JIMTeqkl LAAT. SINTERKLAAS en KITTY In het leven gaat alles voorbij. Ik heb deze waarheid helaas niet zelf bedacht, maar gelukkig wel zelf ondervonden. Alles slijt en gaat over. Ook liefdesverdriet. En als het dan over is, kun je er verrukkelijk over schrijven. Er gebeurt tenminste iets en dan heb je vanzelf een verhaal. Een verhaal uit het werkelijke leven! Et voila! Het was natuurlijk mooier, wanneer het in Parijs gespeeld had, maar het v/as doodgewoon Amsterdam. Wèl waren we jong en hadden heel weinig geld, maar gelukkig was het juist in de tijd, dat de cafetaria's uitgevonden waren, en een kop koffie tien cent kostte met èèn cent fooi! Bovendien wisten wij en met ons alle vrienden en kennissen, dat we het later natuurlijk heel goed louden krijgen en gewapend met zo'n stellige overtuiging is armoede een romantisch geschenk. Wel trachtten we ons tijdeli/ke bestaan wat te verbe teren al naar gelang het jaargetijde. In het Jaar, waar ik het over wilde liebben, was dat wonderbaarlijk gelukt. Op Sinterklaasavond hadden we vijf families opgescharreld, die door kinder zegen genoodzaakt, zich een Sinterklaas Zwarte Piet moesten aanschaffen, ons dit vertrouwenswerk opgedragen hadden voor f. 10 alles inbegrepen, wat ons dus f- 50- op zou brengen; een ongehoorde som voorwaar! Ik had van •...iggedoek, een pluche tafelkleed en «n laken zelf het Sinterklaasgewaad gemaakt, een staf met goudpapier be- p'akt en uit een oud gymnastiekpak een Zwarte Piet in mekaar gedraaid, omdat de huur van al deze attributen teveel in ons honorarium zou hakken, ;n daarna waren we samen naar al de gfannen gegaan en lk had nauwkeurig en minutieus elk Jantje, Henkje en Francientje, met alle „plaagt ziin broer- De", „wil haar bordje niet leegeten". ruimt nooit zijn speelgoed op", „is bru taal tegen de werkster", met diverse varianten van kmderagressie's geno teerd. Ik had op volgorde deze vermaningen met naam en toenaam opgeplakt in ergu'.d op snee „Vader Cats Ver moeide Gedichten", wat anders on der mijn gastoestel stond, omdat het iebelde, en vol trots snelde ik de ooravond van ons optreden naar de Bhmer van mijn vriend, om hem het Sinterklaaspak aan te passen en een iénerale repetitie te houden, wat de ioespraken betrof. Hfj was niet thuis, maar de hospita iet me in zijn kamer. Omdat ik van huis uit geleerd had. niet in andermans wken te snuffelen, deed ik niets liever, toen ik eenmaal op eigen benen stond, i een menigte voor mij bekende za ken gelezen te hebben, stootte ik op een tot driemaal toe verbeterd kladje in de binnenzak van een jasje, dat wat ver- vee'd over een stoelleuning hing. „Lieve Kitty", las ik, „ik vind het ontzettend beroerd, dat ik je morgen niet kan zien, maaren daaronder weer eens •Liefste Kitty, ik zie geen kans je mor- "tn te zien, maar Dit voor een buitenstaander zeer een tonige geschrijf boeide mij uitermate. Wie was die Kitty, nog wel met dat be lachelijke liefste! Natuurlijk kon hij haar morgen niet zien. maar hij zag mij toch! Was dat niet voldoende? Hij bedriegt mij, dacht ik zó bitter, als men dat op twintigjarige leeftijd denken kan en pakte al mijn Sinterklaasspul- Ion bij mekaar. Met de zwartste gedach ten liep ik naar huis. Even er na werd tr opgebeld. „Hallo", zei ik. „Je was bij me en Je bent meteen weer weggegaan" zei mijn vriend. ..Je was er niet", zei ik. •Ik moest even een brief posten", zei mijn vriend. Ja zeker, dacht ik, een brief aan de l'efste Kitty, maar omdat mannen en irouwen een mysterie voor elkaar zijn. Lu am hii niet oo de gedachte, dat ik dot dacht. We spraken af, dat hij de volgende avond op tijd bii me zou zijn pn we, nadat we een en ander doorge nomen hadden, meteen onze bezoeken o uden bezinnen. Ik had een vreselijke mocht en hield mezelf wakker met op bindende monologen, waarmee ik hem de verwijten in het gezicht slingerde. Tegen de ochtend viel me een goede Wraakneming in en daarna sliep ik te vreden. Om ze; uur 's avonds kwam hij. Ik hol onze pakken klaar gelegd en was lui t bezig mezelf zwart te maken, om dat ik helaas de nederige rol van Zwar te Piet vervullen moest. Mijn vriend W'as in een glanzend humeur. Wat zijn mannen toch slecht, dacht ik weemoe- °>3- Het Sinterklaascostuum stond hem uitstekend. Hij had zo iets «waardigs en 'evens vertrouwenwekkends, dat hij metéén in zichzelf geloofde en ik bijna Waar is mijn grote boek?" vroeg hij gaf het hem. „AlJes staat erin. pre- etes in volgorde", zei lk. Alle namen van de kinderen en wat 25 gedaan hebben met de cadeaux die ze krijgen". Hij knikte goedkeurend. „Prachtig! Je ^'it eens zien, zeg, hoe goed ik dat er a' breng!" zeilde hij er zich met veel zweetdruppels doorheen. denstroom te vermanen, niet op het laatste ogenblik 's morgens op te staan en dan nog te treuzelen, waarop het kind in een vloed van woorden en tra nen hem op de hoogte bracht van het feit, dat ze altijd het allereerste op „Het is jouw schuld", zei hij „Je wou me een figuur laten slaan. Je hebt alles veranderd. Je hebt- ln mijn zakken ge snuffeld. Hoe had je anders hierin kun nen zetten, „liefste Kitty, ik zie geen kans je morgenavond te zien, maar. Hij sloeg me bijna met Vader Cats in het gezicht. „Wie is Kitty?" vroeg ik alleen. „Dat gaat je niks aan", zei hij. „Dit is duivels. En ik wil je nooit méér zien". Kijk, in een verhaal moest dit nu een misverstand blijken te zijn. Dan nas die Kitty alleen maar een aantekening uit een novelle, welke die vriend aan het schrijven was. Maar in de werkelijkheid was het géén misverstand. Kitty was gewoon een ander. Mijn grote troost is, dat in een verhaal je ook eeuwig van zo iets „Daar ben ik zeker benieuwd naar", zei ik iets tè lief. „Heb je iets?" vroeg hij. Kitty, dacht ik, maar ik zei: „Néé, hoezo?" We maakten een glorieus entrée bij het eerste gezin. Mijn vriend begon met sonore stem een welkomstrede af te steken en de kinderen hingen aan zijn lippen Toen sloeg hij Vader Cats open en riep Jantje bij zich. „Ik heb gehoord, dat jij wel eens de kat knijpt", kwam hij vriendelijk berispend. Jantje keek hem verwonderd aan. „We hébben geen kat", zei hij rustig. Mjjn vriend keek tussen het goud op snee, of hij zich vergiste, maar zag, dat hij okee was. „Nu nog jokken óók", deed hij iets strenger. De vader en moe der van Jantje deden hopeloze pogin gen hem te beduiden, dat Jantje gelijk had en dat hij vermaand moest worden wegens het tekenen op deuren en muren, maar mijn vriend, die begon te voelen, dat een en ander niet klopte, hevelde over het cadeau: een spoortrein met was. Hij begreep toen, dat er wat mis toebehoren. moest zijn en gaf haar het cadeau, dat „Ha schreeuwde Jantje. Uit het pak volgens de aantekening een pop moest kwam tot ontzetting van iedereen slechts zijn. maar een kinderfornuis was in wer- een armzalig bloemenkwartetspel, dat kelijkheid, maar zonder woorden, door Jantje minachtend in een hoek gesmeten werd. Mijn vriend begon nu Elsje, zijn zusje, in een bloemrijke woor- Met de leden van het verdere gezin en ik moest hem letterlijkons derde gezin binnenslcurcn kapot moet zijn. En dat is in het ge wone leven niet. Wel nee. Na twee maanden was ik het glad vergeten. En alleen omdat ik een verhaal moest schrijven, dat over Sinterklaas han delt, moest ik er plotseling, zolang ik schrijf, weer aan denken. In het leven gaat alles voorbij, heerlijk! Welk een wilde fantasieën werden reeds geopperd door hc-n, die zich bezig houden met het vraagstuk „Vliegende Schotel". Zij werden bijna dagelijks gezien boven Amerika, boven Frankrijk, Zweden en Nederland, boven nu ja, laten wij maar zeg gen. boven de gehele we reld. Volgens velen kwa men zij van Mars, volgens anderen van nóg verder: „zou de Rus niet een hand in het spel hebben?" fluisterden sommigen, doch niemand wist er. tot voor kort, het ware van. Totdat.totdat, ons het zo simpele nieuws, dat een antwoord op alle „vliegende-schotel-vra gen" was, bereikte: géén Russen, geen „Marsman nen" noch andere „pla neetwezens" hadden iets met de vliegende schotel te maken. Wij verzekeren U, dat hieromtrent geen énkele twijfel meer kan bestaan, omdat wij dat. wat wij uit de mond van de eerste assistent van Sint Nicolaas uit het hoofdkwartier nabij Ma drid, hebben reeds hebben bewezen. Piet verklaarde ons in een telefoongesprek, dat hij ons, als eersten het geheim zou verklappen. De vliegende schotel, zei Piet. was het laatste dooi de Sint zélf ontworpen vervoermiddel voor lange afstanden. Wij snakten naar adem: „de Sint?" zeiden wij, „het is waar, deze man is in weerwil van zijn lange baard eeuwig jong. maar dit? Kunnen wij nog zoiets van hem verwachten?" „Ja", verklaarde Piet, „U begrijpt, ieder jaar weer zo'n lange reis van Spanje naar Nederland is ook niet alles. Sinds Sint als vervoermiddel op lange afstanden zijn trouwe schimmel afschafte, heeft hij niet vaak plezier in zijn reis gehad Altijd was er iets, de stoomboot liep bijna op een zeemijn, zijn auto slipte omdat hij een lekke band kréég door een spijkertje, .éénmaal viel zijn vliegtuig naar beneden, zodat Sint zich per parachute moest red den, en de helicopter was voor de Goedheiligman te tochtig. De vliegende schotel was dus het enige, en hij ontwierp er een „Wij begrepen het nog steeds niet. „Maar die schotels van deze zomer dan. van wie waren die? „O", was het antwoord, „dat waren wij, er moes ten toch proefvluchten worden gemaakt? De vlie gende schotel zal de Sint dus, zei Piet, op veilige nooit stortte er éen neer en vlugge wijze naar Nederland brengen. Kijk deze maand goed naar hem uit, enver klap zijn geheim niet Toen hing hij op. „Niet verklappen", zei den wij, „de grootste St. Nicolaasverrassing van het jaar niet verklappen? Dat was niet mogelijk! Wij namen maatregelen, en toen de Sint een dezer dagen per vliegende scho tel boven boven Neder land verscheen, wist een onzer fotografen hem tc „schieten" De Sint is „ergens in Nederland" veilig geland. HET vorige jaar hadden de kinderen de opmerking gemaakt, dat Sinterklaas zoveel op Pappie leek, en daarom moest er ditmaal een andere Sinter klaas komen. Moeder had aan Oom Bernhard gedacht. Het was nèt iets voor hem, en je moest zo'n eenzame oude man toch ook eens iets gunnen. Inderdaad was het iets voor Oom Bernhard! Zijn droefgeestige ogen lichtten op, toen de post hem de uitnodiging bracht. Hij had weinig vertier in zijn bestaan als gepensionneerd ambtenaar bij de griffie. De vroli/ke studentenjaren lagen als een vage herinnering mijlen ver achter hem, en in het villadorp, waar hij zijn pensioen verteerde, was het alles koekoekéénzang. Maar nu stuurde zijn zuster hem geld om een costuum te huren en daarmee per taxi naar het naburige stadje te gaan, waar zij met de ontvanger getrouwd was. Zo had hij een genoeglijke avond in het zicht en opgetuigd met de traditionele attributen, stapte hij in de auto. HET was naargeestig Decemberweer, een drullige motregen benam het gezicht op de maan, die maar niet door dc bomen wou verschijnen. Het wegdek was glibberig cn het kwam Oom Bernhard voor. dat de chauffeur on rustig reed. Telkens wanneer de kop- lichten 'van een tegenligger voorbij flitsten. was de passagier opgelucht, dat er geen botsing gebeurd was. Oom Bernhard zat niet vaak in een auto en maakte zich gauw ongerust. Zijn voor pret was over cn zijn witte baard mas keerde nauwelijks dc bedenkelijke trek ken van zyn gelaat. Plotseling maakte de taxi een rare zwaai en met piepende cn knarsende geluiden remde zij midden in de volle vaart, zodat de bisschopsmuts tegen de tussenruit bonkte en het karton een lelijke deuk kreeg. De staf bibberde Sinterklaas in dc hand en een angst kreet ontsteeg aan de wollige lippen. Maar daar opende de chauffeur reeds het portier met de geruststellende me- j dedeiing, dat er niets aan de hand was. 1 Er was alleen maar iets gebroken, zodat de wagen niet verder kon. Hij zou moe ten worden weggesleept naar de naast bij zijnde garage, en Meneer zou maar moeten zien. hoe hij op eigen gelegen heid de reis wilde vervolgen. „U kunt hier gemakkelijk een lift vinden", zei de chauffeur, ,,'t is een St. Nicolaasverhaal door H. G. CANNEGIETER drukke weg, en vooral vanavond ls er veel'volk op de been Daar stond dan Sinterklaas met ge deukte mijter en droef neerhangende staf als een bedelaar aan de berm. Kou welijk sloeg hij de rode bisschopsmantel om zich heen en met het gebaar, dat de chauffeur hem geleerd had, hield hij de voorbijsnellende auto's aan. Telkens als de motregen even tot een fonkelend mistgordyn werd door de schijn van een koplicht, hief hij zijn arm als een sme keling op. Maar de rijders hadden alle maal haast om op tijd hun „heerlijk avondje" te bereiken. En de arme Sint stond daar maar als een potsierlijke handwijzer. HET was reeds lang over zeven het afgesproken uur, want men wil het met kleine kinderen niet te laat maken en nóg ontbrak de hoofdper soon van het feest. De Sinterklaasliedjes waren al enige malen op de gramofoon afgedraaid, en door de ongeduldig wach tende kinderen zonder geestdrift mee gezongen. Moeder had maar eens van het lekkers gepresenteerd en uit de cho coladeketel geschonken, om de tijd om te krijgen. „Ik begrijp er niks van!", mompelde Pappie. Het werd half acht, het werd acht uurnóg geen Sinterklaas! De kin dei en begonnen te dreinen. Kregen ze nou hun cadeautjes nog altijd maar niet? Moeder nam Pappie even apart in de ang. Ze moesten er dan maar wat anders op vinden! Laqger konden ze niet wachten. Dus- bericht aan de kin deren, dat Pappie Sinterklaas nou maar zou gaan zoeken. Pappie trok zijn over jas aan en ging kwansuis de straat op Maar na een kwartiertje daar trad Sinterklaas binnen, de Sinterklaas die zo op Pappie lijkt. Hoe jammer, dat Pappie nu juist er op uit was om Sin- terklaar te zoeken, en dat hij dus de visite van de Goedheilige misliep. Inmiddels was de echte Sinterklaas uit zijn impasse verlost. Een jeep. waarin drie jonge mannen zaten, had op het noodsein gestopt Toen de drie studen ten, die in feeststemming verkeerden, daar midden op de onherbergzame heir- weg de baarlijke Sinterklaas opmerkten, konden ze wel niet anders doen dan zich over de heilige ontfermen. Ze wa ren op w7eg naar een fuif en die fuif was toevallig in hetzelfde stadje waarheen Sinterklaas op weg was. Met luidruch tig vreugdebetoon weid de Goedheilige met baard, mijter, staf en al in het voer tuig gehesen, waar hij met een wel zeer ongerieflijke plaats genoegen moest nemen. Zodra de jeep zich in beweging had gezet, begon voor Sinterklaas een nieuw lijden. Met gekromde rug zich bukkend onder de linnen kap. en de pijn verbijtend, die zijn zitvlak onder het hotsen en botsen veroorzaakte, voel de hij zich bovendien wat onwennig in dit uitgelaten gezelschap, waartussen hij opgevouwen zat als een gebraden haan in een conservenblikje. De gedachte, dat hij nu in elk geval spoedig en niet veel te laat het huis van zijn zuster bereiken zou, deed Oom Bernhard deze netelige positie ver geten. Hij herademde, toén het primi tieve voertuig stopte en zijn medepas sagiers hem hielpen bij het uitstappen Maar hoe vreemd keek hij op, toen dc woning, waarvoor de jeep stilstond, niet het huis van zijn zuster was. De deur ging open en een feestelijk licht straal de naar buiten. Er klonk gejuich en gelach. Voordat Oom Bernhard wist wat er eigenlijk gebeurde, voelde hij zich onder de arm genomen door twee krachtige vuisten, die hem ondersteunden, terwijl hij de trap naar boven werd opgedron gen. „Maakt plaats, jongens, voor Sinter klaas in eigen persoon!", klonk het uit de mond van een der studenten. En onder het gezang van „Zie ginds komt de stoomboot", nam de vrolijke bent de Goedheilige in zijn midden op. De warmte van de kachel, de geur van punch en de feestelijke aanblik van lampions en dennegroen, waartussen jeugdfrisse jongens cn lieftallige meis jes zich ongedwongen bewogen, ver wekten bij de kouwelijke gast een be haaglijke stemming. Na de eerste feest- rtrank. met een grappige toespraak op hem uitgebracht, was heel zijn mieserige gevoel geweken. Lang vergeten herinne ringen aan zijn eigen studententijd bor relden op in zijn brein en zyn hart werd gaandeweg week van zoete gevoelens Ook hij ging speechen, en vergat hierbij, dat hij Sinterklaas was, hetgeen hem echter op luidruchtige wijze aan het verstand werd gebracht. Toen nam hij vrede met de rol, die hij tegen wil en dank op zich had moeten nemen, en spoedig gevoelde hij zich één met het feestvierend gezelschap. OOM BERNHARD was in zijn tijd een lustig student geweest, en onder de invloed van hetgeen hij hier te ge- nieten kreeg, veranderde hij allengs van een gepensionneerd ambtenaar bij de I griffie in een corpsbroeder, die niet min- der meedeed dan zijn zoveel jongere commilitones. Zij vonden Sinterklaas een fidele vent; wét een bof, dat ze hem juist vanavond hadden ongepikt, Hoe 1 waren de drie van de jeep eigenlijk aan hem gekomen? Toen een meisje van het gezelschap deze vraag aan haar buurman deed, en I Oom Bernhard haar woorden opving, j kromp hij eensklaps ineen bij de er- dachte. hoezeer hij zijn zuster en haar man had gedupeerd door hier in dit i leutige milieu te blijven hangen Het besef hiervan ontnuchterde hem; de fon kelende oogjes boven de witte baard wer- i den glazig en tuurden onzeker naar het plafond. I „Het spijt me, dames en. heren, maar I ik moet weg!", hakkelde hij. „Ik heb i mijn plicht als Sinterklaas schandelijk i verzuimd. Maar beter later dan nooit! I Nog één dronk op uw aller welzijn ten afscheid „Daar ga Je. Sinterklaas! Dat hij leve! Three cheers \oor Sinterklaas! Hiep- ho „Weet je wat: we brengen Sinterklaas met z'n allen thuis!", riep een van de jongelui. Dit voorstel vond bijval, en spoedig 1 zag het stadje een eigenaardige optocht door de straten marcheren. Vooraan stapte, een beetje wankel op zijn benen, de Goedheilige, aan weerszijden ge schraagd door een van de lieftallige meisjes, die hem vast omarmden. Een lange slungel daarachter droeg de staf hooggeheven en een cordon zingende I feestvierders omgaf deze vaandrager, j Zwaaiend en dansend bewoog deze bonte schaar zich in de richting van het ont vangershuis. PAPPIE had het Sinterklaas tenue afgelegd en vervangen door zijn pyama. Hy stond juist op het punt in bed te stappen, toen een zonderling gejoel zijn oor trof Het werd luider en luider en zwol aan tot een koor, dat voor de deur van zijn woning de Sinter klaasliederen aanhief. Met schrille en vaak onvaste stem drongen de bekende wijzen tot in de slaapkamer door. De kin deren, die na de spanning van de avond de slaap niet konden vatten, werden er wakker van. „Ze bellen hier!!", fluisterde Moeder met schrik. „Stil laten bellen!", antwoordde Pap pie Maar zijn manlijke stem beefde. Hy hield niet van herrie. En wat moest dit lawaai voor zijn huis? Het bellen werd zo hardnekkig, dal Pappie het niet langer negeren kon Zich onbewust van het costuum. waarin hij verkeerde, holde hij verontwaardigd cle trappen af, rukte de huisdeur open endaar viel Oom Bernhard hem in de armen! ,,'t Is we-wel-wat-lftat!", prevelde de Goedheilige, zich verontschuldigend „Sinterklaas komt nóóit te laat!", riep een van de belhamels. En onmiddellijk viel heel de bent in met een koorzang op eigen wijs: „Sinterklaas. Sinterklaas Sinterklaas, komt nóóit en noólt tc laat! 91ste JaargangLE1DSCH DAGBLAD Zaterdag 29 November 1952 Derde Blad No. 27777 (loor MARTIE VERDENILS reilde en zeilde hi) er zich met veel zweetdruppels, die onhandig tussen zijn geplakte baard doorliepen, en nog meer moeite doorheen en het afscheid van het gezinshoofd, die hem de tien gulden aan de deur ter hand stelde, was erg stroef. Op straat gekomen kreeg ik al zijn verontwaardiging over me heen. „Je hebt het niet goed opgeschreven zei hu woedend „Ik zit gewoon voor aap" „Nee", zei ik, „verder is alles goed. Alleen deze eerste, die wist ik niet meer. Maar verder klopt het, heus!" Enigszins gerustgesteld belde hij bij ons tweede slachtoffer aan. Het drama herhaalde zich, alleen weigerde de lief hebbende vader ons de tien gulden. Myn i vriend was razend, wat ik met genoegen waarnam. Hij zwaaide met Vader Cats I en ik moest hem letterlijk ons derde gezin binnensleuren. Hij was nu zó on zeker geworden, dat hij meer op een verregende Kerstman geleek dan op een t majestueuze Goedheilige. Wonder boven wonder waren er hier geen fouten in de tekst geslopen, maar zijn optreden was zo angstig, dat geen kind naar hem luisterde en hij alle kwellingen door- I maakte van een geplaagde leraar voor een klas. We kregen de tien gulden dan ook meer als aalmoes dan als verdiend geld Klein en zielig liep hij naast me naar onze laatste werkgever. Koortsach tig bladerde hij daar ln zijn boek „Ik zie het niet", fluisterde hij me toe „Laatste bladzijde", gaf ik even zacht terug Hij krek en toen was het of hij verstijfde. „Ik geloof, dat Sinterklaas niet goed wordt", zei ik tegen de gast vrouw7 en na veel „wat jammer's" ston den we zonder laatste tien gulden op straat. en de schotel: een St. Nicolaasverrassing!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1952 | | pagina 5