Mislukte aanslag verstevigde
Napoleons positie
Een Zoeklicht
Onschuldig kind werd
gewetenloos geofferd....
NATUURGETROUW
N
-2e Jaargang No.
Zaterdag 16 Januari 1954
Bewogen Leven LV
Parijs was verontwaardigd!
Wij schrijven het jaar 1800 Het is de dag vóór Kerstmis. Spoedig zal de mensheid
de zoveelste maal het „Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen" horen.
In een nauwe straat van Parijs lopen drie mannen naast een wrakke kar, die
krakend en piepend voorwaarts gaat. Een oud, aftands zwart paard trekt het twee
wielige vehikel met moeite voort. De drie mannen kijken grimmig. Wie hen oplettend
gadeslaat, voelt dat ze iets in hun schild voeren. Zij willen Napoleon vermoorden.
DB eerste, die het oude paard ment is tenger en Jong,
de tweede die lang, slank en gedistingeerd is, is
ouder en kijkt «voortdurend naar het zeil, dat de
lading van de kar bedekt Telkens als het verglijdt schikt
—hij het weer terecht. De derde, iemand met een boers
uiterlijk, kort en gedrongen van gestalte, raapt straat
stenen op, die hij voorzichtig onder het dekkleed schuift.
IDc armzalige stoet beweegt zich, in de schemering van
de avond naar de Rue Sant-Nicalse, die op de Tuillerlcen
uitkomt.
A 7"A'
\J\/ W.._
Op: seling doden? Heeft hu zun vaderland verraden.
of dfl vrijheid?Dit niet. Spoedig na de vrede van
n Campo Formio droeg men hem op naar Egypte te gaan.
niel Vandaar uit zou hij het Engelse koloniale rijk kunnen
bedreigen.
Napoleon is met soldaten en geleerden naar Egypte
gegaan. Heeft er de Mamelukken verslagen, zag zichzelf
reeds rijden op een witte olifant met een nieuwe Koran
"n in de hand die hfj zelf had gemaakt.
imur.
Grootse plannen leefden in hem: de landengte van Suez
■ft zou moeten worden doorgegraven en hij zouvia de
Bosporus naar Wenen oprukken, zoals ééns de Turken
hadden gedaan.
Eidoch, zijn vloot werd door Nelson verslagen en zijn
legers waren op den duur niet opgewassen tegen.... de
R': woestijn. ,,Een zandkorrel heeft belet dat ik het beeld
der wereld totaal veranderd heb", zou hij later zeggen.
OP deze avond vóór Kerstmis, dit hadden de drie
Royalisten gezworen, zou hij sterven, door hun
hand. door hun helse machine, die onder het kleed
verborgen was.
Toen zij in de Rue Saint-Nicaise gekomen waren, zocht
de kleine, die het paard mende, een geschikte plaats op.
Indien de Paiijzenaars zouden weten dat Saint-Régcnt
in hun stad was, een zeer gevreesde Chouan, zouden ze
onmiddellijk te hoop gelopen zijn. De Chouanen waren
immers de doodsvijanden der regering. Zij waren de
vrienden van de Koningen, die hen eens zo vreselijk had
den uitgezogen.
De lange scharrelde voorzichtig voorwaarts ln de rich
ting van de Tuillerieën om eens polshoogte te nemen. Hij
was een Bretons edelman: de Limoelan genaamd. De
derde. Carbon, was een rover die in de tijd van de
burgeroorlogen veel diligences had beroofd.
Op de avond van deze dag zou „Die Schöpfung" worden
opgevoerd, in de opera. De eerste Consul, die zeker zou
komen, zou zijn weg nemen door de Rue de Saint-Nicaise.
Het was daar tamelijk druk. Men bereidde zich op het
Kerstfeest voor, dat in jaren niet openlijk gevierd was.
„Achter de beslagen ruiten van het café d'Apollon, op
de hoek zetten de bezoekers zich aan de tafels onder de
aanmoedigende blikken van een charmante limonade
verkoopster. In de winkel van een broekenmaker zat een
jonge vrouw te naaien naast een wieg, waarin haar
jonggeborene sliep. Achter de ramen van de hoeden-"
maker Ometz zag men het lachende gezicht van een jong
meisje in een japonnetje van gestreept nankin. Een overal,
bij de pruikenmaker Vftry. bij de costumier Buchener.
bij de horlogemaker Lepeautre. bij de wnnkoper Arnet.
overal zag men vrolijke, levenslustige gezichten
LIMOELAN zag twee meisjes staan, bij de ingang
van de Rue du Bac. Zy verkochten broodjes. Hij
ging naar haar toe, liet geld rammelen in zijn zak.
en zei vriendelijk tot één van haar: „Zou je even op
mijn paard willen passen? Ik zal je er góed voor betalen!"
Hij vroeg niet naar haar naam. Het kind heette
Marianne Peusol. Zij was ongeveer 14 jaar en zeer
armoedig gekleed. Om het hoofd droeg zy een zakdoek
en om haar lichaam lompen. Ze was heel blij dat ze een
paar stuivers extra verdienen kon.
Saint Régent heeft het paard met het hoofd tegen
de muur geplaatst. Zo kon het niet weglopen. Het stond
trouwens te slapen. Saint Régent gaf haar de zweep
in de hand en zei: „Als het weg wil lopen moet je het
by de teugels nemen. Als je goed op hem past. geven
we je een extra beloning. Wees maar nic bang. Hij
doet geen kwaad".
SOMMIGEN vonden de opstelling van de kar verdacht,
temeer omdat er aan de andere kant van de straat
een barricade was gemaakt van stenen. >och ieder
had zo zijn eigen werk en zijn eigen gedachten.
Het werd donker, er kwamen nevels boven de stad. De
avond voorspelde onheil, maar het meisje stond rustig
met de zweep te spelen.
DE KRACHTEN en invloe
den. die van bulten af ons
leven beheersen, zyn ster
ker dan wij ons over het alge
meen bewust zijn.
Bij sommige mensen is het
zonder meer duidelijk, dat zij
zich al te veel laten leiden door
opvattingen en verlangens van
anderen Zij hebben geen kans
gehad zichzelf te zijn. misschien
door hun levensomstandighe
den. misschien uit gebrek aan
persoonlijkheid of wegens ver
waarlozing van eigen karakter
trekken.
Deze uitzonderingen zijn een
waarschuwing Voor ons allen
geldt- wees geen zielloos pro
duct van je omgeving, van je
kerkelijke of niet-kerkelijke op
voeding. van de tijdgeest, van
je leermeesters en van wie ook.
Woord van
Bezinning
In geen geval. Een christen
kan en mag nooit slechts
DRAGER zyn van bybclse denk
beelden: hij moet. met al zijn
persoonlijke hebbelijkheden,
kwaliteiten en karaktertrekken,
van Christus zijn Dit kost
strijd Want ondanks alles
moet hij zichzelf blijven. Al
leen zo kan hfj een natuurge
trouwe getuige zijn. afgezien van
de tijdsomstandigheden en elke
andere invloed of macht van
buiten af.
Europa, die ons dagelijks, be
wust of onbewust, beheerst,
toen reeds in kiem aanwezig
was. Is de vorige eeuw niet ten
aaneenschakeling van revoluties,
groeiend misverstand tussen de
volken, sociale ellende en ker
kelijke verdeeldheid?
Onze landschapschilders had
den echter nog Juist? de
tijd. met veel toewijding en ge
duld. de ontelbare bladeren van
bomen, struiken en planten op
het doek over te brengen. Het
voor ons legendarische tempo,
waarin de boer en de burger
leefden en werkten werd uiterst
nauwkeurig tot overdreven
minutieus vastgelegd Toch
rijst de vraag, of de bewonde
raars van deze schilderijen, ook
toen. vluchtten voor de span
ning van het wereldgebeuren en
verpozing zochten in de rust. die
Zelfverloochening is goed.
maar dit betekent nooit het
volledig prijsgeven van je per
soonlijkheid Veeleer omge
keerd. je individuele „zijn" als
enkel mens zo is er geen
tweede! heeft recht op een
eigensoortige ontwikkeling.
BIJ VELEN heerst een hard
nekkig misverstand ten
aanzien van het Evangelie,
alsof daar geen ruimte zou
worden gelaten voor de enke
ling. Men moet zich. zo woidt
gezegd, blindelings en willoos
overleveren aan een geloof, een
systeem van opvattingen en ge
dachten. dat niemand in onze
tijd geheel kan onderschrijven.
Dit zou tot gevolg hebben, dat
een Christen niet zichzelf kan
zijn, niet trouw kan blijven aan
zijn natuur of karakter. De
vreemde invloeden van buiten
af. uit een voorbije wereld, van
een zekere Jezus, van afkomst
Jood. een suggestieve en on
weerstaanbare leermeester van
een aantal volgelingen, die van
zichzelf geen persoonlijke over
tuiging hebben moet je zonder
bezwaar of kritiek aanvaarden.
DE TENTOONSTELLING in
de Lakenhal- „Tussen Ro
mantiek en Haagse School"
geeft hiervan, ongewild, een
duidelijke illustratie Wie deze
verzameling van vier en vfjftig
landschappen, geschilderd rond
1850. bekijkt, moet toegeven.dat
deze kunstenaars de invloed van
hun tijd de spreekwoordelijke
„rust" van de vorige eeuw
van hun leermeesters en van
bepaalde styl-opvattingen ver
raden, Evenmin valt te ont
kennen, dat bij deze schilders
het persoonlijk accent, de drang
op eigen wijze mensen, bomen,
dieren, huizen, water, sneeuw
en ijs. uit te beelden, aanwezig
ls. Een Nuyen. een Tavenraat,
een Jongkind mogen het duide
lijkst eigen wegen gaan. ook de
anderen zijn zichzelf gebleven.
In dit opzicht ls hun werk „na
tuurgetrouw".
Het te opvallend, dat vrijwel
geen van hen het experiment,
het ongewone, riskeert. Hun tijd
was hiervoor niet rijp. hoewel
de spanning en de onrust, de
alles ondermijnende en wegbre
kende omwenteling in de gees
telijke en culturele wereld van
de schilders van hun tijd zo
(schijnbaar?i onverstoord wis
ten te conserveren.
MAAKT de tentoonstelling
ln de Lakenhal or>s ja
loers op de rust van een
„goede oude tijd"?
Maken deze werken van kun
stenaars. die ondanks de span
ning van hun tijd. de vele in
vloeden en krachten van dicht
bij en verai, zichzelf bleven,
„natuurgetrouw'' leefden en
werkten, ons beschaamd?
Mag van ons. in deze tijd,
vooral wanneer wfj christenen
willen heten. niet dezelfde
„zichzelf blijvende", .natuurge
trouwe houding, jegens Goden
mensen, worden verwacht?
P. L. SCHOONHEIM,
Predikant voor Bijzonder
Kerkewerk der Hervormde
Gemeente te Leiden (Hoge
Rijndijk 14a j.
Plotseling hoefgetrappel van de kant van de Tuilleneen.
De eerste consul nadert. Wielengeratel, al dichtbij. Ramen
vliegen open Mensen buigen zich naar buiten en schreeu
wen enthousiast: „Daar is hij!"
Grenadiers van de garde te paard voorop Daarachter
vier karossen. In het eerste rijtuig zit Napoleon, met drie
generaals. In vliegende vaart komt alles nader. Het meisje
met de zweep in de hand. dat tegen de muur gedrukt
staat, haar ene hand in de manen van het paard, kijkt
sprakeloos van verbazing toe Nü zal ze de Eerste consul
zien!
De kleine Chouan Saint Régent tast onder het dek
kleed. zfjn gezicht is doodsbleek, doch zijn mond vast
beraden. Plotseling rent hij weg. de duisternis In. De
twee anderen hebben zich al lang verwijderd.
De grenadiers rijden in gestrekte draf de wagen voorbij,
de vier karossen volgen hen op de voet.
Plotseling: een geweldige knal. een verblindend fel
licht. Aan scherven rinkelende ramen, een regen van
dakpannen, stenenPaarden die verschrikt steigeren.
het schuim op de mond. Grenadiers die uit het zadel
tuimelen.
Maar het rijtuig van de Eerste Consul was de gevaar
lijke kar voorbij!
„Doden en gewonden liggen door elkaar De limonade
verkoopster, de vrouw van de broekenmaker en het kind.
het jonge meisje in het nankinjaponnetje. allen liggen
bloedend en verminkt dooreen Een vormloze gedaante
in de goot is al wat er van het kleine meisje over is. Van
het paard rest alleen de kop en een deel van de romp.
Van de kar wordt naderhand een as op het dak van het
hótel de Longueville teruggevonden.
NÓG ls de wereld verontwaardigd over de kindermoord
van Bethlehem, terwyl die bijna 2000 jaar gelecen
wérd gepleegd. Zou dan het Parijse volk, zo licht
ontvlambaar, niet verontwaardigd geweest zijn toen het
vernam op welke gruwelijke wijze de Chouans Marianne
Peusol. een kind van 14 jaar, voor hun politieke plannen
hadden geofferd?
Napoleon, een politieke figuur, moest zichzelf maar
beschermen, doch de Parijzenaars zouden de kindermooi -
denaars vinden, die door de vrouwen vooral werden
vervloekt.
Na een wilde jacht kregen Fouché's agenten, voorge
licht door ce Parijzenaars. Saint-Régem en Carbon in
handen. Onder het gejouw en geschreeuw der menigte
bestegen zy het schavot. De derde. Limoelan. die het
kind by de hand genomen had. wist te ontkomen naar
Amerika, waar hy in de geestelijke stand trad.
„Elk jaar", zo zegt men. „wanneer de Kerstnacht kwam,
lag hij de gehele nacht op zyn knieen voor het altaar
en de anderen bewonderden de devotie van de heilige
man Maar hy. met het hoofd op de stenen doorleefde
opnieuw die vreselijke ogenblikken van de 24«te December
en smeekte de vergiffenis af van dat onschuldige kind.
dat hij by de hand had genomen om het in de dood te
voeren
APOLEON was niet alleen de dans ontsprongen,
duizenden die heimelijk nog voor de Koningsgczinden
gevoeld hadden, waren door het gewetenloos offeren
>'an een onschuldig kind, gTondig bekeerd en voor hem
gewonnen.
Zó was dan dat wat tegen hem was gekeerd om hem
te doden, een wapen geworden in zijn hand. Had hy
nü reeds de fortuin bedwongen en naast zich geplaatst
op zyn zegekar?
REIN BROUWER.
O
P een dag vernam hij uit Engelse kranten dat het ln
Frankrijk een chaos was en dat de vijanden van
alle kanten aanrukten.
HU voelde dat zyn tyd gekomen was. Het volk had allang
geroepen om „de verbannen held". Met weinige getrouwen
glijd hij in de nacht langs de Engelse vlooi, liet leger
onder bevel van Kleber achterlatende, en weldra kwam
hij in Frankryk aan
Door middel van een Staatsgreep, die des te pemakke-
lUker gelukken kon omdat zyn broer Lucien \oorzitter
van de Raad van Vijfhonderd was. kwam hij aan het
bewind met als titel: Eerste Consul!
Het volk bad het goed gevonden. Want door hém zou
bet vaderland weer in aanzien komen en de vijanden
zouden worden geworpen in de buitenste duisternis.
In Frankrijk waren nog altijd Koningsgezonden. mensen
die hun leven in dienst hadden gesteld van een Bourbon.
Mensen, die de Franse revolutie hadden vervloekt.
Zouden ze dan niet Napoleon vervloeken, de plotseling
zo machtig gewordene. die hun plannen in de weg stond?
Deze Napoleon was niet ééns een Fransman, hij was
slechts een avonturier die met hun vaderland speelde,
tea bate Tan zichzelf 1
S. GreupRoldanus. „De
Humeuren in de Straat der
Weduwen". - N.V. De Arbei
derspers Amsterdam 1953.
Het gebeurt zelden, dat w'U een boek
ln handen krijgen, waarvan de intrige
zich afspeelt in vervlogen tyden en
dat ons toch de overtuiging geeft, dat
de r.iensen die beschreven worden, lie
den zyn zoals u en lk. Ik weet niet
welke vreemde rem of welke oogklep
pen een schrijver gewoonlijk in hun
klem houden, wanneer het er op aan
komt onze voorvaderen tot het leven
terug te roepen. Mogelijk is het een
gefixeerd zijn aan te veel. ons vreemd
geworden, uiterlijkheden, waardoor de
schrijver blijkbaar niet van het gevoel
kan loskomen, dat lieden in zulke om
slachtige kledy. met zulke eigenaar
dige slaap-, eet- en drinkgewoonten,
slechts voor de helft levende wezens
moeten zijn geweest en voor de andere
helft marionetten van tijd en zede
Zo komen zij ook gewoonlijk tot ons.
deze bewoners van vroegere eeuwen:
als marionetten, zorgvuldig gekleed en
omgeven door de attributen van de
periode, die uitgebeeld wordt, maar
bloedeloos zoals marionetten nu een
maal zijn. Dat verwondert mij altijd
in hoge mate. waar toch deze schry-
vers stellig ter inspiratie zullen zijn
gaan kijken naar de talloze portretten
in onze musea geschilderd door grote
schilders uit die tijdsperiode, portret
ten. die al kunnen zij niet spreken,
gewoonlijk merkwaardig sterk van ex
pressie zijn en gezichten vertonen,
waarop men het leven en het karak
ter van de afgebeelde met enige aan
dacht ten duidelijkste af kan lezen.
V
OP DE BOEKENMARKT
Dit overwegende is er de* te meer
reden tot vreugde, omdat mevrouw
GreupRoldanus er in haar „De
Humeuren in de Straat der Wedu
wen". zo uitstekend in geslaagd is
haar sujetten tot waarachtig le
vende mensen te maken.
In deze roman, die speelt in Mid
delburg ten tijde van de O.-I. Com
pagnie. heeft zij haar historische
kennis gepaard aan de moderne psy
chologie met tot gevolg, dat ik mij
niet kan herinneren behoudens
dan by de schilderijen zoeven ge
noemd ooit een zo levendig, ge
voelig en amusant beeld gekreten
te hebben van het leven in de 17de
en het begin van de 18de eeuw.
Daar staan de vier weduwen: de
vrouw van liefde. Bcrnarde de Mon-
tempre, de hartstochtelijk bezetene van
de Nederlandse boenwasmanie. Maertje
vandcrVlies.de geestige, doch in haar
ontwikkeling geremde Digna Quickel
en de hysterische kattenliefhebster
Aletta Cooltuyn. met haar kinderen,
haar vrienden, haar wel en wee. haar
emoties, ten voeten uit. Levendig ont
wikkelt zich het huwelijksleven, dat
deze weduwen gehad moeten hebben,
de geheimen van haar echtgenoten.haar
zorgen en haar kleine vreugden. Uit
stekend zyn ook de kinderen getekend;
het domme, mooie meisje Cooltuyn en
haar pientere zusje, het alleraaardlgste
levendige „jong" van de ongehuwde
moeder Stijn Stryckebol. de in zichzelf
gekeerde zoon Quickel.
Dat de intrige van dit boek niet veel
om het lyf heeft en wy ons kunnen
verheugen ln een eind goed al goed.
doet niet terzake „De Humeuren in de
Straat der Weduwen" is een even char
mant als knap boek, dat ik duizenden
iezers toewens.
Hans Martin. „Het Verlan
gen". H. P. Leopolds Uitgc-
geversmij. 's-Gravenhage 1953
Om een goede roman te schrijven
is het niet altijd nodig af te dalen tot
de diepste zlelekrachten van de mens en
daar met een niet geheel schone stok
rond te roeren tot de jarenoude mod
der naar boven komt en het heldere
water vertroebeld is Men kan zich ook
houden aan de heldere bovenkant en
zich verdiepen in de waarden en de
tederheden van het leven in het alge
meen en van een individu in het bij
zonder.
Hans Martin bewijst dit in zijn roman
„Het Verlangen", die als motto een
citaat draagt uit een essay, genaamd
Over het Verlangen, van de dichter
J. C. Bloem.
De geschiedenis van de jeugd en het
mannenleven van de schilder en
schrijver Bernard Beninga, is een zeer
zuiver gehouden relaas van het kun
stenaarsleven. opgetekend door tenia nd
die weer waar hij over spreekt en die
dus niet. hoewel hy zich inderdaad
wendt tot de mooie kant van het men
selijk bestaan, aankomt met de hoog
dravende nonsens, die men de arme
kunstenaar in de gemiddelde roman
gewoonlijk in de schoenen pleegt te
schuiven. Zorgvuldig en oprecht wordt
deze figuur geconfronteerd met ar
moede en succes, met het goede huwe
lijk en met het verkeerde, met geluk
en met dood. en deze elementen wor
den op hun juiste plaats geschaard,
om dat ene element dat dit leven be
heerst. de gaven, die deze mens ge
kregen heeft. Bepaald indrukwekkend
is de atmosfeer van de jeugd van deze
Beringa. die zich in Leiden afspeelt en
die zowel het jonge mens als de oude
stad geeft in een verband, dat ken
merkend is voor wat een goed roman
cier vermag te bereiken.
Ik veronderstel dat dit boek wel
gedeeltelijk autobiografisch zal zyn.
nat een verklaring zou kunnen zijn
voor de innigheid en de zuiverheid
van dit zeer boeiende verhaal, liet is
echter niet noodzakelijk; de kenner*
van deze vruchtbare en veel gelezen
auteur neten dat hy er nel meer in
geslaagd is te treffen door een
eenvoud, die het kenmerk is van het
rake. Doch er is geen twijfel aan of
deze roman behoort tot hel gaafste,
nat deze verteller heeft geschreven.
CLARA EGGINK.