Leidse Meesters en charmante taferelen trokken voorbij Dankbare zon overstraalde weelde van kleur en poëzie Ontoclit met schoonheidsgevoel en liefde verzorgd Er mag op 3 October nèg zo veel gebeuren: hèt programma-punt, waar èlles om draait, is en blijft de „Optocht", het woord, dat wekenlang tevoren het bestuur en de deelnemers bezighoudt en op de feestdag zélf de duizenden en duizenden in en buiten onze stad van haring en hutspot. In wiens hoofd telkenmale de geniale inval voor een nieuw onderwerp binnenrolt, wij weten het niet, maar een feit i^, dat er sinds 1836 steeds weer iets anders wordt voorgeschoteld. Een Nurks zou natuurlijk zeggen, dat de welvoorziene, ja, onuitputtelijke costuummagazijnen telkens weer dezelfde schilderachtige omhulsels uitspuwen, maar dat is natuurlijk slechts ten dele waar. Want we hebben geconstateerd, dat er ditmaal dikwijls iets nieuws ter tafel kwam, waartoe dit eerbetoon aan de Leidse Meesters, de schilders van weleer, die Leiden ook op kunstgebied een wereldnaam bezorgden, dan ook ruim schoots aanleiding gaf. „Gaat de Optocht door. of niet?" I D&t was de gedachte, die tallozen de laatste dagen bezighield, zelfs, na de schone zonne-inzet van deze 3 October- dag, ooit nog later op de morgen, toen de regen weer begon te kletteren. Maar toen het. nóg wat later, begon op te klaren en alleen een wat gure Oe- toberkou overbleef, wisten we. dat het bést meevallen zou en dat Rembrandt en zyn Saskla en al zijn kunstbroeders door Lelden zouden trekken, alsof er geen vuiltje aan de lucht was. De allersomberste profetie van de Bilt lieten we voor wat ze was. vooral toen tijdens de middaguren de zon doorbrak en zelf6 ging stralen I De spanning van alle Jaren hing in de lucht! Straten en grachten waren weer ge vuld met drommen mensen, die hun ar tistieke kennis kwamen ophalen of ver reken, waarbij wy willen wedden, dat er ook heel wat onder geweest zijn, die Rembrandt en Jan Steen misschien uit gezonderd nog nooit van alle meesters gehoord hadden, die nu hun oude woon stad kwamen begroeten. ZIJ, die regelmatig de Lakenhal be zoeken, kennen hun werk. Maar hoevelen liepen die Lakenhal altijd voorbij? Welaan, na deze optocht is er een goede kans. dat een stroom van bezoe kers dit museum komt binnen tippe len: wij hopen het voor directeur Pelinck! i Foto L.D./Van Vliet) De meest stijlvolle en gelijkende groep in de optocht was wel de reïncarnatie van de Staalmeesters Jan Steen, wiens huishouden af en toe lelijk in de war liep! Maar schilderen kon hij: het beeld van zyn „Herberg scène", waarin zelfs het vogelkooitje niet ontbrak, getuigde ervan. Dit was wel een der aardigste toneel tjes uit deze aan vriendelijke tafreel- jes rijke optocht. We hadden zó wel in die herberg willen by schuiven, om met de anderen te drinken en te klinken op Jan Steen, die altyd zo gezellig en leu tig het oud-Hollandse leven wist uit te beelden. De ruiters van Jan van der Stoffe en (Foto L.D./Van Vliet) Daar kwamen zei Voorop, in fraaie pasteltinten gehou den, de praalwagen „Het palet", char merend van kleur en bezet door bekoor- Burgemeester Van Kinschot had tijdens de pauze van de optocht een genoeglijk gesprek met Rembrandt. iuit öcuutieisvtiu ht.au, aan de vooravond van 3 October voor het eerst de Leidse mobylofoon 'n actie biide brandweer, die niet bepaald om water verlegen zot. lijke jonkvrouwen, vriendelijk harmoni ërend in dit lieflijke geheel, meermalen overstraald door zonneschijn, die er blijk baar kennelijk plezier in begon te krij gen! Een ganse horde paardrijders en rij deressen bevond zich in het gevolg van Cornells Engebrechtsz, de man van het drieluik, de tijdgenoot van de wereldbe roemde Lucas van Leyden, wiens „Laat ste Oordeel" gelukkig nog steeds de La kenhal siert. We zagen hem in de karos met niemand minder dan Albrecht Diirer, van wie hij tijdens zijn gesprek ken wel 't een en ander zal opgestoken hebben. Want Dilrer was, zo mogelijk, een nog groter genie! Wie Van Swanenburgh zegt. denkt niet alleen aan zyn burgemeesterschap, maar ook aan zijn schilderschap. De wolfabrlcage had zijn belangstelling en de vruchten ervan zijn nog in de La kenhal te zien. Zó bijzonder is 't niet, maar historisch gezien mocht hij in dit geheel niet gemist worden. Joris van Schooten had zijn liefde aan de Schutterij verpand en Rembrandt heeft, evenals bij Van Swanenburgh by hem een kijkje genomen. De vendel- vlaggen der Schutterij wapperden vro lijk in de wind: al de schutters mar cheerden er dapper achter aan, evenals de talloze schilders, die er trots op zijn geweest, zich leden van het St. Lucas- gilde te weten! „Velen zijn geroepen, weinigen uit verkoren!" Zo was 't ook ten tijde van Rem brandt, die al deze schilders en schil dert Jes op de vlucht joeg: daar reed hU langs met zijn Saskia, zyn bruid van 1634. Een sprookje: de eenvoudige mole naarszoon. die de rijke Saskia van Uylenburgh tot vrouw kreeg, de doch ter van Leeuwardens burgemeester. Een beeld uit Rembrandts materieel goede tijd, maar hoe heeft hij zich la ter geestelijk weten te verdiepen! Figuren uit ziin beroemdste schilde rijen. Banning Cocq cn zijn vendel en de imposante Oosterlingen, versierd met de kostbaarste attributen, met diademen cn juwelen getooid, para deerden plechtig voorbij. Bjj de Weddesteeg, waar Rembrandt eenmaal leefde, zal niemand ooit ver moed hebben, dat zijn figuren de ernstige lakenkeurders „De Staal meesters" incluis nog eenmaal daar voorbij zouden trekken! Die Staalmeesters Intussen, waren zich van hun hoge ambt bewust: zij schouwden omlaag op het nederige volk, r'»"htlg en met doordringende blik. de geweldige doodskop op het stilleven van Harmen Steenwijck waren ook al van de partij. De voorwerpen van zijn schilderij waren met zorg uitgekozen een natuurgetrouwe copie. Op historische grond Plechtig uur vau herdenking en bezinning God is de God van wonderen, ook nu nog! Zo ergens dan vermenigvuldigen zich de gedachten op 3 October in de Pieterskerk. Hier toch kwamen vóór precies 378 jaar onze van het Spaanse juk bevrijde stadgenoten bijeen om God te danken voor de verlossing hun na maanden van druk geschonken. Hier staan wij op historische grond. Hier zongen zij hun dank- en lofliederen. Ds J. Groot sprak in Pieterskerk Het was gisterochtend ds J. Groot, Hen', predikant te dezer stede, die hieraan in een ernstig woord herin nerde. Als tekst was gekozen Psalm 72 18 en 19: „Geloofd zij de Heer, de God van Israël, die alleen wonderen doet. staat van gerechtigheid en vrijheid in de wereld niet vau ons afhangt, maar alleen vaai Hem, Die alleen wonderen doet, nu nog, de Heer van Israël, Die het onderdrukte volk van Egypte heeft verlost door Zijn sterke Hand. God Is de God van de onder drukten, de armen, de wanhoplgen. Het is niet zó, dat het ontzet van de stad de beloning was van de fiere moed en het dapper verzet. God is de God van hen, die zich zelf niet helpen kunnen, de Vader van Jezus Christus, de Heer, Die al wat Hy doet. doet ter verheerlijking van Zijn Naam en van Zijn Naam alleen. Daar gaat het om, daaraan moet alles dienstbaar ge maakt worden. Dan tasten wij niet langer In het donker als blinden; dan is er hoop. Zijn Koninkrijk komt. Eens zal de ganse Naar mensenoordeel was ook ontzet aarde met Ziin Heerlijkheid worden langs de weg van het water onmogelyk. vervuid_ Gerechtigheid en vrede zullen u mogelijk gewordenDe ei£ander dan kussen. Eén is er, Die onderhandelingen met Valdez Hepen op het wmt_ Die Alles ls m A1]en_ D1 niets uit door onenigheid tussen Valdez alloen wonderen doet midden in de en La Roche om de eer van de overgave t wereld, van welker grote nood Jezus van de stad. De gevechten aan de lands- Christus ons spreekt, maar Die tevens schelding mochten de burgers nieuwe Betulgt van de Grote Liefde van God, ™°*d„fe„7n' waaï br?c5fceiV <Je ee"zen Die overwint. Ziende over alle tyden niet rllrhtpr 1- o arari Met. al hun niet dichter b' wapens kondc de Heer niei 1e stad. Met al hun j niets uitrichten, zo wind en water wilde i»j ,:r j- •hporiuiHheMri Qe neer ni'.v t wind en water w E 2Kf,5£?8ï2 «v "««w? tocht Onder steeds helderder zon deden de Italianen hun entrée voor het bezoek aan Frans van Mieris de Oude, de man, die Lelden z'n leven lang trouw bleef, omdat z'n vrouw niet weg wilde. Wie weet. welk een carrière hy nog in Wenen of in Toscane had kunnen maken! Maar nu kwamen dan de mannen van Toscane naar hém toe: voorop Hertog Cosimo de Medici met zyn secretaris, zyn schat meester en zyn kamerheren en niet te vergeten.... de daarby horende char mante dames. Hoog bezoek, dat Leiden indertyd op prys gesteld zal hebben! De interieurstukjes van Gabriel Metsu mochten niet ontbreken. We kregen er dan ook een paar alleraardigste voor beelden van! De „Dame met brief", de „Dienst maagd" en „De Briefschryfster" waren natuuriyk op het appèl: men had er kosteiyke beeldjes van weten te maken. Dat Bakker Korff zyn liefde aan oude dametjes verpand had, werd In deze stoet nog eens gememoreerd. Ze zaten gevieren genoeglijk ln haar calèche: een schüderytje uit de tyd, toen de dames nog écht oud konden en wilden zyn en zich daar niet voor schaamden. Ze lieten zich bewonderen, alsof ze nog héél jong waren. Maar oude dametjes kunnen óók charmant, levenswys en wat philosofisch zyn: en dit wist Bakker Korff wel. Vooral als ze nog een Jóng hart hebben! Tenslotte Cornet: niet wereldberoemd, o! nee. maar toch een, waarmee Leiden indertyd, ook door zyn directeurschap van het Prentenkabinet en door zyn voorliefde voor het etsen, eer inlegde. Hy heeft als leraar van de schilders academie „Ars Aemula Naturae", waar zich nog steeds Leidse talenten weten te ontwikkelen, heel wat belovende leer lingen afgeleverd en ook daarom mocht hy in dit geheel niet ontbreken. Met zyn stuk „Het schildersatelier" in Bledermeyerstyi heeft men zyn naam niet willen vergeten. En dat was goed, want er kon iets aantrekkeiyks van gemaakt worden' j Een Illustratief besluit, dat deze op- j tocht zeker niet als een nachtkaars deed uitgaan. Zo hebben drommen Leldenaars en nieuwsgierigen van buiten weer hun hart kunnen ophalen aan een kleur rijk geheel, niet z" imposant wellicht, j maar toch attractief door zyn ver scheidenheid en zyn tegenstellingen en vooral door zyn gratleuse cn in tieme insl?g. tot in eeuwigheid, de ganse aarde worde met Zyn heeriykheid vervuld". wy zyn, aldus spr., hier niet alleen samengekomen om God te danken en te loven, doch ook om licht te zoeken voor de duisternis in onze harten. Heeft het zin, is het werkelijk nodig na 378 jaar, een herdenkingsdienst te houden voor het beleg en het ontzet va.n onze stad, in deze geheel andere wereld van onze tyd? Wanneer alleen de historie spreekt is het wel interes sant, maar het blyft verleden tijd, dat is gebeurd, vreemd en oud. Na bet krantennieuws van morgen zijn we het alweer vergeten. Wy hebben ons dan verdiept in dat wat nu geen werke lijkheid meer is. Wat is gebeurd is niet 't belangrijkst. Wat God heeft gedaan, dat blyft werkelijkheid van dag tot dag. dat wordt nooit verleden tyd, dat blyft heden, dat doet Hij nu nog en zal Hij ook doen. De zin van de prediking van deze herdenkingsdienst is de verkondiging van de grote daden Gods. Van mond tot mond en van geslacht tot geslacht wor den wy gesterkt tot nieuwe moed. geloof en kracht door Hem, Die niet laat varen de werken zyner handen. Vooral ip deze tyd is het nodig.zó gesterkt te worden, dat er een God in de Hemel is. Die schouwt op alle mensenkinderen. Die wonderen doet. God is de God der won deren. Wanneer het beleg en ontzet van Leiden ons iets kan leren, dan ls het wel dit, dat het ongedachte en onmoge- ïyke toen werkelykheid geworden is. Spr. ziet in heel deze historie duldeiyk Gods hand. Valdez was van zyn over winning volkomen zeker. De stad zou onvermydelyk moeten zwichten en zich overgeven. Als een rype vrucht zou zc hem wel ln de schoot vallen. De verdeeldheid, zowel in de boezem van de regering als onder de bevolking was groot. Waar moest voor Lelden hulp vandaan komen? „Van droefheid weet Ik schier niet wat ik doe", schryft de Prins in die dagen. ..Het is de Prins mogeiyk de stad te ontzetten, als het U mogelyk is metterhand de sterren te grypen", zo schryven de „glippers". de vyand worden verjaagd, maai- door Hem, Die het ongedachte en het on- werkeiyke mogelyk maakt. Van God alleen komt de victorie. \\y moeten leren beseffen, dat de 1 lied. en over alle grenzen heen: Betreedt Uw Kerk O God, Uw Koninkryk en Uw vrede kome! Werden toy de aanvang van deze indrukwekkende dienst de verzen 1, 2. 3 en 18 van de historische psalm 9 ge zongen, besloten werd met het zingen van het le en 6e couplet van ons volks- Er was eens.. no-Lallet bracht jeugd in sfeer kinderen mee met de avonturen van. Hans en Grietje en de uitstekend ge grimeerde en zeer expressieve Heks, Roodkapje en de Boze Wolf; de bevry- ding van Doornroosje uit de eeuwig-du rende slaap en de geestige parodie van de twee zusters van Assepoester. Ook Aladdin met de wonderlamp en de Die nende Geest zochten tenslotte mee naar de verdwenen kroon van de Koning van Sprookjesland. e kroon, die de koning onder zyn slaapmuts op 't hoofd hleek te heb ben De uitstekende choreographic van Al- bert Mol, de jfeerrykc décors en aller aardigste costuums an Berend Hen driks, gepaard met de goede artistieke capaciteiten van het ballet, de vlotte scenario van de leidster Hans Snoek em de geestige muziek van Else van Epen de Groot vormden een eenvoudig, dodh kunstzinnig geheel, dat zioh goed aan het bezwaar van een voor dit doel te klein toneel wist aan te passen. Moge het Scapino-ballet, dat zoala op een onlangs gehouden Unesco-con- gxes is gebleken de enige dansgroep, speciaal voor de Jeugd is, met zyn im mer-groeiend repertoire nog vele kin deren ren volwassenen) laten genieten van dze frisse dans-sprookjes. (Foto L.D./Van Vliet) Geestig en artistiek Er was eens een Koning, een Heks, een Prins, een Boze Wolf heel véél was er eens. En er i s een balletgroep, „Scapi- no", die al deze figuren dansend tot leven doet komen, om de jeugd ver trouwd te maken met een kunstuiting die in ons land nog te weinig bekend heid geniet: de danskunst. Gistermorgen gaf het Scapino-ballet,, onder auspiciën van de 3 Oct -Vereni- ging, een uitvoering in de Stadsgehoor zaal. voor kinderen van de openbare en bijzondere lagere scholen te Leiden Op- merkeiyk was, dat de jeugd niet alleen biyk gaf mee to leven met de lotgeval len van de sprookjes-figuren op het to neel, doch ook waardering toonde voor de artistieke prestaties op zichzelf. Zo als vooral tot uiting kwam in het be wonderend gefluister, tijdens de yerdlen- steiyk gedanste pas-de-deux van de Prins en de Zeemeermin, door Cor van Muyden en Serafine Giezen. In gespannen aandacht leefden de Het huishouden van Jan Steen is. deze groep in de optocht te zien. heel vvof rustiger cn ordelijker dan een dergelijke familie heet te zijn! De meest optimistische onder ons niet Er was van het onderwerp „Leidse Meesters" iets te maken en men hééft dat gedaan: met inzicht, met gevoel voor schoonheid en met een kcnnclyke liefde. Vanzelfsprekend ga ven ook nu weer de vele muziekcorp sen fleur en leven: muziek kan hier- by niet gemist worden'. Alle muzikun- ten hebben dan ook geblazen en ge- toeterd, dat 't een lieve lust was. Het 3 Oetobcrbestuur, met het echt paar Van Kinschot voorop en niet te vergeten oud-voorzitter Van der Laan als getrouwe eregast wfj zou- i den hem niet graag missen ln dit tra- ditionc'e geheoü de Erewacht, fier i en parmantig te paard, het aanbieden van champagne op de gebruikelyke plaatsen, evenals het overhandigen van bloemen: dat alles verhoogde in niet geringe mate de opgewekte sfeer, die al beter en beter werd, naarmate de zon juichender ging schijnen'. Wie had dat kunnen denken? Maar 't waren dan ook de „Leidse Meesters", die voorbij trokken en de zon, die hen tijdens hun leven al be scheen, wilde beslist daarbij zUn, om hun te vertellen, hoezeer zy inder tyd al van hun kunst genoten heeft en ook nii nog geniet. Dank, goede en genadige zon, voor Uw aanwezigheid! Want ge hebt er voor gezorgd, dat dit optochtfestyn tot een weelde van kleur en van poëzie i3 uitgegroeid! Dank ook aan het 3 Octoberbestuur, dat lot 't laatste toe de moed erin hield en ons opnieuw een optocht schonk, waarin elk verzorgd tafreel een genot voor 't oog was! Het palet der Leidse meesters, dat de historische optocht opende. Een charmant begin van ccn charmante stoet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1952 | | pagina 8