„Het wetenschappelijke werk in
Nederland verkeert in grote nood"
Onrustbarend dalend enthousiasme voor
theoretisch wetenschappelijk werk
Rector-magnificus van
verjarende Universiteit:
Autonomie en vrijgevigheid oud - alumni
kunnen heilzaam werken
WEERBERICHT
Engelse Labour-
behaalt
regering
de
overwinning
89ste Jaargang
DONDERDAG 8 FEBRUARI 1951
00 No. 27223
LEIDSCH
DAGBLAD
Directeur: J. W. Henny
Hoofdredactie- B W Menkhorst en J. Brouwer
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
f5 15 per kwartaal, f 0.40 per week
Telefoon Dlr en Adm.: 25041: Red. 21507
Witte Singel 1, Lelden - Giro no. 57055
In de Zuiderkerk aan de Lammenschansweg hield prof. dr s. t. Bok heden
middag als rector-magnificus van de Leidse Universiteit de traditionele rede ter
gelegenheid van de verjaardag van de stichting der Academie. Deze bijeenkomst
werd o.m. bijgewoond door het College van Curatoren, de vrijwel voltallige
Senaat, gemeentelijke autoriteiten, tal van oud-alumni en andere genodigden.
In tegenstelling met andere jaren liet de rector zijn wetenschappelijke voor
dracht, ditmaal gewijd aan „hersenschors en lichaamsvorm" voorafgaan door een
woord van ernstige bezorgdheid over de stand en ontwikkelingsmogelijkheden
van het wetenschappelijk werk in Nederland. Een onjuist overheidsstandpunt ten
aanzien van de verhouding tussen wetenschap en hoger onderwijs, gepaard
gaande aan een vooral in slechte tijden onverantwoorde beknotting van de finan
ciële middelen die de wetenschappelijke arbeid ten dienste worden gesteld doen.
aldus spreker, ernstige gevaren ontstaan voor zowel de wetenschap als het hoger
onderwijs.
Prof. Bok voorzag de mogelijkheid, dat de in het vooruitzicht gestelde grotere
autonomie der Universiteit en mogelijk een grote vrijgevigheid der oud-alumni,
waardoor de Universiteit een vrijer beschikking zou krijgen over de bestemming
van een groot deel harer middelen, een herstel van de juiste verhoudingen zou
bevorderen en de wetenschap de nodige ontplooiingsmogelijkheden zou bieden.
Overheid plaatst onderwijs
boven wetenschap
Prof. Bok wees er in de aanvang van
zijn diesrede op, dat de rector-magni
ficus op deze hoogtijdag van de Uni
versiteit telkenjare spreekt over een
wetenschappelijk onderwerp. Uit deze
keuze blijkt duidelijker dan uit welk
betoog ook, dat de hoogleraren in het
bevorderen van de wetenschap de
hoogste taak van een Universiteit
zien.
In Nederlandse regeringskringen wordt
daarentegen het onderwijs de eerste
taak van de Universiteit geacht en
ziet men de beoefening der weten
schap als een hulpmiddel om dat
on denvijs op het peil van hoger on
derwijs te brengen; een docent, die
niet zelf actief aan de ontwikkeling
van zjjn wetenschap deelneemt, kan
sl?chts onderwijs uit de tweede hand
geven.
In het Departement van Onderwijs.
Kunsten en Wetenschappen zijn de
Universiteiten dan ook niet onderge
bracht in de Afdeling Wetenschap,
maar in die voor Onderwijs en de
steevaste ervaring leert, aldus spr.,
dat onze voorstellen tot verbetering
van de werkgelegenheid meer kans
hebben om te worden ingewilligd, in
dien zij worden verdedigd op grond
van onderwijsbelangen dan als zij zijn
ingediend ter bevordering van het
wetenschappelijk werk.
Te feller kwam deze achterstelling
van de wetenschap aan het licht toen,
onmiddellijk na de bevrijding met overi
gens hoog te waarderen élan de Organi
satie voor Zuiver Wetenschappelijk On
derzoek op initiatief van de toenmalige
Minister Van der Leeuw werd opge
richt. Hoe goed bedoeld deze organisa
tie ook was, zij bracht twee ernstige
teleurstellingen.
beroofd van kracht.
In de eerste plaats verloor zij reeds
by haar geboorte 90 van haar kracht,
doordat 's Lands Schatkist er slechts
een tiende van het oorspronkelijk ge
noemde bedrag voor ter beschikking
stelde, in het begin zelfs slechts één
twintigste.
Voor Nederland was dit in hoge male
te betreuren. Vooral in slechte tijden
dient men zijn verstand te gebruiken;
voor een staat betekent dit: de we
tenschap bevorderen. Omdat nieuwe
inzichten en vondsten op het gebied
der wetenschap het aanzien van dat
land verhogen; bovendien vaak onver
moede werkgelegenheid scheppen, en
zij daarmede zowel het welzijn kun
nen bevorderen als nieuwe bronnen
van nationaal inkomen kunnen aan
boren. Voor een klein land liggen hier
schier onbegrensde mogelijkheden en
in het bijzonder voor ons land omdat
opvallend veel Nederlanders getoond
hebben een eerste plaats In de rijen
der wetenschappelijke werkers der we
reld te kunnen innemen. In dit op
zicht heeft Nederland na de oorlog
zijn kans gemist en Is de achterstand,
die tijdens de oorlog tegenover vele
landen noodgedwongen was ontstaan,
zelfs toegenomen. In verontrustende
mate daalt hi?r te lande dan ook het
aantal van hen. die besluiten hun le
ven aan theoretisch wetenschappelijke
arbeid te wijden.
Be omvang van het wetenschappelijke
werk in een staat behoort slechts door
twee vragen te worden bepaald: le
later verspreide opklaringen
De Bilt verwacht tot morgenavond:
Aanvankelijk zwaar bewolkt met re-
pn. later wisselend bewolkt met plaat-
«iyk enkele buien. Matige tot krachtige
a-! if kust?ebieden af en toe harde
•ma hoofdzakelijk tussen Zuid en
fUia-West. Vannacht minder koud,
overdag ongeveer dezelfde tem
peratuur als vandaag.
Opgemaakt te 10 uur).
9 februari,
op: 8.08 uur: onder: 17.41 uut.
«aan op. 9.18 uur; onder: 21.57 uur.
^gwater te Katwjjk te 5.31 en 17.45 u.
Qummer bestaat uit acht pagina's.
hoeveel kunnen de enkele staatsbur
gers, die er de geschiktheid voor be
zitten, presteren, en Ze hoeveel is
nuttig voor de goede naam in het
buitenland en voor de vergroting van
de werkzaamheid in de toekomst? In
sprekers ogen ligt de beperking slechts
in antwoord op de eerste vraag, want
het is zijn overtuiging, dat het voor
Nederland een eis van de allereerste
rang is, zotfel onze naam in den
vreemde alsook de werkgelegenheid In
het algemeen en dus het nationale
inkomen zoveel te verhogen als het
ons, Nederlanders, geestelijk mogelijk
Principiëler ls de verhouding tot de
Universiteit. Onmiddellijk erkende de
nieuwe Organisatie, dat de wetenschap
aan de Universiteiten stiefmoederlijk
bedeeld was en zij stelde daarom ook
de hoogleraren in staat, mee te dingen
naar haar subsidies.
GROTER GEBONDENHEID.
De Curatoren der Universiteit zagen
daardoor hun begroting makkelijker
binnen de perken blijven, maar dit ging
ten koste van de hoogheid der Univer
siteit. die belangrijke beslissingen over
de financiering harer voornaamste doel
stelling, de wetenschap uit handen gaf.
Reeds worden voorstellen van weten
schappelijke strekking door de Curato
ren zelf teruggewezen als zijnde goede
objecten voor het nieuwe fonds!
En voor de hoogleraren vormen deze
subsidies wel een meevaller, maar van
ruimer standpunt bekeken betekent de
ze ontwikkeling dat hun voorwaarden
om wetenschappelijk te kunnen werken
voor vrijwel elk hunner de drijfveer
bij het aanvaarden van dit ambt in
beginsel onder de maat blijven en dat
zy telkens voor een bepaald onderzoekje
de gunst van een buiten-Universitair
subsidie dienen te verwerven. Voor het
opzetten van een omvangrijker weten
schappelijke onderneming kunnen de
gelden vaak niet worden gevonden of
ontbreekt de zekerheid, dat zij zullen
blijven toevloeien.
De hoge betekenis van de scheppende
wetenschappelijke arbeid en de kwets
baarheid van de geestelijke omstandig
heden. welke dit werk nodig heeft om
te kunnen slagen, eisen een principiëler
plaats b.nnen het bestel der Universitei
ten dan dat zij wordt beschouwd als een
hulpmiddel om het gewenste peil van
het onderwijs te „halen".
GEVAAR VOOR WETENSCHAP
EN ONDERWIJS.
De overweging, dat het met iets min
der ook nog wel zal lukken bedoeld
ondenvijspeil te bereiken, ls geen
denkbeeldig gevaar, maar benadeelt
reeds zowel de wetenschap als het
onderwijs.
De wetenschap, doordat niet alleen
haar omvang maar ook haar rich
ting op deze wijze wordt beperkt op
grond van buiten die wetenschap ge
legen motieven.
Het onderwijs, doordat zij h>t peil er
van doet dalen, eerst misschien niet
zo duidelijk merkbaar, maar op de
duur in fnuikende mate. Reeds is het
zover gekomen, dat de eis van weten
schappelijke activiteit bij sommige
vormen van hoger onderwijs volledig
verlaten is.
Zo werd onlangs met behulp van onze
Landsregering de Rotterdamse Inrich
ting voor Klinisch Hoger Onderwijs op
gericht- Ondanks deze benaming „hoger
onderwijs" bevatten haar statuten geen
aanwijzingen, dat deze inrichting ook
wetenschappelijk werk zal bevorderen
en beperkt zij zich om financiële rede
nen tot dat gedeelte van de artsoplei
ding. dat louter vakopleiding is, name
lijk de aanpassing van hen, die aan een
Universiteit het doctoraal examen heb
ben afgelegd en daarmede hun theore
tische en wetenschappelijke vorming
achter de rug hebben, aan de eisen van
de medische practijk
Er bestaat binnen het begrip hoger
onderwijs een geleidelijke overgang uit
de zuiver wetenschappelijke sfeer naar
vormen waar er geen sprake meer van
ls, dat de docenten geacht worden zelf
wetenschap te beoefenen Het lijkt spr,
hoogst ongezond dit afglijdende begrip
van" hoger onderwijs te beschouwen als
dat, dat de omvang en de richting van
het wetenschappelijk apparaat In een
Universiteit bepaalt.
I De zienswijze, die hier door de hoog-
(Foto L D /Van Vliet)
Prof. dr S. 7. Bok
leraren wordt gehuldigd, is in Noord-
Amerika steeds de officiële geweest: de
Universiteiten hebben daar officieel als
hoogste taak het bevorderen van de
wetenschap. Om deze taak te kunnen
volhouden, dient de Universiteit ook
toekomstige wetenschapswerkers op te
leiden en daar deze sfeer tevens de bij
uitstek gunstige voorwaarden biedt voor
bepaalde delen van diverse andere vak
opleidingen. vinden ook deze er gast
vrijheid. Ziedaar een harmonische op
bouw. die de Universiteit tot een cul
tuurcentrum stempelt.
AUTONOMIE EN OUD ALUMNI.
Mogelijk dat de in uitzicht gestelde
grot ire autonomie de Leidse Univer
siteit in staat zal stellen een stap in
de richting van dit beginsel te doen,
hoewel ook dan nog het geld gro
tendeels uit 's Rijks schatkist zal moe
ten komen en de opvatting van de
Regering dus ook dan nog een zeer
grote invloed zal behouden.
Meer afdoende zou dit beginsel kun
nen worden ingevoerd indien ook in
Nederland de oud alumni van de open
bare Universiteiten het als hun mo
rele plicht gaan voelen, regelmatig
een zodanig gedeelte Van hun inko
men aan hun aller geestelijke moeder
af te staan, dat zjj, in overdrachtelijke
zin. meer dan d? helft van de aan
delen" in handen krygen. De slaat zou
zulke schenkingen dienen op te vat
ten als indirecte verwervingskosten
van de schenker en er geen belasting
over moeten heffen.
Het speet spreker, zoveel tijd aan dit
punt te hebben besteed. Het moest
echter eens openliik gezegd worden:
het wetenschappelijk werk in Neder
land verkeert In grote nood. En dat
moet snel veranderen.
Hersenschors bepalend
voor lichaamsvorm?
Komend tot het wetenschappelijk ge
deelte van zijn dies-rede sprak prof Bok
over het verband tussen hersenschors
en lichaamsvorm, ingeleid door een
korte uiteenzetting over de bouw van
deze schors
In het algemene beeld van de hersen
schors treft, aldus spreker, een zekere
monotonie in de vormeigenschappen
tegenover de rijke. veelvormige leven
digheid en samengesteldheid van het
verschillen in de fijnere structuur
van de hersenschors van een mu
sicus, i^n metselaar of een hoog
leraar, een pessimist of een optimist,
zioh nv.sschien aan onze aandacht? Of
berusten de verstandelijke en misschien
geestelijke verschillen tussen twee men
sen in het geheel niet op vormverschil
len in de hersenschors, doch uitsluitend
op de prikkels, die in de loop der tijden
die schors gepasseerd hebben en bij de
ene mens andere sporen hebben achter
gelaten dan bij de andere? Of is de
hersenschors slechts het werktuig waar
de geest mee speelt en moeten wij er
aan dit verband aan denken, hoe de
ene pianist ons slechts verveelt èn de
andere op dezelfde piano en met de
zelfde partituur voor ogen ons tot in
het diepst van ons wezen, kan beroeren?
Uit deze nog openstaande vragen
blykt wel, dat wij nog ver staan van
enig werkelijk begrijpen op dit terrein.
Vruchtdragender blijkt het een ver
gelijking te treffen niet tussen de her
senschors van verschillende mensen,
doch tussen die van de mens en ver
schillende zoogdiersoorten (andere dier
soorten hebben geen hersenschors).
In de hersenschors variëren de ze
nuwcellen sterk in grootte, ook van het
ene naar het andere schorsveld. Zowel
het aantal van die velden gedeelten
van de schors met neuronen van gelijke
grootten als ook de variatie in groot
te nemen met de hogere ontwikkeling
van de diersoort toe. En dit bleek sa
men te hangen met het totale aantal
neuronen in de schors.
Dit aantal schorscellen bleek aan
scherpe grenzen gebonden te zijn: het
aantal schorscellen per eenheid van
lichaamsoppervlak ligt steeds tussen
twee bepaalde grenswaarden in en het
totale aantal cellen overschrijdt nooit
een bepaald aantal.
Verder bleek bij onderling verwante
diersoorten (zoals b v. de diverse soor
ten knaagdieren) d? schakeldichtheid
dezelfde te zijn, dat is het aantal pun
ten, waar een prikkel van de ene ze
nuwvezel op een andere kan overgaan,
berekend op de eenheid van lichaams
oppervlak. Hogere diergroepen hebben
een vast aantal malen grotere schakel
dichtheid dan de lagere groep.
Dit alles leidt tot de opvatting, dat
de hersenschors slechts in een bepaald
aantal vormen kan bestaan, en dat elk
dezer vormen aanleiding geeft tot het
ontstaan van een zoogdiersoort.
Spreker besloot met er op te wijzen,
dat de hersenschors van de mens
volgens deze maatstaven de meest ef
ficiënte lijkt van alle: een grootst
mogelijk aantal zenuwcellen, zowel
absoluut als relatief, gepaard aan de
grootste schakeldichtheid.
Noblesse oblige. Moge dit ook blijken
in de zo ernstig schijnende moeilijk
heden die het mensdom in de huidi
ge tijden doormaakt.
Na deze diesrede werd In het Groot
Auditorium een druk bezochte receptie
gehouden.
Nationalisatie staal-industrie
gaat door
Winston Churchill, leider der oppo
sitie, heeft in het Britse Lagerhuis
een laatste poging gedaan om te ver
hinderen, dat de staalindustrie op
vijftien Februari door de staat wordt
overgenomen. Dit door een conserva
tieve motie van wantrouwen in de re
gering, welke de steun had van de li
beralen.
De publieke tribunes waren geheel
gevuld toen het debat begon.
Churchill vergeleek de nationalisatie
maatregel met een man, die in de rich
ting van een afgrond loopt, gedreven
door een of ander „diep en donker mo
tief".
Hij noemde het besluit om met de na
tionalisatie voort te gaan „een daad
van partij-agressie" en „een groot
struikelblok voor de nationale eenheid".,
Hij voegde er aan toe: „deze wet zal
grote schade toebrengen aan het gehele
herbewapeningsproces",
Churchill zei, dat, indien de conser
vatieven aan de macht komen, zij de
wet op de nationalisatie van de staal
industrie onmiddellijk zouden intrekken
en de voormalige ijzer- en staalraad,
welke algemeen toezicht op de industrie
zou hebben, weer in het leven roepen.
Hij werd bijna van het begin tot het
einde van zijn rede geïnterrumpeerd.
De minister van bevoorrading. Strauss,
verklaarde, dat de grondstoffenpositie
in de laatste maanden zich zodanig had
ontwikkeld, dat het twijfelachtig is, of
er voorlopig een voortdurende vergro
ting van de staalproductie mogelijk is.
Hij voegde er aan toe: „Welk tekort
aan materiaal er ook moge zijn. onze
bewapeningsorders moeten worden uit
gevoerd".
Een verder uitstellen van de nationa
lisatie zou ernstige gevolgen hebben
voor de staalindustrie, aldus de mi
nister.
Hij verklaarde, dat Engeland niet
meer in staat zal zijn grote hoeveelhe
den schroot uit Duitsland te importe
ren, omdat deze niet meer beschikbaar
zijn, en dat ijzererts schaarser zou zijn
als gevolg van grote Amerikaanse aan
kopen.
By de stemming over de motie van
afkeuring heeft de Britse regering een
meerderheid van tien stemmen be
haald. De uitslag was 308 tegen 298
stemmen.
De functionnarissen der socialistische
partij slaagden erin voldoende hoes
tende en proestende leden* hun ziekbed
te doen verlaten, om de overwinning der
regering te verzekeren.
Sommige zieke socialistische Lager
huisleden waren over afstanden van
honderden kilometers vervoerd, om het
mogelijk te maken hun stem uit te
brengen. Een socialistisch predikant was
uit York, via een Londens ziekenhuis,
naar het Lagerhuis gereisd. Hij werd
gedeeltelijk binnengedragen.
Een socialistisch Lagerhuislid uit
Wales, dat enige weken geleden door
ziekte geruime tijd bewusteloos is ge
weest en dat ook thans nog niet her
steld is, werd door zijn vrouw over een
afstand van driehonderd kilometer uit
een dorpje in Wales naar Londen ge
bracht.
Zeven der negen liberale Lagerhuis
leden stemden tegen de regering. De
laatste minuten van het debat waren
rumoerig; leden van beide partijen rie
pen elkander leuzen toe.
De twee andere liberale Lagerhuis
leden konden door ziekte de vergadering
niet bijwonen.
De socialistische Lagerhuisleden wa
ren na de stemming zeer geestdriftig;
premier Attlee kreeg een speciale ovatie.
Churchill maakte, voor hij het Lager
huis verliet en in de richting van de
regering kijkende een opmerking, die
werd opgevangen als: „dit is pas het
begin".
Heden ziet de Britse socialistische re
gering zich tegenover een nieuwe uit
daging der conservatieve oppositie ge-
plaatts, Churchill heeft namelijk, gelijk
gemeld, over het beleid der regering ten
aanzien van de vleesvoorziening, een
motie van wantrouwen ingediend.
hongarije treedt uit de f.a.o.
Hongarije is uit de voedsel- en land
bouworganisatie van de Verenigde Na
ties getreden, zo heeft de directeur van
dit lichaam, Norris Dodd, meegedeeld.
Polen en Tsjecho-Slowakije zijn het
vorig jaar uit de F.A.O. getreden.
Sabotage oorzaak trein
ongeluk in New Jersey?
Het Amerikaanse federale bureau
voor onderzoek heeft verklaard, dat zij
de mogelijkheid onderzoekt, dat sabo
tage de oorzaak zou zijn van de ramp
in New Jersey, waarbij volgens de laat
ste gegevens 82 personen om het leven
zijn gekomen en 500 gewond.
Volgens functionnarissen is de ramp
de ergste ln de V. S. sedert 32 Jaar. Men
vreest, dat er nog meer lijken onder de
wrakstukken liggen.
de franse wet op de
kieshervorming.
De Franse ministerraad heeft het
wetsvoorstel op de kieshervorming goed
gekeurd.
Het betrokken wetsontwerp Iaat ener
zijds de mogelijkheid open van lfjstver-
blnding en anderzijds van een tweede
ronde.
De ministerraad heeft Pleven gemach
tigd ten aanzien van dit wetsontwerp
de kwestie van vertrouwen te stellen.
15 Februari begint de behandeling in
de Nationale Vergadering,
Twee beelden van het Nederlands
Detachement Verenigde Naties op
Korea.
Links: Res. Ie Luitenant W. Dussel.
correspondent van het Nederlands
Detachement Verenigde Naties, be
gon dit jaar een serie Brieven aan
allemaal", een rapport uit Korea,
betreffende de situatie van onze
vrijwilligers zie ons Blad van
gisteren). Hier is hij bezig met de
opname van een van de ..brieven";
rechts van hem de beide assistenten
Korporaal P. O. Kruit uit Den Haag
en Sergeant R. Wewer uit Zeist.
RechtsEén van de opdrachten van
het Nederlands Detachement Ver
enigde Naties was het bewaken
van een vliegveld bij Wohjoe. Hier
pleegt de Commandant van het 10e
corps. Generaal Almond, overleg
betreffende de militaire situatie met
de Commandant van de 2e Divisie,
Generaal Robert B. MacGlurc.
Wetenschap en
Hoger Onderwijs
ZONDER een ogenblik te willen sug«
gereren, dat wy verheugd zijn over
de verwoestingen en desorganisatie,
die de jongste wereldoorlog heeft aan
gericht, mogen wjj toch constateren dal
door die verwoesting en desorganisatie
ruime gelegenheid is geschapen voor
nieuwbouw van veel materiële en gees
telijke instellingen met vermijding van
de in het verleden begane fouten en
aangepast aan de eisen van onze tijd.
Ook de Universitaire wereld heeft,
deels uit eigen initiatief, deels op insti
gatie van de overheid, naar wegen ge
zocht om op de oude grondslagen van
vrije wetenschapsbeoefening en vrijheid
van onderwijs een nieuwe gemeenschap
op te trekken.
Een hindernis bij de verwezenlijking
van alle naoorlogse vernieuwingsplan
nen is de omstandigheid, dat de gele
genheid is geschapen in een tijd, waarin
een verarmde en gedesorganiseerde we
reld met een ernstig tekort aan krach
ten en middelen kampt. Bouwgrond ligt
braak, plannen voor bouw zijn minder
dan ooit gebonden aan een bestaande
omgeving, doch de stenen om te bouwen
ontbreken goeddeels
Ook de Universitaire wereld heefl
met dit gebrek aan bouwstenen te kam
pen.
EEN van de belangrijkste problemen
betreffende de Universitaire ge
meenschap is gedurende de laatste
decennia de moeizame ontplooiing van
de zuiver wetenschappelijke arbeid. Voor
de oorlog reeds kwam deze in het ge
drang door een zeer snelle aanwas van
het aantal studenten en een steeds
groeiende noodzaak tot verdere weten
schappelijke specialisatie tegenover een
langzame opvoering van het aantal leer
stoelen en een bedroevend geringe groei
van de omvang der materiële outillage.
Onlangs') werd dit probleem nog aan
gesneden in een interview met de rector
magnificus van de Leidse Universiteit.
Door een te beperkt budget ten dien
ste van de Universiteiten en Hogescho
len kon de wetenschappelijke ontplooi
ing geen gelijke tred houden met de
uitbreiding der „onderwijsactiviteiten*
zodat het hoofdaccent van de Universi
taire arbeid allengs verschoven is van
de wetenschap naar het hoger onder
wijs.
HET wil ons voorkomen, dat het her
stel van het juiste evenwicht
dus het hergeven van een over
wicht aan de wetenschap een van de
belangrijkste adviezen had kunnen vor»
men van de Staatscommissie tot Reor
ganisatie van het Hoger Onderwijs, die
vorig jaar haar eindconclusies van een
sinds 1946 ingesteld onderzoek in een
rapport neerlegde.
Dat zulks niet is geschied, valt wel
licht te verklaren uit een vooropgestelde
zekerheid dat de hierboven aangeduide
hindernis op alle naoorlogse vernieu
wingswegen, het gebrek aan bouwstenen,
in casu het gebrek aan financiële mid
delen, een verwezenlijking van deze be
langrijke herordening der voornaamste
Universitaire functies zou verhinderen.
Hoezeer het uitblijven van een advies
der Staatscommissie in deze richting
wellicht ook te verklaren valt, ons in
ziens is deze omissie niet juist te
achten.
De herordening, waarover de com
missie had te adviseren, dient rekening
te houden met de wetenschappelijke
uitbouw, waartoe betere tijden de ge
legenheid zullen scheppen, bij welk oor
deel wij zelfs van het aanvechtbare
standpunt uitgaan, dat de door de tij
den opgelegde beperkingen de weten
schap meer dan het hoger onderwijs
moeten treffen.
Aanvechtbaar, want merkte de rector
magnificus juist d'eze middag niet op,
dat men vooral tn slechte tijden zijn
verstand diende te gebruiken, en dat
dit voor een staat betekent: de weten
schap bevorderen?
MEN kan de taak der Staatscom
missie niet ook al wijst de
naam in die richting zien als
beperkt tot het terrein van het hoger
onderwijs met uitsluiting van het we
tenschappelijke aspect der Universitaire
gemeenschap. Indien zulk een beperking
in de bedoeling der Regering had gele
gen, toen zij haar opdracht aan de com
missie verstrekte, zeker waren dan de
vele hoogleraar-leden teruggetreden, die
beter dan wie ook beseffen dat weten
schapsbeoefening en universitaire vor
ming een onverbrekelijk geheel vormen:
het laatste is eerst mogelijk in een sfeer
van actieve, zioh ontplooiende weten
schap.
Het valt daarom te betreuren, dat de
Staatscommissie in haar rapport niet
heeft geadviseerd, de juiste verhouding
tussen wetenschap en hoger onderwijs
te herstellen, en zo dit thans niet mo
gelijk ware door gebrek aan middelen,
althans de wegen daartoe reeds nu t-e
openen.
WIJ doelen daarmede op de naam
der wet, die thans de Universi
taire wereld haar verkeersregels
voorschrijft: Wet op het Hoger Onder
wijs, en op de redactie der wet in deze
zelfde geest.
Wie in Academische kring het oor te
luisteren legt, zal er een algemene wens
vernemen, de wetenschap ook ln de
naam en redactie der wet. die thans het
reglement vormt voor de gang van za
gen in haar schoonste woning, de plaats
te geven die haar toekomt. Hierdoor
immers zou zelfs de suggestie worden
vermeden, dat die wetenschap in Uni
versitaire kring eerst leven kan als aan
hangwagen van het hoger onderwijs,
terwijl in wezen de Academie de tempel
der wetenschap is waar geen „onder
wijs" wordt gegeven of een „opleiding"
geboden, maar waar een sfeer leeft,
waarin o.m. een wetenschappelijke vor
ming mogelijk is voor hen, die haar be
geren.
Het juiste evenwicht dient hersteld.
Men opene daartoe reeds thans alle
wegen
Leidsch Dagblad, 11 Januari 1951.
MIJNRAMP IN NOORD-FRANKRIJK
In een mijn bij Bruay. Noord-Frank
rijk zijn tengevolge van een gasontplof
fing elf mijnwerkers om het leven ge
komen. twee ernstig en vijf licht ge
wond.