toK&tst&vmei
„Schenk weg wat dierbaar is"
'Sste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 24 December 1949
Tweede Blad No. 26881
„Eén geeft U de kracht"
door Amy GroskampTen Have
Het was een héél bedroefd klein
meisje, dat op die Kerstavond lang
geleden in de diepe vensterbank
van het grote grachtenhuis zat en
door de dichtgetrokken- vitrages
naar buiten tuurde, waar af en toe
een schaarse voorbijganger in de
lichtkring van de lantaarn voor het
huis trad om dadelijk daarna door
de duisternis te worden opgeslokt.
Vanmiddag had het gesneeuwd
maar nu was het gaan regenen
Vanmiddag leek alweer zo ver
weg
Toen was alles nog prettig en
goed geweest en toen opeens was het
allemaal zo raar géworden en zo
akelig. Ineens was de dokter er ge
weest en allemaal vreemde mensen
en ze hadden Mammie meegeno
men in een grote auto. Ze had al
leen maar even goeden dag mogen
zeggen.
De gestalte op de draagbaar met
de wollen deken om het hoofd had
reeds niets meer van het lief ver
trouwde moedergezicht.
Het kind zat boordevol vragen.
Hoe moet het nu vanavond met de
Kerstboom en allesWaar
brachten ze Mammie heen en wan
neer kwam ze weer terugEn
moest zij hier nu alleen met oude
Anna blijven
Tranen kropten in haar keel.
Muisstil zat ze in de vensterbank.
Bij de tafel zat Anna met haar
hoed op.
Kordaat en practisch met de
eigengereidheid, langjarige, trouwe
dienstboden eigen, had Anna dade
lijk mevrouw Loes uit Bussum, de
jongste zuster van haar mevrouw
opgebeld om kleine Mia te halen.
Het gepakte koffertje en een mand
je met de voor het kind bestemde
Kerstgeschenken 6tonden reeds
klaar in de gang.
Anna hoopte maar dat het niet te
lang zou duren eer de auto kwam
want het was haar uitgaansavond
en zij zou de Kerstavond bij familie
gaan vieren.
Traag kropen de minuten voorbij.
Buiten sloeg een torenklok één
maal. Daar hield een auto stil. Een
portier klapte.
Tante Loesdaar is tante
Loesriep Mia en zij wist niet
of zij daar blij mee moest zijn of
niet.
Tante Loes was in alles het te
gendeel van haar vroeg oude. tob-
berige zuster met haar wankele ge
zondheid en haar neerdrukkend
verdriet om de te vroeg gestorven
echtgenoot. In het grote huis klonk
zelden een lach.
Even later zat Mia als een klein
kindje op schoot bij tante Loes ach
ter in de auto, terwijl oom Henk
stuurde.
Ineens was alle schrik en narig
heid weg. „Wij zijn bij Mammie ge
weest en het gaat reuze goed hoor
en morgen mag je er heen", vertel
de tante Loes. Mia drukte haar
snoetje diep in de zachte bontkraag.
„Wat ruikt u lekker", zuchtte zij.
..Arme kleine muis", prevelde
tante Loes in de blonde krullen.
Vanaf het ogenblik dat Mia het
feestelijk verlichte huis van tante
Loes betrad, wandelde zij régelrecht
het sprookje binnen.
Daar zong een hele kinderschaar
Kerstliederen bij de piano, daar
werd het oude Kerstverhaal voor
gelezen door oom Henk, daar wer
den door de kinderen en de kleine
gasten allerlei spelletjes gedaan en
tot slot hadden ze allen tezamen
in de donkere eetkamer achter de
gesloten deuren moeten wachten.
Als een adembenemend wonder
stond daar in stralende luister de
prachtige grote Kerstboom met z'n
ontelbare kaarsjes.
Vergeten was het kleine boompje
thuis, dat zij de laatste jaren altijd
zelf had moeten optuigen omdat het
te vermoeiend was voor mammie,
vergeten waren de cadeautjes van
thuis, die door Anna waren uitge
zocht en gekocht, en die nooit he
lemaal precies waren wat je hoopte
dat zij zouden zijnAlles ver
bleekte naast de glans van dit
echte, heuse feest.
Zij werd zich pijnlijk bewust van
haar lege handen. Nog nooit had
zij iets voor iemand gemaakt.
De naglans van deze éne lichten
de avond bleef Mia nog jarenlang
bij.
In haar herinnering bleef deze
dag voortleven als de Kerstdag-
met-een-rood-kruisje.
O
Wéér is het 24 December, Kerst
avond.
Met een energiek gebaar schuift
het blonde meisjes-studentje de
boeken opzij. Voor vandaag is het
genoeg! Zij werpt een blik op de
klok.
Waar of Jaap blijft?
Zij zouden toch samen gaan eten.
Zij treedt aan het raam en slaat
het gordijn weg.
Een fijne sneeuwjacht stuift langs
de vensters.
Dus toch nog een witte Kerstmis
enig!
Spotachtig haalt zij de mooie
schouders op. Waarom enig?, sen
timenteel gedoe! 't Zal er wat op
aankomen of het wèl of niet
sneeuwt op Kerstmis!
De wereld is tóch een gekkenhuis!
Beneden stampt iemand de sneeuw
van zijn schoenen.
Een korte tik op de deur en een
lachend gezicht kijkt om de hoek.
Ha die Mia! Klaar?
Ha die Jaap!
Even later lopen ze door de natte
sneeuw. Jaap steekt zijn arm door
dc hare. ..He-t is glad", zegt hij ver
ontschuldigend.
..Wat gaan wij vanavond doen?"
vraagt zij. „Komen de anderen
ook?"
Jaap haalt da schouders op. „De
meesten zijn natuurlijk naar huis
Kerstavond hè. Chris zei dat hij een
moord-tent had ontdekt we kun
nen wel even gaan kijken als je
wilt"
De nieuwe tent is een rokerig
smal lokaaltje. De consumptie is
duur en slecht. Er zijn er maar een
paar van hun clubje Tussen de ta
feltjes wordt gedanst Mia slaat
achter mekaar een paar glazen om.
Maar de drank kan het lege gevoel
van binnen niet verdrijven.
Ze heeft het land aan zichzelf -
ze heeft het land aan Jaap en aan
de anderen - ze heeft het land aan
die hele onzinnige Kerstavond en
aan de malle groene slingers en ae
rode lichtjes langs de wanden.
Dan komt een geverfde juffrouw
en zingt met veel vals pathos
de ..Holy City" en „Stille Nacht".
Met een ruk schuift Mia haar
stoel achteruit en staat op.
,,Ik vind het hier een nare tent!"
verklaart ze.
„Wat heb je toch?", vraagt Jaap
als ze buiten in de frisse klare
„Hé broertje - moet jij niet naar
huis?"
Twee betraande kinderogen blik
ken verwijtend op naar de indrin
ger. De d- deur is d- dicht
„Kun je er niet in?"
„Neei
„Waar is je moeder?"
„Uit mit 'n aume
,.Heb je honger?", vraagt Jaap.
Het kind knikt, rillend in de dun
ne vodden.
Jaap kom je nou haast?
Doe toch niet zo vervelend!", klinkt
Mia's stem op een afstand. „Ik ga
hoor!"
Jaap antwoordt niet. Hij buigt
zich over het kind. „Zullen wij sa
men een lekker broodje gaan kopen,
een broodje met worst en een kop
chocola?"
Drie turven hoog monstert hem
achterdochtig. „Hei jaai cinte
„Ja hoor! Ga maar mee." Jaap
steekt een hand uit.
Mia is naderbij gedrenteld. „Wat
heb je daar toch?", vraagt ze
nieuwsgierig. „Een kind," zegt Jaap
ongewoon ernstig, „een kind dat
honger heeft. Kom
„Wat wou je met hem gaan
doen?"
..Eten geven, zegt Jaap practisch
en dan zullen we wel verder zien."
Het kleine koude pootje ligt vol
\ertrouwen in Jaap's grote hand.
Als vanzelfsprekend steekt het kind
het andere handje naar Mia uit.
Jaap vertelt van de dichte deur
en van de moeder, die met een
„aume" op stap is. - „Arme kleine
bliksem!", mompelt hij. Mia zegt
vig en met een spottend grote men-
sen-elleboogheffen„Zawwel
„Geef mij maar. zal ik het voor
je dragen." biedt Mia aan.
..Noppes!, klinkt het vijandig, ken-
i:k sellef wel. en twee magere
klauwtjes grijpen de zak vast, alsof
zij die nooit meer willen loslaten.
En dan begint het sprookje het
sprookje van de wollen sportkousen,
van de hele schoenen en het onder
goed en het wonder van het. trai
ningspak - een beetje verschoten
en gestopt aan een elboog, maar
heerlijk warm.
Winkel in. winkel uit, gaan zij,
van de uitdragerij naar het manu
facturen winkelt je van Opoe Dazert
en van daar naar het bazaartje van
Hcin-met-de-sik. Zij staan stil aan
de snoeptafel met de kleurige Kerst
uitstalling van Gerrig-van-Tante
Da en overal wordt wat gekocht.
Niets is meer onmogelijk, alles ligt
plotseling binnen het bereik van
twee groezelige kleine jongenshan
den.
Mia vergeet dat zij het koud heeft
en dat zij moe is. Zij vergeet dat
haar dure schoentjes doorweekt zijn
zij is het die uitzoekt en keurt en
kiest.
„Dit moet er nog bij en dat en
datnatuurlijk ook wat speel
goed."
Inne póp!, commandeert
een parmantig stemmetje ineens.
„Een pop?, wou jij met een pop
spelen?"
„Tuurlijk niet! Ikke bin toch een
jónge!"
„Wat wou je dan met een pop?"
„Foor Rietje fan buurvrouw, die
Is overeje en ze ken noit meer op
staan
De pop wordt gekocht.
Aan het einde van het straatje op
een oud vervallen pleintje, staat in
een kring bij een walmende toorts
-het Leger des Heils en zingt „Stille
nacht, heilige nacht".
Plechtig klinkt het oude lied op
tegen de schamele huizen, die ver
moeid tegen elkaar leunen. Mia
luistert met betraande ogen. Jaap
treedt op een der officieren toe.
Een kort gesprek volgt. De kapl-
teine van 't middernachtszendings
werk kent het kind wel. „Een
slecht gezin"zegt zij hoofd
schuddend. „De vader in de gevan
genis en de moeder altijd op stap.
We zullen het kind meenemen naar
avondlucht lopen.
„Ik heb niks, waarom zou ik iets
hebben?", bitst zij. - Hoe kan zij
Jaap nu vertellen dat zij zo'n ver
schrikkelijk verlangen heeft naar
de stem van tante Loes. die „Stille
Nacht" zingt, en naar die ene en
kele volmaakte Kerstavond uit haar
kinderjaren
Door vunzig, nauwe kronkel
straatjes aanvaarden zij de terug
tocht naar huis Het bijzondere van
de nieuwe „tent" was dc ligging in
het havenkwartier. Mia huivert in
het korte kostbare bontjasje. Brrr!
Wat een buurt! Hier ben ik nog
nooit geweest.
Achter de bewasemde ramen van
een paar armzalige winkeltjes
brandt licht. Jaap staat stil. „Is het
niet net een toneeldécor?", vraagt
hü.
„Hè, loop eens door", geeuwt Mia.
„Ik begin het koud te krijgen Ga
alsjeblieft mee naar huis dan pak
ken we een borrel."
Tussen twee lantaarns klinkt uit
de duisternis een onderdrukt geluid.
Jaap blijft staan. „Hoor eens!.
wat is dat? Daar huilt iemand
Ik weet het niet en het kan me
niet schelen! Schiet nou op alsje
blieft!". zeg' Mia ongeduldig.
Jaap strijkt een lucifer aan. Bij
het flakkerend schijnsel zien zij op
een houten stoepje een haveloos
kereltje van vijf of zes jaar zitten.
Een klein hoopje menselijke ellen
de, snikkend met zijn hoofd op zijn
knietjes.
Zacht stoot Jaap hem aan.
niets. Zij vertrouwt haar stem niet.
Er is iets dat maakt, dat zij voort
durend moet slikken.
In een klein bedompt broodjes
winkeltje met een walmende oliepit
boven de geverfde toonbank kopen
zij het broodje met worst. De dam
pende chocolade wordt gebracht. In
een ommezien Is het broodje ver
dwenen.
Er wordt een tweede broodje be
steld, maar voordat dit half op Is,
vallen de blauwe kijkers toe en het
hoofdje zakt zwaar op het bordje
Moe. verzadigd en eindelijk door en
door warm heeft de slaap het kind
overmand.
Mia tilt de slapende hummel op
haar schoot.
„Kijk eens!" - wijst ze verschrikt.
- „Hij heeft blote voetjes en zijn
ene schoen i=; helemaal door!"
Jaap betaalt en laat een grote
zak vullen met eierkoeken, kwatta-
repen, appels, zuurtjes en allerlei
andere heerlijkheden.
„Weet je wat we doen moesten?",
bedenkt hij. „we moesten wat kle
ren voor dat arme wurm kopen."
„Alle winkels zijn nu toch dicht",
werpt Mia tegen.
„Wel nee - in die volksachter
buurten nemen ze hot niet zo nauw
met de winkelsluiting hcor! Ga
maar mee".
De kleine baas - gewend aan on
geregelde hazenslaapjes, is intus
sen alweer klaar wakker. De felle
ogen in het gore snuitje kijken be
gerig naar de zak met lekkers, die
Jaap voor hem heeft neergezet.
„F'r maón-?", vraagt hij ongelo
het Zonnestraal-huis, daar is het
al eens eerder geweest."
Mia hurkt bij het kind. „Ben Je
blij met alles. Jö?"
Als enig antwoord slaat de kleine
man beide armpjes om haar hals
en geeft haar een stevige pakkerd.
Die avond voor het slapen gaan,
staat Mia aan het venster en .kijkt
naar de maan. die uit een schoon-
geregende lucht haar blanke stralen
giet.
Alle onvrede, alle ongedurigheid
Is uit haar weggeëbd.
Zou het dan toch waar zijn, dat
„geven geluk" betekent?
Een glimlach speelt om haar
mond. Een Kerstavondje met een
kruisje - denkt ze tevreden.
Glimlachend en dankend neemt
de jonge advocate de gelukwensen
van haar collega's in ontvangst.
Mia weet het: haar pleidooi is een
meesterstuk geweest en de zege is
verdiend.
Blijdschap en trots vervullen
haar bij de lovende woorden van
de grijze president, maar als zij
enkele uren later ln haar weelde
rige vertrekken alleen aan de
maaltijd zit. vraagt zij zich voor
de zoveelste keer af of zij toch niet
het beste van haar leven heeft ge
mist. Een eigen gezin
Getrappel van kindervoetjes...
een huissleutel, ale ln de voordeur
wordt gestoken
Zij strijkt met de hand over het
hoge blanke voorhoofd als wilde
zij die gedachte verjagen. Zes en
dertig jaar is zij nu en er was in
haar leven nog nimmer een man,
die haar bloed sneller deed jagen,
iie haar adem deed verstokken en
lie haar dat gevoel van zalige
machteloosheid vermocht te schen
ken. dat een liefhebbende vrouw
willoos maakt tegenover de ene
man, die haar boven alle anderen
dierbaar is.
Stijf kn\jpt zU de lippen opeen.
Zo iemand is er nooit geweest...
Neennooit. Zij wil niet aan
Hans denken. Hans met zijn diepe
overredende stem en zijn trouwe
ogen, die haar zo hunkerend kun
nen aanzien. Hans is getrouwd...
hij heeft vier kinderen. Het was
liefde op het eerste gezicht. Tot
dusver, is zU de sterkste geweest,
maar zij weet, dat de dag niet ver
meer is, dat haar krachten haar
zullen begeven. Driftig veegt -zij
over de ogen. En dan vindt zij bij
de nog ongeopende middagpost zijn
brief. Als door een floers ziet zij
de woorden staan in dat zo dier
bare schrift.
Morgenavond Kerstavond... met
ons te eten. En heel klein in de
benedenhoek: „Onthoud mé deze
aalmoes niet".
Mia bijt zich de lippen bijkans
le bloede. Ik ga-niet.... ik ga na
tuurlijk niet.... hamert het in
haar hoofd. Zij weet het héél ze
kerzij zal niet gaan.
De volgende dag gaat zij reeds
vroeg in haar kleine twoseater op
weg: eerst naar de speelgoedwin
kel, dan de kapper, dan de bloe
menwinkel.
Een kostbaar groot opgemaakt
stuk met veel hoge kaarsen en sa
tijnen lint, zo iets echt onpersoon
lijks.... Een ogenblik aarzelt zij.
Dan schrijft zij met haar forse
hand op het kaartje: „De heer en
mevrouw
Ogenschijnlijk is het een zeer
geslaagde avond. De uitgezochte
spijzen zijn verrukkelijk toebereid,
de Kerstboom straalt In een zee
van licht en voor iedereen zijn er
fraaie geschenken.
Als het blonde moedertje voor
de vleugel plaats neemt en met
haar kleine zuivere sopraan het
„Stille Nacht" inzet, staat Hans
achter haar en zingt met zijn
krachtige bariton de bekende stro
fen mee Ook de kinderen zineen
dapper mee en in de opgeheven
gezichtjes stralen de blijde ogen
als sterren.
Later weet Mia niet meer, hoe
zij het heeft bestaan om de ganse
avond de vrolijke beminnelijke gast
te zijn. die zij was. Om elf uur
staat zij weer in haar zitkamer
voor de brandende haard.
Zij huivert in de kostbare bont
mantel.
„Een Kerstavond met een kruis
jemompelt zij bitter.
Het is zaliger te geven dan te
ontvangen
Zovéélzoveelheb ik nog
nooit gegeven.denkt zij vertwij-
Een half jaar later nam zij het
huwelijksaanzoek aan van een zeer
hoogstaand veel ouder man, voor
wie zij grote achting koesterde.
In het hoge kostbaar gemeubel
de vertrek zit de oude vrouw voor 't
venster. Buiten giert de stormwind
met rukkende vlagen. De oude
ogen schouwen naar binnen en
verwijlen bij het verleden. ZU ziet
haar triomfen als gevierde advo
cate.... De zetel ln de Kamer! De
prachtige succesvolle loopbaan. ZU
ziet haar kleine jongen, die ze niet
heeft mogen behouden en haar
man, die haar is voorgegaan....
Het is een goed huwelijk geweest,
een harmonisch huwelUkAl
heeft haar hart nooit meer de ver
voering gekend der liefde. Een
vage glimlach trekt over het oude
gezicht.Het is goed zo het
heeft alles zo moeten zUn
De regen klettert tegen het raam.
Een eenzame taxi. Weg door de
gudsende stralen. Leeg en verla
ten zUn de straten. De gezelschaps
juffrouw komt binnen met het
theeblad.
Zal ik inschenken, mevrouw?
„Als ik thee wil, zal ik het wel
seggen" klinkt het terechtwij
zend.
Juffrouw Mies onderdrukt een
zucht. Hoe is het mogelUk dat
Iemand altUd zo onvricndelUk is.
En vanavond is het nogal Kerst
avond. Als zU de kamer wil ver
laten. wordt zU teruggeroepen. Zijn
de pakken voor de armen allemaal
al weggebracht? ZUn die wollen
wanten er nog ingegaan? Ligt al
les voor het personeel klaar ln de
zU kamer? En de mand voor het
Diaconessenhuis staat die ook
klaar? En zUn alle bloemstukjes
en fruitmanden besteld? Heeft zU
er aan gedacht er nog eens over
op te bellen?
Ijverig beaamt juffrouw Mies.
Alles ls gebeurd, zoals mevrouw het
heeft besteld.
Als Mia weer alleen is. strUkt zU
met de hand over het voorhoofd.
„Het is zaliger te geven dan te
ontvangen mompelt zU spot
achtig. Dat zegt haar buurman de
dominee ook altUd. Ieder jaar
heeft zU gegeven met volle han
den van haar overvloed aan ar
men en behoeftigen aan zieken en
gezonden, maar nimmer heeft zij
meer een Kerstms met een kruisje
beleefdDie échte Kerststem
ming is nooit meer voor haar weg
gelegd geweest. Maar als je zo oud
bent. dan tellen die dingen niet
meer meeof misschien toch,
als jeAls gefascineerd staren
de oude ogen naar het karpet, als
zag zU in het kleurig patroon iets
opbloeien Met bevende vingers
schrijft zij een briefje. Als dit brief
je even later bU de buren wordt
afgegeven, is op slag het dominees
huishouden in rep en roer.
„Ja, dat kan je denken"! roept
Netta. de oudste dochter, „Dat
doen we niet hoor moeder. Dat
malle oude mens. Wat verbeeldt zU
zich wel. Die denkt zeker, dat ze
iedereen kan commanderen".
Holderdebolder stormt de vUf-
tienjarige tweeling de trappen af.
„Wat is er, is er een cadeau ge
komen? Komt er visite?"
Petertje, het zesjarig nakomertje
klimt op de tafel. „Ikke ook mee"
kraait hU-
Dominee komt uit zijn studeer
kamer.
„Mabegint mevrouw.
„We gaan niet naar hiernaast.
Nog lang niet. nog lang niet", brult
de tweeling. Petertje danst op de
tafel, dat de kopjes rinkelen. Do
minee houdt de handen voor de oren.
En wat stond er in dat briefje,
dat deze opschudding veroorzaakte?
Niets meer of minder dan dat de
buurvrouw de hele familie incluis
hun versierde Kerstboom over een
uur verwachtte. Binnen een half
uur zou het personeel komen om
de boom en de geschenken over te
dragen.
„Er wordt niet eens gevraagd, of
wU daar zin in hebben", mopperde
Netta. „Ik dacht dat we ruzie met
hiernaast hadden", roept een van
de tweeling". We zUn op Kerstavond
nog nooit 'van huis geweest",
schuchtert de dominese.
„Ik vind", zegt eindelijk dominee,
„dat we dit maar moesten doen.
Het is een eenzame oude vrouw en
als wU haar daar nu een plezier
mee kunnen doen, dan mogen wU
dat niet laten. Wij houden immers
nog twee Kerstdagen voor onszelf
over en - wij kunnen onze Kerstlie
deren hiernaast ook zingen. Vooruit
jongens. Help eens het allerbreek-
baarste van de boom op een blad te
leggen. De knecht en de tuinman
van hiernaast kunnen zo meteen
hier zUn."
„Vadertje, JU bent veel beter dan
wU allemaal, roept Netta en zU
geeft hem een zoen op zUn kale
kruintje.
Mia heeft zich intussen in haar
rolstoel naar de serre laten rUden
en daar moet de tuinman haar gras
zode brengen en takjes en lege lu
cifersdoosjes en een stevige karton
nen doos.
Juffrouw Mies begrijpt er niets
van, maar zU heeft het opeens zo
druk met ruimte te maken voor de
boom en voorbereidingen te tref
fen voor het onverwachte feest, dat
zU haar verbazing vergeet.
Het tafeltje uit de serre moet bij
de boom worden gezet, ordonneert
Mia. en de tussendeuren moeten
dicht.
De gasten zU'n er reeds als juf
frouw Mies het tafeltje haalt. Daar
zou zij het nog bijna vergeten heb
ben. Nieuwsgierig bekijkt zij de ver
schillende enveloppen met opschrif
ten. „Voor een boekwerk", dat is
natuurlUk voor de dominee. „Voor
een lievelingswens", dat zal wel
voor mevrouw' zUn. „Voor een paar
schaatsen", dat ls natuurlUk voor
een van de Jongens, maar wat zou
er in dat doosje zitten. Het voelt
zwaar en koud aan. In een wip
heeft juffrouw Mies het koordje
losgepeuterd. ZU licht het deksel
op
Een miniatuurtuintje! Een grint
paadjeeen schutting
dorretwrUgjes als struiken. Waarom
zou mevrouwopeens begrUpt
zU-
„Het is toch eigenlUk een ouwe
schat!", denkt zU.
Vorige bewoners hebben drie
kwart van de grote achtertuin in-
dertUd verkocht aan mevrouw Mia,
zodat de domineesfamilie maar over
een heel klein tuintje beschikt. Al
le pogingen om de grond terug te
kopen, waren tot dusver gestrand
op de koppige vasthoudendheid van
de oude dame. Dat zU nimmer een
voet in de tuin zette, dat dominé er
een studeerkamer voor zich en een
atelier voor Netta, die schilderes
was, wilde laten bouwen; dat het
huls met de opgroeiende kinder
schaar te klein werd, voor geen en
kel argument zwichtte zU.
Halsstarrig bleef zU weigeren en
niemand wist dat het de herinne
ring aan de man, die nimmer haar^
hart had bezeten, was. die haar zo
krampachtig deed vasthouden aan
hetgeen hem eens zo héél dierbaar
was geweest: het stille, zonnige
stukje grond, temidden van de
woelige stad. de tuin, waar hij leef
de voor zUn bloemen en planten-
kinderen.
De avond werd een groot succes.
Toen de domineesfamilie dc om
vang van het geschenk begreep,
kende haar dankbaarheid geen
grenzen De verrassing maakte al
len sprakeloos. Het was Netta. die
het juiste gebaar vond, dat aller
gevoelens vertolkte. Spontaan sloeg
zü beide armen öm Mia's hals en
kuste haar dat het klapte.
„Tante Mia! Je bent een reuze
wief!" riep ze en ditmaal dacht
dominee er niet aan zijn dochter
terecht te wUzen.
Als eindelijk de gasten weg zijn
en het personeel alles weer aan
kant heeft gemaakt, zit boven in
het grote gebeeldhouwde bed een
oude vrouw, gesteund door kussens,
overeind. Zij kan nog niet slapen.
Zij ls zo opgewonden, zo bliiKerst
mis met een kruisje.... denkt zij
en een vertederde glimlach geeft
even iets heel liefs aan het scher
pe oude gezicht.
Buiten beginnen de Kerkklokken
te luiden.
Op de stoel aan het voeteneinde
staat de tekst, die zij als geschenk
onder de Kerstboom heeft ge
vonden
..Gij hield mijneoosen wakende..
Niet ikmaar GU
Ootmoedig buigt zij het hoofd.
Een zoete ontroering bloeit open
in het opstandige oude hart
Buiten klimmen de over elkaar
buitelende klokketonen regelrecht
de hemel in. Opeens weet Mia dat
zU haar Kerstmis-met-een-kruis
je" heeft verdiend omdat zU in
zelfverloochenende bereidwilligheid
datgene schonk, wat haar dierbaar
was. En voor het eerst beseft zij
dat er Een is. die de kracht schenkt
om dit te kunnen volbrengen.
J