DflGMIT Ons Oudejaarsverhaal IK DROOMDE men in vreze 17ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Vrijdag 31 December 1948 Vierde Blad No. 26580 1. Per slot van rekening behoort de toekomst het heden te beheersen. Waarom dan niet begonnen met de „hoop der toekomst" van de bollenstreek, de bus? De bus be heerst deze plaat als naar gehoopt wordt in de toe komst het contact van de bollenstreek met „de wereld". 2. Een van de punten in het bijna voormalige tramtraject, waar een groter rust dan elders in zal treden: de Kanaal- brug naby het Groene Kerkje te Oegstgeest. Deze flessen hals zal geen bussen naar Haarlem behoeven te verstou wen, want de lyn is omgelegd over de Ryksweg. Hoe- vele wandelaars, fietsers, handwagens en anders uitgeruste voorbijgangers zullen voor het eerst met een gerust hart deze brug oversteken? 3. Als stille getuigen van de stryd, die maanden gevoerd is over het bus-of-tram-probleem zullen rails, palen en voedingsdraden voorlopig dorp en land blyven ontsieren: het is een concessie aan de be- vreesden. Voornamelijk dank zy Hillegom mag de lyn niet worden gesloopt, alvorens vooral in de bollentyd ge bleken is dat de busdienst voldoet. 4. Maar zal die bus dienst niet zeker voldoen, wanneer wy bedenken, dat er verkeerstechnische monstrums worden ten grave gedra gen, zoals deze Engels aandoende misstand in Sassenheim? Door een nauwe straat perst zich aan de linkerzyde de tram, terwyi het wegverkeer voor een ogenblik alle ver keersregels overboord moet gooien om een veilig heen komen te vinden. 5. Niet anders is het trouwens in Llsse, waar de tram uit Haarlem links van de nauwe straat het Vierkant opschiet. Wanneer men, zoals de net verdwynen- de auto, weet dat dergeiyke verkeerspuzzle's bestaan, kan men goed en have tyddg in veiligheid brengen. Maar hoe- velen hebben het niet geweten, en zijn eerst door schade maar niet door schande wys geworden? 6. Welis waar rechts van de weg, maar toch vejraderlyk om het hoekje schietend, probeerde de tram al meer dan vyftien jaar zonder ongelukken de Kanaalbrug by het Groene Kerkje op te komen op weg naar Haarlem. Niet by bena dering te tellen zyn de argeloze slachtoffers, die uit Ryns- burg langs het Kanaal via de nauwe Dorpsstraat in Oegst geest dachten te komen, maar op dit punt een illusie in puin en zuchten zagen opgaan. 7. Niet alleen in de nau we dorpsstraten, ook elders echter bestonden door het moeiiyke traject van de tram verkeersobstakels en ontoe laatbare toestanden, die talloze automobilisten van schrik deden verstyven. Even bezuiden de bebouwde kom van Sassenheim immers draait de tram naar Leiden, die keu rig midden op de weg schynt te blyven ryden, op een gevaariyk kruispunt, waar honderden fietsers de weg over steken, dwars over het linker weggedeelte naar een eigen baan. „Je moet het maar weten" zei de automobilist (als die op de foto) die het fatale moment net wist te omzeilen. Andere automobilisten, die niet zo gelukkig waren, zeiden dingen die wy moeilyk kunnen citeren. Zy illustreerden echter de wens die by velen bestaat: laat nummer één van deze serie koning worden, en laat nummer drie zo snel mogelyk verdwynen. Dat zou betekenen, dat de nieu we busdienst voldoet. Kan de bollenstreek méér wensen? De laatste gang van de Bollentiam DE ILLUSIE VAN HET ZIEN. De mens ls een onredeiyk wezen. Als de oude schoenen maar bewaard blijven, zolang de nieuwe niet gepast zijn „Scheiden doet lijden" is het devies, waarmede vele Bollenstreekbewoners de grens tussen 1948 en 1949 zullen overschryden: Juist die Bollenstrekers, die het oudejaar uitluiden mèt het byna gelijktijdige afscheid van de tram, die zich tot voor kort onder de meest onheilspellende angstkreten van de bewoners van Sassenheim. Lisse en Hillegom door de nauwe stra ten van het kwekers-eldorado placht te slingeren. Tot voor kort, want eerst het gemis doet het besef van de liefde groeien. Wanneer alle verwensingen, die vooral ln de na-oorlogse Jaren over „de blau we" zijn geuit, werkeiykheid waren ge worden, dan zou niet één harmonica- stel meer langs de kronkelende iyn door bollenveld of dorp meer kunnen snel len. Duizenden hebben, samengeperst in de slingerende wagens, gemopperd en gezucht, gekankerd en uitdrukkingen gebruikt, die wy moeilijk kunnen rele veren. Andere duizenden hebben, stampvoetend of zwetend naar gelang het. jaargetijde, de knopen van hun jas afgeteld „hij komt wel, hy komt niet" als door aanrydlng, draadbreuk, storing of andere technische onvolmaaktheid de tram vaak zeer lang op zich liet wachten. Maar toen. In de geschiedenis kort geleden, de NZH het voornemen aan kondigde de tram op te doeken en te vervangen door een bus, ging één kreet van verontwaardiging door de ganse bollenstreek Er zijn sindsdien weinig klachten meer vernomen over het mikpunt van ledereen, die zyn getergde hart eens wilde luchten. Wanneer wy nu eens nagaan, waarom dan die duizenden van de bollenstreek „hun' tram niet willen verruilen voor een bus, tja, dan faalt de logica. Hoofdzakelijk ls het dit: zo'n bus, wel, zo zie j'em en zo zie j'em niet. Die is er of die is er niet, en is ie er niet, dan moet je maar afwachten of ie nog komt. Maar de rails, die daar zo strak en duidelijk liggen, die vormen al thans het bewys dat er een verbin ding ls, dat er een tram rydt, al is ie dan altyd vol en meestal te laat De electrlsche werd indertyd, oude jaar 1932, met vreugde ingehaald. De tegenstand van Haarlem ten spyt kwam de electrificatie van de iyn Leiden- Haarlem tot stand, en op 30 December 1932 reden versierde tramstellen door de bollenstreek, zich moeizaam een weg banenae door de duizenden jubelende bewoners van de dorpen, telkenmale weer stoppend voor muziek en toespra ken. steeds nieuwe doorluchtige hoog heden opnemend. En dat was allemaal maar niets, vergeleken by de vreugde tenauwernood getemperd door de af- scheidssmart waarmee de oude „bel- lo' naar zyn laatste rustplaats werd gejubeld. (door ALEID VAN RHIJN) Het was alles heel wonderlyk. Ik ging, nee, ik zweefde over 'n lange, besneeuwde weg. die door een donker bos liep. Het was Oudejaarsavond. Alles om my heen was somber en naargeestig. De wind floot geheimzinnig door de kale takken van de bomen. De stammen van de oude beuken en linden wierpen grote, zwarte schaduwen over miin weg. Het was alsof overal boze dingen met elkaar aan het fluisteren waren. En myn hart klopte onrustig. Maar hoog aan de donkere lucht schitterde een ster. Een enkele ster. Ze was nu eens violet, dan weer zachtgroen of diepblauw. Maar als ik naar beneden keek, bezijden myn weg, was het alsof aan alle kanten gevaar en leed op my aansloop. Dreigend. En onweerstaan baar Het loerde op mii ln de naakte strui ken lanes de besneeuwde berm. Het was achter de zware stammen der oude bo men. Het leefde in de sombere schadu wen. die als inktvlekken op een rein kleed de schone winterwereld hadden bezoedeld. Langzaam voelde ik de radeloosheid in my opkruipen. Mi1n keel werd toe gesnoerd. En ik voelde in my een ver langen om terug te keren. Weg, uit deze sinistere wereld van doodsheid en drei ging en duisternis. Maar als ik naar boven keek, naar die ene ster met haar violette en zacht groene en diepblauwe flonkeringen, was het alsof de bange koude uit myn hart week. alsof miin borst zich verruimde. My een vriendeiyke ,hand werd toege stoken. Zo liep. zo zweefde ik voort, alleen. Door die donkere Oudejaarsavond. In dat besneeuwde bos. Het was alles heel wonderlyk. Opeens zag ik langs myn pad een prachtig huis- Licht straalde uit alle ra men. maar het was geen prettig licht. Geen schynsel, dat het hart vrolyk en warm maakt. Het was koud Jicht. Zelfbewust. En wreed. Ik zag hoe een oude. arme man op de hoge stoep by de voordeur stond en aan de ryke bewoner om brood vroeg. Een brede bundej van dat wrede, koii- de licht, dat uit Se gang naar buiten viel, omstraalde hen beiden. Toen werd met een slag de deur toe gesmeten. En op de stoep, in de koude sneeuw, lag de oude, arme man te verkommeren. Ik zweefde voört. I^IIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIj Vijf Nederlandse volken in de bollentram I 1 ^NEGENHONDERD RETOUR- i TJES NAAR DE MAAN. 5 By_het afsoheid van de-bollen- tram past een millibenen-reke- ning. Wie eenmaal de horden EE gezien heeft, die zich tydens bollenhoogty dagen in de zuch- s tende tram trachtten te persen, wie de cosmopolltisohe inslag van de bollenkwekers en hun samenleving kent. zal zich kun- nen voorstellen, dat een terug- blik over de zestien Jaren dat de tram reed astronomische ver- EE voerscyfers oplevert. Ziehier en- j= kele getallen. Sinds de intrede van de electri- EE sche tram begin 1933 werden niet minder dan 46.448.000 per- sonen op de lyn Leiden-Haarlem =j vervoerd, gedeeltelijk natuurlijk - niet langs het gehele 30 km lan- s ge traject, doch gemiddeld over 15 km per persoon. Hetgeen zeg- gen wil, dat er byna zevenhon- EE derd-millioen kilometer Is ge- EE reisd, of wel 900 retourtjes van de aarde naar de maan. In totaal werden 15 mlllioen 1 wagèn-kllometers afgelegd, zo- dat gemiddeld 47 personen te- EE gelyk in één tram zaten. EE De top in het vervoer langs deze lijn lag in 1946, toen niet min- EE der dan 6.423.000 personen een ritje maakten. Sindsdien daalde 't vervoer, dat in '33 met 1.648.000 begon, tot ongeveer 5.200.000 in EE 1948. Een dag-record is niet to berekenen. Ongetwyfeld is dit EE een van de bollenzondagen ge- EE weest, doch men is er niet in EE geslaagd, de honderdduizenden op zulke dagen te registreren. De busdienst wete, wat er te I doen is V(jf Nederlandse volken door de bollenstreek vervoeren in zestien 1 jMr! 1 IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIII||||||(H En ik zag aan de andere zyde van myn weg een man en een vrouw. Zij hadden de hoofden byeen gesto ken en fluisterden. Zy zagen my niet, want het was maar een droom. Ik kwam vlakby hen staan, zodat ik hun fluisterwoorden kon horen. Zy spraken kwaad. Van hun familie. Van hun vrienden. Van alle mensen. Zelfs van elkaar. En in hun stemmen was de achter docht. Het wantrouwen. De haat. Ik werd verdrietig door dit alles. En ik zweefde voort. Maar hoe verder ik ging, hoe droever miin wee werd. Ik zag een man met een hooghartig, heerszuchtig gelaat. Hy had ziin rech tervoet gezet op de nek van een andere man, die in de sneeuw gekromd lag. Ik zag mensen, die geld telden. Gou den munten. Met begerige vingers grepen zy han denvol van een grote stapel. En telden. Telden Van hun gelaat straalde de hebzucht. En hun handen waren als klauwen. Opeens hoorde ik in het donkere bos het gedreun van zware kanonnen. Zoek lichten schoten uit de duisternis om hoog. Ik hoorde het snerpen van dui kende vliegtuigen en het gieren van neersuizende bommen. Mannen kerm den, vrouwen gilden. Kinderen huilden. De duisternis verdween. En alles om my heen werd rood. Bloedrood. Als een oceaan omspoelde my deze rose gloed. Toen zag lk hoe boven deze laaiende hel een rookwolk omhoog schoot. Hoger en hoger. De duistere hemel in. Ze waaierde uit tot de vorm van een reuzenpaddestoel, die haar gruwzame dak over de gehele wereld scheen uit te spreiden. Ik drukte myn vuisten tegen de borst en staarde met wyd-geopende ogen naar dit infernale schouwspel. Het was al1es heel wonderlyk. Een ogenblik later zweefde ik weer door het zwarte, besneeuwde bos. Hoog boven mij glansde nog steeds de ster. Die ene ster- Met haar violet en zachtgroen en dieDblauw. Toen werden myn ogen weer getrok ken naar de aarde. En ik zag puin. Al maar puin. Links en rechts van myn besneeuwde weg. Ik zag de droeve resten van vriende- ïyke huisje*. Van deftige woningen Van prachtige kerken. Van voorname ge bouwen. Puin. Alles puin. Mensen ln lompen gehuld staken hun bedelende handen uit. Jon gemannen. de handen in de zakken, groepten onverschillig samen tussen de resten van hun vergane wereld. Tranen van deernis sprongen my in de ogen. En ik haastte mij voort. Nog steeds strekte zich de besneeuw de weg voor mij uit Hy scheen eindeloos. Toen zag lk langs myn pad een prach tig huis Licht straalde uit alle ramen. Maar het was geen prettig licht. Geen schynsel, dat het hart vrolyk mankt en verwarmt Het was koud licht. Zelfbewust. En wreed. Ik zag hoe een oude. arme man op de hoge stoep by de voordeur stond en aan de ryke bewoner Poppen-moeder Ijcs 't Is zo prettig, iets te geven aan een kind En hoe mooi is het eigen lijk, dat het voor de moeder weg- t gelegd is. haar kinderen het mooiste cadeau ter wereld te schenken: een stevig ruggetje en gave sterke tanden. KALK - PHOSPHOR VITAMINE L DAGRA ^-£3; eenig Ik wrong mijn handen samen. Mijn Godhetzelfde beeld. Ik wilde het niet geloven Weer? Weer het egoïsme, de heerszucht, de haat? En straks? Weer dat gewelddat gekerm.... die gloeddie wolk Toen zag ik langs de weg een man ziixen. Een oude, heel oude man. Zyn rug was gebogen. En zijn ogen keken moe. In zyn bevende hand droeg hy een zandloper. De andere hield hy boven zyn ogen. Hil tuurde de besneeuwde w*g af- Verdrietig keek hy me aan. Ik ben het oude jaar. zei hy zacht. Waar blyft toch het nieuwe? Ik zag hoe de bovenste helft van de zandloper bilna geheel was leegge stroomd. Ik ben zo moe. prevelde hy. Ik ver- lanv naar het einde. Waar. waar bUjft toch het nieuwe jaar? Ik zag hoe 2iin handen trilden. Weer bracht hy zyn hand boven do moede ogen. Maar er was niets te zien. Alleen de besneeuwde, donkere weg. Donker, donker Alleen, hoog aan de zwarte hemel, stond de ster. Die ene ster. Toen zweefde ik verder Het was alle zo wonderlyk. Jk zag op een omgevallen boomstam een jongetje zitten. In zyn handje droeg hij een zandloper. Hy hield hem horizontaal op zyn knie tjes. En ik zag hoe de bovenste helft nog helemaal vol was- Ben jii het nieuwe jaar?, vroeg ik. Hy knikte En keek heel verdrietig. En bang. Zijn lipje trilde. Je moet voortmaken, zei ik. Het oude jaar wacht op je. Het is hoog tyd. Maar hy schudde zyn hoofd. En bleef zitten op zyn omgevallen boomstam. Ik wil niet, fluisterde hy. En ik durf niet. De weg is zo lang. En zo verdrietig. En zo verschrikkelyk. Er kan beter geen nieuw Jaar meer komen. Toen legde ik myn hand onder zyn kinnetje en drukte zyn hoofd zachtjes achterover. Kyk daar eens. zei ik. Toen zag hy de ster. Die ene ster. Violet en zachtgroen en diepblauw. zy stond daar, aan die donkere he mel. zy stond daar stil te flonkeren boven de zwarte aarde. Laat zo dit nieuwe Jaar zyn, zei ik. Een blik naar boven. Naar het licht. Want het licht is er. Zie Je wel? en wie naar het licht ziet, gaat aan de duis ternis voorby. zej het jongetje. En liep naar de oude man. Moedig zette hy zyn voetjes op de besneeuwde weg. Ik zag hoe hy zyn zandloper rechtop zette. Ergens sloeg een klok twaalf uur. ..Bello" was een relikwie, verzinne beelding van de goede oude tyd, de ge moedelijkheid die oude heren de gele genheid gaf de tram te halen, die gaar ne wat op vaste vertrouwde klanten wachtte. De conducteurs waren lieden, die hier en daar aanbelden „of meneer vandaag niet ;mee moest", die de passa giers aanvuurden te helpen douwen wanneer de amechtige bello by gladheid of sneeuw niet „over de brug kon ko men" HET ENE AFSCHEID IS HET ANDERE NIET. Van dat alles by de electrlsche tram geen spoor, al kenden ook daar de con ducteurs hun vaste klantjes. De oude gemoedelykheid was echter immers niet te rymen met de „electrische" als ken merk van de toekomst? Maar had U anders gedacht, dan dat de bollenstreek, cosmopolitisch ondanks de dorpssfeer, die gemoedelykheid niet gaarne prys gaf voor het sneller en ge- i.efiyker contact met „de wereld"? Bello is op grootse wyze uitgehuldigd, urenlang reed de laatste stoomtram over het traject HillegomLeiden, uit bundig was da stemming van de „offi ciële" passagiers Van die stemming is thans ln de bol lenstreek niets te bespeuren. De directie van de NZH maakt „geen drukte" van de laatste gang van de tram. van de verwezeniyklng van de reorganisatie, die met zoveel verzet in de bollenstreek gepaard is gegaan. De mensen in deze streek voelen daar ook niets voor. De tram was geen ideaal vervoermiddel, maar men houdt er ook In de bollenstreek niet van, oude schoenen weg te gooien voor men zeker weet, dat de nieuwe beter passen. Veelbetekenend Is dan ook het verzoek van Hillegom, om de tram baan voorlopig intact te houden, welk verzoek inmiddels door de minister is ingewilligd. Niet dat iemand serieus meent, dat de tram zal herrijzen, wanneer men maar genoeg betuigt, dat men beslist langer op vervoer heeft moeten wachten dan ten tyde van de tram. Maar toch, de oude schoenen zijn er nog. Toen de tram, na de bevryding, voor het eerst weer reed, hingen in de bol lenstreek de vlaggen uit. Werden ze thans uitgestoken, vele zouden halfstok gehesen worden. Men is ln de bollen streek doodsbenauwd voor isolement. En zo'n bus ïykt lang zo zeker niet als een tram. U weet: zo zie j'em, zo zie j em niet, en die rails, wel die zyn er. Daarby heeft men nog steeds niet de stoptrein terug, een van de goede her inneringen van de vooroorlogse tyd. Herstel daarvan biyft voorlopig een il lusie, hoewel het „nieuwe geluid" uit Utrecht hoopvol klinkt. Met het verdwijnen van de tram sterft een stuk levende historie ln de bollenstreek. En men wacht wellicht enigszins vooringenomen, maar overigens vrjj nuchter af, of de bus het beter zal doen. De gehele bollenstreek zal de NZH dankbaar zyn, wanneer zy deze nieuwjaarswens in vervulling doet gaan. Dan zal alsnog in gedachten een vlag gestoken worden op de eerste bus, die Maandagmorgen vroeg door de nauwe straten van de bollendorpen slingert. Minister Symington in Duitsland. - De Minister voor Militaire Luchtvaart der VS., W. Stuart Symington, heeft samen met generaal James H. Dolitt- le, de commandant der Amerikaanse Luchtstrijdkrachten tegen Japan, een bezoek aan de Amerlkaance zone van Duitslan gebracht om het Kerstfeest met het personeel van de luchtbrug to vieren. Bij aankomst op het vliegveld van Wiesbaden, v.l n r. eeneraal Doolltt- le. generaal John K. Cannon (bevel hebber van de Amerikaanse luchtstryd- krachten in Europa), generaal-majoor Douelas (chef staf van epneraal Can non), de radiocommentator Da vis minister Symington. FOTO'S LEIDSCH DAGBLAD-VAN VLIET.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1948 | | pagina 13