Bizarre bruiloft
in
Brugge
Een ernstig woord tot aspirant-emigranten naar AUSTRALIË
r
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van hel LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 6 JUNI 1953 - Pagina 1
Bewogen Leven XXIII
15e eeuwse overdaad
„De grote bastaard"
en zijn complex
Welk een heerlijke stoet trekt daar door Brugge! Edele ridders en edelvrouwen,
algevaardigden van alle mogelijke corporaties, daarachter duizenden nieuws
gierigen. De stoet gaat naar het Hertogelijk paleis. Voor aan de stoet een charmante
bruid in een draagkoets, zij is gekleed in een wit gev/aad met gouden garnering; op
haar hoofd een gouden kroon, daarbij passende versieringen.
Dertien telgangers volgen haar, die bereden worden door Engelse hofdames.
Vijf wagens volgen de telgangers en in de eerste wagen zit niemand minder dan de
Hertogin van Norfolk, Engelands schoonste vrouw.
Daarachter Venetianen, Fforentijnen, Spanjaardendie een mysterie vertonen:
een beeldig meisje te paard wordt door Sint Joris beschermd zodat de draak haar
geen kwaad kan doenHanze-kooplieden te paard met pages en wat niet al
Wat heeft toch deze waarlijk schitterende stoet te betekenen in dit blonde Vlaamse
land? En waarom heeft Brugge zich in het kostelijkste feestgewaad gestoken? De
straten zijn versierd met de kostbaarste brokaten tapijten en overal ziet men „tonelen"
langs de weg, waarop de meest schokkende taferelen worden weergegeven.
Men ziet Adam en Eva lustig door het paradijs rondhuppelen in bloed-eigen
costuum, men ziet Cleopatra, de nog altijd aantrekkelijke, huwen met Koning
AlexanderMen ziet zoveel, zo overstelpend veel! Is het wonder dat elke recht
geaarde Bruggenaar intens geniet van een feest zo groot „als tot die tijd toe nog nooit
een stad had gezien?"
Karei do Stoute, de erfgenaam van de machtige
Bourgondiër Philips de Goede, gaat trouwen, en
wel voor de derde maal. Eindelijk zou hij de bruid
krijgen die hij. Karei de Heetgebakerde, zichzelf had
gewenst. Het was Margarctha van York, zuster van de
Engelse Koning. Afgezien van het feit dat hij haar be
geerde, kwam zij ooit In zijn kraam te pas, want nu zou
iuj Engelands steun kunnen verwerven, tegen de sluwe
Lodcwijk XI, Koning van Frankrijk, die maar niet ver
kroppen kon, dat zijn leenman zo machtig was geworden.
Toen de bruid zijn paleis naderde, deed Karei een
tukje, op vele dingen voorbereid. Van slapen zou de
eerste nachten niet, veel komen. Hij zou een feest geven
dat dagen zou duren, daarbij zou hij zoveel schittering,
praal en pracht ten toon spreiden dat de grote wereid
er nog jaren over zou spreken. Hij een leenman? Was hij
niet veel machtiger dan zijn verre verwant, dc karak
terloze Franse Koning?
Te-dam te-dam te-damrrrram-rrrram-rram.
Het middagmaal is geëindigd. In een waarlijk groot
scheepse optocht begeven de gasten zich naar de
markt, waar reeds op de eerste dag een tournooi zal
worden gehouden. Dit zal worden geleid door Antoon, de
oudere broer van Karei, die in de Historie bekend staat
als de „grote bastaard", doch ondanks zijn „onzuiver
bloed" ridder is geworden van het Gulden Vlies. Een
edelvrouwe verlangde van hem, die haar eens uit groot
gciaar had gered, dat hij, om der wille van zijn liefde
voor haar, drie grote werken zou doen: Honderd en één
lans zelf breken of tegen zich laten breken, honderd en
één zwaardhouwen zelf geven of tegen zich laten uit
voeren, een gouden boom planten op de markt die hij zou
moeten versieren met schilden van dapperen.
De grote bastaard bez.at waarlijk moed. Hjj was bereid
om elke dag te bewijzen dat hij in wezengeen bas
taard was.
Signalen weerklinken, luid worden trommels geroerd.
Wapenkoningen rukken aan, en Adolf van Clove, die zich
weldra zal moten met de grote bastaard, terwijl honderd
en meer schone ogen toezien, laat zich in een draagstoel
naar de kampplaats dragen. Paarden met blauwfluwelen
dekkleden en zilver- en goudbeslag. Pages in de kleuren
van hun heer.
Adolf van Cleve stijgt uit zijn draagstoel, maakt na
tuurlijk een galante buiging voor de dames, daarna voor
zijn eigen wapenschild dat aan do in het strijdperk op
gerichte gulden boom hangt. Adolf van Cleve. die dc rol
op zich heeft genomen een oud man te zijn. krijgt van de
dames verlof nog eenmaal te jousteren. Men trekt hem
zijn harnas aan en dan is het wachten op de grote
bastaard.
Een vreemd geval komt naar de kampplaats rollen.
Het is een soort tent van wit en geel damast. Er
boven wappert een banier die gestoken is in een
grote gouden appel. Een groene rand is om de tent en het
fries is violet damast, met goud bcstikt. Zes ridders
WOORD VAN BEZINNING
Misschien hebt u op Dins
dag 2 Juni geheel of gedeel
telijk. de kroningsdienst in de
Westminster Abbey gevolgd
Vooral achteraf rijzen onwille
keurig vragen naar aanleiding van
deze grootse, historische gebeur
tenis.
Waren de vele symbolische han
delingen, de vele treffende woor
den en gedachten van deze dienst
slechts spel, indrukwekkende tra
ditie. ceremonie, zonder meer?
Als dit niet zo was, meent U
dan werkeliik, dat bijvoorbeeld de
„zalving" Koningin Elizabeth II
een kracht heeft geschonken, die
zij tevoren niet had? Heeft die
plechtige handeling als zodanig
dat bewerkt?
Vorm en inhoud, uiterlijk teken
en innerlijke betekenis kunnen,
theoretisch, inderdaad los van el
kaar worden beschouwd
In de praktijk zijn beiden ech
ter steeds onlosmakelijk verbon
den. Zo behóórt het althans Zon
der deze organische verbinding is
de vorm dood, terwijl omgekeerd
de op zichzelf onzichtbare inhoud
voor ons slechts in bepaalde woor
den of handelingen tot uitdruk
king kan worden gebracht
Dit geldt reeds in het dagelijks
leven.
Kleding, tafelgewoonten. manier
van spreken scheppen niet alleen
een bepaalde sfeer, maar verraden
ook de diepere achtergrond waar
uit iemand leeft.
Daarom is het beslist onjuist
historische tradities en karakte
ristieke gewoonten van een volk.
of in een min of meer besloten
gToep. als geheel bijkomstig te be
schouwen.
Een drinkglas vertoont nu een
maal de kleur van de vloeistof
waarmee het wordt gevuld Welis
waar blijft de kwaliteit van een
drank dezelfde, of deze nu in een
stenen beker of in een kristallen
kelk wordt geschonken Vrijwel
niemand zal echter ongevoelig zijn
voor de zorg. die mede aan het
uiterlijk wordt besteed.
Een geheel andere kwestie doet
zich daarentegen voor, wanneer
van bepaaLde gewoonten de In
houd verdwenen is en slechts de
ledige vorm overbleef. In zulke
gevallen wordt veelal de uiterlijke
plichtpleging met overdreven na-
ZALF
EN
GEEST
druk gehandhaafd. Daarmee tracht
men. onbewust, de afwezigheid van
de inhoud te camoufleren.
De verschillende godsdiensten
en kerken hebben talloze gangbare
vormen en „heilige" handelingen.
Het is volkomen begrijpelijk, dat
een buitenstaander hierbij de
schouders ophaalt.
Dat behoeft zéker niet uit on
verschilligheid te gebeuren.
Het is ontegenzeggelijk voor tal
lozen een .vreemde" wereld: uit
wendig. voorzover een godsdienst
of kerk in het openbaar tevoor
schijn treedt, maar vooral inwen
dig: het :n elkaar sluitend geheel
van gedachten en voorstellingen
Wie hieraan, als de ongeduldige
bezoeker van een muséum, met
een vluchtige blik voorbijgaat, zal
hoogstens zeggen: „merkwaardig,
hoosst interessant!"
Wie echter de moeite neemt zich
nader rekenschap te geven, komt
waarschijnlijk tot de vraag: Wat
schuilt achter deze voor mij
onbegrijpelijke woorden en plech
tigheden? Hebben zij. in deze tild,
nog reele betekenis? Woorden ziin
vrij goedkoop Wat doen zij eigen
lijk? Plechtigheden zijn, op het
moment dat zij plaats vinden, in
drukwekkend en „onvergetelijk"
Wat blijft er van over, wanneer
het kleurrijke tafereel voorbij ls?"
Persoonlijk móet ik bekennen,
dat de kronlngsdienst ln de West
minster Abbey voor irtij niet
slechts een symbolisch gebeuren is
geworden Telkens brak de vorm
open De Inhoud werd mij als een
niet te ontvreemden bezit meege
geven.
Hierbij mopt ik vooral terugden
ken aan het moment van de zal-
vin. waarbij het langdurige en
aanhoudende gebed, om de nc-
derdaLne van de Heilige Geest
de „technische" symbolische han
deling overheerste.
Plotsehne werd het mij duide
lijk: niet de ceremonie roept de
kracht van God waarover geen
enkel mens. zelfs geen Koning of
aartsbisschop, te beschikken heeft,
te voorschijn.
Veeleer omgekeerd" De Helllee
Geest zoekt in deze wereld, bij
Koningin Elizabeth II in haar
staatsiegewaad, maar ook bij een
onbekende, vergeten bedelaar, bij
U en bij mij. d a g e 1 ij k s een
vorm om waarneembaar te worden
P. L. SCHOONHEIM.
Predokant Bijzonder Kerkewerk
Hervormde Gemeente te Leiden.
Hoge Rijndijk 14a.
flankeren de rollende tent en twee pages Paarden met
paar6fluwelen dekkleden, wit omzoomd, gouden knop-
j<en, waaraan zilveren belletjes hangen. Die belletjes lui
den zo fijn, doch worden weldra overschald door herau
ten en trompetters.
Deze heerlijke poppenkast nadert het kampvcld. Op
eenmaal rijdt de grote bastaard eruit, in volle wapen
rusting! Zijn ogen blinken en zijn houding is fier! Groen
ls zijn schild, de kleur van de nieuwe liefde
De zandloper wordt omgedraaid. Tijdens de duur van
het gevecht zal een brave poortersvrouw zes eieren kun
nen koken, achtereenvolgens.
Een trompetsignaal! I'aarden spitsen dc oren, de
strijd begint. De grote bastaard valt aan!
Hijgende paarden, roekeloze, koene ridders, bewogen
harten van edelvrouwen, fonkelende ogen van edellieden,
vol ontzag toeziende poorters op een afstand.
In ademloze spanning kjjkt men toe. De twee ridders
geven elkaar eerst geen kamp, doch eindelijk blijkt hij die
strijdt uit zijn complex de sterkste: de „grote bastaard"
overwint!
SPOEDIG daarna ls de tournooidag geëindigd, doch de
tournooinacht komt nog. Weldra komt het feestmaal
met zijn vele entremets.
Dertig schepen, geschilderd in blauw en goud. doen
dienst als vleesschotels, elk schip draagt een naam van
een der gebieden van de hertog Scheepskabels verguld
met zuiver goud. de bootjes gcpavoiseerd met de kleuren
van des hertogs landen, zo „varen" ze de feestzaal in. be
geleid door snoezige kruidenscheepjes. Naast ieder schip
torent weldra een reusachtige pastei, een der glorierijke
steden van de Hoer voorstellend.
Terwijl de gasten smullen van de heerlijke gerechten
komt een eenhoorn, zo groot als een paard, bij het licht
van kaarsen binnenwandelen. Op zijn rug een luipaard,
die in de linkerklauw de vlag van Engeland heeft en in
de rechter een margriet. Als hij voor de hertog staat
neemt een hofmaarschalk de margriet en reikt die in
naam van de geduchte luipaard aan hem over.
Na de luipaard met de margriet (margareta is: zuivere
parelt komt een vrouwelijke dwerg de zaal in rijden,
gezeten op een enorme leeuw, die een lied zingt, daarbij
zijn kaken heel natuurlijk bewegend.
Na dit dwergje een Saraceen. gezeten op een dromeda
ris. De zonderling uitgedoste man werpt vogels van de
zeldzaamste kleuren uit twee manden die hij bij zich
draagt, door de zaal. En na deze vogelvlucht is het drie
uur in de morgen geworden. Men gaat eindelijk naar bed.
in het heerlijke besef dat dit nog maar het begin is. en
dat de grootste schittering, hej meeste pleizier nog zal
komen Elke dag zal haar nieuw gewaad dragen. Niet
alleen de hertogelijke familie, maar ook de gewone ridder
die zich het enigszins kan permitteren, zal elke dag een
nieuw feestkleed dragen. En met hen hun dienaren" Hoe
zal daarenboven nog de liefde de kleuren mengen! Is het
niet schoon zich te bewegen in de kleur die bij „Haar"
past?
Men voelt dan toch haar sfeer, en zó, wandelende in haar,
wordt het strijden vóór haar toch een lust"
Ja, de Bruggenaren zouden iets beleven, dat de wereld
tot die tijd nog niet had gezien. In de roes van de feest
vreugde vergat men zelfs voor een ogenblik wie het
betalen zou!
Er was ook zóveel te beleven en te zien!
Op een der avonden zit de grote bastaard alleen.
Hij heeft een trap van een paard gehad en kan daardoor
moeilijk lopen. Zittend alleen, met het feestgedruis op
de achtergrond komt er een eigenaardige weemoed in
hem en ongerustheid.
Wat moet hij als hij aan dit alles niet meer mee kan
doen? Wat moet hij als hij niet meer in staat is te
bewijzen dat er werkelijk „blauw bloed" ln zijn aderen
stroomt? Wat nu. begint hij. ouder geworden, opeens te
verlangen naar zijn moeder? Hij is de zoon van Philips
van Bourgrondie! Wie hem durft te kwetsen kan hem
krijgen! Elke dag, ieder uur, gezond of ziek! Hij wil wel
vechtend ten onder gaan! Hoor het feestgedruis eens!
Op de laatste dag zal hij zich in zijn draagstoel voor de
dames laten dragen. Dan zullen al deze schone edel
vrouwen hèm bejubelen!
BRUILOFT in Brugge in den jare 1468.
Het duurde negen dagen. En op de negende dag
werden er dingen in Brugge vertoond die aan het
wonderbaarlijke grensden!
Zo werd er een reusachtige walvis binnengebracht door
reuzen, die zijn staart, zijn vinnen, zelfs zijn ogen !:on
bewegen! En toen het dier voor de hertog kwam, opende
het zijn muil. Uit die muil sprongen heel luchtig twee
wonderschone sirenen, die een lied zongen. En daarna
dansten zij met zeeridders die ook uit de muil van het
grote monster waren gewipt. Eindelijk dreven de reuzen
de sirenen èn de ridders weer de muil van het monster in.
En Karei de Stoute, die zich met geweldige pracht cn
praal de laatste dag in het strijdperk had vertoond, zijn
schild behangen met Rijnlandse guldens, zat nu met een
kinderlijk tevreden glimlach op het gelaat naast zijn
bekoorlijke Margriet, die gesmeekt had. dat hij zich toch
niet in gevaar zou begeven.
De stemming was zó uitbundig dat niemand voor een
ogenblik aan de sluwe Lodewijk XI dacht, die zijn
gewetenloze plannen smeedde achter de horizon en
munt zou slaan uit dit absurde feest.
Als de poorters eindelijk ontwaakt waren uit hnn roes,
zou hij hun aanzeggen wie het gelag had betaald
REIN BROUWER.
Ds Geursen schrijft:
Er verschij'nen gedurende het laatste halijaar in een aantal Nederlandse bladen
berichten over het lot van Nederlandseemigranten in Australië die beslist aanvulling
en correctie behoeven.
Voor mij ligt een artikel uit „De Jonge Kerk" en een aantal interviews, afgenomen
door een aan „De Spiegel" verbonden journalist.
Het lijkt mij toe, dat bij deze berichten de accenten niet geheel juist zijn
geplaatst. Ik herinner mij nog heel goed hoe vijf, zes jaar geleden Nederlandse
bladen brieven publiceerden van onze mannen, militairen zowel als burgers, in Indo
nesië. De lezers van zo'n blad konden zich dan „een oordeel vormen" over de situatie
door berichten van mensen die een en ander nu eens met eigen ogen hadden gezien.
Het kon toen alreeds duidelijk worden hoe gevaarlijk zo'n subjectief oordeel voor de
vorming van de openbare mening kon zijn. Enigermate hetzelfde gebeurt nu t.a.v.
Australië. Weliswaar vermeldt „De Spiegel" een en andermaal, dat ze ook beschikt
over een aantal gunstiger berichten van emigranten, maar ik kan me toch niet aan de
indruk onttrekken, dat deze berichtgeving haar evenwicht, haar objectiviteit heeft
verloren.
Het lijkt mij toe dat het hier nog al eens halve waarheden betreft en U weet,
een halve waarheid is erger dan een hele leugen.
Niet zo heel lang geleden verschenen er. naar mijn per
soonlijke overtuiging, teveel rooskleurige berichten over
Australië ln de Nederlandse pers.
Wij herinneren ons idyllische plaatjes met bloemrijke
onderschriften als: „Hier zit Jan Emigrant voor de bun
galow, die hij met eigen handen bouwde. Een resultaat
bereikt na één jaar hard werken". Meermalen heb ik toen
gemeend tegen dit te grote optimisme en tegen een hou
ding van „Dóar gaan we nu samen eens verrukkelijk pio
nieren" te waarschuwen. Dat b.v. „de Spiegel" zich nu
ook hier tegen keert is zeker te waarderen.
Wel is waar dat meer dan één emlgfantengezin diep
teleurgesteld naar het vaderland moet terugkeren wel
stonden gedurende de laatste maanden van 1952 vele emi
granten ln de rij voor het arbeidsbureau, en kregen ze
minder dan een kwart van het minimum weekloon van
de arbeider als steun, maar toch hebben honderden land
genoten hun werkkring behouden of kans gezien op een
redelijke wijze aan de kost te komen. Het is ook stellig
waar dat mensen die met ziekte te kampen hebben, prac-
tisch geen kans zien het hoofd boven water te houden.
Vele malen kom ik thuis, diep onder de indruk van alle
zorgen cn leed die ik in emigrantengezinnen heb gezien.
Maar heel dikwijls is de mislukking van een emigrant te
wijten aan eigen schuld, of aan het gemis van die spe
cifieke instelling, die een emigrant nu eenmaal behoeft.
TWEE VOORBEELDEN
Laat Ik U de omstandigheden mogen vertellen van twee
gezinnen die Ik de laatste tyd heb zien thuisvaren.
Gezin A. De vader voorzag in het onderhoud van zijn
gezin door te timmeren. Ik formuleer het met opzet zo,
want ln Nederland was hij ambtenaar geweest. Hij had
evenwel een paar flinke handen aan zijn lijf. verdiende
een beste boterham en had kans gezien, voor zijn gezin
in twee Jaar tijd een keurig huis te bouwen. Bijna alle
arbeid door hemzelf, de financiën waren ter beschikking
gesteld door een z.g. building sociëty.
Psychisch miste hü echter alle eigenschappen, die een
emigrant nodig heeft om te kunnen slagen. Zijn kennis
van de Engelse taai was beneden dc meest minimale
eisen. Als een Australische werkgever of zelfs een Neder
landse aannemer hem opmerkzaam maakte op aperte
komen te verdienen. Hij was een goed vakman, had de
durf om iets aan te pakken en zou zeker, materieel ge
sproken een uitstekende toekomst tegemoet zijn gegaan.
Ziin kennis van de Engelse taal was evenwel nihil. Zelfs
opschriften op verkeersborden kon hij niet vertalen Hij
vermocht niet de Australiër waarmee hij in aanraking
ku am. te verstaan. Hij verstond diens taal niet en kon en
wilde die ander niet accepteren in zijn anders-zijn. De
conflicten bleven dan ook niet uit. Moeilijkheden met de
mensen ln wier huis hij woonde waren mede oorzaak
van zijn terugkeer naar het vaderland.
Het komt natuurlijk voor dat mensen te worstelen heb-
bpn met tegenslag buiten hun schuld. En ik heb diep re
spect voor diegenen die dan tóch vol weten te houden.
In zeer veel gevallen echter hadden die mensen, die
naar Nederland teruggekeerd zijn, nimmer aan hun
emigratie moeten beginnen.
Van regeringszijde en van andere zijde is er tot uit
den treure op gewezen, dat elke emigratie grote moeilijk
heden met zich meebrengt. Ik word voortdurend op de
hoogte gehouden over wat de regering hierover publi
ceert en dit is uitstekend. Het is beslist niet waar dat
ambtenaren van de Ncd. regering thuis cn hier in dit
land op onverantwoordelijke wijze zouden omgaan met 't
geluk van de aan hun zorgen toevertrouwde landgenoten.
Het is mij van zeer nabij bekend dat er door hen veel en
goca werk in het belang van onze mensen wordt verzet.
Waardoor mislukt een aantal emigranten? In de eerste
plaats door gemis aan kennis van de Engelse taal.
Wie de taal spreekt, wordt in zeer veel gevallen ge
waardeerd cn maakt zich gemakkelijk vrienden. Verder
Halve waarheid erger dan
hele leugen
fouten, nam hü rin de tijd van ruime werkgelegenheid i
zün gereedschapskist op cn verliet het karwei. Z n bu
ien ja de hele straat, hebbben zich ingespannen het
gezin te helpen, toen de tijden moeilijker werden. Je
werd er klein van als je het meemaakte Hij was zelf. cn
later ook zyn vrouw toen zc geen weerstand meer kon
bieden, in voortdurend verzet tegen zün Australische om
geving. Uiteindelük is het nog een Australische bank-
manager geweest, die de thuisreis van het gezin heeft ge
financierd cn zeer onzelfzuchtig de zaak heeft afgewik
keld. Ik houd mün hart vast over wat deze man. thuis,
over Australië zal vertellen!
Gezin B. De man is fotograaf cn zag kans na het eerste
voor hem zeer moeilükc jaar, een meer dan redelijk in
is er alles aan gelegen hoe men zijn Australische omge
ving te gemoet treedt.
Zeker, de Australische zakenman kan hard zijn en pro
beert vaak voordcel te trekken van de economisch zwakke
positie van de emigrant. Maar ik heb in de twee jaren
van mün ambtswerk hier een groot aantal Hollandse ge
zinnen ontmoet dat op do been was geholpen door een
Austialiër. die begrip had voor de moeilijkheden van zo'n
gezin. Verder houdt de Australiër van zijn „pub" (kroeg»
hij is verzot op wedden bü de honden en paardenrennen.
Maar aan de andere kant zijn er heel wat weldenkende
mensen die de enorme gevaren hiervan inzien. Die Ne
derlander. die rustig en beslist zijn eigen weg gaat, zal
hierom zeker niet minder waardering oogsten.
GRONDIGE VAKKENNIS DE TWEEDE EIS
Is de emigrant welkom in Australië? De Italianen en
de Hongaren die de taal niet willen spreken, zich vei eni
gen in vrij streng gesloten gemeenschappen, zijn niet
populair En de Engelsen, die hier nogal eens met een
tikje meerderwaardigheidsgevoel rondwandel*^ evenmin.
Maar w anneer Nederlanders zich weten te geven wan
neer ze hun vak grondig verstaan, hebben ze stellig een
zeer goede kans. Niemand mag ook vergeten, dal hij hier
in een zeer jong land komt, dat in veel opzichten nog
volkomen aan het begin van zijn ontwikkeling staat.
Duizenden Australiërs pionieren zelf in omstandigheden
die wij in Nederland „niet menswaardig" zouden noemen.
De wildernis wordt op vele plaatsen opengelegd en daar
werken mensen met onvoldoende sociale en medische
zorg. Er zijn gezinnen die inderdaad in met plaatijzer
toegedekte schuren wonen. Zo is ook het lot van mensen
die lange tijd in een emigranten kamp moeten wonen,
ongelofelijk zwaar. Australië heeft twee dingen brood
nodig: Een veel betere sociale verzorging en een groots
nationaal plan voor woningbouw. Ik ben er echter zeker
van. dat deze dingen er zullen komen, mede door de
werkkracht, de ondernemingszin cn het aanpassings
vermogen van de emigranten. Ik geloof in de lockomst
van Australië. En de emigranten kunnen tot die toekomst
een grote bijdrage leveren. Dit wordt door zeer veel
mensen hier begrepen Dat er op het gebied van de
politieke strijd en in tijden van depressie door de vak
verenigingen wel eens allerlei onverantwoorde kreten
worden geslaakt en de schuld wordt geschoven op de
emierant is waar. Maar hoort men in ons eigen lieve
landje ook niet tal van onverantwoorde klanken?
VIER ERNSTIGE RAADGEVINGEN
Het wordt tüd dat ik tot mijn conclusies kom.
1. Elke jonge kerel die Engels kent en zün vak grondig
verstaat, kan hier een goed bestaan opbouwen. Boven
dien moet hjj tegen de eenzaamheid kunnen of in staat
zijn zich te geven in een andersoortige omgeving.
Als een jong getrouwd stel naar Australië komt, zullen
ze beiden bereid moeten zjjn om te werken. De om
standigheden zullen hen dwingen tot sparen en ze
zullen zelf zich door verzekeringen moeten dekken
tegen veel risico's.
2. Een gezin met kinderen, die allen nog afhankelijk
7|j" alleen van de arbeid van vader, heeft hier
practisch geen kans van slagen. Geen huisvesting, geen
mogelijkheid tot sparen of zich verzekeren. De lonen
en prijzen liggen in ongelijke verhouding.
3. Een gezin waarvan meerdere leden aan het werk
kunnen heeft weer betere kansen, mits dit gezin in ge-
geestelijk en moreel opzicht een eenheid is.
4. Mensen zonder de vaste wil tot dienen, tot het luiste
ren naar anders-geaarde medemensen, zullen nergens
ter wereld slagen. Ook in Australië niet.
Waar mensen zichzelf losmaken van de troost van
Gods Woord en zich menen te moeten „bevrijden" van
het gebod Gods. dat hccnwjjst naar Hem en de naaste,
daar worden de onvrede en de zelfzucht geboren, die
elke menselijke verhouding verstoren. Dit laatste (e er
staan Is van doorslaggevend belang voor elke emigratie.
M. W. J. GEURSEN. Emlgratieprcdikant, Melbourne.