roemruchte Academie SÉ"1".' "l"T" Leiden kan trots zijn op haar Koningin Juliana Prinses Wilhelmina Churchill 5inuts ontvingen doctorsbul uit handen van een Leids hoogleraar Aantal studenten steeg in laatste 25 jaar van 1489 tot 3967 In salariëring hoogleraren en wetenschappelijke staf kom t verbetering In Academie-toren liangt „wasketel" als klok r jjste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Derde Blad No. 26709 Zaterdag 4 Juni 1949 Bespiegelend onderzoek der A-faculteiten vormt de pijler van onze cultuur Uiteraard treden wii allereerst voor i ogenblik in de historie terug, waar wij dankbaar gebruik maken van ire ons ter beschikking gestelde bron- waarvan wii o a. noemen een arti- 1 uit bet Oudheidkundig Jaarboek van Bi van de hand van ir Hugo van Oerle. UIT HET VERZET TOT HET VERET. rt":'e ruim 3% eeuw historie aan zich crbii laat eaan en daarbil jaartallen {1568 en 1940—1945 in gedachten tc- iioept, zal tot het inzicht komen, dat idens hogeschool, eens uit lïet verzet •oren. ook uiteindelijk weer geleid sft tot het verzet. •Jifc het verzet geboren! Dat was zij -ji zeker. Wie, die als Leidenaar de :im van 3 October 1574 noemt, ver- it daaraah niet onmiddellijk het lp privilege, dat Prins Willem van snje reeds kort daarna de stad ver- 'e- het stichten van een universl- i: Het octrooi der stichting van Januari 1575 machtigde burgemeeste- van Leiden „tallentijde te moghen ivaerden, gebruycken ende eygenen alcke gemeene ofte private plaetse ii» huizingen als henluyden goedtdun- 5 zal". Gelijktijdig werd het bestuur universiteit in handen geleed van College van curatoren en de vier Jiiks wisselende ..burgemeesteren der idt Levden". Als eerste curatoren wer- in 1575 door de Staten van Holland het leven benoemd de heren J- d. Does. G. A. van Hoogeveen en C. Coning van Belois. terwijl als secre te van dit Colleee werd benoemd Jan Hout (tot 1596). IIET BEGINT IN HET ST. BARBARA-KLOOSTER. Ofschoon de universiteit sedert 1581 i gevestigd geweest op haar huidige jlaats aan het Rapenburg, stond haar •*ieg" in het St. Barbara-klooster reneens aan het Rapenburg, het la- Oriers verhaalt hiervan: „In den jaere 1616, op Sint Martynsdach, zijnde den llden November des middachs tusschen 12 ende een üyren, soo is de universi- teyt boven geheel afge'orandt en van binnen de leesplaetsen seer bedorven en geschent. 'twelck men hout eecomen te wesen. omdat het vuer 'twelck op te se- Indien wij o vandaag een blik willen gunnen achter de schermen van Leidens Alma Mater en Neerlands oudste hogeschool, dan kozen wii daar toe het vriendelijk geleide van mr K. Wiersma, de secretaris van het Col lege van Curatoren. Dat „deze broedplaats der wetenschap", waar mannen als Hugo de Groot. Bilderdyk, Gijsbert Karei van Hoogendorp hun wetenschap heb ben vergaard en waar andere geleerden van naam, onder wie de Nobel prijswinnaars L. Einthoven, H. Kamerlingh Onnes en H. A. Lorentz en voorts een Scaliger, een Bocrhaave en een Thorbecke hun colleges heb ben gegeven. Leiden in de loop der eeuwen niet alleen in Eurona, doch ook ver daar buiten grote vermaardheid heeft bezorgd, het mag, zon der enig zweem van chauvinisme, met dankbaarheid en ere worden ver meld. Maar er is nog meerhebben niet een Koningin Juliana, een Prinses Wilhelmina. een Churchill en een Smuts hun doctersbul uit han den van een Leids hoogleraar ontvangen? En danheeft ook Leidens Academie in één der donkerste uren van het jongste verleden niet de klaroenstoot tot het verzet gegeven. Was zij niet het bolwerk van ver zet tegen dwingelandij en onrecht?. Inderdaad, Leiden kan terecht op haar roemruchte Academie trots zijn! Aan ons u iets te vertellen van haar geschiedenis, groei en ontwikkeling, om ten slotte de aandacht te vragen voor enkele actuele problemen. tere Princenhof, ongeveer thans op de plaats van het wjjkgebouw „Rehoboth". Slechts twee jaar hebben de colleges hier plaats gevonden. Reeds in 1577 verhuisde men naar de enige honder den meters verderop gelegen Faliede Bagünkcrk. welke ruimte momenteel nog in gebruik is als boekenmagazijn van de Universiteitsbibliotheek, zodat met recht kan worden gezegd, dat zich hier het oudste plekje universitaire grond bevindt. Ook in de ruimten van deze kerk zou men echter maar kort verkeren. De grote toeloop van studenten maakte het noodzakelijk naar een ruimere gelegen heid om te zien. En zo besloot het be stuur der universiteit in het voorjaar van 1581 om de voormalige kloosterkerk van het Witte Nonnenconvent als Aca demie in to richten. Deze kerk „was grooter ende bequamer" en lag. aoals Örlers in zijn beschrijving der stad Lei den het uitdrukt „langhs een heerlijcke breedp straete. een schoon breet water, met hooge ende groote schoone linden- boomen ter wederzijden beplant ende besette, onder den welcken het inden somer seer vermaeckelijcken te wande len is. Also dat men in de geheelc stadt gheen beter gheleghentheyt daer toe en soude konnen verkiesen". Aangezien ook in die dagen regeren vooruitzien was. was het bestuurderen der universiteit niet' ontgaan, dat achter deze klooster kerk een flink terrein lag. dat dan ook in later jaren als kruidtuin is ingericht. In 1736 volgde noe een grote uitbreiding, waarvoor niet minder dan 90 huizen werden afgebroken en waardoor de Hor tus haar huidige omvang verkreeg. 1616: ACADEMIE GEDEELTELIJK DOOR BRAND VERWOEST. 11 November 1616. St. Maartensdag, voltrok zich een ramp boven Leidens universitaire gemeenschap: een brand verwoestte een deel van het gebouw. nog in oorlog met Engeland was. waar uit blijkt dat de oorlog toen veel minder .totaal" was dan nu), als een dankbare herinnering aan zijn Leidse tijd. het thans nog in het groot auditorium aanwezige oreel ten ge schenke had ontvangen, besloten cura toren in 1693 tot het aanstellen van Carel de Vray als ordenaris musikant van deze universiteyfc tegen een jaar wedde van f,200. De Vray heeft deze functie 28 jaar waargenomen. Om bij een „liickoratie" te spelen componeerde hij muziek, welke door curatoren voor f. 50.- werd aangekocht Het werd in die tijd als een plicht beschouwd om bii de dood van een hoogleraar, die als een „Celebriteyt van de Academie" werd aangemerkt, een „lijckoratie" te houden, zelfs tegen de zin van de overledene of diens nabestaanden. ONDERHOUD ORGEL MOCHT f. 2.50 PER JAAR KOSTEN. Dat curatoren ook in die tiid het geld niet over de balk gooiden", moge blijken uit. een aantekening van de voormalige gemeente-archivaris Dozy, waaruit valt op te maken, dat in 1710 door curatoren aan de orgelbouwer Johannus Duyt- schot het onderhoud van het orgel wordt opgedragen voorf.2.50 per jaar! STERREWACHT OP DAK VAN ACADEMIEGEBOUW. Een typisch voorbeeld van primitieve stig uit Engeland en 20 uit Duitsland. Voor de rest waren het Nederlanders, Fransen. Scandinaviërs en zelfs Grie ken VAN 4 OP RUIM 50 COLLEGE ZALEN. Dat deze spreiding van Academie-ge bouwen over de gehele stad. saamge- bundeld in kwartieren", zich in de loop der eeuwen sterk heeft voortgezet, moge bliiken uit het feit, (lat in 1575 met 4 collegezalen begonnen, dit aan- mlssen. Te veel historie is binnen haar muren verborgen". HUGO DE GROOT OP 11-JARIGE LEEFTIJD STUDENT. Nadat mr Wiersma ons dan had ver teld. dat Hugo de Groot zich op zijn 11e jaar als student aan de Leidse Uni versiteit liet inschrijven en reeds na en- I ke!e jaren promoveerde tot doctor in de rechtsgeleerdheid - hij was in die jaren de jongste student, die zich ooit liet in- r Rapport Staatscommissie: aan I Jniversiteil „Geef aan Universiteiten grotere zelfstandigheid id!" j tal momenteel ruim 50 bedraagt. En nog zit men met dc ruimte te woeke ren cn zal op korte termijn naar ex pansie moeten worden uitgezien. NA KRUITDAMP VAN 1807 HAD MEN PLANNEN VOOR EEN „ACADEMIE ROYALE". Overigens is dit niet een verschijnsel van dc huidige tijd. Zo lazen wij in het gedenkboek ..Palïas Lêidensis". dat ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan van de Leidse Universiteit is verschenen, dat men na de ramp van het kruitschip in 1807 ernstige plannen had om te ko men tot de bouw van een geheel nieuw Academie-gebouw. „Met de apsis tegen schrijven laten wii de historie rusten, en krijgen wij enkele cijfers te horen. 1925 1489 studenten; 1949 3967 STUDENTEN. Opmerkelijk is de sterk stijgende groei van de studentengemcenschap in de laatste 25 jaar. Stonden in 1925 1489 studenten ingeschreven, het laat ste jaar voor de oorlog (1939) was dit aantal reeds opgelopen tot 2224. Na de bevrijding meldden zich 2846 stu denten. terwijl dit jaar met 3967 een record te zien geeft. Hieraan moeten nog enkele honderden studenten wor den toegevoegd, die om een of andere reden niet staan ingeschreven. Handschrift luidt: „Dat elk mijn zwakke stem versta Als ik het uur der vrijheid sla" Mei 1943. Een klok", die ongetwijfeld nog gesohiedenis zal maken, waard Is om later in het Acad. Hist. Museum of in „De Lakenhal" tentoongesteld te borden en tevens een svmbool was van de vrijheidsstrijd, welke de Leidse Academie in de jaren i940—1945 heeft gestreden, hangt bhans nog in de toren van het Academie-gebouw aan het Rapenburg. En wat voor een klokVeeleer doet zij denken aan een Duitse soldatenhelm. Het lijkt wel alsof de „klok" gemaakt is van een.... was ketel. maar zelfs ingewijden kennen de herkomst niet meer! Vijf-en-twintig meter van de be gane grond doet deze „wasketel" bij elk half-uur-slag haar onwelluiden de stem horen. Na een inspan nende klimpartij waren wij een de zer dagen in de ge legenheid de„iklok" te bewonderen. Stonden wij hoog boven alle stadsge woel In het acht- zijdige koepeltje v. de toren, naast de „klok" die slechts weinig ruimte liet voor onze foto graaf, die met ware doodsverachting vanaf de wijzer plaat de „waske tel" vereeuwigde. Hoeveel Leide- naars, zo dachten 'ij. zal het bestaan van deze wasketelklok bekend zijn. Boven dit uitzonderlijk exemplaar „Anno Domini 1943", is na de be dding een klein historisch klokje opgehangen, dat door de directeur- van pe Lakenhal" tijdelijk aan curatoren der Universiteit is afgestaan. Zij •fct de uurslag horen. De administrateur der Universiteit, de heer A. van Hoogstraaten, die as op onze ontdekkingstocht vergezelde, vertelde ons, dat toen de twee at 1670 daterende klokken in 1943 op last van de bezetter uit de toren 'erden weggehaald, direct gestreefd werd naar een plaatsvervanger. De -stem" van Leidens Academie zou, ondanks onderdrukking en dwinge- ktdij. toch worden gehoord. In Mei 1943 had de Leidse Universiteit weer een klok. zij het dan een wonderlijke Op de rand is in volle bezettingstijd, terwijl 25 meter ^ger de Duitse laarzen nog dreunden, het volgende opschrift aangebracht: „Dat elk mijn zwakke stem versta Als ik het uur der vrijheid sla". Mei 1943. Tot zover de nog jonge geschiedenis van deze universitaire wasketel- 'b's. Klokkengieter noch Duitser zijn er ooit aan te pas gekomen.... Bovenstaande bijzonder fraaie opname van een door prof. mr J. C. van Oven gepresideerde zitting van de Academische Senaat in de historische Senaats kamer der Leidse Universiteit is ontleend aan het boekwerk „Universitas Leidensis", dat over enige dagen door de N.V. Nederlandsche Uitgevers Maat schappij en de N.V. v.h. Battel jee en Terpstra alhier in de handel wordt gebracht en dat een documentatie wil geven van het leven der Leidse Univer siteit omstreeks deze tiid. (Foto Van Vliet) naets-camer geleghen hadde, niet wel bewaert geweest was". Andermaal moest men. zii het een tij delijk, onderkomen zoeken, dat men vond in het Princenhof. Dank zij de fi nanciële medewerking van de Staten van Holland en West Friesland, die de helft van de restauratiekosten ad f. 12.000 voor hun rekening namen, konden in Juni 1618 de colleges in het gerestau reerde academiegebouw, dat reeds in die tiid ziin' huidiee indeling verkreeg, wor den hervat. Gezegd mag worden dat het gebouw na de restauratie aan doel matigheid en verfraaiing heeft gewon nen. ZWEETKAMERTJE EERTIJDS TURFBEWAARPLAATS. Oriers beschrijvingen van de Academie nasnuffelend, lezen wij dat het thans zo beroemde zweetkamertje omstreeks de j jaren 1636 dienst heeft gedaan als turf- bewaarplaats. Lange tijd is het voordat het haar tegenwoordige functie ver kreeg. in gebruik geweest als college kamer der theologische faculteit. HET ORGEL IN HET GROOT AUDITORIUM. Nadat de universiteit bij haar eerste eeuwfeest van de Engelsman Hamey (N.B. in een tijd toen Holland formeel (Foto Leidsch DagbladVan Vliet) middelen, waarmee vroegere geeerden bij hun wetenschappelijk werk waren toegerust vormde de huisvesting van de sterrewacht, die zich van 1632 tot 1858 bevond od het dak van het Academie gebouw. Nadat een poging om elders een nieuwe sterrewacht te bouwen was mis lukt, ging men in 1815 over tot een al gehele vernieuwing van het observato rium. UIT 1670 DATERENDE TOREN KOSTTE f.3000. Een lang gekoesterde wens ging in vervulling toen curatoren op 8 Februari 1670 op aandringen van professoren be de Raamsteeg en de brede trap, die tot den porticus met zes korinthlsche zui len leidde, ongeveer waar nu v. d. Werff staat zou op de grote ruïne de „Acadé mie Royale" verrijzen, in het vierkant om een groot binnenplein, het gebouw uitkomend tegen plantsoen daarachter, en ter weerszijden geflankeerd door een gebogen kolonnade, strekkende tot de Groenebrug en de Nleuwsteegbrug en een „esplanade" vormende van weldsche afmetingen". „Gelukkig zo zegt mr Wiersma ons. „is het zo ver nimmer gekomen. Niet gaarne zouden wii het dierbare oude ge bouw in zijn huidige gedaante willen Mr K. Wiersma: Het is onjuist, dat de wetenschap welke dynamisch is, zo sterk aan banden is gelegd" Het torentje, waarin, verborgen voor h«t grootste deel der Leidenaafs, een soort keteldeksel aJs ..Academie-klok" fungeert. Tussen de spillen door ziet men de ongebruikelijke „luidklok" hangen. sloten „dat een toornken uyt het dack van de academie zal worden ODgehaelt". met dien verstande dat „deselve bestedinge buyten 't gene het horlogie, de kloeken ende wijsers sullen comen te costen niet merkeliick kome te exedeeren de somme van 3000 gulden". 2 Juni d.o.v, werd de levering van tweP klokken opgedragen aan de klok kengieter- van Petrus Hemony. BRONZEN KLOKKEN VIELEN DE BEZETTER IN HANDEN. Beide klokken hadden tezam#» een totaal gewicht van rond 2000 kilo. Niet zonder opzet schrijven wij: hadden een gewicht van rond 2000 kilo, want ook deze klokken ziin in 1943 ten prooi gevallen aan de „klok- kenroof", welke hier te lande op last van dc bezetter werd gepleegd. De constructie van de toren was van die aard. dat deze klokken er bii stuk ken en brokken" zijn uitgekomen, zo dat al direct de kans werd uitgesloten, dat zii nog eens zouden terugkeren. Wel echter ziin enkele stukken als het ware onder het oog van de be zetter weggehaald en bewaard ge bleven, terwijl men eveneens no; kans afdruk en een metaal-analyse te ma ken. Was men door deze klokkenroof wel geslagen, verslagen geenszins. Fr moest een luidklok in de toren komen! Maar hoe? Daarover leest u elders op deze pagina ACADEMIE-GEBOUWEN VERSPREIDDEN ZICH OVER DE STAD. Had men tot het begin der achttiende eeuw de colleges op ..eigen terrein" kun nen houden, de nog steeds stijgende toe loop van studenten was oorzaak dat de I Academie-gebouwen zich langzamerhand lover de gehele stad gingen verspreiden. Bekend uit die tiid z«n vooral de col leges van Boerhaave in het Ceacilia- gasthuis. die veelal door een internatio naal gezelschap waren bezocht, In een bepaald college-jaar en dit behóórt geenszins tot de uitzonderingen wa ren er van de 120 studenten 40 afkom- AANTAL HOOGLERAREN VAN 65 OP 97. Ook het aantal gewone en buitenge wone hoogleraren geeft over de afgelo pen 25 jaar een sterke opgang te zien. Waren er in 1925 65. dit aantal nam via 74 (in 1939) en 78 (in 1945) toe tob 97 in dit jaar. MEDISCHE STUDIE STERK IN DE BELANGSTELLING. In tegenstelling met het midden der 19e eeuw, toen de studie in de rechten in het middelpunt der belangstelling stond (van de ongeveer 600 studenten studeerde de helft in de rechten) is deze interesse de laatste decenia overgeslagen naar de medische studierichting. Onder de plm. 4000 studenten bevin den zich momenteel niet minder dan on geveer 1600 a.s. medici. (Foto Leidsch DagbladVan Vliet) Onze fotograaf de heer A. van Vliet kon het mét ons niet verkroppen, dat de „Academie-klok", hoe weinig misschien zelf ook gesteld op h^ar uiterlijk, zich zo hield afgesloten van de critiek der publieke opinie. Er waren ingrij pende maatregelen nodig, om de klok in haar element te vereeuwigen, en dank zii de medewerking van de brandweer kon onze fotograaf zich ergens tussea hemel en aarde een geschikte positie uitkiezen voor een plaatje. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1949 | | pagina 9