TACITUS:
i
KAPMEEUW
„Tot weerziens over 20 eeuwen"
Ruim baan!
Cavaliers en herderinnetjes
uit de gratie
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van hel LEIDSCI1 DAGBLAD -
ZATERDAG 9 MEI 1953 - Pagina 1
BEWOGEN LEVEN (XIX)
DE
SCHONE
VERBEELDING
Hier werden de Christenen door
de wilde dieren verscheurd
Nooit laat het succes van een mens zich verklaren. Nooit zal men precies
kunnen zeggen waarom het nageslacht van een bepaalde dorpssmid
een wereldconcern kon stichten op het fundament door hem gelegd,
terwijl de nazaten van zijn overbuurman, die ook smid was in zijn tijd - èn
wat voor één, een kwade concurrent! - minstens een half jaar zuinig aan
moeten doen, om één keer in hun leven de grot van Han te kunnen gaan
zien
De mensen, die natuurlijk een woord willen hebben voor dit „vanzèlf-
komende succes" spreken van geluk. En zo zij bang zijn daardoor zelf
het ongeluksduiveltje op de hielen te krijgen, spreken ze van „onder een
goed gesternte geboren zijn". Daartegen kan zelfs het ongeluksduiveltje
niet op
Eén ding is zeker, en wel dit, dat zij die doorgaans succes hebben, óók
beschikken over een enorm zelfvertrouwen. En juist daardoor zullen zij in
de stormen van het leven de kluts niet kwijt raken, doch met onbevreesde
oogopslag de situatie overzien en doèn wat gedaan kan worden. Zelfs in
deze ogenblikken voelen zij zich verbonden met dat eigenaardige, dat hen
voedt en sterkt. Zelfs in de zwaarste strijd blijven zij dus optimist.
„Vreest niet", zou Caesar eens gezegd hebben in een vliegende storm
tot zijn bange bemanning, „Uw boot draagt Caesar en zijn geluk". Hij was
rustig temidden der woedende baren, zoals Oranje later.
do nieuwe leer beleden, en op hun aanwijzing bon het
overtuigend bewgs geleverd worden van de schuld van
een onnoemelijk aantal mensen die. verdacht werden van
brandstichting en allerlei van mensenhaat getuigende
Bü hun dood werd ook nog de spot met lien gedreven.
Zjj werden met de huid van wilde dieren bedekt en door
honden aan stukken gereten. Of wel werden v.ij aan liet
kruis genageld en aan de vlammen overgeleverd: tegen
het einde van de dag werden zy verbrand en dienden
als illuminatie.
Nero had voor dit schouwspel zijn parken opengesteld
voor het publiek en organiseerde een groot feest in het
circus. Vermomd als wagenmenner stond hij op een zege
kar of mengde zich onder het volk. Daardoor wekten de
schuldigen, DIE EEN HARDE STRAF HADDEN VER
DIEND, het medelijden op, alsof ze niet voor het welzijn
van het algemeen maar voor de moordlust van de enke
ling geofferd vierden."
Een ander merkwaardig feit is, dat de i
deze witte raven worden tocgezogcn.
De mens wil immers zijn daar waar het geluk is
Deze witte raven zitten in het licht! Alle succes komt
„vanzelf" op hen aan.
Wel hebben ook zij te vechten, doch n
van hun overwinning overtuigd,
aanzienlijk wordt verlicht.
Zelfs na hun dood vertoeven nog duizenden in hun
wereld, in hun zieleleven. Hun slechte daden zijn uitge
wist door hun dood. En hij die probeert nog hout te sprok
kelen voor het vuur van de haat, bereikt slechts dat hij
zijn eigen vingers brandt, of schroeit.
In Nederland schijnt nog de Oranjezon en nóg is de
fakkel van Keizer Augustus niet uitgeblust.
Werd niet Karei de Grote, bijna acht eeuwen later, ge
kroond met de woorden: „Heil Keizer Augustus, ge
kroond door God, Heil de vredelievende Keizer der Ro-
mis"niet het Heilige Roomse (dat is Romeinse) Rijk pas
verdwenen weer duizend jaar later, door een nieuwe
Imperator, Napoleon?
De eerste eeuw na Christus is een zeer merkwaardige.
In de eerste plaats omdat Christus, dc Messias, op
aarde verscheen, in de tweede plaats omdat een
veltro, een politieke Messias, zich aan de wereld ver
toonde.
Als Tacitus, de grote Romeinse historicus, die leefde
omstreeks het jaar honderd, eens opnieuw op aarde kon
komen, hoe verbaasd zou hij dan zijn. Hij zou niet eens
met open mond naar de ronkende vliegtuigen kijken. Hij
zou in de éérste plaats verwonderd zijn over zijn eigen
kapitale fouten.
Hij. de in zovele ogen onfeilbare historicus! In één van
zijn werken, waarin hij terloops het Christendom behan
delt, schrijft hij „met kennis van zaken":
„Christus, wiens naam dc beweging draagt, was onder
de regering van Tiberius door dc landvoogd Pontius
Hiatus ter dood veroordeeld en liet bijgeloof, dat voor liet
ogenblik was onderdrukt, brak wederom los, niet alleen
in Judca, het vaderland van dit ONT.AARDE WEZEN,
doch ook in de hoofdstad, de verzamelplaats van alle
mogclyke gruwelen en abnormaliteiten, die daar aan
hang vinden. Dc eerste tyd werden allen gegrepen, die
„De weg naar het geluk"
ven dat deze Christus was: „Gods Eigen Zoon! Geboren
uit de maagd Maria, door de Heilige Geest.' En dan nog
wel de Enig geboren Zoon",
Dat wat hij eens bijgeloof noemde, is in de loop der
tijden gepromoveerd tot „Geloof", cum laude! En dat wat
voor hem eens geloof wasis nu niet eens bijgeloof
Tacitus, de grote historicus, die opnieuw tot ons is
gekomen, is in nood. Hij zit in een modern vertrek
in zijn eens zo geliefde stad, in Rome. Achter hem
zijn de puinhopen van vergane glorie en vóór hem de
scheppingen van het Christendom. Met een moderne zak
doek wist hij zich het zweet van zijn antiek gelaat.
Spoedig zal hij weer moeten reizen naar de sfeer van
waaruit hij gekomen is Hij is historicus in hart en
meien. Ondanks het feit dat hij zich voelt als een pas
geboren kalf, dat in zijn pogingen om op te staan voort
durend bonst tegen de wand van zijn hok. richt hij zich
op, grijpt naar een moderne typewriter die „ingespan
nen" voor hem staal, en typt voor zijn nieuw nageslacht:
„Het leven Is een mysterie, nooit kent men het, men kan
het alleen ondergaan. Dit Is alles nat ik IJ heden tc
zeggen heb. Tot wederziens over twintig eeuwen."
Tacitus.
Van het heilsverlangen van velen was voldaan. De
Messias was gekomen en had op Golgotha Zijn
Taak volbracht. Dc mens kroeg nieuwe hoop voor
de Eeuwigheid. Doch hier op aarde viel miilioenen des
ondanks het leven zo zwaar. Honger en gebrek, armoede
en nood, grijnsden velen tegen, en daarom hoopten zij
dat er ook eens een mens zou komen die hun zou ver
lossen uit hun aardse nood.
i grote
j toch
De hoop werd een verwachting, en zo zagen, in de loop
der eeuwen vele andere duizenden uit naar de veltro, de
politieke Messias, die welvaart zou schenken aan de
ganse aarde-
Had niet Keizer Augustus dit in zekere zin reeds
daan? Er kwam een roep om een mens, die i
onbaatzuchtigheid, gedreven door zijn liefde v
mensen, dit volbrengen zou.
Zo'n mens zou toch zeker te vinden zijn? Er
één mens bestaan met voldoende capaciteiten
doende liefde? Zijn loon zou de onsterfelijkheid op aarde
zijn! Voor hém zouden Immers door duizenden dank
baren standbeelden worden opgericht. Hij zou de ware
held zijn, èn de vredestichter
Êens zou hij zeker komen! De grote dichter Dante
duidde zijn komst reeds aan: „Snel als de hazewind zou
hij aan komen snellen!"
Hoe schoon is de verbeelding der mensheid! Hop gru
welijk zal de straf zijn van hen die het veltro-beeld gaan
misbruiken, dit archetype van dc wereldziel.
Zal de mens nog komen die miilioenen vluchtelingen
een nieuw tehuis zal geven en de vrede brengt ln zyn
wereldryk?
De wereld verwacht niet meer, doch de wcrpldziel blijft
wakende. Zij weet dat uiteindelijk in elke cel van haar
eltro Ipcft, i
i ledei
s dus.
is het geven reugdevoller dan het
nemen! Men gééft slechts uit rijkdom, en neemt uit
armoede!
Dat dan de mens tot innerlijke rijkdom kome, opdat
het de wereld, dc medemens goed zal gaan en hijzelf
gelukkig worde!
REIN BROUWER.
'olko-
gver-
elkaar,
DE trein rijdt .hoog".
Dat is alweer „oud
Is het bovendien n
men normaal, dat trein t
keer, onafhankelijk va
„ruim baan" hebben? Er is geen
aanleiding hierover nog dieper na
te denken. De oude, onhoudbare
toestand is gelukkig voorbij. Nie
mand zal deze terugverlangen.
Het is veeleer de moeite waard
aandacht te besteden aan hinder
lijke wegkruisingen van geheel an
dere aard.
Overkomt het ons niet herhaal
delijk, dat iemand ons de pas af
snijdt. zodat als het ware een slag
boom, vlak vóór onze neus, dicht
valt? Die ander is ons met zijn
woorden of met zijn activiteit juist
te snel af geweest!
Dergelijke teleurstellingen of er
gernissen kent iedereenzaken
mensen, wetenschappelijke onder
zoekers particulieren, hardnekkige
strijders voor hoge idealen, solli
citanten voor een goede betrekking,
arbeiders, scholieren, fabrieksdi
recteuren en sportmensen. De con
currentie en de propaganda is
sterk. Er wordt grote inspanning
gevraagd om méé te komen.
De ervaring leert. Wij zoeken
allerlei wegen om de ander voorbij
te streven onder, langs of óver
hem heen. Het typisch menselijk
verlangen: „ruim baan, voor myn
plannen, mijn idealen, mijn opvat
tingen" maakt vindingrijk.
Dit valt niet zonder meer af te
keuren.
Een mens, die lééft, tracht nu
eenmaal vooruit te komen. Dat
zijn wij zelfs verplicht, tegenover
ons gezin, tegenover de samenle
ving en eveneens tegenover de
kring, waarin wij naar onze gees
telijke overtuiging thuis behoren.
Iedereen weet echter, uit onaan
gename ervaringen met niet-
Christenen èn met Christenen
of wellicht door een beschamende
zelfkennis, dat de ik-zucht ons ge
makkelijk overmeestert. De zorg
voor de belangen in eigen kring
maakt ons dikwijls blind voor de
medemens, die evenveel recht heeft
Woord van Bezinning
op een ruime baan voor zijn leven,
voor zijn werk en voor zijn over
tuiging.
Een ontoelaatbare en onnodige
angst voor elkaar wekt een tra
gisch wantrouwen en een onont
warbaar misverstand tussen men
sen, die om praktische èn om prin
cipiële redenen een hechte ge
meenschap behoren te vormen.
Denk slechts aan de verschil
lende kerken en geloofsgemeen
schappen in onze stad.
Wordt niet Zondag aan Zondag,
en ook in de week, op straat ge
demonstreerd, dat de Christenen
zeer uiteenlopende wegen gaan?
Elke kerk, hoewel in naam voor
„iedereen" toegankelijk, ontvangt
haar eigen groep. Soms kruisen
zich de wegen der kerkgangers,
maar men gaat elkaar als vreem
den voorbij. Er is een onzichtbaar
verkeersnet, voorzien van tunnels
en luchtbruggen, om elkaar onaf
hankelijk en ongehinderd te kun
nen passeren. Hetzelfde systeem
Zo Tacitus weer tussen ons kon verkeren en het
resultaat kon zien van achttien eeuwen na hem, hoé
verbaasd zou hij zijn bij het constateren van hot
feit dat er in elk dorp van Europa een plaats te vinden
is waarin men diensten houdt ter ere van Hem, die hij
ééns een „ontaard wezen" noemde.
Misschien zou hij gefluisterd hebben: „Hoe heb ik ook
over hem kunnen schrijven, ik heb hem immers niet ge-
Maar de Christenen van zijn tijd, „de brandstichters
en dc bedrijvers van alle mogelijke van mensenhaat ge
tuigende gruwelen", had hij wèl gekend, en die worden
nog heden door miilioenen geëerd als het zaad der Kerk.
Tacitus doolt in de Sint Jan van Den Bosch, Tacitus
doolt in de Saint Gudule, van de Belgische hoofdstad,
nadat hij getrouwelijk zijn entrée heeft betaald. Tacitus
vertoeft in de kathedraal van Chartes, en te Rome in dc
Sint Pieterskerk.
Tacitus door dit alles overweldigd, voelt de Europese
mens de pols en bemerkt tot zijn ontsteltenis dat die pols
héél Christelijk klopt!
De angst voor dc dood is Christelijk, de drang naar
onsterfelijkheid ook, èn het zondenbesef èn het gevoel
voor goed en kwaad!
Hij wil weten hoe dit gekomen is en al studerende
wordt het hem duidelijk dat miilioenen van heden gelo-
t
t
Meissener porceleinkunstenaars moeten
„helden van de arbeid" uitbeelden
(Van onze correspondent te Bonn)
Een export-product, waarop Duitsland altijd zeer trots is geweest,
is het porcelein. Ook nu, na de zware slagen, die de kunsthand
werkers en fabrikanten door de oorlog te incasseren hebben gekre
gen, gaat het deze bedrijfstak weer uitstekend. De vreugde
daarover wordt echter danig getemperd door het feit, dat het
meest beroemde Duitse kunst-handwerkbedrijf, dat van Meissen,
in de Sovjet-zone ligt en door de Russen in de meest letterlijke zin
van het woord wordt uitgebuit.
geldt voor de diverse scholen en
politieke overtuigingen. Een werke
lijke ontmoeting, in de vorm van
een oprecht en openhartig gesprek,
behoort tot de zeldzaamheden.
Moeten wij ons verbazen, dat
niet-Christenen en niet-kerkmen-
sen een dergelijk doolhof onbewust
of opzettelijk ontwijken? Zij kiezen
de „rondweg". Dat oponthoud in die
„christelijke" binnenstad met haar
smalle, kronkelende straten kun
nen zij niet verdragen. Of. zy gra
ven ook een tunnel: „Laat de kerk
„hoog" rijden. Als w0 slechts „ruim
baan" hebben voor het nastreven
va nonze idealen!"
Geef deze mensen eens ongelijk!
De verkeersmlsère bij het Sta
tion is opgeheven.
Hoe lang moeten wij nog wach
ten op de radicale vernieuwing van
het christelijk en kerkelijk wegen
net?
Een eerste eis is: breek alle ver
nuftig gebouwde tunnels en lucht
bruggen af. Laat niemand de kans
hebben de ander te ontwijken La
ten de kruispunten werkelijke ont
moetingspunten worden,
Velen zullen zich hiertegen ver
zetten. Zij wensen hun eigen par
ticuliere weg te behouden.
Alleen door zélf verloochening zal
ik kunnen bouwen aan het grootse
maar noodzakelijke en vanzelfspre
kende plan: „Ruim baan", niet
apart voor mijzelf, maar voor en
met de ander, voor en met allen
SAMEN.
P. L. SCHOONHEIM,
Predikant voor het Bijzonder
Hoge Rijndijk 14a.
Wel is waar is het in 1950. na eerst
jarenlang een volslagen Russische fa
briek onder Sov jet-leiding te zijn ge
weest. een „volkseigen" bedrijf gewor
den, maar in de praktijk veranderde
er niets. De producten dienen louter
ter veraangenaming van het Mos-
kouse leven. Daarnaast doen de Rus
sen er af en toe zeer lucratieve dol
lar-zaken mee, want de Amerikanen
zijn dol op „Meissener" en betalen
graag extra als zij iets van dit „witte
goud" in de wacht kunnen slepen.
Wanneer er een transactie wordt ge
sloten, loopt deze dan ook gauw in
de honderdduizenden.
KONINKLIJKE CLIENTÈLE.
Het leeuwendeel van de West-
duitse porselein-export, die in de eer
ste plaats naar dc Ver. Staten gaat,
nemen de Rosenthal-fabrieken voor
hun rekening. Deze fabrieken, geves
tigd in Selb, een stad in Noord - Be e-
ren, leveren vergeleken met een
echt kunst-handwerk-bedryf om zo
te zeggen massagoed, maar dat massa
goed is nog altijd fijn genoeg om de
kasten en tafels van koningen en an
dere machtigen der aarde te sieren.
Zo bestelde maarschalk Tito van Joe-
go-Slavië, ter gelegenheid van zijn
huwelijk, bi) Rosenthal een tafelser
vies ter waarde van 32.000 D.M Ook
koningin Juliana behoort tot de klan
ten van de wereldberoemde firma,
evenals koning Paul van Griekenland.
Ook over Selb hangt echter de
schaduw van het Oosten en niet al
leen omdat het zo dicht bij de zone-
grens ligt. Ernstiger is namelijk dat
het voor één van zijn belangrijkste
grondstoffen, namelijk kaolien (porce-
leinaardei, op Oost-Europa, vooral op
Tsjecho-Slowakije, ls aangewezen. Van
tijd tut tijd willen er immers wel eens
leveringsmoeilijkheden rijzen. Als zij
konden, zouden de Sovjets gaarne de
porcelein-fabncage monopoliseren.
Het ontbreekt hun echter aan vol
doende bekwame krachten.
Waartoe zo'n monopolisering overi
gens zou kunnen leiden, wordt bewe
zen door de stijlveranderingen, die de
S.ED.'ers thans in het Meissener por-
celein-kunsthandwerk trachten af te
dwingen. Volgens hun ideologische
smaak moet het eindelijk met de feo
dale" barokvormen, waaraan Meissen
altijd trouw is gebleven, en waaraan
het in de beschaafde wereld zijn blij
vend succes te danken heeft, maar
maar eens uit zijn. Het „socialistisch
realisme", de „kunst van de waarheid
en van de vooruitgang", moet ook in
dit genre tot uitdrukking worden ge
bracht.
Dus mogen niet meer zwierige,
galante cavaliers en lieftallige her
derinnetjes uitgebeeld worden, maar
moeten pezige „helden van de socia
listische opbouw", die in Hennecke
hun grote voorbeeld zien, of vast
beraden jongens van „de vrije
Duitse jeugd" in een stof worden
verheerlijkt, die er zich al heel wei
nig toe leent. Het stille verzet van
de bona fide kunsthandwerkers, die
nog altijd in Meissen achter geble
ven zyn, is echter nog lang niet ge
broken.
Het is zelfs niet uitgesloten dat de
Moskouse „haute volée"', die buiten de
partij om een eigen kunstzin ontwik
keld schijnt te hebben, ook niets van
deze ontaarding hebben moet. Op
haar wijze weet deze verschillende
nlstische tijdperk zeer te appreciëren
voortbrengselen van het voor-com
munistische tijdperk zeer te appre
ciëren....
Kijkjes in de Natuur
SLACHTOFFER VAN DE
HOOGSPANNINGSDRAAD.
HET WORDT geen opwekkend ver
haal deze keer. O zeker, ik kan
wel de tuin inlopen, waar bomen
en heesters in enkele dagen tyds in
hun schoonste bloei zijn geschoten en
ik kan me te buiten gaan aan een
opgetogen beschrijving van een bloe-
semende prunus van blank ontbloei-
ende morellentakken en van de Ja
panse kwee, die straks zal openbreken
'n een brandend rood als van een
granaatappel. Maar het zou deze keer
waarachtig niet van harte gaan.
Want schrijnender tegenstelling is
er naar mijn gevoel niet dan die tus
sen deze heerlijke bevrijding en de
trieste gevangenschap van de ge
wonde vogel, die men mij heeft ge
wacht. Een deerniswekkend en ten
dode opgeschreven kapmeeuwtje. Het
is de zwarte keerzijde van mijn werk,
n"jn liefhebberij, mijn belangstelling
voor de dieren, waardoor ik in het
oezit kom van de rampzaligste stak
ers. waarvan het hopeloze van hun
toestand met één oogopslag is te zien.
den, het rooien van onze bossen,
woeste grond, zoals het in officiële
taal bij voorkeur wordt genoemd.
Maar onverdroten gaat men voort
met het in cultuur brengen van hec
tare na hectare.
Ik weet het. van al deze maatrege
len van heel deze verschrikkelijke
egallsering, dit met de grove schaaf
de natuur bewerken, kan ieder ver
standig mens iets goeds zeggen. Ook
zelfs van de bestemming der Veluwse
Want, al zal ik nooit iemand weg
sturen, die met een verongelukt dier
bij mij komt en zeker niet, wanneer
het kinderen zijn, die om raad komen
vragen, het is en blijft altijd een in-
droevige onderneming, als je, tegen
beter weten in, een proces gaat ver
tragen, waarvan de lijn reeds onher
roepelijk is bepaaald.
U weet dit waarschijnlijk al lang,
want ik heb in deze geest al eens
meer geschreven. Er is echter een ge
dachte, die zich aan mij opdringt,
telkens wanneer ik het begeleidend
relaas verneem, en die gedachte wil
ik hier neerschrijven.
DE MEESTE verongelukte vogels
zijn namelijk slachtoffers van de
technische vooruitgang van de
mensheid. Overal, waar deze vooruit
gang snelle vorderingen maakt, overal
waar de cultuur zich ontwikkelt,
wordt het domein van de natuur klei
ner, worden de levensomstandigheden
van dieren en planten ongunstiger,
wordt hun leven meer en meer be
dreigd.
Zc Is al oud, de klacht over de ont
ginning van pnze mooiste heidevel
Even oud zijn de protesten tegen
het rechtafsnyden van onze prach
tige beken en het kaalscheren van
hun rijke bermen, waar onze zeld
zame vogels geen wijkplaats meer vin
den, waar de watervogels zich de be
schutting zien ontnomen, zonder welke
zij zich niet kunnen staande houden.
heiden en zandstuivingen voor mili
tair oefenterrein. Het is slechts dc
vraag, waar men het accent wenst te
leggen.
MAAR DE hemel beware onze kin
deren wanneer zij eenmaal tot de
ontdekking komen, dat ze zijn
opgescheept met een verkaveld Ne
derland. met betonnen wegen als kale
rupsen door het landschap, electnsche
spoorbanen als eindeloze bogentunnels
kris kras door het land, met daverende
vliegvelden en hoogspanningsleidin
gen op afschuwelijke plompe poten
hoog boven het weinige, dat er van
een in wezen zo schoon en boeiend
land zal zijn overgebleven.
De hoogspanningsdraden, de televi
sienetten, de hoge gebouwen met
enorme lasoppervlakken. waartegen
de vogels zich te pletter vliegen De
vuurtorens De uitgestrekte velden
drabbige olie, door de schepen (on
danks internationale afspraken i op
zee uitgestort, vette vuile olie, waarin
de zeevogels bij honderden omkomen.
Mijn Kapmeeuw (de derde in korte
tijd is tegen zo'n hoogspanningsdraad
opgevlogen. Zijn linkervleugel is ge
broken.
Met zfjn fijne zwemvoeten staat hij
nu in een bak met water en houdt er,
ter verkoeling wellicht, zjjn zwaar ge
havende vleugel in. die vuil is en rood
van geronnen bloed. Het is het enige
wat ik voor hem doen kan, want alle
eten, visafval en fijngesneden rauw
vlees, weigert hy nydig en vastbe-
Kon ik hem maar met één slag tegen
de grond slingeren en een einde maken
aan dit langzame, dit tergend lang
zame verzwakken en sterven.
Maar hy is er te mooi voor, onbe
schrijfelijk mooi met zijn zwartbruine
kap en het smetteloze grys en wit der
spitsgepunte vleugels. Rood is de fijn-
besneden snavel, de felle meeuwenbek,
waarmede hy zich altyd nog te weer
stelt. Rood is ook het wit omrande oog,
het ondoorgrondelijk starende vogel-
oog, waarin een trillend netvlies reeds
onmiskenbaar het niet te keren einde
verraadt.
DAT EINDE is gekomen. Snel en
zeker heeft de dierenarts zijn
werk gedaan. Op zijn werktafel
ligt nu de roerloze vogel. Buiten davert
een muziekcorps voorbij. We praten
nog wat na Ik weet, dat het niet de
laatste meeuw zal zyn, die ik hier
moet brengen.
Want dc verraderlijke hoogspan
ningsdraden zullen blyven en lang zal
de rij zijn van de dieren, die er in hun
argeloze vlucht dc dood zullen vinden.
Thuisgekomen. vind ik in een bundel
vele grimmige woorden over een Hol
lands landschap, onherstelbaar ge
schonden en welhaast doodgesnocid.
Wie kan beter zeggen, wat velen van
ons voelen, dan dc dichteres, wanneer
zy hard en bitter klaagt:
„God redde U. mijn iRnd.
uit vyands handen
En smadelijk schendt gij
die lustwarande,
Naar Marnlx' woord:
Europa's oogheiyn"
Wie zal U redden van uw
eigen schande?"
S. VAN DER ZEE.