w r i\
GEWELDIGE OVERWINNING
DER CHRISTENHEID
UITZONDERLIJK?
Een Zoeklicht
„eerste op
Jeruzalem's
toren"
M'
M
Ie Jaargang No. 11
Zaterdag 13 Maart 1954
Bewogen Leven LXIII
Godfried van Bouillon:
Beschermer van het i_
HEILIGE GRAF
Kruisvaarders op weg;
als een geweldige slang trekken zij langs
O
Wij moderne mensen van de Twintigste Eeuw kunnen ons moeilijk verplaatsen in
het zieleleven van hen die eeuwen vóór ons leefden Onlangs kreeg ik een wereld
kaart in handen, getekend door monniken uit de vroege Middeleeuwen. De kaart was
cirkelvormig, de aarde was het immers naar hun idee ook. Midden op die pannekoek
lag het Heilige Jeruzalem. Jeruzalem was het middelpunt der wereld, slechts van
daaruit kreeg alles zin.
Boven in het Noorden zouden we kunnen zeggen, was het gelaat van Christus,
ln het Zuiden waren Zijn voeten, in het Oosten was Zijn linkerhand en naar het Westen,
daar waar de zon ondergaat, wees Zijn doorboorde rechter. De kaart was interes
sant, onder het gelaat van Christus was een ruime plaats toebedacht aan de Hof van
Eden, met Adam en Eva rond de bekende boom, in een costuum dat geen warmte bood
DRIE onderwijzers, ex-leer
krachten van de Gerefor
meerde school te Uithuizen,
hebben een opdracht van de
Hervormde Zending aanvaard.
Zy werden, in een gemeen
schappelijke kerkdienst van
Hervormden èn Gereformeerden,
uitgezonden naarNieuw-Guinea.
DEZE ongewone gebeurtenis
werd niet vermeld op de
voorpagina's van de Dag
bladen. Dit „voorrecht" is wel
verleend aan het bericht over
een predikant, die weigerde een
huwelijk kerkelijk te bevestigen,
omdat de bruid in het wit was
gekleed.
Sommigen hebben zich "'ver
baasd of haalden verachtelijk de
WOORD VAN
BEZINNING
kend. dat wij deze abnormale
toestand als normaal aanvaar
den! Daarom is het kleine, ver
rassende feit van Uithuizen voor
ons een vreemde uitzondering
op deze regel.
MAG DE samenwerking van
christenen, in één woon
plaats, voor één bepaalde
gelegenheid worden gezien als
symptoom van hun algemene
houding tegenover elkaar? Dit ls
niet onmogelijk.
kaar: „Laten wij alsjeblieft, ten
koste van onze zelfstandigheid,
ten koste van onze prmcipia, ten
koste van de bybelse waarheid,
één worden".
Deze oecumenische de ge
hele wereld omvattende ver
gadering is de voortzetting van
de ontmoeting en het werk te
Amsterdam, einde Augustus
begin September 1948. Het ls de
vrucht van gebed, studie, vol
harding en zelfverloochening,
gedurende tientallen jaren, door
bekende en onbekende mannen
en vrouwen van verschillende
nationaliteiten. terwlUe van de
ENE HEER Jezus Christus.
De motieven tot samenwerking
liggen niet aan de buitenzijde.
Zij komen van binnen uit: het
geloof, dat alle kerken en chris
tenen één zijn.
schouders op. Anderen verdedig
den de predikant. Hij was im
mers consequent: Wie geen „we
reldse" gewoonten en vormen
binnen de kerkruimte duldt,
moet ook het witte bruidskleed
afwijzen.
WIE je in dit geval gelijk
of ongelijk geeft, het be
richt over deze niet alle
daagse weigering had niet zoveel
aandacht verdiend als de pers en
het publiek hieraan gegeven
hebben.
Veeleer zou de uitzonderlijke
kerkdienst in Uithuizen een
breed artikel met een forse
„kop" waard geweest zyn.
De scheiding en de verdeeld
heid tussen de kerken en de
christenen zijn zo algemeen be-
Bovendien. hier zien wij een
klein onderdeel van het moei
zame werk van kerken en
christenen over de gehele wereld
om elkaar te verstaan en de
INNERLIJKE eenheid, in fun
damentele geloofszaken, naar
BUITEN te demonstreren.
De gezamenlijke daad van Ge
reformeerden en Hervormden
te Uithuizen is een gelijkwaar
dige parallel van de bijeenkomst
a s. zomer te Evanston (Ameri
ka!. waar de wereldraad van
kerken het gesprek over de een
heid van de christenen in een
volgend stadium hoopt te bren
gen.
Neen, zij doen in Uithuizen en
in Evanston geen wanhopige po
ging om het „aangezicht" van
de kerk. tegenover de wereld, te
redden. Zij zeggen niet tot el
De historische en principiële
verschillen worden niet verdoe
zeld Zij komen scherper dan
ooit te voorschijn en worden
uitgezuiverd door de niet te
keren stroom van de Heilige
Geest.
DE GEBEURTENIS te Uit
huizen is niet uitzonderlijk.
Wat daar plaats vond is nu
eindelijk eens normaal. De ver
deeldheid van kerken en chris
tenen is abnormaal en uitzon
derlijk!
P. L. SCHOONHEIM,
Predikant bijzonder kerke-
werk Hervormde Gemeente
te Leiden
(Hoge Ryndyk 14a)
DE Middeleeuwer was naïef, maar juist door deze
naieviteit was hij in staat de godsdienst zeer
w erkelijk" te beleven. In onze dagen kunnen naar
lykt millioenen mensen alleen nog maar meer in
Kneging komen terwille van een menselijk ideaal, vrij
heid bijvoorbeeld, of tengevolge van maatschappelijke
Modzaak. In vroeger ecuwen gaven honderdduizenden
de roepstem gehoor om de heilige plaatsen in
Palestina te redden uit de handen der ongelovigen. Welk
tocht, te voet of te paard daarheen, welk een onder-
ming. die honderdduizenden moest stuwen langs
ibegaanbare wegen, door gebieden waarin nauwelijks
u-fasel voldoende was voor de inheemse bevolking.
Maar bovenal: welk een doel! Het graf van Christus
immers volgens de voorstelling der Middeleeuwers
Hij was toch met ziel en lichaam ten Hemel gevaren?
Maar waar Hij Zijn voetstappen had gezet was zelfs
tcihgheid!
ET is avond.
De late zomerzon zet de ruwe Ardennen toppen ln
een zee van licht. In het dal waarin het plaatsje
ïllon ligt komen de schaduwen al. De kasteelheer is
ae buitenmuur naar boven geklommen, langs de wen-
'rap die nog heden te zien is en is gaan zitten in de
oei van waaruit hij de ganse omgeving kan overzien,
kiioelt van mensen in de dalen. Duizenden ruiters,
iuirenden voetgangers zijn van achter de kammen
hem toegekomen om deel te nemen aan de grote
nstocht.
GOD WIL HET IMMERS! Beneden slingert zich, als
ren zilveren band een smalle rivier door het landschap
«aarin duizenden forellen dartelen. Maar dc burcht
heer denkt niet aan forellen, hy denkt aan de zware
taak die op zijn schouders rust: deze horde te maken
tol een leger dat zonder roof en diefstal zijn weg vindt
naar het Heilige Land. Want slechts de reincn van
hart zal het vergund zijn het grootse doel te volbrengen!
Zie. de dalen komen vol Hoe langer hoe meer stromen
r binnen. Hy ziet vrouwen en kinderen, grijsaards,
schaap of een geit voorttrekkend, hun enige bezit. Ook
willcn mee, onze grijsaards, om daar in dat verre land
dicht mogelijk bij Christus, te sterven.
De dalen komen vol. Al meer mensen! Die zal hij aan
eten voeren, die zal hy door onbekende gebieden
-;en leiden, maanden achtereen. De zon zinkt weg
een Ardennenkam, tegen de flanken der bergen
nevels. Het duizendvoudig gewriemel daar beneden
in de duisternis één grote kluwen. Ook het kasteel
in de duisternis en hij. Zal hij het kunnen vol-
Geroezemoes van tienduizenden stemmen, wapengeklet-
cehinnik van paarden. Opeens hoort hij in zichzelf
woord van Peter van Amiens, de vurige monnik, die
ganse Christenheid in beroering heeft gebracht met
t: God wil het!
Hij weet dat hij de grote eenzame zal worden. Een
:ririg gaat door hem. En het duister zinkt in zyn
Maar dan opeens voelt hy dat zyn Meester een-
•r is geweest dan hij ooit worden kan, want God zal
met verlaten.
ten vlammen op in de duisternis, ontelbaar!
boven hem stralen de sterren.
de nazomer van het jaar 1096 kronkelen cr drie
iruislegers. als geweldige, donkere slangen, langs de
vegen van Europa. Hun voorlopige bestemming ls
wilde: Constantinopel. Daar woont immers Keizer
mus, die het Oost-Romeinse Ryk bestuurt en om hulp
aagd heeft tegen de Turken.
Bohemud van Tarente, een nazaat der Noormannen,
zich blijvend in Zuid-Italië gevestigd hebben, rukt
danr met zi.in duizenden op naar Griekenland. Hij
net terwille van zijn geloof, hij doet het evenzeer
dat het avontuur nog leeft in het Noormannenbloed.
Balmond van Toulouse rukt uit Zuid-Frankrijk op; de
l Is lang, maar wie kan deze dappere weerstaan?
""Ifried van Bouillon vindt zijn weg dwars door
l'uitsland, Hongarije, de Balkan. Zijn leger staat onder
tl'enge tucht, nergens wordt geroofd, overal ontziet
lij de bevolking. Maar als hij in de vlakte van
Idrianopel komt en zich verenigt met dc andere legers,
'bat dc sluwe Alevius de schrik om het hart. Dat deze
orsten naar het Oosten gekomen zyn, enkel en alleen
trvville van hun geloof, kan hij niet begrijpen. Zij zijn
bomen om rijken te veroveren, die zij duurzaam wil-
'n bezitten. En dat kan slechts ten koste van hem! Hy
'il ze niet binnen Constantinopel laten. Graag zou hij
lerugdrjjvcn naar de gebieden vanwaar ze gekomen
'in. maar hoe zou hij dat kunnen? Reeds beginnen de
lalijncn" te vuur en te zwaard zjjn steden en dorpen
vocstcn, omdat hjj zyn woord heeft gebroken.
belooft dat hij de Keizer niet naar zyn eer en zyn leven
zal staan. Dat moet Alexius voldoende zyn. Het is hem
voldoende. Met waarlijk vorstelijke geschenken overlaadt
hij de leiders nu die weldra de Bosporus oversteken vol
verlangen.hun tocht vervolgend naar de Heilige stad;
het middelpunt der aarde.
Vreselijk zou de tocht zyn. Toen men de Bosporus
overstak telde het leger, met de tros en al, ongeveer een
half millioen mensen. Dat was méér dan men na Atilla,
in legerverband by elkaar had gezien. Naarmate men
verder Azië binnenrukte slonk het leger. Bij het beleg
van Nicea sneuvelden er duizenden. Andere duizenden
kwamen om door ziekten, honger en ellende. Weer andere
duizenden stierven tengevolge van het vergiftigen van
de waterputten door de Turken.
Vreselijk om te lezen ls het beleg en de Inneming van
Antiochië. Voor de muren van deze stad lieten 69.000
van de 70.000 paarden het leven en de slachtoffers
onder de mensen waren zo talrijk, dal men ze niet eens
meer begroef. Door een list werd de stad eindelijk in
genomen. doch toen de Kruisvaarders zich er in hadden
geworpen voelden ze zich kinderen des doods, want de
Turken sneden alle verkeer af, zodat ze van honger
zouden moeten sterven.
IN deze wanhopige tyd meldde zich een zekere Petrus
Bartholomaeus bij de Aartsbisschop en vertelde hem
een vreemd verhaal.
Op een nacht toen hij in zyn tent lag. tijdens de
belegering, waren er twee mannen in blinkende kleding
tot hem gekomen. De een had gezegd: „Ik ben Andreas,
de apostel, de ander had gezwegen, hij was wonderlijk
schoon geweest, doch had doorboorde voeten. Ze hadden
hem meegenomen binnen de stad. naar de heilige
Pauluskerk. die helder verlicht was geweest, ofschoon
cr maar twee lampen in brandden. Andreas was naar
binnengegaan en spoedig daarna teruggekeerd met een
lans.
„Dit is de lans waarmee onze Heiland de zijde is door
boord. Let goed op waar ik hem verberg, opdat ge hem,
na de inneming, aan de graaf van Toulouse kunt over
handigen. Laat twaalf mannen graven."
Duizenden hechtten waarde aan de woorden van deze
Petrus De Aartsbisschop niet en de Heer van Toulouse
vermoedelyk ook niet. doch hij begTeep dat deze lans,
Indien hy werkelyk verborgen was op de plek die Petrus
Bartholomaeus had aangeduid het leger onschatbare
diensten zou bewijzen. Daarom liet hy graven, door twaalf
mannen. Diep werd de kuil. men vond er niets. Plotseling
sprong Petrus, gekleed in een hemd. alleen naar de diepte,
om in een vurig gebed de Heiland te smeken om licht.
Onmiddellijk daarna dolven zijn handen de lanspunt op.
Bohemud van Tarente, die in onmin leefde met
Raimond. zei openlyk dat de monnik bedrog had gepleegd,
dat hij de speerpunt reeds by zich had gehad toen hy
naar beneden sprong. Doch de grote massa geloofde aan
een bestiering des Heren. De moed herleefde in aller
harten. Hier in Antiochië zouden ze de hongerdood moe
ten sterven. Het leger was reeds zo geslonken dat er van
de twintig Kruisvaarders, slechts één meer over was. Doch
de Heer was met hen. zy zouden de heilige lanspunt voor
zich uitdragen en zo de tienmaal sterkere Turken aan
vallen. De "dodelijke moeheid was uit hen geweken. God
wilde het, voorwaarts dan wcerl
ET verbazing en minachting zagen de Turken de
komst der Christenen tegemoet. Zy vonden het niet
eens de moeite waard om zich voor dit hoopje
wanhopigen in slagorde te scharen. Hertog Godfried
van Bouillon, die voor het eerst weer meestreed na een
zware ziekte, op een geleend paard, voerde de wan
hopigen aan.
Dc tweeduizend ruiters die de Turken hen tegemoet
zonden werden, tot hun verwondering, teruggedreven.
In de zieke lichamen der Christenen waren wonderlyke
krachten opgestaan, cn de dood had zyn prikkel ver
loren. In het uur van de nood geloofden ze sterker dan
ooit in dc echtheid van de heilige lans, hun tot een
zeker teken der overwinning!
De verbazing der Turken veranderde in schrik, toen
ze de Christenen als een muur van onverzettelijkheid
zagen aanmarcheren. Hun aantal kon hen niet redden.
Hier kwam iets nader, wat zy niet begrepen, iets dat hun
spieren \erlamde nog vóór ze gestreden hadden en hun
moed wegblies.
Geweldig was de overwinning der Christenen en de
historieschrijvers uit die tyd jubelen over de ommetelyke
schatten, de onnoemelijke voorraden, die de Christenen
ln handen vielen. Goud en zilver, schone paarden en vet
slachtvee.
Men rukte op naar Jeruzalem, dat 40.000 soldaten bin
nen zijn muren had. Het Kruisleger zelf telde nauwelyks
20 000. Belegeringswerktuigen had men niet, proviand
lang niet voldoende. Wat zou het? De Heer was immers
met hen? Toen zy te Emmaus kwamen en vanuit de
verte de heilige stad zagen liggen zonken allen ontroerd
op de knieen en hieven lofliederen aan
Voorwaarts ging het daarna! Het doel van hun tocht
lag voor hen. Niet denken, doch geloven! Weldra werd
Jeruzalem belegerd. De Egyptische bevelhebber in de
stad gaf geen kamp En er kwamen boden ln het Kruis
leger. die vertelden dat er vanuit Egypte een ontzettings-
leger onder weg was.
Men moest zich haasten. Toen de nood hoog was zag
Godfried van Bouillon plotseling een geweldig ridder op
de Olijfberg, met een lichtend schild. Duizenden zagen
het mét hem. Dat was het teken dat God met hen was.
Een van de eersten die van een hoge belegeringstoren
op de muren van Jeruzalem sprong, was Godfried van
Bouillon. Zyn voorbeeld wekte een geweldige geestdrift.
Tegen de Christenen was niet meer te vechten. Jeruzalem
werd genomen, doch het bloedbad dat werd aangericht
onder Mohammedanen en Joden zullen wy hier niet
beschryven
EN had gevochten met een overgave of het voort
bestaan der schepping ervan afhing. Men wilde
een Koning kiezen, opdat de heilige plaatsen niet
weer In de handen der ongelovigen zouden vallen. Zy,
die hun wapens diep in de borsten der weerlozen
hadden geboord stonden toch op het standpunt, dat
slechts hij die zich het minst met zonden bevlekt had
hier Koning zou moeten zyn.
Men hoorde de kamerdienaars der grote heren uit. Er
was maar één die rein had geleefd: Godfried van Bouil
lon. Doch hy wilde geen Koningskroon waar Christus
een doornenkroon gedragen had en noemde zich slechts
beschermer van het üeilige Graf.
REIN BROUWER.
E legers rukken op Constantinopel aan. zy moeten het
I uitvechten met de verrader. Doch Constantinopel ls
sterk, is onneembaar, en daarom komt men tot een
ttljk. Alle leider» op één na leggen de leeneed af. en
en dat ze slechts gebieden zullen veroveren voor de
-ci van het Oosten. Alleen Raunond van Toulouse
Rudolf Steinmetz. „Zijne kleine
Majesteit'. A. J. G. Strcngholt,
.Amsterdam z.j.
Merkwaardig ls het dat de schrijver
Rudolf Steinmetz zyn roman, die speelt
op een jongenskostschool „Zyne kleine
Majesteit" genoemd heeft, terwyl Lo-
dewyk van Deyssel zyn boek. waarin
hij een dergelyke jongensgemeenschap
getekend heeft „De kleine Republiek"
(1888) noemde. Dit is daarom merk
waardig. omdat de begrippen majesteit
en republiek precies het verschil in
toon aangeven, die deze romans totaal
van elkaar scheidt.
Van Deyssel specialiseerde zich vol.
gens de toenmalige tachtigertheorie,
op een uiterst nauwgezet waarnemen
van de realiteit, denkende dat met deze
preciese weergave van de dagelykse
kleinigheden een beeld zou ontstaan
van het leven in een bepaalde periode
en in een bepaalde situatie. Dat dit
niet het geval ls. dat dus de som van
kleine dingen niet iets groots behoeft
op te leveren, zal een ieder ontdekken,
die deze oude roman nog eens door
werkt. Al lezende zal men dan het
gevoel krijgen, dat negentiende ge
deelte ongeschreven had kunnen bly-
ven en dat bovendien het tragische in
het jongensleven van Willem Tiessen
verdronken raakt ln een zee van on
plezierig aandoende menseiyke heb-
belykhcden. zoals slechte huiden spu
gen, snuiven, onsmakkelyke luchten
en aanverwante afkeer-opwekkende
aandoeningen, zodat de lezer slechts
met dc inspanning van al zyn intel
ligentie kan vermoeden, dat het Van
Deyssel desondanks te doen moet zyn
geweest om de tragedie van deze lief
deloos opgroeiende kinderen en niet
om de onsmakelijke uiterlijkheden van
de puber aan het eind van de vorige
eeuw. Doordat Van Deyssel voortdu
rend bezig was met het beschryven
var de eigenaardigheden voornoemd,
schryft hij nergens uit wat de onder
grond van zyn waarnemingen moet
zyn. Alles wat deze roman diepte had
'y OP DE BOEKENMARKT
Tweeërlei merkwaardigheid
moeten verlenen, glipt door de mazen
van zijn realisme heen, waar dan nog
bijkomt, dat deze realiteitsbeschrijving
op zichzelf, althans vo>r een lezer van
deze tyd, ook niet meer functioneert,
omdat die te breed is en geen werke
lijke scherpte heeft. Het beeld is breed
maar niet scherp. De moderne schry-
ver Rudolf Steinmetz doet het tegen
overgestelde Inplaats van republikein
se breedheid geeft hy majesteitelyke
verbizondering. Hem gaat het in de
eerste en wel byna enige plaats om
de zielsconflicten van enige jongens,
die zich kennelijk eerder verdiepen in
de producten van de geest dan in voet
bal. Of beter gezegd hy zoekt het
klassieke ideaal van de evenredige
ontwikkeling van lichaam en geest.
De held van zijn roms.n toch is Rode-
rik. de eerste onder zyn kornuiten die
dit z.eker niet alleen ls om zyn licha-
meiyke prestaties. Roderik is de jonge
mens met goed en kwaad, de intelli
gente mensenkenner, in zyn amorele
wereldse zwier en studieuze belang
stelling een Jonge broeder van Van
Genderen Storts. Lambert Brodeck.
Zijn tegenspeler Edward is het type
van de kamergeleerde met de beperkt
heid cn de afzydigheid van een dergc-
lijk mens wanneer het om de realiteit
gaat Wat de beide Jonge mannen
bindt. Is een romantische genegenheid
voor de broer en zuster. Erik en
Claudia. Als de vyfde in het verbond
treedt Luigl op. Wat dit vyftal onder
scheidt van de anderen, is een levens
houding, waarin de intelligentie boven
de moraal gesteld wordt cn waarin de
emoties van het hart alles overstem
men. De intrige van het boek ligt in
de onderlinge gevoelsconflicten van
deze vijf en in hun gezamenlyke bot
sing met de anderen.
De waarde van deze roman ls te
vinden in het helder uitbeelden van
deze ondergronden, wat voor waar een
psychologische prestatie is Hoe uit-
zonderlyk de confllcttoestanden soms
ook mogen lyken. geloven moet men
er in. Een dwang die nog versterkt
wordt, omdat de schryver naast zijn
wellicht in veler ogen wat „overdre
ven" figuren een goed tegenwicht geeft
in de zuiver Juridische geest van Luigi.
De romantische sfeer, waarin het ge
heel gedompeld is. spreekt duidelyk uit
de keuze van de namen.
Gezien deze kwaliteiten zon men
du* van een goede cn zelfs van een
merkwaardige roman kunnen spro
ken, dit laatste vooral als men let
op de volkomen tegenstelling met
Van Deyssel* beroemde werk. Wat
echter het goede byna te niet doet,
is een minder prettige merkwaardig
heid. Hoewel Steinmetz blijkbaar de
bedoeling heeft gehad een roman in
het Nederlands te schrijven, komt
soms even de verdenking op, dat
men niet een slechte vertaling te
doen heeft. Deze auteur gebruikt
het zonderlingste Nederlands, dat
Ik ooit een schryver heb zien ge
bruiken. Een zonderlingheid, die niet
zyn oorsprong vindt in een dialect,
hetzij zuidelijk of noordciyk, maar
die berust op onbekendheid met het
Nederlands. Dit uit zich niet alleen
in het onjuist weglalen van persoon-
lyke voornaamwoorden on voeg
woorden. maar evenzeer in het ver
keerd gebruiken van uitdrukkingen,
woorden cn dergelyke.
Ik wil er een paar voorbeelden van
geven uit de eerste vyf an twintig
pagina's.
Pag 5: rekende Ik hem dit hoog aan.
De schrijver bedoelt dat hy het hi>»g
in hem waardeerde. Iemand iets aan
rekenen betekent iemand iets kwallik
Sedert enige tijd pleegden zijn
rapporten. Dit moet zyn „plachten".
Pag. 6: Niemand verschynt op eon
vereadering in rok. Men zegt nooit,
mijnheer de minister, maar Excellentie.
Pag. 13: Doch neemt in die jaren.
Maar in die jaren neemtBy elkaar
gerümd. Het een met het ander in ver
band gebracht. Zo'n geheel andere
jongen als mijIn deze zin moet
staan „als lk".
Pag. 14: het enige, dat ik my vleide.
waarmee ik my vleide, dat ik met Je..
Pag. 17zoveel er ook van dit alles
aan is. Hoeveel er ook van dit alles
waar ls.
Pag. 18: Daarvoor liep je nogal in
de gaten. Daardoor
Pag. 23: dat hy cr te goed toe was.
Te goed voor was.
Enzovoort en zoverder. Dat Ik aan
een boek in zulk erbarmelijk Neder
lands toch zoveel aandacht besteed,
komt alleen omdat het talent zich
door deze woestijn van taalfouten
heeft weten te handhaven. En daar
dit zo ls. heb ik overwogen, dat talent
nooit en nergens te leren ls en be
hoorlijk Nederlands zonder de minste
moeite
CLARA EGGINK.