Van alles wat en een klein Sinterklaasdrama Over de beruchte Indische rustige rust en het 3 October-feest St. Nicolaasbijlage van het Leidsch Dagblad HMH De fatale „I" en een schrijver die uit wandelen gaat INGEZONDEN INGEZONDEN 87steJaargang LEIDSCH DAGBLAD Donderdag 25 November 1948 f. No. 26550 een man met een rood aangezicht, een wilde witte haardos en vurige ogen. gekleed in een beestcnhuid en rammelend met zware ketenen. Het was nog in de tijd. dat de klapper man rond ging door de steden wanneer de rode haan weer had gekraaid, in de dagen dat-de vette Varkens veertien gulden kostten, en dat de dienstregeling van de spaarzame spoortreinen en de vertrekdagen van de Oost Indische Landpost nog in de kop van de krant werden vermeld. Het was 1860. De man met de ketenen is een jaartje ouder geworden, zijn wildheid en vurige blik gedoofd tot de rust der ouderdom, zijn beestenhuid versleten of van de hand gedaan voor een new look van wit en scharlakenrood. Maar wat dan ook veranderd moge zijn. hij heeft <- ja werkelijk, hij leeft nog - hij heeft nog steeds witte haren en heet nog altijdSint Nicolaas. Wanneer eens een historicus zich tot levenstaak stelt, de omzwervingen en ge daanteverwisselingen van de „goedheilig man" te ontdoen van de nevelen, waarin veel van zijn persoonlijkheid in vroeger eeuwen thans verscholen gaat, dan hopen wij daarin ook een verklaring te vinden voor de afschrikwekkende gedaante van wrekende gerechtigheid, waarin onze kindervriend zich in de jaren rond I860 verschuilen. en in nog sterker mate voordien - placht te „Gelukkig zijn de dagen voorbij Overdreven? Allerminst. Laat ons enige gedeelten citeren uit het hoofdartikel van het Leidsch Dag blad d.d. 6 December 1860. Wij- zullen er, behoudens een bevestiging van de gedaanteverwisselingen die de goede Sint in de laatste eeuw heeft doorge maakt, nog enige „brandende kwesties" in vinden. „St. Nicolaas, het feest der kinderen, is weer nabij. Reeds dweepen zij met de genoegens van den avond en lustig en vroolJjk maakt hen het vooruitzicht op den geheelen daarop volgenden dag". Raadsel 1. Sinterklaasavond voor de ouderen valt op de vijfde Decem ber, en het feest voor de jeugd is de dag daarop, de zesde van de winter maand. Wanneer op de zesde Decem ber het avondblad binnenfladdert méér kon een krantje van die tijd niet doen; zulk een velletje ploft niet op de deurmat ajs onze hedendaagse kran ten! dan is het Sinterklaasfeest lang en breed achter de rug. Ook in die dagen van 1860 was dat zo, gelijk wij straks zullen zien, aan het einde van het geciteerde artikel. Nabij kinder feest? Voorbij kinderfeest ware juister, menen wij. Maar ach, wanneer vandaag op een van de eilanden in de Stille Zuidzee een revolutie uitbreekt, staat het in Uw avondblad, op z'n laatst het ochtendblad van de volgende morgen. In 1860 was dat anders, en wellicht werd de publicatie van het hoofdarti kel, waarin op zo wonderlijke wijze met verleden, lieden en toekomst wordt ge sold, het slachtoffer van de vertraging in de nieuwsgeving, waaraan zelfs dé snelle telegraaf in hoge mate leed. Een voorbeeld 26 JANUARIJ 1861 PER TELEGRAAF Batavia, 14 December. Geen belang rijk nieuws omtrent den stand van zaken op Java. Laat ons zeggen dat ze dan met-dat Sinterklaasartikel nog vrij vlug ge weest zijn, en laat ons verder lezen. „Dan, op Sinterklaasavond, zal die man weer komen, met zijn rood aan gezicht en witte harenMisschien komt hij weer met vurige oogen, met ketenen rammelend, in een beestenhuid of anders in een deken gehuld en met zijn vreeselljke geeselroede in de handHij laat zich wel zelden zien, maar zooveel te meer hooren en ze vermoeden zijn nabijheid, half van vrees, half van verlangen vervuld." Sinds die jaren heeft de Sint zijn kennelijke mensenschuwheid van het midden der vorige eeuw afgelegd, want wandel nü eens door de advertentie pagina's van een hedendaagse krant; Ir iedere speelgoedwinkel en iedere zichzelf respecterende zaak van enig formaat houdt de Sint persoonlijk zit ting. om honderdeen kleverige kinder handjes te drukken; doet er niet toe, of het in tien zaken tegelijk is. Klaas- noodrecht! Het hoofdartikel van 1860 vervolgt dan met een beschrijving van de ge varen van Sints tochten door de schoor stenen en over de daken, de moeilijk heden die de schimmel in de zwarte „rookkanalen" zal ondervinden en de gewetensvraag, of wij onze kindertjes niet alleen de „logen" van Sinterklaas moeten vertellen, maar eigenlijk ook nog bezorgd moeten maken voor het welzijn van de oude man, voor wie dergelijke tochten toch geen sinecure moeten zijn. „Als je liegt, moet je het goed en consequent doen", is de rede natie, die wordt gevolgd, maar dat be tekent ook, de kinderen bang, nog banger ln plaats van verheugd te maken. Ja, is het eigenlijk niet beter, dan maar helemaal op te houden met de Sinterklaassprookjes? De schrijver van het artikel kan daar wel iets voor voelen „Gelukkig zijn de dagen voorbij, waarin men de kinderen zulks dingen voorbeuzeide (over „heilige Klazen", die door schoorstenen kruipen en met ketenen rammelen") en hun jeugdige harten met bijgeloof en onrioodige schrik vervulde. Gelukkig dat men heeft begrepen, dat een meer rationeele opvoeding meer rationeele kinderen zal vormen en dat men de wanbegrippen van vroeger dagen verwijdert, ook uit de kinderkring van deze tijd". Maar niet gans en al verdwijnen, bedoelt schrijver, alleen maar civilise ren, niet té veel fratsen er bij halen. Hii kan toch ook door de deur komen? Wc liegen al genosg, wanneer we alleen maar zeggen dat de man überhaupt be staat! Laat hij dan verder gewoon doen. Hij bedoelt het nog niet zo erg als de regenten van Delft, die in 1600 een verbod uitvaardigden om „craemen op te slaan, in welke crae- men vëircoft worden verscheijdcn goe deren die men den kleqnen kinderen dijets maeckt dat denzelfden Nicolaes henluyden geeft, 't welck een saeke is nyet alleen strijdend ende teghen alle goede orde ende poljtije, maar ook de luyden afleijdendc van de ware godesdijenst ende streckende tot waengeloof, superstitie ende afgodc- rye, dewelcke in een gepolitoerde stadt nfjet en behoort getolereerd te werden." En toch „De oude feestviering is niet. meer algemeen, en vele vaders en verdere leden der familie achten het een dwaas heid voor Sinterklaas te spelen en met die ketenen op de trappen te rammelen ot met. die roede op de deuren te slaan." En om te bewijzen, dat de nacht van de vijfde op de zesde December, het „heerlijk avondje" van onze dagen, de „fatale nacht" van die dagen was: „Gij moogt Uw kinderen, ouders, van veel berooven, maar hun Heiligen ont neemt gij hen niet. Ze hebben vroeger immers wel een kruistocht naar Pales tina willen doen! Nog jaren zal dit zoo •blijven, nog jaren zullen zij zich op den vijfden December ter ruste bege ven in de blijde verwachting den ande ren morgen iets verrassends te vin den Overstag Met de^e o.i. niets terzake floende vergelijking tussen Sinterklaas en Pa lestina de Sint komt uit Spanje, hoewel de historici hem in Myra in Klein Azië plaatsen had het hoofd artikel van die gedenkwaardige zesde December beëindigd kunnen zijn, ware het niet dat onder de kop een fatale „I" had gestaan. Logischerwijze moet hier een „II" of althans een „slot" op volgen. Wij bladeren door, in de stoffige boe ken weken lang. zagen allengs de Sin terklaasadvertenties verdwijhen tot de laatste. 10 dagen na het feest nog enige „uitgelesen prentenboeken" aan bood voor het feest „van hen Heiligen Sint", wat wij te laat èn een pleonasme vonden doch „II" of „Slot" vonden wij niet. Kennelijk was dit artikel te veel ge weest voor de verdraagzaamheid van dc jeugd, voor de „rationaliteit" van de kindergeest. Hoe talloos moeten de brieven van. ontstelde ouders geweest zijn, dat. de redactie besloot, het ver volg of slot van het Sinterklaas com promitterende verhaal te verdonkere manen Was het daarom, dat VEERTIEN JAREN LANG het Leidsch Dagblad ZWEEG over dit „heilig huisje?" Dat eerst in 1874 Sinterklaas zün plaats hervond in het redactionele gedeelte van de krant? Even hebben we de conclusie aan U voorgelegd, waartoe wij werden verleid na de weken na het Sinterklaasfeest vergeefs te hebben doorgebladerd. De conclusie is wel juist geweest on danks het feit dat er toch een II werd gepubliceerd in dat bewuste jaar, zy- het ook op het nippertje. De gede- Het verband tussen de Heilige en het ganzenbord Niets zou ons meer verwonderen na dit Sinterklaasdrama, weshalve wij met de grootste nauwgezetheid de kranten nadien doorsnuffelden. Tot tenlange leste vaststond, dat inderdaad èerst in 1874 Sinterklaas weer op het matje van het redactierbureau staat. In 1874, toen de prijs van een abonne ment oo het Leidsch Dagblad een hele gulden voor een heel kwartaal was ge worden. toen men een heren-winterias voor f. 18.20 kopen kon. toen er per dag al 8 treinen van Leiden naar Amster dam liepen, toen waren de ketenen er in ieder geval nog wèl. ..Het is eeen onverschillige zaak. hoe wij onze kinderen Sint Nicolaas laten vieren. Zou niet qen bevattelijk verhaal van den oorsprong van het feest en het, leven van den kinderlievenden Sint. naaf den leeftijd en het bevrlD d<>r kleinen ingekleed, bet°r en vrurht- boorcler indruk nalaten d«n een rHk- wiüs meer ansrst rfan vreugde barende,. vertnn'nT. genaard roet de c^hnnkehike vermommingen en de treditioneele ket tingen. roeden en wat dies meer zii? v^rdpr Hrennrt dit. "ri'kel van f.pmhnr 1R7<t sr.herrje oritiek on hef fo't dqt d° *<»ued v°rkeerde cade°nx in han den 1-Hiwt. goala t'nnen soTdaat.les ln een Mid dat. vredebonden" worden on- crarieht.. en zoaks ponnen die geen hin deren 7iTn ..met roo'ie wangeMea. das- nooda ietwat rOomn" mQ5>r „dametje in had-, wandol- en in wie w»et welk costimtr *a als do vmnweliihr rpüen uit de Fnie de Mvi.nAo,ot! Nu. door zulke cadeaux voeden wti onze meiaies veeleer eoouettés dan tot hori- mnoders on een env»^"'paMe ""at wol wat. snel! Mo"e ev snnediï een ein de Vonen aan dergelijke wansmakelijk heden". Tn 1876 geen rammelende ketene«i. Slechts een protest tegen een b1!ik- haa'* vaidw'nuend idee, om het voh^le Sin+'n-klaasfeest- maar af te schaffen omdat er maar al te v<*el wo^dt, goofford a-vn den God, die z'in hoofd altaar heeft ongericht in het wijdver maarde .Sch'cdam". iiiiiiiiiiiiiiiimiijliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHuiiiiiiiiiiiiimiiimiiiliiHiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiï'i 1 Franse Sinterklaas is een nagemaakte, niet de echte'. j| Ziedaar de met nauw verholen chauvinistische voldoening en g 1 een min of meer verbluffend gebrek aan werkelijkheidszin ge- j| 1 trokken conclusie van het hoofdartikel van het Leidsch Dagblad van 7 Decemberanno 1891. p 1 We zouden het een van dc praalwagens kunnen noemen uil hel défilé der Sinterklazen, dat in de afgelopen weken aan ons I geestesoog voorbij trok. Sinterklazen die zich losmaakten uit de j vergeelde pagina's der folianten, waarin de kranten van vervlogen g jaren werden samengebundeld. Stoffige pagina s, die plegen te g 1 rusten op een vergeten zolder, maar die gaan leven, wanneer wij g 1 ze liefdevolle aandacht schenke'h in het liclit van de huidige dag oj het schijnsel van een stille bureaulamp, waaromheen een g duistere kamer ruimte biedt voor het weven van dromen door de 1 schering van de droge krantentaal. Wilt ons. in dit jubileumjaar bij uitstek, ook een jubileum aan 1 de goedheilig man gunnen, die nu eeuwen lang zijn milde doch j ook straffe hand en niets ontziende blik laat gaan over dorpen 1 en steden, over hutten en paleizen. Had het vorig of eervorig jaar g moeten zijn. of behoort het eerst over decenniën gevierd te I wordenNoch gij. noch wij kunnen ooit met zekerheid dit jubi- I leum plaatsen; laat ons daarom dit jaar. dit 1948, gedenken dat 1 de Sint zijn zegenende arbeid zestienhonderd jaren heeft verricht. g 2 Bij een jubileum pasf een terugblik. i 1 Een terugblik, ons voerende door de brosgeworden pagina's E die het nieuws-van-randaagvan jaren her bevatten. Uit die 1 lange rij van vroege Decemberdagen trad een stoet van Sinter- 1 klazen naar vorenwaarlangs wij ook Uw blik willen voeren; g langs hun gewaden van dierenhuid, goudbrocaat of witte zijde, g 1 langs hun wondere daden van goedheid, langs hun ernst maar I g ook langs hun luim. en hun afschrikwekkende verschijningen. g I Er was eens, heel. heel lang geledeng Iiiilllllllllllillllliilliiillillilllllllliuilllllllllililllllllllinillllllllillllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllis dag slechts éénmaal te gebruiken aan geen bedenking onderhevig schijnt mij een ander verhaal toe, waarbij hij reeds vóór zijn geboorte zou gevast hebben". „Het is nog lang niet uitgemaakt, wanneer St. Nicolaas eigenlijk ook de patroon cjer kinderen is geworden en wanneer zijn vereering zoo geheel en al metkindervreugde is zamengesmol- ten; de oudste schrijvers spreken'zelfs van geen kinderfeesten; misschien zal er spoedig licht komen in dit duister, misschien bliift. het ook nog tijden ln nevelen gehuld". „St. Nicolaas hield er veel van, zegt de legende, om in stilte weltedocn en zijn gaven onopgemerkt te schenken: men meent, en 't is niet ongelukkig ge dacht, dat de sluiksche wijze, waarop hij nog zijne geschenken uitdeelt door genheid van ons bronnenonderzoek mo ge worden geïllustreerd door de vondst van dit tweede en laatste deel op 28 December, na Kerstmis derhalve. Zo lang heeft waarschijnlijk de re dactie moeten speuren naar iemand, die het bewuste artikel kon' „afmaken" in andere trant. Al duurde het lang, het artikel kwèm er en het ademde wel een geheel andere geest dan de boemanstijl van hét eerste verhaal. „Wie is die Heilige Klaas toch, die aller gemoederen zoo in beweging zet en wiens naam met deze jaarlijksche kin dervreugde zoo nauw is verbonden". „Wij moeten de Nieuwe geschiedenis uit, wij loopen de Middeleeuwen door; nog een weinig verder en dan komen wij aan de vierde eeuw na onze jaartel ling, en nu, 't is opmerkelijk, verhalen ons eenige schrijvers, die wezentlijk nogal geloofwaardig zijn, dat er in die dagen in Klein Azië, in het landschap Lycie, in de stad Myra een\ bisschop is geweest, die Nicolaas werd geheeten, vervolgd om zijn geloof door den hei den Licinius, en hersteld in zijn eer en waardigheid door den eersten Chris- tenkeizer Constantijn den Grooten; an dere schrijvers hebben getwijfeld, of dit wel waar is en of die Nicolaas wel ooit heeft bestaan, maar dit gaat te ver; wij wijzen ze in naam der kinde ren. van het eeschiedkundig onderzoek en van St. Nicolaas zeiven, geloovig terug". „Die Nicolaas.... was een goed- harHe hulpvaardig cn matig man, reeds beroemd in zijn tijd. nog meer bïi het nages'acht, dat veel van hem wist te verhalen, meer wellicht dan gebeurd was en Nicolaas zelf wist; 'nnerlijk waarschijnlijk komt mij ech ter de legende voor van zijn matig heid dat hii reeds als zuigeling de moederlijke borst zou gespaard heb ben, door haar op Woensdag en Vrjj- Uit het hoofdartikel van 7 December 1880: nu wijom de stem ming van dezen dag niet te ver storen. onze meest bloedige moorden achterwege gelaten hebben tot morgen 'lllllllillllilllllllllllllllllllllliiiiltlllllllllillllllllllllllllllllliiiiiiif een kier van de deur of door een half open staand venster nog daaraan her innert; -maar veel te stout komt het velen voor en '-t is voorlopig ook niets dan een vermoeden: dat door nader onder zoek bevestigd moet worden, dat de ver eering van St. Nicolaas in deze landen 7imenvalt met een mid heidensch of ferfeest. dewijl het bij vroegere en la tere heidensche volkeren niet zonder voorbeeld is. dat lanHeljike offers aan de Goden werden gebracht als koekpp 'n diervéstaiten gevormd: dan ook dit schiint te ver t.e gaan en nu zou het treurig worden, daarom ga ik nog eens wandelen om wat vroolijke kinderen te zien". Waarom vrolijk? Voorbereiding op Sinterklaas 1861? Van de gelegenheid om tegen af schaffing van tradities te getuigen wordt meteen gebruik gemaakt om een klemmend betoog af te steken te- gén de „ondermijnende geesten" die een aanslag pleegden op het.... gan zenbord. Aanleiding hiertoe schijnt de populariteit te zijn geweest van „een nieuw kinderspel in den geest van Jules Vernes beroemde werk". „Wjj blijven cr ons een illusie van maken, onze kinderen zoo nu en dan op een gansje te zien tellen". Het Sinterklaas hoofdartikel schijnt te ontaarden in een soort algemeen klachtenboek, gelijk de algemene be schouwingen over de Rijksbegroting tegenwoordig de klachtenbus der Ka mers vormen. 4 December 1880 „Geachte Heer Redacteur, Laat me U eens een grah vertellen. Gisteren werd bij mij aan huis be zorgd een pakje, inhoudendeja. wacht eens even, zoo aanstonds zeg ik het. Het opschrift onder het adres luidde; „Ter uitdeeling aan die leerlingen over welke hij het meest voldaan is, bij ge legenheid der St Nicolaas, aangeboden door M. C. L. L.." Het pakje bevatte. Vijf en twintig liedjes, waarde Heer.. Geen liedjes' ter verheerlijking van de onsterfelijke verdiensten van den goe den Sint maar „Welkomstgroet aan de jonggeboren Prinses van Oranje, Wilhelmina Helena Paulina Maria, geboren te 's-Graven- hage 31 Augustus 1880". In naam van alle goden, zult ge zeg gen wat heeft die Vorstelijke ge boorte met Sinterklaas te maken? Ja, beste Heer, dat weet i k evenmin. Ik wil echter zeer gaarne voldoen aan de vereerende opdracht der dichteres. Vijf en twintig mijner beste leerlingen zullen het liedje ten geschenke ont vangen. Op één voorwaarde echter Die is Dat aan de liedjes door de waardige geefster of iemand anders dat kan rnjj natuurlijk minder schelen wor den toegevoegd: Minstens een gelijk getal vrijers en vrijsters van koek Wil de dame aan de vervulling die» voorwaarde medewerken, dan zal de uitdeeling plaats hebben. De kinderen zullen den vrijer (of -ster) met plezier in ontvangst en de liedjes op den koop toe nemen." II. C. VAN DER HEYDE, Hoofdonderwijzer. 6 December 1880 „Mijnheer de Redacteur, Gisteren ben ik wat vluchtig en daar door wellicht niet geheel billijk koelie geval eenzijdig geweest' ln mijn oordeel. Nadat mij van geachte zijde is dui delijk gemaakt, dat ik de zaak van een ander standpunt moest beschouwen, ten einde geen gevaar te loopen uitmun tende bedoelingen te miskennen, aarzel ik geen oogenbllk te verklaren, dat de versjes uitgereikt zullen worden over eenkomstig het verlangen en in den geest der geefsteren zonder eenige voorwaarde hoegenaamd. Mocht ik in mijn schrijven haar zonder zulks te bedoelen iets hebben gezegd, dat minder aangenaam kan ge klonken hebben, dan vraag ik daarvoor verschooning. Wat voor het overige mijn verkeerde opvatting betreft.. van ganscher harte wensch ik dat het niet mijn laatste moge geweest zijn." H. C VAN DER HEYDE Zou de Sint met extra zware ketenen op de trappen van de heer Van der Heyde hebben gerammeld Verlanglijstje uit een nat jaar had gevolgen Een 'uiterst merkwaardig verhaal on- der de kop „Elck wat wils" dat bij kans de gehele voorpagina beslaat troffen wij aan in hét nummer van 6 December 1882. Zonder commentaar willen wij U de meest saillante gedeelten citeren: „Het zij ons vergund u een kleine lijst aan te bieden van wat in advertentie- stijl heet; passende en nuttige Sint- Nicolaas geschenken. Wij zijn overtuigd, dat zoo gij, een der hier volgende per sonen of instellingen wilt gaan beschen ken, en uwe keuze nog niet hebt ge daan,.-, gij,, onmiddellijk iets zult vinden, dat 'gij zelf moet toestemmen- dat uwe lievelingen noch bézitteh noch niet- Koloniën: Een caimans voor de be ruchte Indische rustige rust. Waterstaat: Een werk, dat beneden de raming kost en toch goed is. De Liberale Partij: Een hoofd. Mr. Van Houten: Aanhangers in de Kamer. De Conservatieve Partij: Aanhangers buiten de Kamer. Onze Stationsweg: Een oogenblikke- lijke demping van een stinksloot. Ons Netlerlandsch Tooncel: Een eenigszins beminnelijke premier amou reus. De Hooge Woerd: Breedte. Een Neo-Malthusiaan: Drielingen. Alle wandelaars: Een harnas tegen derailleerende en manoeuvreerende stoomtrams. De stoomtrams zelve: Dividenten. De Gemeente Leiden: Een randje Zoeterwoude, een brokje Leiderdorp en een stukje Oegstgeest. Onze belastingschuldigen: Een goedo definitie van „Inkomen". Een tekening, die voor zichzelf spreekt, opgenomen in het Leidsch Dagblad be- gin December 1933. noodlg hebben. Laten wij dus gerust de lijst der „lang-gevoelde-behoeften" op maken. Daar hebben wij er al één; Hebt gij een uitgever onder uwe vrienden, geef hem dan alsjeblieft eene nieuwe uitdrukking in plaats van die versleten: lang-gevoelde-behoefte, om volmaakt overtollige werken aan den man te brengen Wij willen u de volgende alleraar digste cadeaux aan de hand doen: Ons Ministerie: Homogeniteit. Buitenlandsche Zaken: Eengrootepot zalf tegen echecs. Oorlog: Een goed leger van hoofd tot voet. Financiën: Een volmaakt belasting stelsel. Onze zangverenigingen: Tenoren, liefst jong cn ongetrouwd. De Schouwburg: Eenige nieuwe stel len coulisses. De Lcidsche tram: Passagiers, De Leidsche Academie: Onschend baarheid. Een zeer warm vereerder kan er nog een millioen bijvoegen. De Tweede Kamer: Populariteit. Onze achterbuurten: Duinwater Het Rapenburg: Stankverdrijvcrê. Het 3 Octoberfeest: Animo De gehcele mensehheid: Einde va» den regentijd, die reeds 365 dagen duurl En thans, basta, de zwarte drukinkt- .letters wijken voor haar collega's var» chocolade, suiker of marsepijn."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1948 | | pagina 7