien heel wat beter getroffen heeft. Zij kon tenminste nog dwalen over romantisch-eenzame bos paden en ze werd niet genood om voor twaalf gulden een kwartiertje te helicopteren. Ze heeft de grutto, de kievit, de leeuwerik nog horen jubelen om het eerste el en al zag ze in haar hele leven geen hyacinth, narcis of tulp. ze zag tenminste de natuur, onvermengd met etensgeur of benzinelucht en zonder enige kunstmatigheid. Gelukkig hu of zu. die deze natuur ook nu nog te ontdekken weet. Op alle plaatsen In Leiden of daarbuiten, waar ze. ondanks alle bouwprojecten van beton altijd te zien is. voor hem. die zijn ogen er voor open stelt. Zon vredig beeld van Leido en Leida bij de molen „De Valk" zoudt ge. vlak bU de drukke Stationsweg en de nog drukkere Steenstraat, waar de pommes- frites. de worsties en de gscos hoogtij vieren, nauwelijks ver wachten. Het is als een beeld uit lang vervlogen eeuwen. Ik kgk er altijd even met heimwee naar op gevaar af. door het razende verkeer vermorzeld te worden. En tóch loont het de moeite er Uw blik naar te richten en er Uw corpus aan te riskeren. Het kan ziin dat een zakelijke verkeersagent of een geïrriteerde medepassant U tot de orde roept, wanneer ge té lang blijft koekeloeren. Maar de elkaar liefhebbende Leido en Leida trekken zich daar niets van aan. Ze grinniken hoogstens een beetje om al dat rumoer daar in de verte. Ze gaan alsof er sinds de Middeleeuwen niets veranderd is statig voorwaarts en ze denken „Wij beidies hebben toch maar het beste deel geko zen, we hebben onze rust en voor de rest geen nieuws! We gunnen die rare mensen hun onrust Nietwaar Leida' Nietwaar Leido? FANTASIO.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 14