gREITN ER-expositie Voor AV2 eeuw werd het St. Anna-hofje gesticht komt in ,,L*A*K*E*N*H*A*L' 3INTE GEERTRUIJDEN - AVOND: 17 MAART 1503 WEKELIJKS BIJVOEGSEL van het LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 14 MAART 1953 - Pagina 3 MEESTERLIJK IMPRESSIONN1ST en UITBEELDER VAN AMSTERDAM OOK ZIJN „HUZARENSTUKKEN" ZIJN BEROEMD Malle gevallen -¥• Over verbazing gesproken Niemand is tegenwoordig meer verbaasd wanneer men hem of haar naar de Juiste weg vraagt. Toch was mevrouw Marvin Howard uit het plaatsje Woodland in Californlë dat wèl een beetje. Zij reed te paard ln de omgeving van haar woonplaats. Reeds enige tijd had ze een vliegtuig in het rond zien en horen vliegen. Na een minuut of vüf begon het vliegtuig te dalen en het kwam vlak bij haar aan de grond. De piloot stapte uit en kwam naar me vrouw Howard toe .Mevrouw", r.ep hij. ..kunt u me ook zeggen wélke kant ik uit moet om in Washington te ko men?" „Ja. dat is te zeggen, zó on geveer". antwoordde de verbaasde dame. Toen ze het had uitgeduid, klom de vlieger weer in zijn toestel en was weldra achter de wolken ver dwenen. Eigenlek was het niet zo moeilijk geweest voor die mevrouw om de weg te wijzen. Ze had immers niet behoeven te zeggen, dat de piloot bij de vierde wolk links af moest sla<»n en dan weer bij dc tweede donaeroui rechtsom O. ns Stedelijk Museum „De Lakenhal" presenteert van eind volgende week af een imposante expositie: n.l. een keuze uit het oeuvre van een der belangrijkste impressionnistische schilderspersoonlijkheden uit de tweede helft der vorige eeuw: de op 12 September 1857 te Rotterdam geboren George Hendrik Breitner, die op 5 Januari 1923 te Amsterdam, met welke stad hij jaren verknocht geweest is, de ogen sloot: zittend aan zijn schildersezel, palet en penselen in de hand. Breitner, die zijn hoogste niveau en roem ontwik kelde in de periode van de „Beweging der Tachtigers", die in hem voor hun vernieuwingsideeën een verwante ziel begroetten enbewonderden. Zelfportret van 1882 uit de verza- meling C. G. Vatticr Kraane te Aerdenhout. Aanvankelijk, als navolger van de te otterdam wonende Charles Rochus- n»n. de specialist ln historische en mi- '.taire onderwerpen, was Breitner de xan der gerenommeerde „huzaren- pukken" (artillerie, cavalerie, gele rij ders»later van vele „naaktstudies". rrouwenfiguren. en van de wel in al lerhoogste zin geschatte Amsterdamse haven- en stadsgezichten, gehuld in het zogenaamde échte „Breitner-weer1", aaraan hij zün vurige liefde verpand iad. V- BREITNER onderging in zijn Haag se Jaren van 1875 tot 1886 invloeden van de meesters der Haagse School (een Mauve, een Maris c; 1die hij geregeld ontmoette. Ook keerde hij van eind 1881 met een V.ncent van Gogh. een volkomen an ders geaarde natuur, maar met wie hij er. door de verwantschap van ciaak. veelvuldig op uittrok, zoekend raar karakteristieke stadsgezichten of aattypen. Toen Mesdag werkte aan zijn Pano rama van Schevenlngen. dat aan de Zeestraat te Den Haag nog steeds dui- lenden bezoekers trekt, kreeg Breitner reeds de opdracht de rulterfiguren aan Ier. strand te schilderen: een opdracht. L» toonde, welk een autoriteit op dit gebied hij al verkregen had. Breitner was echter een te grote '.•soonlijkheld. dan dat hij zich niet goedig aan de Haagse School zou ont- «orstelen. uitgroeiend tot een figuur :p zichzelf, speciaal na een verblijf in Parijs in 1884. Geïnspireerd door een Manet werd ook hij een bezieler, die schilderde in een felle en magistrale stijl, voortko mend uit zijn vurig temperament. ..Ik hoop. dat eens een wéér schil derij van me moogt zien. niet een van de vele die ik moet maken en ook wel Iets is. maar iets waarachtig grootsch". Dit tekent zijn crltische geest! Maar wij, die een halve eeuw later leven dan toen dit geschreven werd, weten hoe ontelbare, waarlijk gTootse meesterwerken deze Breitner geschil derd heeft ln een voortdurende span ning, waarvan zij. die genieten willen van schilderingen, vervat in zinnelijke schoonheid en gedragen door een mees terlijk en gedurfd technisch funda ment, hem nog steeds dankbaar zijn. Vele zijn die meesterwerken, waar van wij enkele willen noemen: „Het Trekpaard", „Het paard van Montmar- Htj behoort tot degenen, die het be- tre". „Regen wind". „Het portret van weeglijke leven wisten te verbeelden en mevrouw Frenkel—Bouwmeester als vast te leggen in het vluchtige moment. Francillon". .Manoeuvres", ..Dansende in een zwaargehouden. donker coloriet. meiden" «tekeningl. „De werkvrouw". veelal een harmonieus kleurengamma van bijv. blauw, bruin, groen en zilver grijs. doch ook met rood en geel, kort om in grandiose kleurconcepties. In zijn tot hoge graad opgevoerde objectieve, monumentale kunst brak de geweldige kracht van zijn sterke individualiteit toch steeds onverbidde lijk door. >4 BREITNER beheerste, dank zij een uitnemende scholing, de techniek tot in de perfectie. Daarvan hebben ook anderen gepro fiteerd Zo zij. die het geluk hadden in 1879 op een cursus van het Leidse Genoot schap „Ars Aemula Naturae" door hem onderricht te worden, gelijk een Floris Verster. Maar navolgers in de directe zin van het woord zijn zij toch niet geworden: daarvoor is Breitner tc zeer een eigen weg gegaan. Hoewel hij tot een der grootsten is uitgegroeid, was Breitner toch zelden tevreden over zijn scheppingen. De drang naar grootheid leefde in hem. maar zelden kon hij naar eigen gevoel bereiken, wat hem voor ogen zweefde, in zijn geestdrift en energie ook gehandicapt door langdurige ziek ten. „Daar wil ik een groot ding van ma ken". dit Is zijn leven lang voor hem het wachtwoord geweest Reeds in 1882 op 25-jarige leeftijd dus schreef hij aan zijn beschermer Van Stolk te Rotterdam, uit het zie kenhuis te Den Haag: „Gezicht op de Dam", „De Dam b\j avond". „Meisje in rode en witte ki mono". „De vier Amsterdamse „Was- pitten", „Sleperskar op brug", „Paar den op de Dam". „De Paleisstraat". „Witte trekpaarden", eindeloos vele stadsgezichten en schilderachtige beel den uit de hoofdstad en onnoemelijk veel méér. Wonderkind: HET IS met wonderkinderen een wonderlijk geval. Waarom de één Alles, de an der niéts? Ik heb er dikwijls m'n hoofd over gebroken: erfelijkheid, reïn carnatie. begenadiging, door Goae geschonken: wie zal 'tzeggen' Feit is. dat ze er zijn. van heel Jongs-af gezegend met eigenschap pen. die er zó maar waren en die een gewoon mens in een gans leven nog niet vergaren kan. EEN Mczart, een Schubert, of op héél ander terrein, een Hugo de Groot, waar kwam hun vroegrüpheld vandaan? Hoe deprimerend eigenlijk voor on6 gewone stervelingen geboren zonder genie of maar héél weinig talent, deze glansrijke oorbeelden van intellect, van gcrstclUke diepte, van gevoel Wij w orst den en ploeteren om 't mocht wat! dan 100 concerten in Europa en Zuid-Amerika leidde Hóe ze de capaciteiten heeft ge kregen. om zó jong partituur te lezen waarover anderen jaren doen om een gans orkest met ik weet niet hoeveel volwassenen te beheersen en al een opvatting te hebben over de composities, die ze spelen laat? Ach. we moeten liever geen ver gelijkingen maken tussen haar en ons. want we komen en maar van in de put en niemand is daar mee gebaat nóch dit .snoezige krulle- konje", noch wijzelf, die hoogstens mismoedig prevelen, dat we zo iets nooit berdken. al worden we zo oud als Methusalem. NEE: het is beter te feiten te nemen zoals ze zijn! En dit meisje een kind nog zonder afgunst te benijden om haar vrmogens. al weten we nog LANG niet tot het einde van zijn leven heeft Breitner zich aan het vuur der scheppingsdrift kunnen Het lijkt wel of we vandaag allemaal verhaaltjes hebben van lieden, die zich ergens over verbaasd hebben. De heer Andrew Moseley in Lima lOhio) werd onlangs met zijn auto betrokken .0 bij een botsing. Hij stapte uit om te L koken, welke schade zijn voertuig had A opgelopen. Bliksemsnel stapte toen X een onbekende meneer In Moseley's karretje, ging achter het stuur zitten en reed er als de wind mee van- h doorI a Thans willen we u Interessante dingen vertellen van parkietjes en kanarie vogels. Wy zün erg biy. dat eindelijk eens dingen worden verteld over al deze beesten, waar we wat houvast aan hebben. Per slot van rekening weten we al lang, dat sommige van die vogeltjes aardig kunnen fluiten, maar de modernste onderzoekers ko men tenminste met ontdekkingen aan, die een heel nieuw licht werpen op deze dieren; we gaan ze nu met heel andere ogen bezien. Men heeft in Amerika ontdekt, dat parkieten rèt zo op televisie-uitzendingen reageren als de mensen. Een televisie-program ma ran een New Yorks station is spe ciaal bedoeld voor parkietjes, waar ze in New York en omgeving zo een slor dige millioen van bezitten. Iedere week treden acht tot tien parkietjes op in bedoeld programma. Men laat ze dan rondfladderen, in spiegels ky- ken en laddertjes beklimmen en be weert, dat het de beestjes thuis, die naar de uitzending kyken, een psy chologisch prettige reactie geeft. Op het ogenblik zijn parkietjes erg in de mode in New York. Tegen één kana rie worden er wel negen parkieten ge kocht. Vooral de bewoners van die flats, waar men geen katten, honden en kinderen mag hebben, nemen veel van die diertjes. Ze kunnen uit hun kooitjes worden genomen en men kan ze veel dingen leren, zelfs wat spre kenWanneer de T.V.-uitzending voorrde parkieten begint, worden de kykende vogels wild van enthousias me. vooral by het horen van een iedere week weerkerende melodie! Vaak ook reageren parkietjes net als de mensen op T.V.-uitzendingen: dan kyken ze naar het scherm met een volkomen puniyk stilzwygen, zonder enige reactie iets tot ons bezit te rnaken, wij schaven en vyien als doodgewone timmerlieden en rond ons zijn er de héél Jonge architecten, voor wie alles van den beginne af. klaar en duideiyk is. die dëar beginnen, waar wy zelfs nooit aan toe komen. ZIJN wonderkinderen cn wonderkinderen. 1 zy. die aan de verwachtingen beantwoorden, zy die na een luttei aantal jaren, wanneer de volwas senheid haar intrede doet. afzak ken tot het gewone, middelmatige peil der millióenen anderen en \an wie men nooit meer Iets te horen krygt. Waar zijn de gulden waarden dan gebleven, die zy in zich droegen? Alwéér mysterie, waar ge niet uitkomt E MOET oppassen door die f -j. wonderkinderen niet een min- 1 derwaardigheidsgevoel te kry- gen J Wij mogen er met zn allen óok nog wel zijn. al componeren we niet op ons vyfde jaar. al spelen we niet i het zwaarste concert op ons zesde, l al dirigeren we niet op ons aclit- ste, zoals deze kleine Gianella De Marco uit Italië, die nu al meer niet eens zo heel zeker, of ze wel te benyden is! Want ze zal zeker niet als an dere kinderen de zalige vrijheid van het jong-ziin zó ondergaan, als zy die maai- héél gewoon en héél nor maal zijn. We kunnen alleen voor haar ho pen. dat ze ook eens in een „vrij- kwartiertje" ravotten cn juichen mag, zoals Uw kinderen dat mogen doen en waardoor ze misschien nog méér gezegend zijn dan deze kleine Gianella, die van de ene stad naar de ander» moet reizen, om telkens weer een volle zaal in opwinding te brengen. NEE: dekt U Uw dochtertje of zoontje vanavond maar rustig b geef het kind een ferme zoen. i.iyk 't maar over dat ronde, boze bolletje, knuffel 't een beetje en wees blij. dat ge 't bij en rcr.d U hebt. "t hoort lachen of huilen. T komt er heus niet zo erg op aan! Omdat 't U nog aankijkt met de ogen van het .kind" cn zich niet afmat met alle wonderlijke zaken, waarmee wonderkinderen zo vroeg té vroeg van doen hebben. Uw kind. géén wonderkind? 't Mócht wat, zelfs als 't eens een keer niet overgaat! FANTASIO. Zün kleuren verstilden meer en meer tot uiterste soberheid, waarna nog een periode van zo goed als vol komen zwijgen is ingetreden. Breitner*. aparte figuur, die met het sombere „fin-de-ciècle" in zo nauw contact stond en in die periode het schoonste schiep, dat zün waarde voor het nageslacht behouden heeft - wie een „Breitner in zijn bezit heeft, is een gezegend mens! zal, naar wü hopen en verwachten, op deze tentoonstelling, georganiseerd in sa menwerking met K. en O., naar vo ren treden op de wüze. welke men aan zün nagedachtenis verplicht is en hem tot eer zal strekken. Een „Breitner" tentoonstelling In onze stad: dat wordt voor de Leidse kunstminnaars voorwaar een uitzon derlijk evenement! H. •Foto Leldsch Dagblad/Van Vliet» Voorheen enSlechts dc gevcl- f,fcrt, aangebracht boven de nirt n'<r in gebruik zijnde poort aan h Vijfde Binncnvcstgracht. her voert aan de laatste wilsbcschik- li/ig van Joost Heindricxs. „Dertien cameren voor wesen, weduwen off maechden binnen Leijden" Guet van fame ende getugenisse Het Is a s. Dinsdag 450 Jaar geleden, dat op „Sinte Geertruydcn avont" de weduwe van Joost Heindricxs en en haar belde kinderen Heynrick cn Wigger onder aanroeping van God- Drieenig en in tegenwoordigheid van een priester en notaris uitvoering gaven aan de uiterste wilsbeschikking van genoemde Joost Heindricxs. die bij zün leven had bepaald, „dat tot ewigen dagen, ter eeren Goeds. Marie synre lieve Moeder, bysondcr des heyligen Vrouwe Sinte Anne. ende des heyligen Sinte Nycol s dertien cameren. staende in Zegersstege bin nen Leyden, gebruyet ende bewoent sullen warden door wesen. weduwen off maechden. out boven veertich Jal- ren. guet van fame ende getugenisse. ende vroetsamich van leven". Sindsdien zün 4'2 eeuw- geschiedenis gewordenHerinnert nog slechts een blauw granieten steen, aange bracht boven een eenvoudig poortje aan het einde van de Vüfde Binnen vestgracht. aan de naam van de stich ter van dit hofje, waarvan in de loop der iaren geen steen op de andere Is gelaten. Het was in het jaar 1627 een jaar tal boven de ronding van dit poortje wüst hierop dat „de dertien came ren" in zulk een staat van verval ver keerden, dat tot een grondige ver nieuwing werd overgegaan. Het 2Ü eeuw later (1862), werd het bestuur van het hofje in handen gelegd van de diaconie der Leidse Hervormde Ge meente. Het waren de regenten van deze diaconie, die in 1876 besloten tot een verdere vernieuwing, waaraan te vens een uitbreiding ten grondslag lag De laatste verbouwing tevens moderni sering van het hofje, dat nog steeds aan de Zeegcrsteeg gevestigd is, vond in 1907 plaats. Zowel in- als uitwendig herinnert in deze dagen niets meer aan „dc dertien cameren" en bieden 18 vriendelüke woningen een gerieflyke huisvesting aan ouden van dagen. STRENGE VOORSCHRIFTEN IN 1503. Slaan wij er de „Beschryving der Stad Leyden" van Van Mieris cn Van Alphen op na. dan blijkt, dat op die be wuste „Sinte Geertruyden avont" voor dc a-S bewoners van dit hofje strenge voorschriften werden uitgevaardigd. Zo werd om. bepaald, dat niemand van de bewoners iets bespreken 1of van haar goederen weggeven of verkopen mocht zonder toestemming van de „col- latoir". die over het hofje was aange steld. Woonde men eenmaal een half jaar in het hofje, dan was men bij ver trek naar elders verplicht al het huis raad en de inboedel achter te laten „tot behoeft van der anderen armen vrou wen". GEEN KIJVENDE EN VECHTENDE BEWONERS. Verder biykt uit de stlchtingsacte. dat men in die dagen en zeer terecht op rast in het hofje was gesteld. Stren ge bepalingen werden opgenomen voor het geval de bewoners, ,,'t welck God verhoeden moet", zich kwamen te ont gaan Indien men elkaar uitschold, te l|jf ging of „bekyvaet" moest „de colla- tolr die j>ersonen gebieden 't selve niet meer te doen", b{j herhaling waartan men het hofje moest verlaten en het huisraad en de verdere inboedel onder de achterbiyvende bewoners werd ver deeld. IEDERE VRIJDAG NAAR DE HOOGMIS. De bewoners, zo lezen wij verder, was de verplichting opgelegd, dat zü iedere Vrüdag „met devic.cn hoiren een misse als de hoegemisse beginnet op Sinte An- nen altair in S;nte Pietors Kercke". In dien men hieraan geen gevolg gaf. moest men een halve stuiver get en aan de vrouwen „die aldalr wairen deweltkr die onder malcandeien deelen sullen" Was men „sieck off cranc" of had men „enich merckellck gebreck", dan tvas men uiteraard van deze verplichting ontheven. thans. Na 4y2 eeuwHet huidige St. Annaliofjc in de Zecger- stceg. (Foto Leidsch Dagblad Van Vliet) Om „dese dertien cameren tct ewigen dagen staende te houden ende alle 't geen tc doen dat men een huysir.ge scuidich Is te doen", werd door de we duwe van Joost Heindricxs en haar bel de kinderen bepaald, dat de opbrengst van enkele „morgen lants leggende in den Ambochte van Oestgeest" hiertoe zou worden aangewend. Indien in een bepaald jaar van deze opbrengst over zou blijven, werd het resterende bedrag onder de bewoners verdeeld. Ook voor de „ombesprocken" priester van de Sinte Pieters Kercke werden op „Sinte Geertruyden avont" tal van be palingen vastgesteld. Zo moest deze om. „alle jairs op Sondaechs ende Maendachs voir Sinte Pietersdage op t graff dair Joost Heindricxs inleyt ne gen cerlicke stalkairsen doen lichten". Thans zyn wü 4>; eeuw verder. Is er van al deze voorschriften niets meer overgebleven en oefenen de regenten der Leidse Hervormde Diaconie het bestuur ver h»t hofje uit Slechts d» gevelsteen boven de niet meer ln gebruik zünde achterpoort aan de Vyfde Binnenvest- gracht houdt de gedachte aan de stich ter ln stand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 9