Marie Antoinette als zondebok Een Zoeklicht Een mensenkind verdwaald 1 Regeren zonder contact is schuldig Licht van HET LICHT fEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 28 NOVEMBER 19Ó3 - PAGINA 1 Bewogen Leven XLVIII lliliilllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllliiiliiLi gi!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Een Hof juichte om eigen ondergang "Pen nieuwe fase in het leven van Marie Antoinette was begonnen: Koningin van -L-1 Frankrijk, gemalin van „de allerchristelijkste Koning". Veel veranderde er niet. Haar leven was ook nu een aaneenschakeling van feesten en flirtations: het enige verschil was, dat alles in nog grootser stijl gebeurde. Al spoedig bleek dat ze van de Koning gedaan kon krijgen wat ze wilde. De vrienden die zij naar voren wilde schuiven werden generaal of minister. Zo begon zij, feitelijk zonder het duidelijk voor zich te zien, zelf mee te werken aan het slopmgs proces van de Oude Staat. W1LDRA werd in geheel Frankrijk bekend hoe lucht hartig de Koningin leefde. De schatten die het Hof verslond werden op haar naam geschreven, hetgeen enrtchtvaardlg was, doch neem dit een volk kwalijk, dat Eten inzicht heeft in Hofverhoudingen. Haar invloed op Ce politiek werd grenzenloos overdreven, waardoor Madame Delicit imevrouw Tekort), ook nog verantwoordelijk werd gesteld voor de politieke nederlagen. De Koning was immers zo'n goed mens. Hij leefde héél bescheiden, het volk wist het. De eerste jaren leefde zij onbekommerd, luchtig lachend ils iemand haar van gevaren sprak, of van slechte ge volgen. Uit de brieven van haar moeder, die hoe langer dringender smeekten om een andere levenshouding, makte zi) alleen maar op dat deze oud begon te worden. Oude mensen beginnen vaak te zeuren De Graaf van Provence, de oudste broer des Konings, zoveel mogelijk verhalen rond over het „slechte Er leefde in Frankrijk een Prins, die even luchthartig, even gdel was als de Koningin zelfPrins de Rohan. Eens was hij gezant aan het Hof. van haar moeder geweest, doch daar had hij als „mooie man" zo'n enorme aan- tiekkingskracht gehad, en zich met zoveel luxe omringd. dat Maria Theresia er eenzaam door was geworden en hem tenslotte had weggewerkt. Rohan werd spoedig daar na Kaïdinaal van Straatsburghij, die door Maria TlTeresia de „anti-christ" werd genoemd. Bovendien werd hij weldra Landgraaf van de Elzas, beheerder der Ko ninklijke ziekenhuizen, groot-aalmoezenier.. enz. enz. Hij beschikte over een onmetelijk inkomen, dat hij verteerde ln vrolijkheid, het meest in gezelschap van dames. Marie Antoinette haatte hem. dat wist hg en dat wondde zgn ïjdelheid diep. Bovendien stond ze zijn car rière in de weg. Nooit zou het hem immers gelukken minister te worden zonder haar medewerking. ben" van de Koningin. Zij staat immers zijn troonopvol- Pg in de weg. Hij laat zelfs pamfletten di ukken waarin -•nar affectie's voor haar vrienden worden beschreven." reageert er niet op. Zij wil zich niet verlagen deze aedder op te rapen opdat ze die terug kan werpen. Zu speelt hazard, zij danst, zij speelt toneel, maar nie mand kan zeggen dat zij grof met het leven heeft ge weld Er is één man van wie zij zielsveel houdt van de 'ieed Fersen. Hij heeft haar verlaten opdat zij niet in noeilyltheden zou komen. Tussen hen is iets groots, dat gaarne tot het offer is weid. Beter nog: dat er om vraagt. N de tijd van haar glorie dichtte Beaumarehals. een verlopen baron", de BARBIER VAN SEVILLA Beau- marchais was zowel in Oostenrijk als in Frankrijk geen «"tekende aan het Hof. Vele malen had hg gevangerus- r'af gehad. In een pamflet had hij Maria Theresia ce- -:".".d en uitgescholden voor fripon. (gauwdiefin een ••"ier pamflet had hij de impotentie van Lodewijk XVI fc'andeld. waaraan het ganse Hof een duivels vermaak «1 beleefd. Hij kwam met de BARBIER VAN SEVILLA. het Hof vond men dat er maar één in Frankrijk die de rol van Rosina. de bekoorlijke, goed zou kun- Mn spelen Hare Majesteit zélf! Wie had zulke fijne, 'nstocratische handen, zo'n fragiele leest? Zo'n sprekend, innemend gelaat? Niemand toch zeker? ."ontstond een duel tussen de Koning en een schiijvei. •je schrijver hafl hem eens beschuldigd van iets waarbij mannelijke sterveling razend zou worden. De Koning de macht over de Staat, de schrijver die over de taal J' bad zijn taal welgekozen. Marie Antoinette, die d" s"hier van Sevilla las. was verrukt! Zij wilde de rol "0 Rosina spelen. Zij. de Koningin! De Koning, die hiervoor toestemming moest geven, "«een tengevolge had dat hij het stuk per se zelf moest '»n. een zeer vervelende bezigheid als men alleen van jagen houdt en smeden riep misnoegd uit jf*» man spot met alles wat en Staat heilig moet zijn 11 »n vierkant tegen een opvoering." Zo heel vierkant was de brave Lodewijk niet' Toen Knier de karossen voor de poort van de schouwburg rol- «n, werd. door middel van een „lettre de cachet", de Voering verboden, een half uur voordat ze beginnen zou Daarna werd de zaak pas interessant. Wie zou hel "nnen. de schrijver of de Koning' Fr kwam spanning J>n het Hof. Slechts een mens voelde de spanning niet, J't «as de Koning zelf. In zijn dagboek vinden wij over M» jaren haast alleen aantekeningen over de jacht. De koning begreep niet dat het oog van zijn volk en van Ml ganse Hof op hem gericht was. toen Marie Antoinette b|j hem kwam. om hem heel vriendelijk le vragen de •Pera tóch op te laten voeren. Er was immers zoveel op rewerkl. Anders was al dat werk loeh voor niets ge- Mest! De Koning kon zijn gemalin zo moeilijk iets weigeren. 'Ochtend gaf hij Ine, onder voorwaarde dat de ergste Pnsage's geschrapt zouden worden. IET Hof juichte! Het werd een Juichen om eigen ondergang, zoals bij alle decadente groepen in hun laatste fase optreedt. Voordat het echter tot een op en j0erinB kwam zouden er dingen gebeuren die de «•"14 onder de Franse troon zouden doen scheuren. De inspanning van velen ls be loond: grachten, stralen, win kels. particuliere en openbare gebouwen van onze stad zijn stra lend en feestelijk verlicht. Het is overbodig U op papier, met woorden, het verrassend effect van de talloze lampen en de felle schijnwerpers te tekenen, hebt het reeds gezien en wellicht gaat U de komende dagen nog weer eens onze „lichtstad" bekijken. Het is de moeite waard. Woord van Bezinning WAT ik verder ga schrijven is geen vlucht voor de aan trekkelijkheid of voor de zakelijke consequenties en zorgen van de lichtweek. Integendeel. Morgen beginnen namelijk de zogenaamde Adventsweken! TOEN de adven-tsgebruiken Van de oude wereld reeds lang ver geten waren, leefde de uitdruk king voort, in een nieuwe beteke nis: „Wij gaan het Kerstfeest tege moet, Jezus is gekomen". Reeds in het verre verleden van Israels historie hadden profeten de verschijning van de Messias aange kondigd door te spreken van het .Jicht", dat over de wereld zou gaan schijnen. Ook na de komst van Jezus OM eerlijk te zijn moet ik niet temin zeggen, dat deze licht week mij, als leek, een ris- cante onderneming lijkt. Zullen de inkomsten van de zakenmensen, opwegen tegen de niet geringe kosten? Het Initiatief en de ge durfde activiteit verdienen bewon dering. Maar wij bekijken dit licht- festijn toch niet alléén met de ogen van een kind? Kunstlicht kost nu eenmaal geld. „Voor niets gaat de zon op". Zon der uitdrukkelijke reclame of pro paganda valt ln deze wereld niet veel te bereiken. Je moet vaak meedoen, tegen wil en dank. Theorieën en bespiegelingen over een Ideale maatschappij zijn prach tig. maar in de praktijk blijken zij dikwijls onbruikbaar. Vooral het zakenleven maakt de mensen hard en nuchter. HET woord „Advent" is reeds eeuwen oud. In de Grieks-Ro meinse wereld heette de „komst", de officiële ontvangst van een keizer of veldheer „Advent". Bij zulke gelegenheden werd de stad feestelijk versierd. Een vorste lijk geschenk een krans van goud of een bedrag in geld moest voor de hoge gast beschikbaar zijn. De verzorging van zijn bedienden en lastdieren moest worden geregeld Dikw ijls werden de onkosten door een sipeciale Advents-belas'mg op gevangen Sommigen klaagden over het kostbare feestvertoon. Maar een dergelijke „Advent" was nu eenmaal een officieel voorgeschre ven plicht, waaraan niemand zich zonder schade of schande kon ont trekken. Tenslotte, met en zonder kritiek of risico, het was een feest schrijven Evangelisten en Apostelen over het Licht, dat voor alle men sen. in alle eeuwen, is opgegaan. Advent: Jezus is gekomen. Het licht van God is zichtbaar gewor den. Wij vieren feest. IS de lichtweek van onze stad, met alle reclame, zorg en vrolijkheid, een bezigheid, die mijlenver af staat van Advent of hiermee slechts zijdelings in verband gebracht kan worden? In geen geval. Het tijdelijke kunstlicht, dat zo kwistig brandt, ls voor mij en voor U een suggestieve, bemoe digende herinnering aan het blij vende LICHT van Advent: Jezus Christus. P L SCHOONHEIM. Predikant voor het Bijzonder Kerkewerk van de Hervormde Gemeente te Leiden. Hoge RJjndijk 14a. De ganse wereld wist hoe Marie Antoinette over Kardinaal Rohan dacht. Tentijde van de Figaro was er door twee juweliers een prachtig collier gesmeed, waarin de meest schitterende diamanten waren geplaatst. Men bood het de Koningin aan tegen een fabelachtig hoge prijs. Zij moest weigeren, zij had geen geld. En de ministers begonnen de laatste tijd steeds te zeuren over een tekort. Nu was er een opliohtster in Parijs, een madame La Motte, eens een bedelares, doch, toen bleek dat zij, héél in de verte, nog van de Valois afstamde, in goede doen gekomen. Deze madame La Motte leefde van verkeerde practijken. En omdat het gans Hof corrupt was. kreeg ze weldra de kans van haar leven. Zij liet zich inlichten over het beroemde collier en vond weldra een weg dit „gratis" in handen te krijgen. Zij ging naar Kardinaal Rohan, vertelde hem dat Hare Majesteit haar gezonden had. en dat het Haar welge vallig zou zijn hem op de proef te stellen. Lange tijd had Ze aan zijn trouw getwijfeld, doch de laatste tijd tekenen gezien die er op wezen, dat hij eens recht zou krijgen op haar gunst. De Kardinaal, zichtbaar verblijd, vroeg terstond waar mee hij zijn Gebiedster een genoegen zou kunnen doen. Zij had het immers maar voor het zeggen. Madame La Motte glimlachte. De Kardinaal wist wel dat Hare Majesteit verzot was op sieraden. Er was Haar een prachtig collier aangeboden, doch.... het paste Hare Majesteit thans niet die te betalen, omdat ze het wilde doen uit eigen middelen. Ofschoon vele vrienden haar hadden gezegd dat het hun een eer zou zgn haar dit geld te leifen, gaf zij er de voorkeur aan de Kardinaal ein- delijk een blijk te geven van haar gunst IJdele mensen zijn altgd verblind!Volkomen te goeder trouw tekende de Kardinaal alles wat hem werd voor gelegd. Als dank mocht hij zelfs Marie Antoinette* ontmoeten in de Koninklijke tuinen: in een nacht, toen het donker was. Vanzelfsprekend was zg gemaskerd en heeft hij haar hand gekust, vol tederheid en vol ontzag. Toen hg dat deed was het collier al lang uit elkaar geplukt en steen voor steen was verkocht in Engeland. Te midden der repetitie's voor de BARBIER VAN SE VILLA werd de Koningin lastig gevallen door juwelier Bohmer die haar kwam vragen waarom zg haar col lier nooit droeg. Stond het Hare Majesteit niet aan? Zouden ze het dan maar terugnemen? Marie Antoinette begreep niets van Bohmer. en deze begreep eerst ook niets van de Koningin. Totdat ze bjjna gelijktijdig tot de ontdekking kwamen dat ze heide bedrogen waren. Groot was de verontwaardiging der Koningin. Zonder aan de gevolgen te denken bezwoer zij de Koning haar naam te redden. Kardinaal Rohan, die ter gelegenheid van een hoffeest de Pontificale Mis moest lezen, werd vlak daarvoor geconfronteerd met de Koningin, in het bijzijn des Konings en weldra, zelf slachtoffer, gevan kelijk weggevoerd. EEN wonderlijk proces begint: de affaire van het col lier doet haar intrede in de geschiedenis. De naam van de Koningin wordt door niemand genoemd Zij zou. formeel het proces altijd winnen, doch in de harten van het volk zou zij gebrandmerkt worden Wat werd er al\ niet bekend over Hof en Hofleven. Hoe treurig moest het Hofleven wel zijn alseen Kardinaal het verhaal van een La Motte geloofwaardig achtte. De meesten werden vrijgesproken, ook Rohan. La Motte kreeg de klappen: levenslang plus nog een brandmerk. Toen de beulen haar dit tussen de schouderbladen wilden drukken, vocht zij als een wild geworden dier Het wit gloeiende brandmerk siste tegen haar borst Toch gete kend met de V van „voleuse" (dievegge) Maar het volk kreeg medelijden met haar. en vele hovelingen begrepen dat Marie Antoinette haar schitterende rol had uitge speeld Zij zochten nieuwe steun voor de toekomst. Madame La Motte ontvluchtte, wie hielp haar daarbij? Weldra bereikte ze Engeland. Pamflet na pamflet slin gerde ze vandaar de wereld in. de gebrandmerkte tijgerin. De Koning kocht haar „stilzwijgendheid" voor 200 000 livres, die zij hoonlachend aanvaaidde. om daarna nieuwe schotschriften te schrijven. Maar ook zij werd een prooi van haar eigen fouten van haar eigen demon. Zich van alle kanten bedreigd wanend, sprong zij uit het raam van een bovenverdieping en doodde zo zichzelf. Marie Antoinette werd de zondebok, zy roeide dat ze grond verloor. En zo zal het ieder mens gaan die geen wissel werking onderhoudt met de groep die hg moet leiden. Het regeren zonder contact met de geregeerden is. his torisch bezien, reeds een schuld. Geen onderwijzer, geen leraar, geen hoogleraar, geen handelsreiziger, geen journalist kan zich staande hou- -Jen als hg het contact met zgn groep heeft verloren. Dan is het levende dood geworden, en op dood spoor begint de aftakeling. Dit toch zal een ieder duidelijk zgn die in staat is de verhoudingen der maatschappij té doorvoelen. Elke leider bestaat slechts bg de gratie van de groepen. En elke groepsmens vraagt aandacht. Weldra zal de Franse revolutie uitbreken, de grote, die het Oude vernieuwen zal en het Nieuwe meteen besmeu ren. Lodewgk. de Koning, loopt langs de afgrond, als een gevoelloze en een verblinde. Zg, de Koningin, peilt de diepte, zij rilt. en bidt om kracht. Als zij geweten had wat haar allemaal nog te wachten stond zou ze neei- gezonken zijn. Doch de natuur kent ook genade Zij heeft ook de nacht geschonken, waarin de mens zich bezinnen kan en kracht kan verzamelen voor slechts een klein ge deelte van de levensweg: de komende dag. rein brouwer. P.S. Naar aanleiding van „Bewogen Leven XLV" ont ving ik veel meer blieven dan ik had verwacht Hiervoor mijn dank. Nu het persoonlijk beantwoorden niet moge lijk blijkt, zal ik trachten over een en ander een brochure te schrijven. Br. De Arbeiderspers Amsterdam 1953. En zo hebben wij dan. dankzg een prijsvraag van de V.A.R.A. in de rubriek „Met en zonder omslag", er ongeveer veertig nieuwe dichters en dichteressen bggekregen. Dit is bij mgn weten nog nooit vertoond Wel zijn met een aan regelmatigheid grenzende geregeldheid prijsvragen uitgeschreven waaraan het een ieder vrjjstond deel te nemen, maar het aantal uitverkorenen beperkte zich dan in de regel tot twee hoogstens drie prijswinnaars. Wie verder schreef, dus niet in wedstrijdver band. was afhankelgk van de redac ties van tijdschriften en weekbla den en moe-t leven in de hoop, dat zijn werk een zodanige klemmende eirenheid had. dat een criticus en via h«*m een uitgever, voldoende be. langstelling voelde om zgn schep pingen wereldkundig te maken. Fen moeilijke weg inderdaad, maar m.i. de enig juiste. Hoe heerlijk gemakkelijk heeft het dit veertigtal! Drie te goeder naam en faan bekend staande literatoren heb ben de armen wijd uitgebreid en uit nodigend gewenkt: .Komt komt toch tot mg. gij allen die worstelt met rijm en maat! wy zullen U voorlezen voor de radio, wg zullen U afdrukken bij de Arbeiderspers! Komt! Koint'" En zy zijn gekomen in brede scharen de redactie spreekt van 703 nzen- dingen. tesamen 3000 gedichten en veertig uitverkorenen zijn gedrukt aan de van poëtische geestdrift gloeiende boezems van Garmt Stuiveling. Remold Kuipers en Max Dendermonde Het ware dwaas wanneer ik het streven om de poëzie te verspreiden onder grote groepen van ons volk. dat in dit gebaar ligt, niet zou toe juichen. Natuurlijk, wg moeten alles doen om de dichters en de lezers tot elkaar te brengen, ten bate van beiden. v OP DE BOEKENMARKT J Maar wanneer ik nu de inhoud van deze bundel vol nieuwe namen eens goed bekgk, dan blgkt dat er niet één werkelijk groot vers instaat Zelfs de prijswinnaars zijn niet meer dan ver dienstelijke epigonen van de Amster- damsche School en van de experimen telen. met name van Lodeisen. met uitzondering van Ellen Warmond, wier verzen een zeer persoonigk element hebben „De Stijgbeugel" is aan zijn derde druk toe. heb ik horen vertellen Indien ik die drukken np 3000 schat, dan hikt het mij toch beter dric- dui/endmaal dichters als Lodeisen. Campert. Hoornik. van Hattum. Elburg om mij alleen tot de jon gen te bepalente verspreiden dan deze lang niet onverdienstelgke na volgers. Of zouden wij moeten aan nemen dat wy ons allemaal vergist hebben en dat de talenten ontdekt behoren te worden via een prijs vraag? Neen, ik vind dit allemaal heel aardig, maar ik houd mg toch maar aan de eersten, de besten. W. A. Braasem en R. Nieuwenhuys. „Volkspoëzie uit Indonesië." J. B. Wollen, Groningen 1952. Wanneer men na de Stggbeugel deze bundel volkspoëzie uit Indonesië ln handen neemt dan ontdekt men op eens wat er aan de Stggbeugel ont breekt; de anonimiteit De verzamelde schrijvers van deze prijsvraagactie, waaronder waarschijnlijk velen, die nooit meer dan één goed vers zullen schrijven, hadden anoniem moeten blijven. De verzen, die hier komen, zijn weliswaar vertalingen, doch dat neemt niet weg dat vele gedichten, ik durf wel zeggen het grootste deel, getuigen van een zeldzame dichterlijke begaafdheid en vaardigheid. De oorspronkelijk heid van de beeldspraak, de diepte van het gevoel, het verfijnde woord gebruik verheffen het merendeel van deze poëzie verre boven wat men gewoonlijk onder volkspoëzie pleegt le verstaan. En dan te denken dat al deze dichters onbekend zgn. Welk een geestelijke rijkdom moet er te vinden zün bij de volkeren van deze eilanden. De liefhebber van verzen kan de verzamelaars niet dankbaar genoeg zgn voor hun keur en voor hun vertaling, want al zal het velen niet tnogelgk zijn deze verzen met hun oorspronkelijke tekst te verge lijken: goede verzen proeft men ook zonder dat. Alfred Kossmann. „Tegenspoed Is niet te koop". Em. Qucrido's uitgeversmaatschappij 1953. De dichter en prozaïst Alfred Koss mann heeft zgn nieuwste werk in een vorm gegoten, die men zelden of nooit meer aantreft, de opera buffa of wel koddige opera. De koddigheid in een dergelijk stuk is de koddigheid van de clown, de man die velen aan het lachen maakt gewoonlijk met een brok in de k°cl om de menselijke ellende, die achter de grappen verbor gen ligt. Zo vergaat het ons ook bij kossmann. Men kan lachen om de dwaasheid van het gegeven een man die ongelukkig is van geluk en zün vriend, dlc hem het ongeluk zal laten proeven maar al lezende wordt men dodelgk somber van deze sardonische levensbeschouwing. Wat een gebroddel, wat een naargeestigheid is zowel de menselgke voorspoed als de menselgke mislukking. Deze opera buffa is zeer zeker een merkwaardig stuk werk en een bewijs van de oorspronkelgkc visie van deze schrijver, maar ik kan niet laten de verzuchting te slaken, die in Boutens opwelde toen hij een ouderwetse realistische roman gelezen had: „Zo vervelend is het leven niet!' J. C. van Schagen. „Zeeuwse Reflexen". Van Loghum Slaterus. Arnhem 1953. De dichter J C van Schagen heeft na lang zwijgen een ode in p'oza en rjjm op Zeeland geschreven Het is een plezierige getuigenis van de liefde voor de geboortestreek en het boek ceeft blgk van een grote en diepe kennis van land en volk. De rijmen zgn aar dig het weerzien van Veera is poëtisch en teder, Schulpjes zoeken van een sierlgke wijsgerigheid. Doch de kroon spant het kleine essay „Van de Geer- se's". dat werkelijk e. i prachtige ka rakteristiek is van het kleine volk van Zeeland, het volk dat bij het land hooit, dat altijd zal blijven ondanks emancipatie en verlichting, „want wie zou er anders het gelag betalen?" zegt Van Schagen. Na de verwoesting van Walcheren, heeft Zeeland nu voor de tweede maal het geweld over zich heen voelen gaan. Veel zal er veranderen in dit land dat tweemaal het slachtoffer is van een wederopbouw Van Scharen komt de eer toe de blootgewoelde wortels gezien te heb ben en aan de hand van zijn bock zal men instaat zgn de plant, hoe anders ook van uiterlgk. aan haar wortels herkennen. CLARA EGGINK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 5