KAMELEN Te- (li) mid™n Winnetou's nazaten Indianen zijn in vele staten burgers van de tweede rang WAAROM LEIDEN? WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN IIET LEIDSCI1 DAGBLAD - ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953 - PAGINA 4 tussen Indianen en nlet-Indianen. In tal van steden en dorpen, welke in de buurt van een reservaat liggen, worden de Ind.anen niet bediend in restau rants. zij zijn niet welkom in de plaat selijke hotels en worden zij zelfs in bepaalde winkels met een scheef oog aangezien. In sommige staten worden ernstige bezwaren géhoord tegen de toelating van Indiaanse kinderen tot de openbare scholen. In menig geval worden Indiaanse leerfingen in af zonderlijke klassen geplaatst en mogen niet met de blanke kinderen op het zelfde schoolplein spelen. Hun getuigenis voor de rechtbank werd niet altijd voor vol aangezien, hoewel daarin de laatste tijd verande ring is gekomen en in sommige staten heeft de wetgever Indianen verboden om getuigenis af te leggen. In het algemeen kan men zeggen dat de Indianen niet voor goede betrek kingen in aanmerking komen, terwijl zij in tijden van slapte als eersten op straat worden gezet Zowel ln Noordelijke als Zuidelijke staten is het lidmaatschap van vak verenigingen voor Indianen verboden, hetgeen met zich brengt dat zij uitge sloten zyn van verschillende beroepen. Hoewel het Opperste Gerechtshof der Verenigde Staten zich verzet tegen de bepalingen, die sommige staten heb ben gemaakt en volgens welke de ver koop of verhuur van eigendommen aan Indianen is verboden, blijkt de toe stand in de praktijk toch zo. dat be paalde stadswijken uitgezonderd zijn voor bewoning door Indianen. NAAR DE STAM TERUG Het is begrijpelijk dat vele jonge In dianen de aansluiting met de blanke wereld ontberen en dat zij teleurge steld naar het reservaat terugkeren, in de hoop daar vriendschap te vinden en welkom te zijn En dan ziet men dat zij. na die teleurstellende ervaring in de blanke wereld, nog veel meer In diaan zijn geworden dan zu vroeger waren. De opvoeding voor de blanke wereld moet met omzichtigheid ge schieden. maar aan de andere kant dient de blanke wereld haar vooroor delen te laten varen. Deze vooroor delen zijn van verschillende aard en spruiten ten dele voort uit onwetend heid. De bewering dat de Indiaan van nature lui zou zijn. is onhoudbaar ge bleken. Naar verhouding zijn er even veel luie blanke Amerikanen als luie Indianen. Oude Indianen hebben vroe ger hun oude activiteit moeten staken toen zij in een reservaat kwamen. De activiteit, waarvoor zij in hun jeugd waren geoefend, hield op te bestaan toen hun landerijen werden verkocht aan de blanken. Het werk der mannen bestond vroeger uit jagen, vissen en strijden. Toen de noodzaak daarvan niet meer bestond en de mogelijkheid daartoe zelfs niet meer werd geboden, waren ze werkloos. ZU waren er niet op voorbereid om datgene te doen wat een blanke verricht om in zijn onder houd te voorzien en herscholing bleek moeilijk te zijn. Velen van hen leefden in de z.g. „verdragsperiode" en meen den dat de regering er voor verant woordelijk was om hun brood, kleding en dekking te geven in ruil waarvoor zij het vechten zouden staken en een rustig leven leiden. De jonge Indianen, die nu de lagere of middelbare scholen van de Indian Service bezoeken, geven blijk van even grote ijver en doorzet tingsvermogen als de blanke kinde ren. En de leerstof verschilt niet van de av-iere scholen in de betrokken staten. Maar een Indiaanse universi teit bestaat tot heden niet. TAAK OP LANGE TERMIJN Het verschil in huidskleur, af stamming en het hardnekkig voort leven van misverstanden, maken het leven der Indianen buiten de reser vaten niet altüd even aanlokkelijk, maar de politiek der overheid is er niet alleen op gericht om de toe stand in de reservaten te verbeteren, zij wil ook diegenen, die buiten het reservaat leven, de mogelijkheid scheppen om. tegen alle vooroordelen in. een aansluiting te geven aan het maatschappelijk leven der blanke Amerikaan. Een taak van lange adem! Vooroordelen hebben taai leven Twee Indianen-meisjes heten zich niet direct fotograferen, maar waren toch bereid even te lachen (Van een onzer medewerkers) Omstreeks de tijd dat Columbus Amerika ontdekte (plm 1500) woonden er in het gebied, dat thans omvat wordt door de Verenigde Staten van Noord-Amenka, ongeveer 800.000 Indi anen. Onderlinge oorlogen, armoede, ondervoeding en epidemieen maakten in de loop der eeuwen honderdduizenden slachtoffers en op het laatst van de 19e eeuw waren er nog maar 240 000 Indianen over Sedertdien echter is hun aantal groeiende en op het ogenblik wonen er in de Ver. Staten ongeveer 400 000. Het merkwaardige is dat het aantal volbloedigen groter wordt. Daarbij ziet men het verschijnsel - recente studies geven er blijk van - dat half bloeden of zij, die meer dan de helft Indiaans bloed hebben, trouwen met volbloed Indianen, terwijl zij, die minder dan de helft Indiaans bloed in hun aderen hebben, vaak huwen met niet-Indianen. LAGE LEVENSSTANDAARD Terwijl het er dus alle schijn van heeft dat het Indiaanse „ras" nog een lang leven is beschoren en vele Amerikaanse Indianen zijn trots op hun afkomst grijpt de culturele as similatie allengs verder om zich heen Steeds meer Indianen denken en han delen als de blanke man en trachten met velerlei middelen hun levensstan daard omhoog te brengen. Die levens standaard ligt uitgezonderd enkele rijke Indianenstammen, zoals de Osa- ges. die enorme inkomsten genieten van de oliebronnen, die op hun reser vaat liggen beneden een fatsoenlijk minimum. V Statistisch is vastgelegd dat het ge middelde inkomen van de Indiaanse landbouwer buna 1400 dollar bedraagt, terwijl de Amerikaanse boer meer dan 3000 dollar per Jaar verdient Zo heel veel middelen om rijk te worden heb ben de Indianen over het algemeen niet. vooral niet als hun landerijen tot de stam behoren Zij kunnen geen geld lenen omdat er geen zekerheid stelling is. Alleen de federale regering is bereid hun geld te lenen en dat ge beurt veelal niet op aantrekkelijke voorwaarden, welke een onderdeel vor men van het streven om de Indianen tot volkomen afhankelijke burgers te maken. DISCRIMINATIE Gezien dit alles mankeert er nog wel iets aan de geltjkgerechtlgheid van de Indianen met de andere Amerikaanse burgers, maar er zijn nog veel meer feiten op grond waarvan de Indianen als tweede rangs burgers worden be schouwd. hoewel niet in die mate als de negers in het Zuiden der Verenigde Staten Zij zijn immers onderworpen aan een aantal discriminerende maat regelen. welke zijn eenomen door de regeringen der afzonderlijke staten Een aantal dezer verbiedt het huwelijk ALS IK zo af en toe mn neus buiten Leiden steek wat een journalist nog wel es overkomt en ik krug een Ame rikaan te pakken, dan heet het steevast: .Ka, uit Leiden? Die ouwe stad met haar prachtige grachtjes". Die grachtjes dóen 't hem. iltijd weer en of je nu zegt. dat er heus ook wel iets anders op Leidse bo dem te zien is. "t helpt geen zier. Het zijn altud weer de graent- jes „Omdat lk dan even bijkom, bij de lage huisjes, dat spiegelende water en die hoge bruggetjes, waar ik op ga staan, om de rust tot me te laten indringen". ZO. DACHT ik. dat is 'them! Ik .stond daar wat verwon derd en verbaasd tegenover deze forse, sterke man. die de aard bol vele malen bereisd had. twee wereldoorlogen meemaakte en er. als zoveel anderen, alleen maar op uit is. oe wereld voor een nieuwe catastrophe te behoeden Dat hu Leiden boven Londen en Parijs kiest, maakte mij. di? zo dik wijls naar Londen of Parus zou willen stormen, om er weer eens „iets van de grote wereld" te rui ken. een beetje stil De Leidse grachtjes ruiken óók. maar hij schijnt t niet te merken, hij ziet er slechts de schoonheid Wat een geluk voor hem' FAKTASIO. DE hofjes óók. En de Universiteit èn de kerken. Het ls misschien niet nodig óók, want het typisch „Leidse" is met deze zaken heus bekeken, al zijn we op 't ogenblik nóg zo trots op ons station, modern en practlsch. als tenminste ook de toegangen tot de perrons klaar zijn. Maar dat station zegt een vreem deling niets, speciaal een Ameri kaan niet, omdat de Amerikaanse stations wel tienmaal groter en ge weldiger zijn. Nee: ze houden 't op de „stad van de grachtjes en hofjes", waar ze gewoonweg wég van zijn EN dèit is nu 't eigenaardige.dat al die bewoners van de nieuwe wereld, waar niets en niemand progressief genoeg kan zijn. altud weer getrokken worden naar t wereldje van antiek, dat wij mis schien nauwelijks meer opmerken, maar bij de Amerikanen zó in ere is. wellicht omdat er onbewust als een erfenis iets in hen is blijven hangen van de Hollandse voorva deren. van wie de meeste Ameri kanen zich afstammelingen voelen. Eerlijk gezegd, werd ik deze week toch een beetje trots op Leiden, toen een Amerikaan me zeide. dat hij dikwijls 's Zondags heel rustig jes door onze stad ging dwalen, om wat bij te komen van alle door-de- weekse beslommeringen en onder handelingen. die ononderbroken doorgaan, nu Amerika in Europa zo veel vingers in de pap houdt. LEIDEN'»" zo dacht ik. Waarom Leiden, als Je In staat bent ieder weekend even naar Parijs of Londen te vliegen en daar van alles genieten kunt. wat de „grootstad" te genie ten geeft' Ik vroeg t hem* ..Why. for heavens sake. Leyden'"..Waarom, in s hemels naam. Lelden?' Hü glimlachte, de man. die de hele dag tussen telefonen zit en van de ene minuut in de andere valt. om mee te helpen aan de be waking van Europa's belangen. NIEUWE Een Engelse firma heeft een nieuwe bad-bezigheid op de markt gebracht, bedoeld voor kinderen, doch men heeft ons verzekerd, dat niet alleen klein doch ook groot zijn plezier er aan kan beleven. Deze firma gaf het „badboek" uit, waarin het leven van een aantal diep- zeevissen op luchtige wijze wordt behandeld. Het verhaal is echter niet het opmerkelijke van dit boek, het is het mate riaal waarop het werd ge drukt. Het boek heeft plastic bladzijden, die nat mogen wor- BAD-BEZIGHEID den, zonder dat er ook maar een lettertje van het verhaal wordt uitgewist. Het boek kan worden opge rold, gewrongen, er kan op worden gekauwd - wanneer U daarin eens zin mocht krij gen! - zonder dat er enige schade aan het boek wordt toegebracht. En ook het kau wen heelt geen gevolgen voor de „boekenvreter". De titel is „Wance upon a tide" maar het boek is nu nog al leen in Engeland verkrijgbaar. Kijkjes in de Natuur VOOR MIJN EERSTE ontmoeting met een kameel moet ik in mjjn herinnering teruggrijpen naar mijn prille jeugd, naar een zonnige Septemberdag, waarop ik aan de hand van mijn vader voor het eerst de Amsterdamse dierentuin werd binnengeleid. Ik schrijf, dat ik werd binnengeleid en niet. dat ik op de tuin werd losgelaten, want in het binnengaan van die vreemde omgeving lag een zekere schroom, veroorzaakt door de vele kleuren, bewegingen en geluiden, die op het kleine joch toch wel een grote indruk moesten maken. Stel U voor: een entréevan twee rijen bontgekleurde, klapwiekende en ijselijk krijsende papegaaien op hun schom melstangen. en in de verte rotsen met allerlei bewegende gedaanten, die als magneten de aandacht gevangen hiel den van de zesjarige peuter, die nog niet beroerd was door de ethische be zwaren. waarmee de volwassenen zich het hoofd breken. Ik moet eerlijk bekennen, dat die tuin. ondanks mijn huidig critisch oordcel. nog steeds de oude tovertuin voor me is gebleven, waar ik op vaste tijden altijd weer naar toe wordt ge trokken Als iemand mij nu zou vra gen: „Weet je nog. wat je eerste in druk was. die je kreeg van een leven de kameel?', dan zou ik hem zonder aarzelen antwoorden: ...Een kameel' Een grote bek vol schuim met een muilband er om' En nog. als ik weer eens oog in oog kom te staan met dit dier, treft me zijn diepgeplooid gezicht, waar over bij het voortdurend traag bewe gen der beschuimde lippen telkens een scheve grijns woidt. getrokken, die dat ka meiengezicht tot een grotesk mas ker maken, dat nog wonderlijker wordt als de cespleten bovenlip ga pend vaneenwijkt en de grote geel bruine tanden zichtbaar worden. AIS KIND vond ik die kauwende, eeuwig malende, knmelenmond een wonder, waar ik al maar naar moest kijken Nu treffen mij in de machtige ruigbehaarde kop de donker omfloerste ogen onder de bor stelige wenkbrauwen Ondoorgronde lijke ogen. waarin je een heleboel zou kunnen lezen. Als je dat nodig vond tenminste. De mens is geneigd, in een dier iets te zien, dat aan hem. die mens, her innert. iets. dat tot hem behoort. Dat is begrijpelijk, al is het glad ver keerd en al doen we er het dier mee tekort We zeggen bv Cch. wat kijkt zo'n kameel toch melancholiek, hè. Je zou medelijden met hem krijgen. Hii treurt zeker omdat hii de woestijn mist Neen. zegt een ander, die ka meel kiikt uit de hoogte. Hu heeft minachting voor de mensen, die hem gevangen houden Nu is het niet zo erg als we zo over de kameel en over andere dieren praten als we er maar op laten volgen: Maar het is non sens. volslagen onzin, wat we staan te beweren!" Want een dier is niet hooghartig en niet melancholiek en niet trots, niet verwaand. ni°t onbarmhartig en zo maar voort Ik denk. als wc aan een Mongoolse karavaanreiziger kon den vragen, wat hij van de blik van zjjn kameel denkt, dat hij zou zeg gen- „HU kijkt alleen maar dom. ant zo dom is die trro e knaap, dat hU van de onbenullizste kleinigheid schrikt en op hol slaat Kamelen, me neer! praat me er niet van!" W.it zou dat aardig klinken in het Mongools! I NTUS^EN is er sinds mijn eerste en- -1- tree in de dierentuin veel veran derd. De oude ka melen stallen en heel Merkwaardig is de wiegende gang van een kameel, die ver oorzaakt wordt door de grete dikke eeltzolen, waarin de poten elas tisch doorzakken. Zulke eeltkussens zijn natuurlijk uitermate geschikt voor het lopen 111 de gloeiend hete woestijn- bodem. of die nu uit zand. uit harde klei. stenen of uit rotsgiond bcta.it Op de borst en op de pootgevnen- ten heeft hu ook harde honuiacntisU celtplekken en wel speciaal daar, waar hij liggende de grond raakt. En de bulten? Hebben die vreemd- soortige uitsteeksels ook betekenis Zeker, en geen klein beetj. Want dt bulten zun de provisiekamers oe berg plaatsen van reservevoedsel (in dt vorm van vet weefsel 1 waai op het die: ln tijden van voedselschaarste kri teren Heeft een kameel dan .-on tar ieven. dat hij van zijn voorraad m leven? Ja. nu moesten we eigenlijk e':-' I een kijkje kunnen nemen in ó-' den. waar het dier thuishoort nl •- de woestijnen en steppen van waar de kameel door de ecuwen het enige vervoermiddel ls ge»''" langs de eindeloze kaïavaanwe: van China tot aan de Middellang. Zee. dat wil dus zeggen, dooi her. werelddeel Azie heen U t teis*j schrijvineen en vooral uit de woordige films komen we weet. hoe onbeschrijflijk dor end' hoe verzengend heet maar oik r Uzig koud die onherbergzame vlakten kunnen zijn We br:" er ook uit. hoe de kameel het de im mogelijk maakt., ln streken te - die door hun vijandig en gevaar- klimaat eigenliik onbewoonbaar Dat komt. doordat de natuur dit zo wonderbaarlijk geschikt heet 1 maakt tot woestijn en steppeoiei In mijn volgend artikel. waat? dan tevens zijn familielid, de e*'D' tlge dromedaris.. Uw huis hoop b.r te lelden, zal ik over zijn onmisba* heid nog meer vertellen. S. VAN DER ZEE- Nog zie ik onze oudste, een kien ding van 5 jaar. voor het kamelen- verblijf uitgelaten in t ronddansen, al maar roepende: „O! wat groot' Wat groot! Wat groot!" Ook dat is al weer lang voorbij veel is er anders geworden. Daar is bv op mooie dagen de kameel, die ge weldenaar met zun machtige kop nu in het bellentuig met boven op mn beklede bulten een levende lading vrolijke kinderen, die het maar grie zelig heerlijk vinden op de vreemd golvende kamelenrug. Als ik de« kleine optocht door de lanen van Ar- tis zi? schommelen, valt me op, da' I de oppasser een flink eind van de voorbenen van de woeslijnganger al blpft Dat is niet voor niets, «ant het is bekend, dat kamelen een on-1 plezierig humeur hebben (net als cue I Mongool zen en dat ze met hun I voorbenen gevaarlijke schoppen kun-1 nen uitdelen. de aftandse rommel in die hoek zira gesloopt en nu lopen de reusachtig* tweebulters in ccn groot zandperk en delen hun verblijf met struisio- gels. wollige lama's, kruisezeltjes en lustige watoessirunderen met ontzag lijke horens. Maar ons onbevangen kinderlijk r>- nieten is ook verdwenen en her:. plaats gemaakt voor het critische te- schouwen, dat het echte genietenscos in de weg staat. Met onze eigvn sprui ten hebben we naar dezelfde dieren staan kijken en genoten van de heer lijke kinderverrukking. waarin »e onze eigen vreugde van vroeger her kenden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 10