„Het wetenschappelijke werk in Nederland verkeert in grote nood" Onrustbarend dalend enthousiasme voor theoretisch wetenschappelijk werk Rector-magnificus van verjarende Universiteit: Autonomie en vrijgevigheid oud - alumni kunnen heilzaam werken WEERBERICHT Engelse Labour- behaalt regering de overwinning 89ste Jaargang DONDERDAG 8 FEBRUARI 1951 00 No. 27223 LEIDSCH DAGBLAD Directeur: J. W. Henny Hoofdredactie- B W Menkhorst en J. Brouwer DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN f5 15 per kwartaal, f 0.40 per week Telefoon Dlr en Adm.: 25041: Red. 21507 Witte Singel 1, Lelden - Giro no. 57055 In de Zuiderkerk aan de Lammenschansweg hield prof. dr s. t. Bok heden middag als rector-magnificus van de Leidse Universiteit de traditionele rede ter gelegenheid van de verjaardag van de stichting der Academie. Deze bijeenkomst werd o.m. bijgewoond door het College van Curatoren, de vrijwel voltallige Senaat, gemeentelijke autoriteiten, tal van oud-alumni en andere genodigden. In tegenstelling met andere jaren liet de rector zijn wetenschappelijke voor dracht, ditmaal gewijd aan „hersenschors en lichaamsvorm" voorafgaan door een woord van ernstige bezorgdheid over de stand en ontwikkelingsmogelijkheden van het wetenschappelijk werk in Nederland. Een onjuist overheidsstandpunt ten aanzien van de verhouding tussen wetenschap en hoger onderwijs, gepaard gaande aan een vooral in slechte tijden onverantwoorde beknotting van de finan ciële middelen die de wetenschappelijke arbeid ten dienste worden gesteld doen. aldus spreker, ernstige gevaren ontstaan voor zowel de wetenschap als het hoger onderwijs. Prof. Bok voorzag de mogelijkheid, dat de in het vooruitzicht gestelde grotere autonomie der Universiteit en mogelijk een grote vrijgevigheid der oud-alumni, waardoor de Universiteit een vrijer beschikking zou krijgen over de bestemming van een groot deel harer middelen, een herstel van de juiste verhoudingen zou bevorderen en de wetenschap de nodige ontplooiingsmogelijkheden zou bieden. Overheid plaatst onderwijs boven wetenschap Prof. Bok wees er in de aanvang van zijn diesrede op, dat de rector-magni ficus op deze hoogtijdag van de Uni versiteit telkenjare spreekt over een wetenschappelijk onderwerp. Uit deze keuze blijkt duidelijker dan uit welk betoog ook, dat de hoogleraren in het bevorderen van de wetenschap de hoogste taak van een Universiteit zien. In Nederlandse regeringskringen wordt daarentegen het onderwijs de eerste taak van de Universiteit geacht en ziet men de beoefening der weten schap als een hulpmiddel om dat on denvijs op het peil van hoger on derwijs te brengen; een docent, die niet zelf actief aan de ontwikkeling van zjjn wetenschap deelneemt, kan sl?chts onderwijs uit de tweede hand geven. In het Departement van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen zijn de Universiteiten dan ook niet onderge bracht in de Afdeling Wetenschap, maar in die voor Onderwijs en de steevaste ervaring leert, aldus spr., dat onze voorstellen tot verbetering van de werkgelegenheid meer kans hebben om te worden ingewilligd, in dien zij worden verdedigd op grond van onderwijsbelangen dan als zij zijn ingediend ter bevordering van het wetenschappelijk werk. Te feller kwam deze achterstelling van de wetenschap aan het licht toen, onmiddellijk na de bevrijding met overi gens hoog te waarderen élan de Organi satie voor Zuiver Wetenschappelijk On derzoek op initiatief van de toenmalige Minister Van der Leeuw werd opge richt. Hoe goed bedoeld deze organisa tie ook was, zij bracht twee ernstige teleurstellingen. beroofd van kracht. In de eerste plaats verloor zij reeds by haar geboorte 90 van haar kracht, doordat 's Lands Schatkist er slechts een tiende van het oorspronkelijk ge noemde bedrag voor ter beschikking stelde, in het begin zelfs slechts één twintigste. Voor Nederland was dit in hoge male te betreuren. Vooral in slechte tijden dient men zijn verstand te gebruiken; voor een staat betekent dit: de we tenschap bevorderen. Omdat nieuwe inzichten en vondsten op het gebied der wetenschap het aanzien van dat land verhogen; bovendien vaak onver moede werkgelegenheid scheppen, en zij daarmede zowel het welzijn kun nen bevorderen als nieuwe bronnen van nationaal inkomen kunnen aan boren. Voor een klein land liggen hier schier onbegrensde mogelijkheden en in het bijzonder voor ons land omdat opvallend veel Nederlanders getoond hebben een eerste plaats In de rijen der wetenschappelijke werkers der we reld te kunnen innemen. In dit op zicht heeft Nederland na de oorlog zijn kans gemist en Is de achterstand, die tijdens de oorlog tegenover vele landen noodgedwongen was ontstaan, zelfs toegenomen. In verontrustende mate daalt hi?r te lande dan ook het aantal van hen. die besluiten hun le ven aan theoretisch wetenschappelijke arbeid te wijden. Be omvang van het wetenschappelijke werk in een staat behoort slechts door twee vragen te worden bepaald: le later verspreide opklaringen De Bilt verwacht tot morgenavond: Aanvankelijk zwaar bewolkt met re- pn. later wisselend bewolkt met plaat- «iyk enkele buien. Matige tot krachtige a-! if kust?ebieden af en toe harde •ma hoofdzakelijk tussen Zuid en fUia-West. Vannacht minder koud, overdag ongeveer dezelfde tem peratuur als vandaag. Opgemaakt te 10 uur). 9 februari, op: 8.08 uur: onder: 17.41 uut. «aan op. 9.18 uur; onder: 21.57 uur. ^gwater te Katwjjk te 5.31 en 17.45 u. Qummer bestaat uit acht pagina's. hoeveel kunnen de enkele staatsbur gers, die er de geschiktheid voor be zitten, presteren, en Ze hoeveel is nuttig voor de goede naam in het buitenland en voor de vergroting van de werkzaamheid in de toekomst? In sprekers ogen ligt de beperking slechts in antwoord op de eerste vraag, want het is zijn overtuiging, dat het voor Nederland een eis van de allereerste rang is, zotfel onze naam in den vreemde alsook de werkgelegenheid In het algemeen en dus het nationale inkomen zoveel te verhogen als het ons, Nederlanders, geestelijk mogelijk Principiëler ls de verhouding tot de Universiteit. Onmiddellijk erkende de nieuwe Organisatie, dat de wetenschap aan de Universiteiten stiefmoederlijk bedeeld was en zij stelde daarom ook de hoogleraren in staat, mee te dingen naar haar subsidies. GROTER GEBONDENHEID. De Curatoren der Universiteit zagen daardoor hun begroting makkelijker binnen de perken blijven, maar dit ging ten koste van de hoogheid der Univer siteit. die belangrijke beslissingen over de financiering harer voornaamste doel stelling, de wetenschap uit handen gaf. Reeds worden voorstellen van weten schappelijke strekking door de Curato ren zelf teruggewezen als zijnde goede objecten voor het nieuwe fonds! En voor de hoogleraren vormen deze subsidies wel een meevaller, maar van ruimer standpunt bekeken betekent de ze ontwikkeling dat hun voorwaarden om wetenschappelijk te kunnen werken voor vrijwel elk hunner de drijfveer bij het aanvaarden van dit ambt in beginsel onder de maat blijven en dat zy telkens voor een bepaald onderzoekje de gunst van een buiten-Universitair subsidie dienen te verwerven. Voor het opzetten van een omvangrijker weten schappelijke onderneming kunnen de gelden vaak niet worden gevonden of ontbreekt de zekerheid, dat zij zullen blijven toevloeien. De hoge betekenis van de scheppende wetenschappelijke arbeid en de kwets baarheid van de geestelijke omstandig heden. welke dit werk nodig heeft om te kunnen slagen, eisen een principiëler plaats b.nnen het bestel der Universitei ten dan dat zij wordt beschouwd als een hulpmiddel om het gewenste peil van het onderwijs te „halen". GEVAAR VOOR WETENSCHAP EN ONDERWIJS. De overweging, dat het met iets min der ook nog wel zal lukken bedoeld ondenvijspeil te bereiken, ls geen denkbeeldig gevaar, maar benadeelt reeds zowel de wetenschap als het onderwijs. De wetenschap, doordat niet alleen haar omvang maar ook haar rich ting op deze wijze wordt beperkt op grond van buiten die wetenschap ge legen motieven. Het onderwijs, doordat zij h>t peil er van doet dalen, eerst misschien niet zo duidelijk merkbaar, maar op de duur in fnuikende mate. Reeds is het zover gekomen, dat de eis van weten schappelijke activiteit bij sommige vormen van hoger onderwijs volledig verlaten is. Zo werd onlangs met behulp van onze Landsregering de Rotterdamse Inrich ting voor Klinisch Hoger Onderwijs op gericht- Ondanks deze benaming „hoger onderwijs" bevatten haar statuten geen aanwijzingen, dat deze inrichting ook wetenschappelijk werk zal bevorderen en beperkt zij zich om financiële rede nen tot dat gedeelte van de artsoplei ding. dat louter vakopleiding is, name lijk de aanpassing van hen, die aan een Universiteit het doctoraal examen heb ben afgelegd en daarmede hun theore tische en wetenschappelijke vorming achter de rug hebben, aan de eisen van de medische practijk Er bestaat binnen het begrip hoger onderwijs een geleidelijke overgang uit de zuiver wetenschappelijke sfeer naar vormen waar er geen sprake meer van ls, dat de docenten geacht worden zelf wetenschap te beoefenen Het lijkt spr, hoogst ongezond dit afglijdende begrip van" hoger onderwijs te beschouwen als dat, dat de omvang en de richting van het wetenschappelijk apparaat In een Universiteit bepaalt. I De zienswijze, die hier door de hoog- (Foto L D /Van Vliet) Prof. dr S. 7. Bok leraren wordt gehuldigd, is in Noord- Amerika steeds de officiële geweest: de Universiteiten hebben daar officieel als hoogste taak het bevorderen van de wetenschap. Om deze taak te kunnen volhouden, dient de Universiteit ook toekomstige wetenschapswerkers op te leiden en daar deze sfeer tevens de bij uitstek gunstige voorwaarden biedt voor bepaalde delen van diverse andere vak opleidingen. vinden ook deze er gast vrijheid. Ziedaar een harmonische op bouw. die de Universiteit tot een cul tuurcentrum stempelt. AUTONOMIE EN OUD ALUMNI. Mogelijk dat de in uitzicht gestelde grot ire autonomie de Leidse Univer siteit in staat zal stellen een stap in de richting van dit beginsel te doen, hoewel ook dan nog het geld gro tendeels uit 's Rijks schatkist zal moe ten komen en de opvatting van de Regering dus ook dan nog een zeer grote invloed zal behouden. Meer afdoende zou dit beginsel kun nen worden ingevoerd indien ook in Nederland de oud alumni van de open bare Universiteiten het als hun mo rele plicht gaan voelen, regelmatig een zodanig gedeelte Van hun inko men aan hun aller geestelijke moeder af te staan, dat zjj, in overdrachtelijke zin. meer dan d? helft van de aan delen" in handen krygen. De slaat zou zulke schenkingen dienen op te vat ten als indirecte verwervingskosten van de schenker en er geen belasting over moeten heffen. Het speet spreker, zoveel tijd aan dit punt te hebben besteed. Het moest echter eens openliik gezegd worden: het wetenschappelijk werk in Neder land verkeert In grote nood. En dat moet snel veranderen. Hersenschors bepalend voor lichaamsvorm? Komend tot het wetenschappelijk ge deelte van zijn dies-rede sprak prof Bok over het verband tussen hersenschors en lichaamsvorm, ingeleid door een korte uiteenzetting over de bouw van deze schors In het algemene beeld van de hersen schors treft, aldus spreker, een zekere monotonie in de vormeigenschappen tegenover de rijke. veelvormige leven digheid en samengesteldheid van het verschillen in de fijnere structuur van de hersenschors van een mu sicus, i^n metselaar of een hoog leraar, een pessimist of een optimist, zioh nv.sschien aan onze aandacht? Of berusten de verstandelijke en misschien geestelijke verschillen tussen twee men sen in het geheel niet op vormverschil len in de hersenschors, doch uitsluitend op de prikkels, die in de loop der tijden die schors gepasseerd hebben en bij de ene mens andere sporen hebben achter gelaten dan bij de andere? Of is de hersenschors slechts het werktuig waar de geest mee speelt en moeten wij er aan dit verband aan denken, hoe de ene pianist ons slechts verveelt èn de andere op dezelfde piano en met de zelfde partituur voor ogen ons tot in het diepst van ons wezen, kan beroeren? Uit deze nog openstaande vragen blykt wel, dat wij nog ver staan van enig werkelijk begrijpen op dit terrein. Vruchtdragender blijkt het een ver gelijking te treffen niet tussen de her senschors van verschillende mensen, doch tussen die van de mens en ver schillende zoogdiersoorten (andere dier soorten hebben geen hersenschors). In de hersenschors variëren de ze nuwcellen sterk in grootte, ook van het ene naar het andere schorsveld. Zowel het aantal van die velden gedeelten van de schors met neuronen van gelijke grootten als ook de variatie in groot te nemen met de hogere ontwikkeling van de diersoort toe. En dit bleek sa men te hangen met het totale aantal neuronen in de schors. Dit aantal schorscellen bleek aan scherpe grenzen gebonden te zijn: het aantal schorscellen per eenheid van lichaamsoppervlak ligt steeds tussen twee bepaalde grenswaarden in en het totale aantal cellen overschrijdt nooit een bepaald aantal. Verder bleek bij onderling verwante diersoorten (zoals b v. de diverse soor ten knaagdieren) d? schakeldichtheid dezelfde te zijn, dat is het aantal pun ten, waar een prikkel van de ene ze nuwvezel op een andere kan overgaan, berekend op de eenheid van lichaams oppervlak. Hogere diergroepen hebben een vast aantal malen grotere schakel dichtheid dan de lagere groep. Dit alles leidt tot de opvatting, dat de hersenschors slechts in een bepaald aantal vormen kan bestaan, en dat elk dezer vormen aanleiding geeft tot het ontstaan van een zoogdiersoort. Spreker besloot met er op te wijzen, dat de hersenschors van de mens volgens deze maatstaven de meest ef ficiënte lijkt van alle: een grootst mogelijk aantal zenuwcellen, zowel absoluut als relatief, gepaard aan de grootste schakeldichtheid. Noblesse oblige. Moge dit ook blijken in de zo ernstig schijnende moeilijk heden die het mensdom in de huidi ge tijden doormaakt. Na deze diesrede werd In het Groot Auditorium een druk bezochte receptie gehouden. Nationalisatie staal-industrie gaat door Winston Churchill, leider der oppo sitie, heeft in het Britse Lagerhuis een laatste poging gedaan om te ver hinderen, dat de staalindustrie op vijftien Februari door de staat wordt overgenomen. Dit door een conserva tieve motie van wantrouwen in de re gering, welke de steun had van de li beralen. De publieke tribunes waren geheel gevuld toen het debat begon. Churchill vergeleek de nationalisatie maatregel met een man, die in de rich ting van een afgrond loopt, gedreven door een of ander „diep en donker mo tief". Hij noemde het besluit om met de na tionalisatie voort te gaan „een daad van partij-agressie" en „een groot struikelblok voor de nationale eenheid"., Hij voegde er aan toe: „deze wet zal grote schade toebrengen aan het gehele herbewapeningsproces", Churchill zei, dat, indien de conser vatieven aan de macht komen, zij de wet op de nationalisatie van de staal industrie onmiddellijk zouden intrekken en de voormalige ijzer- en staalraad, welke algemeen toezicht op de industrie zou hebben, weer in het leven roepen. Hij werd bijna van het begin tot het einde van zijn rede geïnterrumpeerd. De minister van bevoorrading. Strauss, verklaarde, dat de grondstoffenpositie in de laatste maanden zich zodanig had ontwikkeld, dat het twijfelachtig is, of er voorlopig een voortdurende vergro ting van de staalproductie mogelijk is. Hij voegde er aan toe: „Welk tekort aan materiaal er ook moge zijn. onze bewapeningsorders moeten worden uit gevoerd". Een verder uitstellen van de nationa lisatie zou ernstige gevolgen hebben voor de staalindustrie, aldus de mi nister. Hij verklaarde, dat Engeland niet meer in staat zal zijn grote hoeveelhe den schroot uit Duitsland te importe ren, omdat deze niet meer beschikbaar zijn, en dat ijzererts schaarser zou zijn als gevolg van grote Amerikaanse aan kopen. By de stemming over de motie van afkeuring heeft de Britse regering een meerderheid van tien stemmen be haald. De uitslag was 308 tegen 298 stemmen. De functionnarissen der socialistische partij slaagden erin voldoende hoes tende en proestende leden* hun ziekbed te doen verlaten, om de overwinning der regering te verzekeren. Sommige zieke socialistische Lager huisleden waren over afstanden van honderden kilometers vervoerd, om het mogelijk te maken hun stem uit te brengen. Een socialistisch predikant was uit York, via een Londens ziekenhuis, naar het Lagerhuis gereisd. Hij werd gedeeltelijk binnengedragen. Een socialistisch Lagerhuislid uit Wales, dat enige weken geleden door ziekte geruime tijd bewusteloos is ge weest en dat ook thans nog niet her steld is, werd door zijn vrouw over een afstand van driehonderd kilometer uit een dorpje in Wales naar Londen ge bracht. Zeven der negen liberale Lagerhuis leden stemden tegen de regering. De laatste minuten van het debat waren rumoerig; leden van beide partijen rie pen elkander leuzen toe. De twee andere liberale Lagerhuis leden konden door ziekte de vergadering niet bijwonen. De socialistische Lagerhuisleden wa ren na de stemming zeer geestdriftig; premier Attlee kreeg een speciale ovatie. Churchill maakte, voor hij het Lager huis verliet en in de richting van de regering kijkende een opmerking, die werd opgevangen als: „dit is pas het begin". Heden ziet de Britse socialistische re gering zich tegenover een nieuwe uit daging der conservatieve oppositie ge- plaatts, Churchill heeft namelijk, gelijk gemeld, over het beleid der regering ten aanzien van de vleesvoorziening, een motie van wantrouwen ingediend. hongarije treedt uit de f.a.o. Hongarije is uit de voedsel- en land bouworganisatie van de Verenigde Na ties getreden, zo heeft de directeur van dit lichaam, Norris Dodd, meegedeeld. Polen en Tsjecho-Slowakije zijn het vorig jaar uit de F.A.O. getreden. Sabotage oorzaak trein ongeluk in New Jersey? Het Amerikaanse federale bureau voor onderzoek heeft verklaard, dat zij de mogelijkheid onderzoekt, dat sabo tage de oorzaak zou zijn van de ramp in New Jersey, waarbij volgens de laat ste gegevens 82 personen om het leven zijn gekomen en 500 gewond. Volgens functionnarissen is de ramp de ergste ln de V. S. sedert 32 Jaar. Men vreest, dat er nog meer lijken onder de wrakstukken liggen. de franse wet op de kieshervorming. De Franse ministerraad heeft het wetsvoorstel op de kieshervorming goed gekeurd. Het betrokken wetsontwerp Iaat ener zijds de mogelijkheid open van lfjstver- blnding en anderzijds van een tweede ronde. De ministerraad heeft Pleven gemach tigd ten aanzien van dit wetsontwerp de kwestie van vertrouwen te stellen. 15 Februari begint de behandeling in de Nationale Vergadering, Twee beelden van het Nederlands Detachement Verenigde Naties op Korea. Links: Res. Ie Luitenant W. Dussel. correspondent van het Nederlands Detachement Verenigde Naties, be gon dit jaar een serie Brieven aan allemaal", een rapport uit Korea, betreffende de situatie van onze vrijwilligers zie ons Blad van gisteren). Hier is hij bezig met de opname van een van de ..brieven"; rechts van hem de beide assistenten Korporaal P. O. Kruit uit Den Haag en Sergeant R. Wewer uit Zeist. RechtsEén van de opdrachten van het Nederlands Detachement Ver enigde Naties was het bewaken van een vliegveld bij Wohjoe. Hier pleegt de Commandant van het 10e corps. Generaal Almond, overleg betreffende de militaire situatie met de Commandant van de 2e Divisie, Generaal Robert B. MacGlurc. Wetenschap en Hoger Onderwijs ZONDER een ogenblik te willen sug« gereren, dat wy verheugd zijn over de verwoestingen en desorganisatie, die de jongste wereldoorlog heeft aan gericht, mogen wjj toch constateren dal door die verwoesting en desorganisatie ruime gelegenheid is geschapen voor nieuwbouw van veel materiële en gees telijke instellingen met vermijding van de in het verleden begane fouten en aangepast aan de eisen van onze tijd. Ook de Universitaire wereld heeft, deels uit eigen initiatief, deels op insti gatie van de overheid, naar wegen ge zocht om op de oude grondslagen van vrije wetenschapsbeoefening en vrijheid van onderwijs een nieuwe gemeenschap op te trekken. Een hindernis bij de verwezenlijking van alle naoorlogse vernieuwingsplan nen is de omstandigheid, dat de gele genheid is geschapen in een tijd, waarin een verarmde en gedesorganiseerde we reld met een ernstig tekort aan krach ten en middelen kampt. Bouwgrond ligt braak, plannen voor bouw zijn minder dan ooit gebonden aan een bestaande omgeving, doch de stenen om te bouwen ontbreken goeddeels Ook de Universitaire wereld heefl met dit gebrek aan bouwstenen te kam pen. EEN van de belangrijkste problemen betreffende de Universitaire ge meenschap is gedurende de laatste decennia de moeizame ontplooiing van de zuiver wetenschappelijke arbeid. Voor de oorlog reeds kwam deze in het ge drang door een zeer snelle aanwas van het aantal studenten en een steeds groeiende noodzaak tot verdere weten schappelijke specialisatie tegenover een langzame opvoering van het aantal leer stoelen en een bedroevend geringe groei van de omvang der materiële outillage. Onlangs') werd dit probleem nog aan gesneden in een interview met de rector magnificus van de Leidse Universiteit. Door een te beperkt budget ten dien ste van de Universiteiten en Hogescho len kon de wetenschappelijke ontplooi ing geen gelijke tred houden met de uitbreiding der „onderwijsactiviteiten* zodat het hoofdaccent van de Universi taire arbeid allengs verschoven is van de wetenschap naar het hoger onder wijs. HET wil ons voorkomen, dat het her stel van het juiste evenwicht dus het hergeven van een over wicht aan de wetenschap een van de belangrijkste adviezen had kunnen vor» men van de Staatscommissie tot Reor ganisatie van het Hoger Onderwijs, die vorig jaar haar eindconclusies van een sinds 1946 ingesteld onderzoek in een rapport neerlegde. Dat zulks niet is geschied, valt wel licht te verklaren uit een vooropgestelde zekerheid dat de hierboven aangeduide hindernis op alle naoorlogse vernieu wingswegen, het gebrek aan bouwstenen, in casu het gebrek aan financiële mid delen, een verwezenlijking van deze be langrijke herordening der voornaamste Universitaire functies zou verhinderen. Hoezeer het uitblijven van een advies der Staatscommissie in deze richting wellicht ook te verklaren valt, ons in ziens is deze omissie niet juist te achten. De herordening, waarover de com missie had te adviseren, dient rekening te houden met de wetenschappelijke uitbouw, waartoe betere tijden de ge legenheid zullen scheppen, bij welk oor deel wij zelfs van het aanvechtbare standpunt uitgaan, dat de door de tij den opgelegde beperkingen de weten schap meer dan het hoger onderwijs moeten treffen. Aanvechtbaar, want merkte de rector magnificus juist d'eze middag niet op, dat men vooral tn slechte tijden zijn verstand diende te gebruiken, en dat dit voor een staat betekent: de weten schap bevorderen? MEN kan de taak der Staatscom missie niet ook al wijst de naam in die richting zien als beperkt tot het terrein van het hoger onderwijs met uitsluiting van het we tenschappelijke aspect der Universitaire gemeenschap. Indien zulk een beperking in de bedoeling der Regering had gele gen, toen zij haar opdracht aan de com missie verstrekte, zeker waren dan de vele hoogleraar-leden teruggetreden, die beter dan wie ook beseffen dat weten schapsbeoefening en universitaire vor ming een onverbrekelijk geheel vormen: het laatste is eerst mogelijk in een sfeer van actieve, zioh ontplooiende weten schap. Het valt daarom te betreuren, dat de Staatscommissie in haar rapport niet heeft geadviseerd, de juiste verhouding tussen wetenschap en hoger onderwijs te herstellen, en zo dit thans niet mo gelijk ware door gebrek aan middelen, althans de wegen daartoe reeds nu t-e openen. WIJ doelen daarmede op de naam der wet, die thans de Universi taire wereld haar verkeersregels voorschrijft: Wet op het Hoger Onder wijs, en op de redactie der wet in deze zelfde geest. Wie in Academische kring het oor te luisteren legt, zal er een algemene wens vernemen, de wetenschap ook ln de naam en redactie der wet. die thans het reglement vormt voor de gang van za gen in haar schoonste woning, de plaats te geven die haar toekomt. Hierdoor immers zou zelfs de suggestie worden vermeden, dat die wetenschap in Uni versitaire kring eerst leven kan als aan hangwagen van het hoger onderwijs, terwijl in wezen de Academie de tempel der wetenschap is waar geen „onder wijs" wordt gegeven of een „opleiding" geboden, maar waar een sfeer leeft, waarin o.m. een wetenschappelijke vor ming mogelijk is voor hen, die haar be geren. Het juiste evenwicht dient hersteld. Men opene daartoe reeds thans alle wegen Leidsch Dagblad, 11 Januari 1951. MIJNRAMP IN NOORD-FRANKRIJK In een mijn bij Bruay. Noord-Frank rijk zijn tengevolge van een gasontplof fing elf mijnwerkers om het leven ge komen. twee ernstig en vijf licht ge wond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1951 | | pagina 1