OP 12 FEBRUARI 1929 GING LEIDS STADHUIS IN VLAMMEN OP
Brandweer streed wanhopig
tegen vuurzee en vorst
Eerst na 4 dagen ging laatste brandkraan dicht
2e Jaargang No. 6
Zaterdag 8 Februari 1954
\loor wie, zoals de schrijver dezer regelen, de Stadhuisbrand van een pril begin tot
het trieste einde heeft meegemaakt, is het volstrekt onmogelijk een twaalfde
Februari te laten voorbijgaan zonder dat de gedachten terugkeren naar die rampzalige
nacht in 1929, waarin het allesverwoestende vuur het prachtige bouwwerk van Lieven
de Key en gedurende vele eeuwen de rechtmatige trots van vele generaties Leide-
naars, nagenoeg geheel in de as legde.
A.s. Vrijdag is het precies vijfentwintig jaar jaar geleden, dat deze ramp de
grootste welke Leiden trof sedert de buskruitramp in het begin van de vorige eeuw
zich in enkele uren voltrok.
Bij velen is de herinnering aan dit droeve gebeuren althans de kennis omtrent
de juiste gang van zaken en de détails in de loop van een kwarteeuw vervaagd Een
betrekkelijk gering aantal stadgenoten is van de aanvang af getuige geweest van de
dramatische ontwikkeling en een derde, stellig zéér talrijke categorie van Leidenaars is
niet of nauwelijks tot herinneren in staat, omdat zij óf nog niet geboren waren óf te
jong om zich daarvan een blijvend beeld te hebben kunnen vormen.
Vandaar dat wij gemeend hebben er goed aan te doen in dit Zaterdagbijvoegsel
de herinnering aan deze rampnacht in woord en beeld te doen herleven, al blijft zij
onuitwisbaar gegrift in het geheugen van allen, die bij het terugdenken daaraan op
nieuw de verschrikking ondergaan van de v/oest-loeiende vlammenzee en de snerpende
vrieswind, die juist in deze nacht een koude-record vestigde en daardoor het blus-
singswerk in zeer aanzienlijke mate bemoeilijkte.
„pi Jeie li.id nog kort tevoren zijn voor-
hrevcn route door het gebouw ge
kt en daarbij niets bemerkt, wat
naderend onheil wees. Op het ogen-
dat hij gewaarschuwd werd, be-
1 hij zich in het wachtlokaal.
HOE DE BRAND ONTSTOND.
trok op onderzoek uit en bemcrk-
>t brand was ontstaan in een ver
gelegen boven het Bevolkingsre-
aan de Vismarkt. Hij sloeg on-
dlijk alarm en keerde daarna te-
naar de plaats van de brand om
vachten het vuur te blussen. Het
vond evenwel gretig voedsel in
Me papieren en folianten, terwijl
[gevolge van de constructie van deze
"gel een grote windtrek naar het
«dgebouw ontstond, waardoor dikke
"olken de agent zijn blussingspo-
?en niet alleen onmogelijk maakten
hem zelfs het bewustzijn deden
-tf-n Personeel van het Stadhui;
er in hem naar buiten te bren-
*aar hij spoedig weer by kennis
VUUR GREEP MET RAZENDI
SNELHEID OM ZICH HEEN.
k "mstandigheden bevorderden li
opzichten een snelle uitbreidin;
11 de brand. Het had reeds weker
1? hard gevroren zodat er In he
bnnis t);nk gestookt was en alle
[halve kurkdroog In velband mei
(•die koude het kwik daalde in
fctat.rio nacht tot 15 graden Celsius
nul! was order gegeven de
kachels te laten doorbranden, terwijl
de deuren van de vertrekken geopend
bleven. Voeg daarbij de hierboven ge
memoreerde tocht-trek in de richting
van het hoofdgebouw en men kan zich
voorstellen, gelet ook op het brand
bare materiaal en de eikcnhquten be
timmeringen. dat het vuur met een ra
zende snelheid om zich heen greep. De
vlammen sprongen als het ware van de
ene kamer naar de andere, zodat de
brandweer, destijds onder commando
van nu wijlen de heren P. J. Verhoog
en D. van Lith, geassisteerd door de
Vrijwillige Brandweer onder leiding
van de heer J. J. de Cler, zich reeds
in de aanvang voor een ware vuurzee
geplaatst zag.
STRENGE VORST BEMOEI
LIJKTE BLUSSINGSWERK.
Tot overmaat van ramp werd het
blussingswerk in hevige mate bemoei
lijkt door de strenge vorst waardoor
het water in de slangen bevroor en een
der beide aan de Vismarkt opgestelde
motorspuiten enige tijd buiten dienst
werd gesteld. Zodra het bluswater in
aanraking kwam met de buitenmuren
of met de straat, bevroor het. zodat
zich overal een spiegelgladde ijsvloer
vormde, waarin de slangen vastvroren
en waarop het brandweerpersoneel zich
ternauwernood staande kon houden.
En alsof dit alles nog niet genoeg was.
stond er een ijskoude, gure wind
eveneens in de richting van de brand
haard naar het hoofdgebouw waar
door de brandweerlieden de slangen
nauwelijks konden vasthouden en de
Eerste Hulpdienst druk werk had met
het ontdooien van bevroren handen en
voeten.
Wel zelden zal een brandweer voor
een moeilijker taak hebben gestaan
dat bü de Leidse Stadhuisbrand!
hoog. een geweldige vonkenregen ver
spreidde zich over de Breestraat en be
dreigde de huizen aan de overzijde,
waarvan verscheidene daklijsten vlam
vatten.
MIJN KWAM HANDEN EN
WATER TEKORT.
De brandweer kwam handen en wa
ter tekort om overal te zijn, waar het
gevaar dreigde. Gedurig kwamen nieu
we brandmeldingen de reeds catastro
fale omvang vergroten. Eerst omsloten
de vlammen de conciërgewoning aan
de Breestraat in hun vernietigende
greep, vervolgens was het de aangren
zende galanterieenwinkel, van de da
mes Bayer en Goddijn, daarna de ach
terzijde van de winkel der firma Pierrot
in de Maarsmanssteeg, toen Pfaff's
naaimachinehandel aan de Vismarkt,
er soheen geen houden aan! Pand na
pand werd een prooi der vlammen. En
terwijl de spuitgasten, die voor een
overmacht van vuur stonden, hun
werk deden* werden tientallen liters
kokende koffie cn soep voor hen aan
gedragen.
ekeerd Een som. waarvoor bij langs
na niet het huidige Stadhuis kón
worden gebouwd!
KONINKLIJKE BELANG
STELLING VOOR DE
RAMP.
Nog dezelfde morgen bezocht Prinses
Juliana, die destijds aan de Leidse
Universiteit studeerde, het terrein van
de ramp, een bezoek, dat later op de
dag werd gevolgd door dat van Z.K.H.
Prins Hendrik, de toenmalige minister
van Justitie, mr Donner en de Com
missaris van de Koningin 111 Zuid-
Holland jhr mr H. A. van Kamebitk.
Twee dagen later caf ook Koningin
Wilhelmina. vergezeld door Z.K.H.
Prins Hendrik, door een persoonlnk
bezoek van Haar medeleven blijk. Bij
deze gelegenheid wei-den zij rondgeleid
door de toenmalige burgemeester van
Leiden, mr A. v. d. Sande Bakhuyzcn.
„JAMMER. DAT IK ER MEE
MOET OPHOUDEN".
Met welk een toewijding de brand
weer zich van haar ontzagluk moei
lijke taak kweet, illustreert het onge
val. dat de oudste Haagse spuitgast
overkwam. Deze werd midden 111 zijn
werk door de koude bevangen, verloor
het bewustzijn en tuimelde voorover
niet zijn hoofd door een glasruit Toen
de man naar een veiliger plaats was
overgebracht en weer bij kennis kwam,
waren zijn eerste woorden: ..Wat Jam
mer, dat ik er nu mee moet opnou-
den"!
Tot zover in telegramstijl in 1929
schreven wy er vele kolommen ovci
een sober versla; van deze voor Leid n
in een dergelijke omvang nog nimmer
gekende brand, welke de stad in hi -
tele uren van één harer meest monu
mentale cn representatieve gebouwen
beroofde.
15 graden vorst streden
twee bejaarde brandweer
lieden, wier snorren en
wenkbrauwen met dikke ijs-
borstels waren bedekt, on
vermoeid hun strijd tegen
de elementen.
De bij dit artikel afgedrukte
foto's zijn ons merendeels welwil
lend ter beschikking gesteld door
de Fotohandel J. van der Zanden
te Lelden.
16 FEBRUARI GING LAATSTE
BRANDKRAAN DICHT!
Met zoveel assistentie volgde een
verbeten strijd met het vuur, welke
er toe leidde, dat omstreeks S uur in
de morgen kon worden gezegd, dat
alle gevaar voor verdere uitbreiding
doch toen vormde hel prachtige
historische Stadhuis reeds een troos
teloze ruïne was geweken. De
nablussing zou echter nog verschei
dene dagen duren: eerst op 16 Fe
bruari werd de laatste brandkraan
dichtgedraaid.
Aldus voltrok zich in nauwelijks
3'j uren het drama van de Leidse
Stadhuisbrand, waarbü alles wat zich
aan kunstschatten, zoals kostelijke
gobelins, schoorsteenstukken en schil
derijen, binnen deze muren bevond,
verloren ging. Alleen de inhoud van
de kluis, vertegenwoordigende een
waarde van circa f. 300.000. bleek
drie dagen later, dank zij de solide
constructie dezer bergplaats, ge
spaard!
Gebouw en inventaris waren op
beurspolis verzekerd, waarvoor later
door de assurantiemaatschappij een
bedrag van ruim f. 1.000.000 werd uit-
De felle vorst deed het bluswater
bevriezen tot guirlandes ijske
gels van een huiveringwekkende
schoonheid.
De brand, welke voor de Sleu
telstad zulk ccn catastrofale omvang
zou aannemen, werd ontdekt door
de heer Labordus, nachttelcfonist op
hel telefoonkantoor aan de Bloem-
markt. Deze zag omstreeks halfvijf
in de morgen op zijn schakelkast een
lampje aangloeien, hetgeen onder
normale omstandigheden een teken
is, dat een abonnê telefonisch ge
meenschap wenst. Aangezien het
dit lampje corresponderende
het nummer was van een
gemcentebureaux van de Burger
stand aan de Vismarkt, ver-
onraad en waarschuwde
de dienstdoende politie-
P. Wierik, die deze nacht bc-
met de bewaking van het
Veel sneller dan men voor mogelijK
zou houden, greep het vuur om zich
heen.
De toren stond al vrij spoedig in
lichter laaie en even nadat het carillon
„klik" vóór zessen 7 minuut vóór 6)
had geslagen, stortte het bovenste ge
deelte. inclusief het klokkenspel en het
uurwerk, met donderend geraas, om
laag. Een nieuwe vuurzuil steeg om-
Reeds direct op het moment toen
bleek, dat de Leidse Brandweer hier
stond voor een ongelijke strijd, had
men assistentie ingeroepen van de
brandweercorpsen uit de omgeving en
uit de Residentie. Om tien minuten
over zeven verschenen twee Haagse
motorspuiten onder commando van de
inspecteur J de Jager op het terrein
van de brand. De bemanning van deze
spuiten was tijdens de rit door wollen
dekens tegen de felle koude beschermd.
In Leiden gearriveerd bleken de spui
ten bevroren te zijn. Met man en
macht werden de spuiten ontdooid,
hetgeen gelukkig niet veel tijd in be
slag nam.
De Haagse brandweer concentreerde
haar krachten op het meest bedreigde
punt. de percelen aan de Maarsmans
steeg en wist hier. door het leggen van
een waterscherm. het vuur in zijn
voortgang te stuiten, zodat drie kwar
tier later het. gevaar voor uitbreiding
in deze richting geweken was.
Behalve door de Haagse brandweer
werd ook assistentie verleend door de
brandspuiten van Oegstgeest, Voor
schoten en Warmond, terwijl ln de
loop van de vroege ochtend ook de
Delftse brandweer te hulp schoot. Ook
de oude Leidse stoomspuit was voor
deze gelegenheid van stal gehaald en
stond hevig puffend op de Boter
markt. Het is de laatste maal ge
weest, dat zy heeft dienst gedaan.
Om 20 minuten voor zeven arri
veerde een tweede ploeg Haagse brand
weerlieden. die de reis uit practische
overwegingen per „gevangeniswagen"
hadden gemaakt.
De bovenstaande loto is ge
nomen op de dag na de
brand, nadat in de avond
van de noodlottige 12de
Februari de topgevels, wel
ke gevaar voor instorting
opleverden, waren neerge
haald.
MJ