ioenennola doet minder somber geluid horen!
Noodzakelijke aanpassing van binnenlandse
aan wereldstructuur
W onïngbouw voorzieningen
vragen f 54 millioen
Nadelig saldo gewone en buitengewone dienst I f 700.000
De reconstructie
van het bestuursapparaat
Naar bezuiniging en rationalisatie van personeel
Nog dit jaar verlaging
van belastingdruk
Aan
einde
intering
van nationale vermogen is
gekomen
Budgetverbetering van
f 625 milboen
87ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD Dinsdag 21 September 1948
Tweede Blad No. 26495
55Geleidelijke verbetering leidt binnenkort tot groot overschot
De minister van Financiën heeft hedenmiddag aan de Tweede Kamer aangeboden de nota be
treffende de toest*nd van 's Rijks Financiën voor het dienstjaar 1948.
In de inleiding gewaagt de minister met dankbaarheid van het feit. dat in het jaar van het
Gouden Regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina - het jaar ook van de overgang der Ko
ninklijke waardigheid in handen van Koningin fuliana - deze nota een minder somber geluid kan
doen horen dan de voorafgaande jaren sedert Nederlands bevrijding het geval is geweest.
De geleidelijke verbetering van de finan
ciële toestand des lands zal weldra een
OPTIMISTISCHER KLANKEN VAN
MINISTER LI EFT IN CK!
stadium hebben bereikt, waarin niet alleen -
zoals in 1948 - de gewone dienst een groot
overschot laat. maar waarin ook de buiten
gewone dienst 1 (de dienst van uitgaven van
aflopend karakter, uit oorlog en bezetting volgendnagenoeg geheel uit de gewone middelen zal kun
nen worden gefinancierd.
Dit blijkt uit de volgende cijferopstelling de voor 1949 geraamde opbrengst van de buiten
gewone heffingen ad f. 700 millioen en de daartegenover onder de uitgaven tot een gelijk bedrag
geraamde buitengewone aflossing van nationale schuld zijn daarbij buiten beschouwing gelaten
Uitgaven:
Gewone dienst
Buitengewone dienst
Middelen:
Gewone dienst
Buitengewone dienst
f2.417.005.514;
815.862.106;
f3.156.000.421;
76.162.570;
Totaal f3.232.867.620
Nadelig saldo
Hierbij wordt aangetekend, dat in de
ontwerp-begroting voor 1949 rekening
moest worden gehouden met de nieuwe
wet op de financiële verhouding tussen
het Rijk en de gemeenten, waardoor de
laatste f. 100 millioen meer ontvangen
dan volgens de oude regeling.
Bij de bovenstaande vergelijking dient
men voorts in aanmerking te nemen,
dat de uitgaven ten laste van de Bui
tengewone Dienst I voor een belangrijk
deel, hoewel niet het staatsvermogen
vermeercferend, naar haar aard met
kapitaalsuitgaven gelijk zijn te stellen,
voorzover zij nog het nationale vermo
gen versterken. Dit geldt in meer of
mindere mate voor de belangrijke uit
gaven wegens herstel van oorlogsschade
ad. f. 482 millioen, vormende de tranche
1949 van het grotë oorlogsschadeher
stelplan aangekondigd bij het wetsont
werp materiële oorlogsschaden.
In dat wetsontwerp wordt voor deze
uitgaven een speciale dekking voorzien,
n.l. jaarlijks terugkerende belastingin
komsten tot een bedrag van ca. f. 250
millioen en, voorzover de stand der
middelen daartoe noodzaakt, leningen
voor het restant.
Zou het systeem van het wetsont
werp materiële oorlogsschaden reeds
bij het opstellen van deze begroting
hebben gegolden,, dan zou het resul
taat zün geweest, dat indien de op
brengst der voorgenomen belastingen
als baten tegenover de uitgaven voor
herstel van oorlogsschade zouden zün
opgevoerd het saldo van de gewone
dienst en buitengewone dienst ad
f. 250 millioen gunstiger zou zün ge
weest, n.l. in plaats van f. 0.7 millioen
nadelig, ruim f. 249 millioen voordelig.
Hiertegenover staat echter, dat in
overeenstemming met de procedure van
voorafgaande jaren het nadelig saldo
van het Landbouw-Egalisatiefonds bü
de raming der uitgaven zowel op de
gewone dienst als op de Buitengewone
Dienst I buiten beschouwing is gelaten.
Dit saldo bedraagt rond f. 365 millioen.
Feitelyk zou, naar het oordeel van de
Minister van Financiën, dit nadelig
saldo ten laste van een der genoemde
onderdelen van de begroting moeten
komen; eventueel, voorzover met de
oorlogsomstandigheden samenhangend
en aflopend, ten laste van de Buitenge
wone Dienst I en voorzover duurzaam,
ten laste van de gewone dienst. Het
consumptief karakter van deze uitgaven
staat immers op de voorgrond.
Betrekt men ook deze factor in de be
schouwingen, dan slaat de balans weer
naar de andere zijde door en resulteert
een nadelig saldo van f, 365 millioen
min f. 249 millioen is f. 116 millioen.
In bovenstaande uiteenzetting is er
geen rekening mede gehouden, dat de
uicgaven voor herstel van oorlogsschade,
voorzover de f. 250 millioen te boven
gaande, zoals reeds is opgemerkt, zou-
cen worden gefinancierd uit leningen.
Onder de huidige conjunctuur, nu de
belastinginkomsten uitzonderlijk rij-
kelük vloeien, verdient het stellig
aanbeveling, zo merkt de Minister
van Financiën op, ten aanzien van
zodanige financiering terughoudend
heid te betrachten en een zo groot
mogelük deel van de uitgaven, die
met kapitaalsuitgaven zün gelijk te
stellen, uit de lopende middelen te
dekken. En dit temeer, daar de
schuldaflossing tot een minimum is
beperkt, nL tot een bedrag van f. 77.7
millioen en geen afschrijving op de
reële staatsactiva in rekening is ge
bracht.
Overigens wordt hierbü nog aangete
kend, dat in overweging is om tegen
over de belastingverzwaring, die uit het
oorlogsschade-herstelplan voortvloeit,
een aantal tegemoetkomingen te stel
len in de algemene belastingdruk, zodat
de middelenopbrengst per saldo waar
schijnlijk niet veel van de thans opge
stelde raming zal afwyken.
De uitgaven van de Buitengewone
Dienst II (kapitaalsuitgaven) worden
voor 1949 geraamd op f. 365.640.310,
waartegenover een bedrag van
f. 71.498.693 wegens kapitaalsinkom
sten staat. Deze dienst wijst derhalve
een tekort aan van f. 294.141.617.
Hierbü dient echter onmiddellük te
worden opgemerkt dat de kapitaals
uitgaven bij definitie en afgezien van
financiële conjunctuurpolitiek door le-
ningsgelden mogen worden gedekt. In
het raam ener financiële conjunctuur-
politiek zou kunnen worden gesteld, dat
ditmaal zelfs de kapitaalsuitgaven uit
de belastingopbrengsten zouden moeten
worden gedekt. Een dergelijke fiscale
politiek zou echter 'n zware last op
het bedrijfsleven leggen omdat ka-
pitaaldienst en herstel tezamen een te
groot offer vereisen dat het herstel
niet bereikt zou worden.
Een vergelijking met de vastgestelde
oegroting voor 1948 wy'st uit, dat het
nadelig saldo van de gewone dienst en
de Buitengewone Dienst I tezamen toen
werd geraamd op f. 725.415.360.
Het thans zoveel gunstiger eindresul
taat is voor een belangrijk deel een
gevolg van de omstandigheid, dat het
voor 1949 verantwoord kan worden
geacht dc middelen f. 440 millioen
hoger te ramen dan voor 1948. Daar
naast zün de uitgaven f. 285 millioen
lager gesteld.
f3.232.162.991
f 704.629
Het nadelig saldo van het Landbouw-
Egalisatiefonds kwam op de begroting
1948 voor met f. 498.235.000 (het werke
lijk nadelig saldo van dit fonds zal
echter volgens een thans opgestelde be
rekening ongeveer f. 602 millioen be
lopen) tegenover een raming voor 1949
ad f. 364 833.000.
Een bijzondere omstandigheid, waar
mede bij een vergelüking van de be
grotingen 1948 en 1949 terdege rekening
moet worden gehouden, is, dat in de
ontwerp-begroting voor 1949 niet onbe-
langrüke verschuivingen van uitgaven
van de Buitengewone Dienst I naar de
Gewone Dienst hebben plaats gevonden.
Deze bedroegen alleen al voor Oorlog
f. 75 millioen en voor Marine ca. f. 20
millioen.
Het saldo van de Buitengewone
Dienst II was voor 1948 op f. 423.015.484
geraamd, tegenover f. 294.141.617 voor
1949.
Spoed is dringend vereist!
Ten aanzien van de begroting van 't
Landbouw-Egalisatiefonds wordt in de
millioenennota opgemerkt, dat deze
door de daarin begrepen loon- en
prijspolitiek zulke vérstrekkende ge
volgen voor dc ftnancieel-economische
toestand van Nederland heeft, dat het
onmogelijk is haar te behandelen los
van alle invloeden welkte onze natio
nale en nauw daarmede samenhan
gend onze internationale positie
bepalen. Door de internationale ver
houdingen staat ons land voor de
noodzaak de binnenl. structuur van
het economische leven aan te passen
aan de wüzigingen, welke de wereld
structuur ondergaat. In dit opzicht Is
spoed vereist, mede om te voorkomen,
dat wü by beëindiging van de Mars
hall-hulp voor een ernstige economi
sche ineenstorting komen te staan.
Op grond van bovenstaande overwe
gingen is het noodzakelijk onze land
bouwpolitiek te richten op een zo groot
mogelijke dollarbesparing door 'n voor
zichtige importpolitiek, zonder echter
de verhoging van de arbeidsproductivi
teit door betere voeding uit het oog te
verliezen.
Tegelijkertijd vraagt de verwezenlü-
king van de Ned.-Belgisch-Luxemburg-
se Economische Unie, in het kader van
het streven naar wederzijdse aanpas
sing, een politiek van prijssubsidies met
een sterk tijdelijk en grotendeels aflo
pend karakter.
Tenslotte bestaat er een nau-w ver
band tussen het opheffen, waar moge
lijk, van rantsoeneringen en de subsi
diepolitiek.
Bij het opstellen van een algemene
richtlyn bü de reductie der subsidies Is
uitgegaan van de gedachte, dat voor
verschillende producten, welker con
sumptie als een zekere luxe moet wor
den besohouwd en welker voortbrenging
in hoge mate de beschikbaarheid van
buitenlandse koopkracht behoeft, de
werkelijke kostprijs aan de consumen
ten zal moeten worden doorberekend,
echter met dien verstande, dat de con
sumenten te allen tüde binnen de rant
soenen de goedkope levensmiddelen
kunnen betrekken.
De wisselende prüsverhoudingcn in
het buitenland maken het noodzake-
lük de prijzen der geïmporteerde
grondstoffen in overeenstemming te
brengen met de binnenlandse richt-
prüzen. Daardoor zün bü de grote
quantitelten geïmporteerde granen
aanzienlüke bedragen als importtoe
slag benodigd (totaal f. 154 millioen).
In dit verband zü er op gewezen, dat
het niet tot stand komen van het
„wheat agreement" een extra verlies
van pl.m. f. 50 millioen ten gevolge
heeft
Weliswaar is een gedeeltelüke doorbe
rekening der subsidies in de begroting
opgenomen, doch er biyft nog altijd 'n
direct subsidie op het levensmiddelen
pakket van f. 212 millioen of wel van
f. 20 per inwoner, waarvan ruim de
helft aan de melksector moet worden
toegerekend.
Binnenkort overzicht
deviezen-positie.
De minister heeft het voor
nemen t.z.t. aan de Staten-
Generaal een nader overzicht te
verschaffen van 's lands devie-
zenpositie. speciaal gezien in het
licht van de steun, te ontvangen
binnen het raam van het Euro
pese Herstelprogramma.
Alvorens hiertoe kan worden
overgegaan, zal o.m. vast moe
ten staan, welke bedragen voor
het fiscale jaar 1948/1949 -
lopende van 1 fuli 1948 tot en
met 30 juni 1949 - beschik
baar worden gesteld en welke
bestedingsvoorschriften voor
het gebruik van deze bijdragen
in acht moeten worden ge
nomen.
Op grond van deze gegevens
zal dan tevens een programma
voor het gebruik dezer bijdra
gen worden opgesteld.
Uitvoerig gaat de millloenen-nota in op de verschillende maatregelen, wel
ke reeds zün en nog zullen worden genomen terzake van een reconstructie
van het bestuursapparaat.
Tal van maatregelen, welke verbetering van werkmethoden, controle op
personeelsbezetting, inkrimping van werkzaamheden door liquidatieschema's,
opheffing van doublures enz. betreffen, werden door het bureau organisatie
van het Ministerie van Financiën, ook in samenwerking met andere diensten,
uitgevoerd.
Aanverschillende ministeries en diensten werden adviezen gegeven over
de inrichting van hulpdiensten. Een onderzoek van de buitenlandse dienst
van het ministerie van buitenlandse zafcen is gaande. Evenzo werd op ver
schillend gebied van leger- en marine-organisatie met militaire autoriteiten
samengewerkt.
Te zamen met de instanties ressor
terende onder de raad voor rijksperso-
neelsaangelegenheden werden ook mo
tiveringen van bevorderingen, voorstel
len voor vaste aanstellingen en derge
lijke zaken behandeld.
Bü de invoering van de salarisvoorzie
ningen werden methoden uitgewerkt,
waardoor de administratieve gevolgen
daarvan op eenvoudige wyze konden
worden geregeld.
Methoden om door toepassing van
taakinventarisatie, functie-analyse en
werkclassificatie op objectieve wyze de
formatie van bureaux en departementen
vast te stellen, worden uitgewerkt en
reeds op enkele bureaux toegepast.
Daarbü bleek, dat geprojecteerde aan
zienlüke bezuinigingen kunnen worden
bereikt, zonder dat de effectiviteit van
het apparaat behoeft te verminderen.
Verschillende van dergebjke onderzoe
ken zün gaande.
De methode van taakinventarisatie,
functie-analyse en werkclassificatie
stelt in staat naast de beoordeling
van het werk promotlelünen op te
stellen, welke de bevorderingen, die lei
den tot rangeninflatie, voorkomen. Bo
vendien worden daardoor de personeels
chefs in staat gesteld een positief per
soneelsbeleid te voeren.
De taak der regering moet er onder
dc huidige omstandigheden op zijn
gericht om door doelmatig werken een
rationele omvang van het personeel
te bereiken, tevens echter om voor
dat personeel voldoende gunstige ar
beidsvoorwaarden te scheppen.
Dc regering staat echter nog pas
aan het begin van de toepassing van
dc genoemde methoden. Bü verwe-
zenlüking van bestaande plannen
zullen deze methoden binnenkort op
breed terrein kunnen worden toege
past.
Noodzakelijk is:
Bevordering industrialisatie
Technische verbetering landbouw
Daling van productiekosten.
In de slotbeschouwing op de milli
oenennota wordt een samenvattende
typering van het stadium gegeven,
waarin het economisch en financieel
herstel zich bevindt.
Na te hebben gereleveerd, dat de reeds
in het vorig jaar uitgesproken verwach
ting van een niet onbevredigende ont
wikkeling van de economische toestand
van Nederland, wat de binnenlandse
verhoudingen aangaat, bevestiging vindt
in de huidige omstandigheden, neemt de
minister enkele onderdelen van het eco
nomische leven in beschouwing.
De bruto-productie-index in 1948 zal,
naar wordt verwacht, die van 1938 met
3 pCt overtreffen. Dit betekent echter
nog geen volledig herstel van het pro
ductieniveau van vóór de oorlog, omdat
de bevolking sedert 1938 met ca. 13 pCt
is toegenomen, zodat bü een evenredige
vermeerdering de productie-index tot
113 moest zün gestegen.
ARBEIDSINSPANNING MOET
WORDEN VERHOOGD.
De productiviteit per hoofd van de
bevolking -bedraagt nog slechts 90
pCt van die van 1938. Hierin zal in
hoofdzaak door verdere aanvulling
en modernisering van de industriële
en agrarische outillage verbetering
moeten worden gebracht; doch ook
1949 tegenover 1948
Rekening houdende met a) de te
verwachten suppletoire verhogingen op
grond van wet of besluit en op grond
van te laag gebleken ramingen (te za
men ad f.556 millioen), b) de onbe-
schikt blyvende bedragen f.456 mil
lioen) en c) de hogere raming der be
lastingopbrengsten in 1948 (ruim f.450
millioen, na aftrek van uitkeringen aan
het gemeentefonds en aan het in te
stellen provinciefonds ad resp. f.230
en f.20 millioen) geeft een vergelijking
van de ontwerp-begroting 1949 met de
gecorrigeerde begroting 1948 het vol
gende beeld (afgerond in millioenen
guldens).
Omschrijving Begroting Ontwerpbe-
Wettelijke regeling
Arbeidscontractanten
Het voornemen bestaat een
wettelijke regeling in het leven
te roepen, op grond waarvan
arbeidscontract anten, die ten
minste twee jaren in Rijksdienst
zijn en ook overigens aan be-
paalde voorwaarden voldoen,
recht op pensioen zullen ver-
krijgen.
Naar een zeer globale raming
zullen de bovengenoemde maat-
regelen een bedrag van plm.
f.49 millioen vergen.
1948
groting 1949
Gewone dienst:
Uitgaven
2367
2417
Middelen
3191
3156
Voordelig saldo
824
739
Buitengew. dienst I
Uitgaven
1141
816
Middelen
54
76
Nadelig saldo
1087
740
Gewone dienst en
Uitgaven 3508
Middelen 3245
3233
3232
Nadelig saldo 263
1
Nadelig saldo Land-
bouw-Egal. Fonds 602
365
865
366
Buitengew. dienst II:
Uitgaven 479
Middelen 50
366
72
Saldo 429
294
van de gewone en buitengewone dienst
1 ad f.275 millioen, een lagere ra
ming van het nadelig saldo van het
Landbouw-Egalisatiefonds ad f. 237
millioen en een vermindering der uit
gaven op de Buitengewone Dienst II
ad f. 113 millioen.
De middelen zü'n volgens de tabel
voor 1949 in totaal f. 9 millioen hoger
geraamd dan voor 1948 nader verwacht
mag worden. Hierbü dient echter te
worden bedacht, dat in de f. 3.245 mil
lioen middelen voor 1948 een be
drag van per saldo f. 275 millioen
is begrepen wegens het inhalen
van de achterstand in de directe
belastingen en dat bü de raming voor
1949 geen rekening is gehouden met een
bedrag wegens het inhalen van achter
stand.
de arbeidsinspanning zal moeten
worden verhoogd. Over het geheel is
de voorraadspositie der industrie be
vredigend, misschien zelfs op ver
schillende plaatsen overvloedig.
Vervolgens beziet de minister de situ
atie der industriële productie naar en
kele der meest belangrijke bedrijfstak
ken en constateert daarbü, dat niet alle
branches in voldoende mate tot de be
reikte vooruitgang hebben kunnen bü-
dragen, o.m. is dit het geval ten aanzien
van de bouwnijverheid, die met verschil
lende moeilijkheden, waarvan de onvol
doende materiaalvoorziening er slechts
één van is, te kampen heeft gehad. Ook
de productie-indices van de grafische
Industrie, de steenkolenmijnbouw, van
de agrarische sector, de houtvoortbren-
ging en van de kledingindustrie bleven
in meer of mindere mate bü de alge
mene neiging tot verbetering achter.
De wereldmarktprijzen liggen over het
algemeen nog op een hoog niveau. Niet
temin is in de agrarische sector reeds
een prijsdaling waarneembaar, welke
naast een ingrijpende wijziging in het
beleid een der oorzaken is van de
lagere ramingen der uitgaven ten laste
van het landbouw-egalisatiefonds.
De vermindering van het nadelig saldo
van dit fonds weerspiegelt onder meer
een belangrijke stap in de richting van
een beperking van de politiek der prijs-
subsldies en van opheffing van vele be
lemmerende bepalingen ten aanzien van
de goederencirculatie.
BUITENLANDSE HULPVERLENING
Verdergaande stappen op dit laatste
gebied zün in verband met de devie-
zenpositie in hoge mate afhankelük
van de omvang der buitenlandse hulp-
Oorlogsschade herstel
plan eist 482 millioen.
In de gewone dienst en de
buitengewone dienst 1 zijn tot
een totaal bedrag van f.482
millioen bedragen opgenomen
voor uitgaven ingevolge het
oorlogsschadeherstelplan waar
voor in het bij de Staten-Gene-
raal aanhangige wetsontwerp
op de materiële oorlogsschaden
een speciale dekkingsregeling is
voorzien.
t,.
Woningbouw moet worden gefinancierd uit middelen,
welke gemeenten op kapitaalmarkt aantrekken
Volgens dit overzicht wüst de ont
werp-begroting voor 1949 dus, wat het
totaal dor uitgaven betreft, een bud
getverbetering aan van f. 625 mil
lioen. Dit resultaat is bereikt door een
lagere raming der uitgaven ten laste
Voor woningbouwvoorzieningen is In
totaal een bedrag van f. 54 millioen
geraamd, t.w. f. 44 millioen voor
voorschotten ingevolge art. 56 der
Woningwet en f. 10 millioen voor
credieten onder hypothecair ver
band voor verdere woningbouwvoor
zieningen. Vergeleken met de begro
ting 1948, waarin onder de kapi
taalsuitgaven f. 248 millioen voor
woningbouwvoorzieningen is uitge
trokken, betekent dit een belang
rijke verlaging.
Ter toelichting daarvan wordt mede
gedeeld, dat de oorspronkelijke begro
ting voor 1948 nog uitging van de ge
dachte. dat de door gemeenten en wo
ningbouwverenigingen ter hand te ne
men woningwetbouw door het Rük zou
worden gefinancierd. Later is echter 't
standpunt ingenomen, dat deze woning
bouw in principe zou moeten worden behoren te zün,
gefinancierd uit middelen, welke de ge
meenten op de kapitaalmarkt aantrek
ken.
Daarnaast ligt het in de bedoeling,
het in de toekomst daarheen te lei
den, dat de gelden, benodigd voor
de door de gemeenten aan particu
liere bouwers ingevolge de finan
cieringsregeling woningbouw 1948 te
verstrekken leningen onder verband
van tweede hypotheek, niet meer
door het Rijk aan de gemeenten
worden verstrekt, doch eveneens zo
veel mogelijk door de gemeenten
zelf op de kapitaalmarkt worden
opgenomen.
Op deze wyze wordt een gezonde re
latie gelegd tussen de uitgaven voor wo
ningbouw en de nationale besparingen,
welke laatste de limiet stellende bron
van deze en overeenkomstige uitgaven
verlening, die in de komende tijd zal
kunnen worden verkregen. Hoe rui
mer deze wordt verleend, des te sneller
en vollediger zal op deze weg kunnen
worden voortgegaan, waarmede dan
tevens een der onmisbare voorwaar
den wordt vervuld voor de verwezen
lijking van de economische unie met
België en Luxemburg. Hierbü zal
nauwgezet rekening worden gehouden
met de gevolgen daarvan voor de kos
ten van levensonderhoud, terwijl op
het gebied van de loon- en prijspoli
tiek de instandhouding van sociaal
gerechtvaardigde en economisch ver
antwoorde loon- en prüsnormen zal
worden bevorderd.
Na in het kort het nog bestaande
ongunstige verschil tussen in- en uit
voer, alsmede de pogingen, om bin
nen het raam van de aan het Mars
hall-plan deelnemende landen, ter
oplossing van de ook voor Nederland
belangrijke problemen van het Euro
pese handelsverkeer, te komen tot
een veelzijdig betalingsverkeer, in
zijn slotbeschouwing te hebben be
trokken. spreekt de minister de over
tuiging uit. dat van de hulpverle
ning Ingevolge het Marshall-plan
alleen een resultaat van blijvende
waarde wordt bereikt, wanneer de
besteding wordt gericht, niet alleen
op datgene wat bevorderlük Ls om de
arbeidsproductiviteit in stand te
houden, maar in het büzonder op
alles wat er toe kan dienen om de
Industrialisatie krachtig te bevorde
ren. de landbouw technisch te ver
beteren en de productiekosten in het
algemeen door rationalisatie te doen
dalen
Evenals het vorig jaar roept de minis
ter het Nederlandse volk op tot bespa
ring en uiterste zuinigheid in 'de con
sumptieve sfeer en voor wat de produc
tiebedrijven betreft tot matigheid in de
winstuitkeringen en voorzichtigheid bü
het aanhouden van voorraden, gezien het
daaraan verbonden prüsrisico.
De financiële toestand laat zijns in
ziens toe deze oproep thans te doen ver
gezeld gaan van de aankondiging van
enkele fiscale maatregelen, die hierop
'•uilen aansluiten.
Een bemoedigend teken is, dat aan
de intering van het nationale vermo
gen een einde ls gekomen. Uit bere
keningen van het Centraal Planbu
reau bliikt. dat voor ren bedrne van
f. 540 millioen meer is geproduceerd
dan verbruikt, zodat het nationaal
vermogen met dit bedrag is toege
nomen.
ER DREIGEN NOG GEVAREN.
Ondanks de gunstige factoren,
welke zdjn te onderkennen verheelt
de minister zich niet. dat ook thans
de gevaren voor onze financiële en
economische verhoudingen niet voor
goed zün geweken, niet alleen in
dier voege, dat nog steeds een la
tente dreiging aanwezig is. maar ook
in die zin, dat het herstel der finan-
cieel-economische verhoudingen nog
slechts naar een evenwicht tendeert,
een evenwicht, die niet meer dan
labiel is.
Een belangrijke moeilükheld ligt o a.
daarin, dat. naarmate de buitenlandse
",rJ als negatieve component van het
nationale vermogen toeneemt, daar
tegenover de in omvang eveneens toene
mende positieve componenten gezamen
lijk een dusdanig rendement in devie
zen zullen moeten afwerpen, dat hier
door de groeiende lasten in deviezen,
welke uit de aan het buitenland ver
schuldigde rente en aflossing voort
vloeien. zullen kunnen worden gedekt.
VERLAGING BELASTINGDRUK
Bovendien moet worden erkend, dat
het herstel yan de gewenste welvaarts
verhoudingen binnen enkele jaren zal
nopen tot verlaging van belastingdruk,
waarmede de minister zich dan ook
voorstelt reeds dit jaar een begin te
maken.
Slechts door voortgaande beperking
van rijksuitgaven, door liquidatie van
instanties voor oorlogs- en crisisecono
mie. door afsnüdinc van wat binnen het
raam van een verantwoord en construc
tief beleid maar even kan worden gemist
en door uiterste rationaliteit in datgene
wat moet blijven verricht. Ls de vereiste
stabiliteit in de binnenlandse politiek te
bereiken: een stabiliteit .waarbü de fi
nanciële draagkracht van ons volk niet
wordt overspannen, maar anderdeels
toch wordt opgebracht wat voor voort
aan? van het herstel onmisbaar is te
achten
Dit streven vereist niet alleen de
eendrachtige vastberadenheid van het
kabinet het vereist ook de overtui
gende medewerking van alle ambte
naren van hoog tot laag en niet min
der het vertrouwen en de steun der
volksvertegenwoordiging.