TACITUS: i KAPMEEUW „Tot weerziens over 20 eeuwen" Ruim baan! Cavaliers en herderinnetjes uit de gratie WEKELIJKS BIJVOEGSEL van hel LEIDSCI1 DAGBLAD - ZATERDAG 9 MEI 1953 - Pagina 1 BEWOGEN LEVEN (XIX) DE SCHONE VERBEELDING Hier werden de Christenen door de wilde dieren verscheurd Nooit laat het succes van een mens zich verklaren. Nooit zal men precies kunnen zeggen waarom het nageslacht van een bepaalde dorpssmid een wereldconcern kon stichten op het fundament door hem gelegd, terwijl de nazaten van zijn overbuurman, die ook smid was in zijn tijd - èn wat voor één, een kwade concurrent! - minstens een half jaar zuinig aan moeten doen, om één keer in hun leven de grot van Han te kunnen gaan zien De mensen, die natuurlijk een woord willen hebben voor dit „vanzèlf- komende succes" spreken van geluk. En zo zij bang zijn daardoor zelf het ongeluksduiveltje op de hielen te krijgen, spreken ze van „onder een goed gesternte geboren zijn". Daartegen kan zelfs het ongeluksduiveltje niet op Eén ding is zeker, en wel dit, dat zij die doorgaans succes hebben, óók beschikken over een enorm zelfvertrouwen. En juist daardoor zullen zij in de stormen van het leven de kluts niet kwijt raken, doch met onbevreesde oogopslag de situatie overzien en doèn wat gedaan kan worden. Zelfs in deze ogenblikken voelen zij zich verbonden met dat eigenaardige, dat hen voedt en sterkt. Zelfs in de zwaarste strijd blijven zij dus optimist. „Vreest niet", zou Caesar eens gezegd hebben in een vliegende storm tot zijn bange bemanning, „Uw boot draagt Caesar en zijn geluk". Hij was rustig temidden der woedende baren, zoals Oranje later. do nieuwe leer beleden, en op hun aanwijzing bon het overtuigend bewgs geleverd worden van de schuld van een onnoemelijk aantal mensen die. verdacht werden van brandstichting en allerlei van mensenhaat getuigende Bü hun dood werd ook nog de spot met lien gedreven. Zjj werden met de huid van wilde dieren bedekt en door honden aan stukken gereten. Of wel werden v.ij aan liet kruis genageld en aan de vlammen overgeleverd: tegen het einde van de dag werden zy verbrand en dienden als illuminatie. Nero had voor dit schouwspel zijn parken opengesteld voor het publiek en organiseerde een groot feest in het circus. Vermomd als wagenmenner stond hij op een zege kar of mengde zich onder het volk. Daardoor wekten de schuldigen, DIE EEN HARDE STRAF HADDEN VER DIEND, het medelijden op, alsof ze niet voor het welzijn van het algemeen maar voor de moordlust van de enke ling geofferd vierden." Een ander merkwaardig feit is, dat de i deze witte raven worden tocgezogcn. De mens wil immers zijn daar waar het geluk is Deze witte raven zitten in het licht! Alle succes komt „vanzelf" op hen aan. Wel hebben ook zij te vechten, doch n van hun overwinning overtuigd, aanzienlijk wordt verlicht. Zelfs na hun dood vertoeven nog duizenden in hun wereld, in hun zieleleven. Hun slechte daden zijn uitge wist door hun dood. En hij die probeert nog hout te sprok kelen voor het vuur van de haat, bereikt slechts dat hij zijn eigen vingers brandt, of schroeit. In Nederland schijnt nog de Oranjezon en nóg is de fakkel van Keizer Augustus niet uitgeblust. Werd niet Karei de Grote, bijna acht eeuwen later, ge kroond met de woorden: „Heil Keizer Augustus, ge kroond door God, Heil de vredelievende Keizer der Ro- mis"niet het Heilige Roomse (dat is Romeinse) Rijk pas verdwenen weer duizend jaar later, door een nieuwe Imperator, Napoleon? De eerste eeuw na Christus is een zeer merkwaardige. In de eerste plaats omdat Christus, dc Messias, op aarde verscheen, in de tweede plaats omdat een veltro, een politieke Messias, zich aan de wereld ver toonde. Als Tacitus, de grote Romeinse historicus, die leefde omstreeks het jaar honderd, eens opnieuw op aarde kon komen, hoe verbaasd zou hij dan zijn. Hij zou niet eens met open mond naar de ronkende vliegtuigen kijken. Hij zou in de éérste plaats verwonderd zijn over zijn eigen kapitale fouten. Hij. de in zovele ogen onfeilbare historicus! In één van zijn werken, waarin hij terloops het Christendom behan delt, schrijft hij „met kennis van zaken": „Christus, wiens naam dc beweging draagt, was onder de regering van Tiberius door dc landvoogd Pontius Hiatus ter dood veroordeeld en liet bijgeloof, dat voor liet ogenblik was onderdrukt, brak wederom los, niet alleen in Judca, het vaderland van dit ONT.AARDE WEZEN, doch ook in de hoofdstad, de verzamelplaats van alle mogclyke gruwelen en abnormaliteiten, die daar aan hang vinden. Dc eerste tyd werden allen gegrepen, die „De weg naar het geluk" ven dat deze Christus was: „Gods Eigen Zoon! Geboren uit de maagd Maria, door de Heilige Geest.' En dan nog wel de Enig geboren Zoon", Dat wat hij eens bijgeloof noemde, is in de loop der tijden gepromoveerd tot „Geloof", cum laude! En dat wat voor hem eens geloof wasis nu niet eens bijgeloof Tacitus, de grote historicus, die opnieuw tot ons is gekomen, is in nood. Hij zit in een modern vertrek in zijn eens zo geliefde stad, in Rome. Achter hem zijn de puinhopen van vergane glorie en vóór hem de scheppingen van het Christendom. Met een moderne zak doek wist hij zich het zweet van zijn antiek gelaat. Spoedig zal hij weer moeten reizen naar de sfeer van waaruit hij gekomen is Hij is historicus in hart en meien. Ondanks het feit dat hij zich voelt als een pas geboren kalf, dat in zijn pogingen om op te staan voort durend bonst tegen de wand van zijn hok. richt hij zich op, grijpt naar een moderne typewriter die „ingespan nen" voor hem staal, en typt voor zijn nieuw nageslacht: „Het leven Is een mysterie, nooit kent men het, men kan het alleen ondergaan. Dit Is alles nat ik IJ heden tc zeggen heb. Tot wederziens over twintig eeuwen." Tacitus. Van het heilsverlangen van velen was voldaan. De Messias was gekomen en had op Golgotha Zijn Taak volbracht. Dc mens kroeg nieuwe hoop voor de Eeuwigheid. Doch hier op aarde viel miilioenen des ondanks het leven zo zwaar. Honger en gebrek, armoede en nood, grijnsden velen tegen, en daarom hoopten zij dat er ook eens een mens zou komen die hun zou ver lossen uit hun aardse nood. i grote j toch De hoop werd een verwachting, en zo zagen, in de loop der eeuwen vele andere duizenden uit naar de veltro, de politieke Messias, die welvaart zou schenken aan de ganse aarde- Had niet Keizer Augustus dit in zekere zin reeds daan? Er kwam een roep om een mens, die i onbaatzuchtigheid, gedreven door zijn liefde v mensen, dit volbrengen zou. Zo'n mens zou toch zeker te vinden zijn? Er één mens bestaan met voldoende capaciteiten doende liefde? Zijn loon zou de onsterfelijkheid op aarde zijn! Voor hém zouden Immers door duizenden dank baren standbeelden worden opgericht. Hij zou de ware held zijn, èn de vredestichter Êens zou hij zeker komen! De grote dichter Dante duidde zijn komst reeds aan: „Snel als de hazewind zou hij aan komen snellen!" Hoe schoon is de verbeelding der mensheid! Hop gru welijk zal de straf zijn van hen die het veltro-beeld gaan misbruiken, dit archetype van dc wereldziel. Zal de mens nog komen die miilioenen vluchtelingen een nieuw tehuis zal geven en de vrede brengt ln zyn wereldryk? De wereld verwacht niet meer, doch de wcrpldziel blijft wakende. Zij weet dat uiteindelijk in elke cel van haar eltro Ipcft, i i ledei s dus. is het geven reugdevoller dan het nemen! Men gééft slechts uit rijkdom, en neemt uit armoede! Dat dan de mens tot innerlijke rijkdom kome, opdat het de wereld, dc medemens goed zal gaan en hijzelf gelukkig worde! REIN BROUWER. 'olko- gver- elkaar, DE trein rijdt .hoog". Dat is alweer „oud Is het bovendien n men normaal, dat trein t keer, onafhankelijk va „ruim baan" hebben? Er is geen aanleiding hierover nog dieper na te denken. De oude, onhoudbare toestand is gelukkig voorbij. Nie mand zal deze terugverlangen. Het is veeleer de moeite waard aandacht te besteden aan hinder lijke wegkruisingen van geheel an dere aard. Overkomt het ons niet herhaal delijk, dat iemand ons de pas af snijdt. zodat als het ware een slag boom, vlak vóór onze neus, dicht valt? Die ander is ons met zijn woorden of met zijn activiteit juist te snel af geweest! Dergelijke teleurstellingen of er gernissen kent iedereenzaken mensen, wetenschappelijke onder zoekers particulieren, hardnekkige strijders voor hoge idealen, solli citanten voor een goede betrekking, arbeiders, scholieren, fabrieksdi recteuren en sportmensen. De con currentie en de propaganda is sterk. Er wordt grote inspanning gevraagd om méé te komen. De ervaring leert. Wij zoeken allerlei wegen om de ander voorbij te streven onder, langs of óver hem heen. Het typisch menselijk verlangen: „ruim baan, voor myn plannen, mijn idealen, mijn opvat tingen" maakt vindingrijk. Dit valt niet zonder meer af te keuren. Een mens, die lééft, tracht nu eenmaal vooruit te komen. Dat zijn wij zelfs verplicht, tegenover ons gezin, tegenover de samenle ving en eveneens tegenover de kring, waarin wij naar onze gees telijke overtuiging thuis behoren. Iedereen weet echter, uit onaan gename ervaringen met niet- Christenen èn met Christenen of wellicht door een beschamende zelfkennis, dat de ik-zucht ons ge makkelijk overmeestert. De zorg voor de belangen in eigen kring maakt ons dikwijls blind voor de medemens, die evenveel recht heeft Woord van Bezinning op een ruime baan voor zijn leven, voor zijn werk en voor zijn over tuiging. Een ontoelaatbare en onnodige angst voor elkaar wekt een tra gisch wantrouwen en een onont warbaar misverstand tussen men sen, die om praktische èn om prin cipiële redenen een hechte ge meenschap behoren te vormen. Denk slechts aan de verschil lende kerken en geloofsgemeen schappen in onze stad. Wordt niet Zondag aan Zondag, en ook in de week, op straat ge demonstreerd, dat de Christenen zeer uiteenlopende wegen gaan? Elke kerk, hoewel in naam voor „iedereen" toegankelijk, ontvangt haar eigen groep. Soms kruisen zich de wegen der kerkgangers, maar men gaat elkaar als vreem den voorbij. Er is een onzichtbaar verkeersnet, voorzien van tunnels en luchtbruggen, om elkaar onaf hankelijk en ongehinderd te kun nen passeren. Hetzelfde systeem Zo Tacitus weer tussen ons kon verkeren en het resultaat kon zien van achttien eeuwen na hem, hoé verbaasd zou hij zijn bij het constateren van hot feit dat er in elk dorp van Europa een plaats te vinden is waarin men diensten houdt ter ere van Hem, die hij ééns een „ontaard wezen" noemde. Misschien zou hij gefluisterd hebben: „Hoe heb ik ook over hem kunnen schrijven, ik heb hem immers niet ge- Maar de Christenen van zijn tijd, „de brandstichters en dc bedrijvers van alle mogelijke van mensenhaat ge tuigende gruwelen", had hij wèl gekend, en die worden nog heden door miilioenen geëerd als het zaad der Kerk. Tacitus doolt in de Sint Jan van Den Bosch, Tacitus doolt in de Saint Gudule, van de Belgische hoofdstad, nadat hij getrouwelijk zijn entrée heeft betaald. Tacitus vertoeft in de kathedraal van Chartes, en te Rome in dc Sint Pieterskerk. Tacitus door dit alles overweldigd, voelt de Europese mens de pols en bemerkt tot zijn ontsteltenis dat die pols héél Christelijk klopt! De angst voor dc dood is Christelijk, de drang naar onsterfelijkheid ook, èn het zondenbesef èn het gevoel voor goed en kwaad! Hij wil weten hoe dit gekomen is en al studerende wordt het hem duidelijk dat miilioenen van heden gelo- t t Meissener porceleinkunstenaars moeten „helden van de arbeid" uitbeelden (Van onze correspondent te Bonn) Een export-product, waarop Duitsland altijd zeer trots is geweest, is het porcelein. Ook nu, na de zware slagen, die de kunsthand werkers en fabrikanten door de oorlog te incasseren hebben gekre gen, gaat het deze bedrijfstak weer uitstekend. De vreugde daarover wordt echter danig getemperd door het feit, dat het meest beroemde Duitse kunst-handwerkbedrijf, dat van Meissen, in de Sovjet-zone ligt en door de Russen in de meest letterlijke zin van het woord wordt uitgebuit. geldt voor de diverse scholen en politieke overtuigingen. Een werke lijke ontmoeting, in de vorm van een oprecht en openhartig gesprek, behoort tot de zeldzaamheden. Moeten wij ons verbazen, dat niet-Christenen en niet-kerkmen- sen een dergelijk doolhof onbewust of opzettelijk ontwijken? Zij kiezen de „rondweg". Dat oponthoud in die „christelijke" binnenstad met haar smalle, kronkelende straten kun nen zij niet verdragen. Of. zy gra ven ook een tunnel: „Laat de kerk „hoog" rijden. Als w0 slechts „ruim baan" hebben voor het nastreven va nonze idealen!" Geef deze mensen eens ongelijk! De verkeersmlsère bij het Sta tion is opgeheven. Hoe lang moeten wij nog wach ten op de radicale vernieuwing van het christelijk en kerkelijk wegen net? Een eerste eis is: breek alle ver nuftig gebouwde tunnels en lucht bruggen af. Laat niemand de kans hebben de ander te ontwijken La ten de kruispunten werkelijke ont moetingspunten worden, Velen zullen zich hiertegen ver zetten. Zij wensen hun eigen par ticuliere weg te behouden. Alleen door zélf verloochening zal ik kunnen bouwen aan het grootse maar noodzakelijke en vanzelfspre kende plan: „Ruim baan", niet apart voor mijzelf, maar voor en met de ander, voor en met allen SAMEN. P. L. SCHOONHEIM, Predikant voor het Bijzonder Hoge Rijndijk 14a. Wel is waar is het in 1950. na eerst jarenlang een volslagen Russische fa briek onder Sov jet-leiding te zijn ge weest. een „volkseigen" bedrijf gewor den, maar in de praktijk veranderde er niets. De producten dienen louter ter veraangenaming van het Mos- kouse leven. Daarnaast doen de Rus sen er af en toe zeer lucratieve dol lar-zaken mee, want de Amerikanen zijn dol op „Meissener" en betalen graag extra als zij iets van dit „witte goud" in de wacht kunnen slepen. Wanneer er een transactie wordt ge sloten, loopt deze dan ook gauw in de honderdduizenden. KONINKLIJKE CLIENTÈLE. Het leeuwendeel van de West- duitse porselein-export, die in de eer ste plaats naar dc Ver. Staten gaat, nemen de Rosenthal-fabrieken voor hun rekening. Deze fabrieken, geves tigd in Selb, een stad in Noord - Be e- ren, leveren vergeleken met een echt kunst-handwerk-bedryf om zo te zeggen massagoed, maar dat massa goed is nog altijd fijn genoeg om de kasten en tafels van koningen en an dere machtigen der aarde te sieren. Zo bestelde maarschalk Tito van Joe- go-Slavië, ter gelegenheid van zijn huwelijk, bi) Rosenthal een tafelser vies ter waarde van 32.000 D.M Ook koningin Juliana behoort tot de klan ten van de wereldberoemde firma, evenals koning Paul van Griekenland. Ook over Selb hangt echter de schaduw van het Oosten en niet al leen omdat het zo dicht bij de zone- grens ligt. Ernstiger is namelijk dat het voor één van zijn belangrijkste grondstoffen, namelijk kaolien (porce- leinaardei, op Oost-Europa, vooral op Tsjecho-Slowakije, ls aangewezen. Van tijd tut tijd willen er immers wel eens leveringsmoeilijkheden rijzen. Als zij konden, zouden de Sovjets gaarne de porcelein-fabncage monopoliseren. Het ontbreekt hun echter aan vol doende bekwame krachten. Waartoe zo'n monopolisering overi gens zou kunnen leiden, wordt bewe zen door de stijlveranderingen, die de S.ED.'ers thans in het Meissener por- celein-kunsthandwerk trachten af te dwingen. Volgens hun ideologische smaak moet het eindelijk met de feo dale" barokvormen, waaraan Meissen altijd trouw is gebleven, en waaraan het in de beschaafde wereld zijn blij vend succes te danken heeft, maar maar eens uit zijn. Het „socialistisch realisme", de „kunst van de waarheid en van de vooruitgang", moet ook in dit genre tot uitdrukking worden ge bracht. Dus mogen niet meer zwierige, galante cavaliers en lieftallige her derinnetjes uitgebeeld worden, maar moeten pezige „helden van de socia listische opbouw", die in Hennecke hun grote voorbeeld zien, of vast beraden jongens van „de vrije Duitse jeugd" in een stof worden verheerlijkt, die er zich al heel wei nig toe leent. Het stille verzet van de bona fide kunsthandwerkers, die nog altijd in Meissen achter geble ven zyn, is echter nog lang niet ge broken. Het is zelfs niet uitgesloten dat de Moskouse „haute volée"', die buiten de partij om een eigen kunstzin ontwik keld schijnt te hebben, ook niets van deze ontaarding hebben moet. Op haar wijze weet deze verschillende nlstische tijdperk zeer te appreciëren voortbrengselen van het voor-com munistische tijdperk zeer te appre ciëren.... Kijkjes in de Natuur SLACHTOFFER VAN DE HOOGSPANNINGSDRAAD. HET WORDT geen opwekkend ver haal deze keer. O zeker, ik kan wel de tuin inlopen, waar bomen en heesters in enkele dagen tyds in hun schoonste bloei zijn geschoten en ik kan me te buiten gaan aan een opgetogen beschrijving van een bloe- semende prunus van blank ontbloei- ende morellentakken en van de Ja panse kwee, die straks zal openbreken 'n een brandend rood als van een granaatappel. Maar het zou deze keer waarachtig niet van harte gaan. Want schrijnender tegenstelling is er naar mijn gevoel niet dan die tus sen deze heerlijke bevrijding en de trieste gevangenschap van de ge wonde vogel, die men mij heeft ge wacht. Een deerniswekkend en ten dode opgeschreven kapmeeuwtje. Het is de zwarte keerzijde van mijn werk, n"jn liefhebberij, mijn belangstelling voor de dieren, waardoor ik in het oezit kom van de rampzaligste stak ers. waarvan het hopeloze van hun toestand met één oogopslag is te zien. den, het rooien van onze bossen, woeste grond, zoals het in officiële taal bij voorkeur wordt genoemd. Maar onverdroten gaat men voort met het in cultuur brengen van hec tare na hectare. Ik weet het. van al deze maatrege len van heel deze verschrikkelijke egallsering, dit met de grove schaaf de natuur bewerken, kan ieder ver standig mens iets goeds zeggen. Ook zelfs van de bestemming der Veluwse Want, al zal ik nooit iemand weg sturen, die met een verongelukt dier bij mij komt en zeker niet, wanneer het kinderen zijn, die om raad komen vragen, het is en blijft altijd een in- droevige onderneming, als je, tegen beter weten in, een proces gaat ver tragen, waarvan de lijn reeds onher roepelijk is bepaaald. U weet dit waarschijnlijk al lang, want ik heb in deze geest al eens meer geschreven. Er is echter een ge dachte, die zich aan mij opdringt, telkens wanneer ik het begeleidend relaas verneem, en die gedachte wil ik hier neerschrijven. DE MEESTE verongelukte vogels zijn namelijk slachtoffers van de technische vooruitgang van de mensheid. Overal, waar deze vooruit gang snelle vorderingen maakt, overal waar de cultuur zich ontwikkelt, wordt het domein van de natuur klei ner, worden de levensomstandigheden van dieren en planten ongunstiger, wordt hun leven meer en meer be dreigd. Zc Is al oud, de klacht over de ont ginning van pnze mooiste heidevel Even oud zijn de protesten tegen het rechtafsnyden van onze prach tige beken en het kaalscheren van hun rijke bermen, waar onze zeld zame vogels geen wijkplaats meer vin den, waar de watervogels zich de be schutting zien ontnomen, zonder welke zij zich niet kunnen staande houden. heiden en zandstuivingen voor mili tair oefenterrein. Het is slechts dc vraag, waar men het accent wenst te leggen. MAAR DE hemel beware onze kin deren wanneer zij eenmaal tot de ontdekking komen, dat ze zijn opgescheept met een verkaveld Ne derland. met betonnen wegen als kale rupsen door het landschap, electnsche spoorbanen als eindeloze bogentunnels kris kras door het land, met daverende vliegvelden en hoogspanningsleidin gen op afschuwelijke plompe poten hoog boven het weinige, dat er van een in wezen zo schoon en boeiend land zal zijn overgebleven. De hoogspanningsdraden, de televi sienetten, de hoge gebouwen met enorme lasoppervlakken. waartegen de vogels zich te pletter vliegen De vuurtorens De uitgestrekte velden drabbige olie, door de schepen (on danks internationale afspraken i op zee uitgestort, vette vuile olie, waarin de zeevogels bij honderden omkomen. Mijn Kapmeeuw (de derde in korte tijd is tegen zo'n hoogspanningsdraad opgevlogen. Zijn linkervleugel is ge broken. Met zfjn fijne zwemvoeten staat hij nu in een bak met water en houdt er, ter verkoeling wellicht, zjjn zwaar ge havende vleugel in. die vuil is en rood van geronnen bloed. Het is het enige wat ik voor hem doen kan, want alle eten, visafval en fijngesneden rauw vlees, weigert hy nydig en vastbe- Kon ik hem maar met één slag tegen de grond slingeren en een einde maken aan dit langzame, dit tergend lang zame verzwakken en sterven. Maar hy is er te mooi voor, onbe schrijfelijk mooi met zijn zwartbruine kap en het smetteloze grys en wit der spitsgepunte vleugels. Rood is de fijn- besneden snavel, de felle meeuwenbek, waarmede hy zich altyd nog te weer stelt. Rood is ook het wit omrande oog, het ondoorgrondelijk starende vogel- oog, waarin een trillend netvlies reeds onmiskenbaar het niet te keren einde verraadt. DAT EINDE is gekomen. Snel en zeker heeft de dierenarts zijn werk gedaan. Op zijn werktafel ligt nu de roerloze vogel. Buiten davert een muziekcorps voorbij. We praten nog wat na Ik weet, dat het niet de laatste meeuw zal zyn, die ik hier moet brengen. Want dc verraderlijke hoogspan ningsdraden zullen blyven en lang zal de rij zijn van de dieren, die er in hun argeloze vlucht dc dood zullen vinden. Thuisgekomen. vind ik in een bundel vele grimmige woorden over een Hol lands landschap, onherstelbaar ge schonden en welhaast doodgesnocid. Wie kan beter zeggen, wat velen van ons voelen, dan dc dichteres, wanneer zy hard en bitter klaagt: „God redde U. mijn iRnd. uit vyands handen En smadelijk schendt gij die lustwarande, Naar Marnlx' woord: Europa's oogheiyn" Wie zal U redden van uw eigen schande?" S. VAN DER ZEE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 5