Van alles wat en een klein
Sinterklaasdrama
Over de beruchte Indische rustige rust en
het 3 October-feest
St. Nicolaasbijlage van het Leidsch Dagblad
HMH
De fatale „I" en een schrijver die uit
wandelen gaat
INGEZONDEN
INGEZONDEN
87steJaargang
LEIDSCH DAGBLAD Donderdag 25 November 1948
f. No. 26550
een man met een rood aangezicht, een wilde witte haardos en vurige ogen. gekleed
in een beestcnhuid en rammelend met zware ketenen. Het was nog in de tijd. dat de klapper
man rond ging door de steden wanneer de rode haan weer had gekraaid, in de dagen dat-de
vette Varkens veertien gulden kostten, en dat de dienstregeling van de spaarzame spoortreinen
en de vertrekdagen van de Oost Indische Landpost nog in de kop van de krant
werden vermeld.
Het was 1860.
De man met de ketenen is een jaartje ouder geworden, zijn wildheid en vurige
blik gedoofd tot de rust der ouderdom, zijn beestenhuid versleten of van de hand
gedaan voor een new look van wit en scharlakenrood. Maar wat dan ook veranderd
moge zijn. hij heeft <- ja werkelijk, hij leeft nog - hij heeft nog steeds witte haren
en heet nog altijdSint Nicolaas.
Wanneer eens een historicus zich tot levenstaak stelt, de omzwervingen en ge
daanteverwisselingen van de „goedheilig man" te ontdoen van de nevelen, waarin
veel van zijn persoonlijkheid in vroeger eeuwen thans verscholen gaat, dan hopen wij daarin ook
een verklaring te vinden voor de afschrikwekkende gedaante van wrekende gerechtigheid, waarin
onze kindervriend zich in de jaren rond I860
verschuilen.
en in nog sterker mate voordien - placht te
„Gelukkig zijn de dagen
voorbij
Overdreven? Allerminst.
Laat ons enige gedeelten citeren uit
het hoofdartikel van het Leidsch Dag
blad d.d. 6 December 1860. Wij- zullen
er, behoudens een bevestiging van de
gedaanteverwisselingen die de goede
Sint in de laatste eeuw heeft doorge
maakt, nog enige „brandende kwesties"
in vinden.
„St. Nicolaas, het feest der kinderen,
is weer nabij. Reeds dweepen zij met
de genoegens van den avond en lustig
en vroolJjk maakt hen het vooruitzicht
op den geheelen daarop volgenden dag".
Raadsel 1. Sinterklaasavond voor
de ouderen valt op de vijfde Decem
ber, en het feest voor de jeugd is de
dag daarop, de zesde van de winter
maand. Wanneer op de zesde Decem
ber het avondblad binnenfladdert
méér kon een krantje van die tijd niet
doen; zulk een velletje ploft niet op de
deurmat ajs onze hedendaagse kran
ten! dan is het Sinterklaasfeest lang
en breed achter de rug. Ook in die
dagen van 1860 was dat zo, gelijk wij
straks zullen zien, aan het einde van
het geciteerde artikel. Nabij kinder
feest? Voorbij kinderfeest ware juister,
menen wij. Maar ach, wanneer vandaag
op een van de eilanden in de Stille
Zuidzee een revolutie uitbreekt, staat
het in Uw avondblad, op z'n laatst het
ochtendblad van de volgende morgen.
In 1860 was dat anders, en wellicht
werd de publicatie van het hoofdarti
kel, waarin op zo wonderlijke wijze met
verleden, lieden en toekomst wordt ge
sold, het slachtoffer van de vertraging
in de nieuwsgeving, waaraan zelfs dé
snelle telegraaf in hoge mate leed. Een
voorbeeld
26 JANUARIJ 1861
PER TELEGRAAF
Batavia, 14 December. Geen belang
rijk nieuws omtrent den stand van
zaken op Java.
Laat ons zeggen dat ze dan met-dat
Sinterklaasartikel nog vrij vlug ge
weest zijn, en laat ons verder lezen.
„Dan, op Sinterklaasavond, zal die
man weer komen, met zijn rood aan
gezicht en witte harenMisschien
komt hij weer met vurige oogen, met
ketenen rammelend, in een beestenhuid
of anders in een deken gehuld en met
zijn vreeselljke geeselroede in de
handHij laat zich wel zelden zien,
maar zooveel te meer hooren en ze
vermoeden zijn nabijheid, half van
vrees, half van verlangen vervuld."
Sinds die jaren heeft de Sint zijn
kennelijke mensenschuwheid van het
midden der vorige eeuw afgelegd, want
wandel nü eens door de advertentie
pagina's van een hedendaagse krant;
Ir iedere speelgoedwinkel en iedere
zichzelf respecterende zaak van enig
formaat houdt de Sint persoonlijk zit
ting. om honderdeen kleverige kinder
handjes te drukken; doet er niet toe,
of het in tien zaken tegelijk is. Klaas-
noodrecht!
Het hoofdartikel van 1860 vervolgt
dan met een beschrijving van de ge
varen van Sints tochten door de schoor
stenen en over de daken, de moeilijk
heden die de schimmel in de zwarte
„rookkanalen" zal ondervinden en de
gewetensvraag, of wij onze kindertjes
niet alleen de „logen" van Sinterklaas
moeten vertellen, maar eigenlijk ook
nog bezorgd moeten maken voor het
welzijn van de oude man, voor wie
dergelijke tochten toch geen sinecure
moeten zijn. „Als je liegt, moet je het
goed en consequent doen", is de rede
natie, die wordt gevolgd, maar dat be
tekent ook, de kinderen bang, nog
banger ln plaats van verheugd te maken.
Ja, is het eigenlijk niet beter, dan
maar helemaal op te houden met de
Sinterklaassprookjes? De schrijver van
het artikel kan daar wel iets voor
voelen
„Gelukkig zijn de dagen voorbij,
waarin men de kinderen zulks dingen
voorbeuzeide (over „heilige Klazen",
die door schoorstenen kruipen en met
ketenen rammelen") en hun jeugdige
harten met bijgeloof en onrioodige
schrik vervulde. Gelukkig dat men
heeft begrepen, dat een meer rationeele
opvoeding meer rationeele kinderen zal
vormen en dat men de wanbegrippen
van vroeger dagen verwijdert, ook uit
de kinderkring van deze tijd".
Maar niet gans en al verdwijnen,
bedoelt schrijver, alleen maar civilise
ren, niet té veel fratsen er bij halen.
Hii kan toch ook door de deur komen?
Wc liegen al genosg, wanneer we alleen
maar zeggen dat de man überhaupt be
staat! Laat hij dan verder gewoon doen.
Hij bedoelt het nog niet zo erg als
de regenten van Delft, die in 1600 een
verbod uitvaardigden om
„craemen op te slaan, in welke crae-
men vëircoft worden verscheijdcn goe
deren die men den kleqnen kinderen
dijets maeckt dat denzelfden Nicolaes
henluyden geeft, 't welck een saeke
is nyet alleen strijdend ende teghen
alle goede orde ende poljtije, maar
ook de luyden afleijdendc van de
ware godesdijenst ende streckende tot
waengeloof, superstitie ende afgodc-
rye, dewelcke in een gepolitoerde
stadt nfjet en behoort getolereerd te
werden."
En toch
„De oude feestviering is niet. meer
algemeen, en vele vaders en verdere
leden der familie achten het een dwaas
heid voor Sinterklaas te spelen en met
die ketenen op de trappen te rammelen
ot met. die roede op de deuren te slaan."
En om te bewijzen, dat de nacht van
de vijfde op de zesde December, het
„heerlijk avondje" van onze dagen, de
„fatale nacht" van die dagen was:
„Gij moogt Uw kinderen, ouders, van
veel berooven, maar hun Heiligen ont
neemt gij hen niet. Ze hebben vroeger
immers wel een kruistocht naar Pales
tina willen doen! Nog jaren zal dit zoo
•blijven, nog jaren zullen zij zich op
den vijfden December ter ruste bege
ven in de blijde verwachting den ande
ren morgen iets verrassends te vin
den
Overstag
Met de^e o.i. niets terzake floende
vergelijking tussen Sinterklaas en Pa
lestina de Sint komt uit Spanje,
hoewel de historici hem in Myra in
Klein Azië plaatsen had het hoofd
artikel van die gedenkwaardige zesde
December beëindigd kunnen zijn, ware
het niet dat onder de kop een fatale
„I" had gestaan. Logischerwijze moet
hier een „II" of althans een „slot" op
volgen.
Wij bladeren door, in de stoffige boe
ken weken lang. zagen allengs de Sin
terklaasadvertenties verdwijhen tot
de laatste. 10 dagen na het feest nog
enige „uitgelesen prentenboeken" aan
bood voor het feest „van hen Heiligen
Sint", wat wij te laat èn een pleonasme
vonden doch „II" of „Slot" vonden
wij niet.
Kennelijk was dit artikel te veel ge
weest voor de verdraagzaamheid van
dc jeugd, voor de „rationaliteit" van
de kindergeest. Hoe talloos moeten de
brieven van. ontstelde ouders geweest
zijn, dat. de redactie besloot, het ver
volg of slot van het Sinterklaas com
promitterende verhaal te verdonkere
manen
Was het daarom, dat VEERTIEN
JAREN LANG het Leidsch Dagblad
ZWEEG over dit „heilig huisje?" Dat
eerst in 1874 Sinterklaas zün plaats
hervond in het redactionele gedeelte
van de krant?
Even hebben we de conclusie aan U
voorgelegd, waartoe wij werden verleid
na de weken na het Sinterklaasfeest
vergeefs te hebben doorgebladerd.
De conclusie is wel juist geweest on
danks het feit dat er toch een II
werd gepubliceerd in dat bewuste jaar,
zy- het ook op het nippertje. De gede-
Het verband tussen de Heilige
en het ganzenbord
Niets zou ons meer verwonderen na
dit Sinterklaasdrama, weshalve wij met
de grootste nauwgezetheid de kranten
nadien doorsnuffelden. Tot tenlange
leste vaststond, dat inderdaad èerst in
1874 Sinterklaas weer op het matje van
het redactierbureau staat.
In 1874, toen de prijs van een abonne
ment oo het Leidsch Dagblad een hele
gulden voor een heel kwartaal was ge
worden. toen men een heren-winterias
voor f. 18.20 kopen kon. toen er per dag
al 8 treinen van Leiden naar Amster
dam liepen, toen waren de ketenen er
in ieder geval nog wèl.
..Het is eeen onverschillige zaak. hoe
wij onze kinderen Sint Nicolaas laten
vieren. Zou niet qen bevattelijk verhaal
van den oorsprong van het feest en
het, leven van den kinderlievenden
Sint. naaf den leeftijd en het bevrlD
d<>r kleinen ingekleed, bet°r en vrurht-
boorcler indruk nalaten d«n een rHk-
wiüs meer ansrst rfan vreugde barende,.
vertnn'nT. genaard roet de c^hnnkehike
vermommingen en de treditioneele ket
tingen. roeden en wat dies meer zii?
v^rdpr Hrennrt dit. "ri'kel van
f.pmhnr 1R7<t sr.herrje oritiek on hef fo't
dqt d° *<»ued v°rkeerde cade°nx in han
den 1-Hiwt. goala t'nnen soTdaat.les ln
een Mid dat. vredebonden" worden on-
crarieht.. en zoaks ponnen die geen hin
deren 7iTn ..met roo'ie wangeMea. das-
nooda ietwat rOomn" mQ5>r „dametje
in had-, wandol- en in wie w»et welk
costimtr *a als do vmnweliihr rpüen
uit de Fnie de Mvi.nAo,ot! Nu. door
zulke cadeaux voeden wti onze meiaies
veeleer eoouettés dan tot hori-
mnoders on een env»^"'paMe ""at
wol wat. snel! Mo"e ev snnediï een ein
de Vonen aan dergelijke wansmakelijk
heden".
Tn 1876 geen rammelende ketene«i.
Slechts een protest tegen een b1!ik-
haa'* vaidw'nuend idee, om het voh^le
Sin+'n-klaasfeest- maar af te schaffen
omdat er maar al te v<*el wo^dt,
goofford a-vn den God, die z'in hoofd
altaar heeft ongericht in het wijdver
maarde .Sch'cdam".
iiiiiiiiiiiiiiiimiijliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHuiiiiiiiiiiiiimiiimiiiliiHiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiï'i
1 Franse Sinterklaas is een nagemaakte, niet de echte'. j|
Ziedaar de met nauw verholen chauvinistische voldoening en g
1 een min of meer verbluffend gebrek aan werkelijkheidszin ge- j|
1 trokken conclusie van het hoofdartikel van het Leidsch Dagblad
van 7 Decemberanno 1891. p
1 We zouden het een van dc praalwagens kunnen noemen uil
hel défilé der Sinterklazen, dat in de afgelopen weken aan ons
I geestesoog voorbij trok. Sinterklazen die zich losmaakten uit de j
vergeelde pagina's der folianten, waarin de kranten van vervlogen g
jaren werden samengebundeld. Stoffige pagina s, die plegen te g
1 rusten op een vergeten zolder, maar die gaan leven, wanneer wij g
1 ze liefdevolle aandacht schenke'h in het liclit van de huidige dag
oj het schijnsel van een stille bureaulamp, waaromheen een g
duistere kamer ruimte biedt voor het weven van dromen door de
1 schering van de droge krantentaal.
Wilt ons. in dit jubileumjaar bij uitstek, ook een jubileum aan
1 de goedheilig man gunnen, die nu eeuwen lang zijn milde doch j
ook straffe hand en niets ontziende blik laat gaan over dorpen
1 en steden, over hutten en paleizen. Had het vorig of eervorig jaar g
moeten zijn. of behoort het eerst over decenniën gevierd te
I wordenNoch gij. noch wij kunnen ooit met zekerheid dit jubi-
I leum plaatsen; laat ons daarom dit jaar. dit 1948, gedenken dat
1 de Sint zijn zegenende arbeid zestienhonderd jaren heeft verricht. g
2 Bij een jubileum pasf een terugblik. i
1 Een terugblik, ons voerende door de brosgeworden pagina's E
die het nieuws-van-randaagvan jaren her bevatten. Uit die
1 lange rij van vroege Decemberdagen trad een stoet van Sinter- 1
klazen naar vorenwaarlangs wij ook Uw blik willen voeren; g
langs hun gewaden van dierenhuid, goudbrocaat of witte zijde, g
1 langs hun wondere daden van goedheid, langs hun ernst maar I
g ook langs hun luim. en hun afschrikwekkende verschijningen. g
I Er was eens, heel. heel lang geledeng
Iiiilllllllllllillllliilliiillillilllllllliuilllllllllililllllllllinillllllllillllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllis
dag slechts éénmaal te gebruiken
aan geen bedenking onderhevig
schijnt mij een ander verhaal toe,
waarbij hij reeds vóór zijn geboorte
zou gevast hebben".
„Het is nog lang niet uitgemaakt,
wanneer St. Nicolaas eigenlijk ook de
patroon cjer kinderen is geworden en
wanneer zijn vereering zoo geheel en
al metkindervreugde is zamengesmol-
ten; de oudste schrijvers spreken'zelfs
van geen kinderfeesten; misschien zal
er spoedig licht komen in dit duister,
misschien bliift. het ook nog tijden ln
nevelen gehuld".
„St. Nicolaas hield er veel van, zegt
de legende, om in stilte weltedocn en
zijn gaven onopgemerkt te schenken:
men meent, en 't is niet ongelukkig ge
dacht, dat de sluiksche wijze, waarop
hij nog zijne geschenken uitdeelt door
genheid van ons bronnenonderzoek mo
ge worden geïllustreerd door de vondst
van dit tweede en laatste deel op
28 December, na Kerstmis derhalve.
Zo lang heeft waarschijnlijk de re
dactie moeten speuren naar iemand, die
het bewuste artikel kon' „afmaken" in
andere trant. Al duurde het lang, het
artikel kwèm er en het ademde wel een
geheel andere geest dan de boemanstijl
van hét eerste verhaal.
„Wie is die Heilige Klaas toch, die
aller gemoederen zoo in beweging zet
en wiens naam met deze jaarlijksche kin
dervreugde zoo nauw is verbonden".
„Wij moeten de Nieuwe geschiedenis
uit, wij loopen de Middeleeuwen door;
nog een weinig verder en dan komen
wij aan de vierde eeuw na onze jaartel
ling, en nu, 't is opmerkelijk, verhalen
ons eenige schrijvers, die wezentlijk
nogal geloofwaardig zijn, dat er in die
dagen in Klein Azië, in het landschap
Lycie, in de stad Myra een\ bisschop is
geweest, die Nicolaas werd geheeten,
vervolgd om zijn geloof door den hei
den Licinius, en hersteld in zijn eer en
waardigheid door den eersten Chris-
tenkeizer Constantijn den Grooten; an
dere schrijvers hebben getwijfeld, of
dit wel waar is en of die Nicolaas wel
ooit heeft bestaan, maar dit gaat te
ver; wij wijzen ze in naam der kinde
ren. van het eeschiedkundig onderzoek
en van St. Nicolaas zeiven, geloovig
terug".
„Die Nicolaas.... was een goed-
harHe hulpvaardig cn matig man,
reeds beroemd in zijn tijd. nog meer
bïi het nages'acht, dat veel van hem
wist te verhalen, meer wellicht dan
gebeurd was en Nicolaas zelf wist;
'nnerlijk waarschijnlijk komt mij ech
ter de legende voor van zijn matig
heid dat hii reeds als zuigeling de
moederlijke borst zou gespaard heb
ben, door haar op Woensdag en Vrjj-
Uit het hoofdartikel van
7 December 1880:
nu wijom de stem
ming van dezen dag niet te ver
storen. onze meest bloedige
moorden achterwege gelaten
hebben tot morgen
'lllllllillllilllllllllllllllllllllliiiiltlllllllllillllllllllllllllllllliiiiiiif
een kier van de deur of door een half
open staand venster nog daaraan her
innert; -maar veel te stout komt het
velen voor en '-t is voorlopig ook niets dan
een vermoeden: dat door nader onder
zoek bevestigd moet worden, dat de ver
eering van St. Nicolaas in deze landen
7imenvalt met een mid heidensch of
ferfeest. dewijl het bij vroegere en la
tere heidensche volkeren niet zonder
voorbeeld is. dat lanHeljike offers aan
de Goden werden gebracht als koekpp
'n diervéstaiten gevormd: dan ook dit
schiint te ver t.e gaan en nu zou het
treurig worden, daarom ga ik nog eens
wandelen om wat vroolijke kinderen te
zien".
Waarom vrolijk? Voorbereiding op
Sinterklaas 1861?
Van de gelegenheid om tegen af
schaffing van tradities te getuigen
wordt meteen gebruik gemaakt om
een klemmend betoog af te steken te-
gén de „ondermijnende geesten" die
een aanslag pleegden op het.... gan
zenbord. Aanleiding hiertoe schijnt
de populariteit te zijn geweest van
„een nieuw kinderspel in den geest
van Jules Vernes beroemde werk".
„Wjj blijven cr ons een illusie van
maken, onze kinderen zoo nu en dan
op een gansje te zien tellen".
Het Sinterklaas hoofdartikel schijnt
te ontaarden in een soort algemeen
klachtenboek, gelijk de algemene be
schouwingen over de Rijksbegroting
tegenwoordig de klachtenbus der Ka
mers vormen.
4 December 1880
„Geachte Heer Redacteur,
Laat me U eens een grah vertellen.
Gisteren werd bij mij aan huis be
zorgd een pakje, inhoudendeja.
wacht eens even, zoo aanstonds zeg ik
het.
Het opschrift onder het adres luidde;
„Ter uitdeeling aan die leerlingen over
welke hij het meest voldaan is, bij ge
legenheid der St Nicolaas, aangeboden
door M. C. L. L.."
Het pakje bevatte.
Vijf en twintig liedjes, waarde Heer..
Geen liedjes' ter verheerlijking van de
onsterfelijke verdiensten van den goe
den Sint maar
„Welkomstgroet aan de jonggeboren
Prinses van Oranje, Wilhelmina Helena
Paulina Maria, geboren te 's-Graven-
hage 31 Augustus 1880".
In naam van alle goden, zult ge zeg
gen wat heeft die Vorstelijke ge
boorte met Sinterklaas te maken?
Ja, beste Heer, dat weet i k evenmin.
Ik wil echter zeer gaarne voldoen aan
de vereerende opdracht der dichteres.
Vijf en twintig mijner beste leerlingen
zullen het liedje ten geschenke ont
vangen.
Op één voorwaarde echter
Die is
Dat aan de liedjes door de waardige
geefster of iemand anders dat kan
rnjj natuurlijk minder schelen wor
den toegevoegd:
Minstens een gelijk getal vrijers
en vrijsters van koek
Wil de dame aan de vervulling die»
voorwaarde medewerken, dan zal de
uitdeeling plaats hebben. De kinderen
zullen den vrijer (of -ster) met plezier
in ontvangst en de liedjes op den koop
toe nemen."
II. C. VAN DER HEYDE,
Hoofdonderwijzer.
6 December 1880
„Mijnheer de Redacteur,
Gisteren ben ik wat vluchtig en daar
door wellicht niet geheel billijk koelie
geval eenzijdig geweest' ln mijn oordeel.
Nadat mij van geachte zijde is dui
delijk gemaakt, dat ik de zaak van een
ander standpunt moest beschouwen, ten
einde geen gevaar te loopen uitmun
tende bedoelingen te miskennen, aarzel
ik geen oogenbllk te verklaren, dat de
versjes uitgereikt zullen worden over
eenkomstig het verlangen en in den
geest der geefsteren zonder eenige
voorwaarde hoegenaamd.
Mocht ik in mijn schrijven haar
zonder zulks te bedoelen iets hebben
gezegd, dat minder aangenaam kan ge
klonken hebben, dan vraag ik daarvoor
verschooning.
Wat voor het overige mijn verkeerde
opvatting betreft.. van ganscher harte
wensch ik dat het niet mijn laatste
moge geweest zijn."
H. C VAN DER HEYDE
Zou de Sint met extra zware ketenen
op de trappen van de heer Van der
Heyde hebben gerammeld
Verlanglijstje uit een nat jaar
had gevolgen
Een 'uiterst merkwaardig verhaal on-
der de kop „Elck wat wils" dat bij
kans de gehele voorpagina beslaat
troffen wij aan in hét nummer van 6
December 1882.
Zonder commentaar willen wij U de
meest saillante gedeelten citeren:
„Het zij ons vergund u een kleine lijst
aan te bieden van wat in advertentie-
stijl heet; passende en nuttige Sint-
Nicolaas geschenken. Wij zijn overtuigd,
dat zoo gij, een der hier volgende per
sonen of instellingen wilt gaan beschen
ken, en uwe keuze nog niet hebt ge
daan,.-, gij,, onmiddellijk iets zult vinden,
dat 'gij zelf moet toestemmen- dat uwe
lievelingen noch bézitteh noch niet-
Koloniën: Een caimans voor de be
ruchte Indische rustige rust.
Waterstaat: Een werk, dat beneden de
raming kost en toch goed is.
De Liberale Partij: Een hoofd.
Mr. Van Houten: Aanhangers in de
Kamer.
De Conservatieve Partij: Aanhangers
buiten de Kamer.
Onze Stationsweg: Een oogenblikke-
lijke demping van een stinksloot.
Ons Netlerlandsch Tooncel: Een
eenigszins beminnelijke premier amou
reus.
De Hooge Woerd: Breedte.
Een Neo-Malthusiaan: Drielingen.
Alle wandelaars: Een harnas tegen
derailleerende en manoeuvreerende
stoomtrams.
De stoomtrams zelve: Dividenten.
De Gemeente Leiden: Een randje
Zoeterwoude, een brokje Leiderdorp en
een stukje Oegstgeest.
Onze belastingschuldigen: Een goedo
definitie van „Inkomen".
Een tekening, die voor zichzelf spreekt, opgenomen in het Leidsch Dagblad be-
gin December 1933.
noodlg hebben. Laten wij dus gerust de
lijst der „lang-gevoelde-behoeften" op
maken. Daar hebben wij er al één; Hebt
gij een uitgever onder uwe vrienden,
geef hem dan alsjeblieft eene nieuwe
uitdrukking in plaats van die versleten:
lang-gevoelde-behoefte, om volmaakt
overtollige werken aan den man te
brengen
Wij willen u de volgende alleraar
digste cadeaux aan de hand doen:
Ons Ministerie: Homogeniteit.
Buitenlandsche Zaken: Eengrootepot
zalf tegen echecs.
Oorlog: Een goed leger van hoofd tot
voet.
Financiën: Een volmaakt belasting
stelsel.
Onze zangverenigingen: Tenoren,
liefst jong cn ongetrouwd.
De Schouwburg: Eenige nieuwe stel
len coulisses.
De Lcidsche tram: Passagiers,
De Leidsche Academie: Onschend
baarheid. Een zeer warm vereerder kan
er nog een millioen bijvoegen.
De Tweede Kamer: Populariteit.
Onze achterbuurten: Duinwater
Het Rapenburg: Stankverdrijvcrê.
Het 3 Octoberfeest: Animo
De gehcele mensehheid: Einde va»
den regentijd, die reeds 365 dagen duurl
En thans, basta, de zwarte drukinkt-
.letters wijken voor haar collega's var»
chocolade, suiker of marsepijn."