ioenennola doet minder somber geluid horen! Noodzakelijke aanpassing van binnenlandse aan wereldstructuur W onïngbouw voorzieningen vragen f 54 millioen Nadelig saldo gewone en buitengewone dienst I f 700.000 De reconstructie van het bestuursapparaat Naar bezuiniging en rationalisatie van personeel Nog dit jaar verlaging van belastingdruk Aan einde intering van nationale vermogen is gekomen Budgetverbetering van f 625 milboen 87ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Dinsdag 21 September 1948 Tweede Blad No. 26495 55Geleidelijke verbetering leidt binnenkort tot groot overschot De minister van Financiën heeft hedenmiddag aan de Tweede Kamer aangeboden de nota be treffende de toest*nd van 's Rijks Financiën voor het dienstjaar 1948. In de inleiding gewaagt de minister met dankbaarheid van het feit. dat in het jaar van het Gouden Regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina - het jaar ook van de overgang der Ko ninklijke waardigheid in handen van Koningin fuliana - deze nota een minder somber geluid kan doen horen dan de voorafgaande jaren sedert Nederlands bevrijding het geval is geweest. De geleidelijke verbetering van de finan ciële toestand des lands zal weldra een OPTIMISTISCHER KLANKEN VAN MINISTER LI EFT IN CK! stadium hebben bereikt, waarin niet alleen - zoals in 1948 - de gewone dienst een groot overschot laat. maar waarin ook de buiten gewone dienst 1 (de dienst van uitgaven van aflopend karakter, uit oorlog en bezetting volgendnagenoeg geheel uit de gewone middelen zal kun nen worden gefinancierd. Dit blijkt uit de volgende cijferopstelling de voor 1949 geraamde opbrengst van de buiten gewone heffingen ad f. 700 millioen en de daartegenover onder de uitgaven tot een gelijk bedrag geraamde buitengewone aflossing van nationale schuld zijn daarbij buiten beschouwing gelaten Uitgaven: Gewone dienst Buitengewone dienst Middelen: Gewone dienst Buitengewone dienst f2.417.005.514; 815.862.106; f3.156.000.421; 76.162.570; Totaal f3.232.867.620 Nadelig saldo Hierbij wordt aangetekend, dat in de ontwerp-begroting voor 1949 rekening moest worden gehouden met de nieuwe wet op de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten, waardoor de laatste f. 100 millioen meer ontvangen dan volgens de oude regeling. Bij de bovenstaande vergelijking dient men voorts in aanmerking te nemen, dat de uitgaven ten laste van de Bui tengewone Dienst I voor een belangrijk deel, hoewel niet het staatsvermogen vermeercferend, naar haar aard met kapitaalsuitgaven gelijk zijn te stellen, voorzover zij nog het nationale vermo gen versterken. Dit geldt in meer of mindere mate voor de belangrijke uit gaven wegens herstel van oorlogsschade ad. f. 482 millioen, vormende de tranche 1949 van het grotë oorlogsschadeher stelplan aangekondigd bij het wetsont werp materiële oorlogsschaden. In dat wetsontwerp wordt voor deze uitgaven een speciale dekking voorzien, n.l. jaarlijks terugkerende belastingin komsten tot een bedrag van ca. f. 250 millioen en, voorzover de stand der middelen daartoe noodzaakt, leningen voor het restant. Zou het systeem van het wetsont werp materiële oorlogsschaden reeds bij het opstellen van deze begroting hebben gegolden,, dan zou het resul taat zün geweest, dat indien de op brengst der voorgenomen belastingen als baten tegenover de uitgaven voor herstel van oorlogsschade zouden zün opgevoerd het saldo van de gewone dienst en buitengewone dienst ad f. 250 millioen gunstiger zou zün ge weest, n.l. in plaats van f. 0.7 millioen nadelig, ruim f. 249 millioen voordelig. Hiertegenover staat echter, dat in overeenstemming met de procedure van voorafgaande jaren het nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds bü de raming der uitgaven zowel op de gewone dienst als op de Buitengewone Dienst I buiten beschouwing is gelaten. Dit saldo bedraagt rond f. 365 millioen. Feitelyk zou, naar het oordeel van de Minister van Financiën, dit nadelig saldo ten laste van een der genoemde onderdelen van de begroting moeten komen; eventueel, voorzover met de oorlogsomstandigheden samenhangend en aflopend, ten laste van de Buitenge wone Dienst I en voorzover duurzaam, ten laste van de gewone dienst. Het consumptief karakter van deze uitgaven staat immers op de voorgrond. Betrekt men ook deze factor in de be schouwingen, dan slaat de balans weer naar de andere zijde door en resulteert een nadelig saldo van f, 365 millioen min f. 249 millioen is f. 116 millioen. In bovenstaande uiteenzetting is er geen rekening mede gehouden, dat de uicgaven voor herstel van oorlogsschade, voorzover de f. 250 millioen te boven gaande, zoals reeds is opgemerkt, zou- cen worden gefinancierd uit leningen. Onder de huidige conjunctuur, nu de belastinginkomsten uitzonderlijk rij- kelük vloeien, verdient het stellig aanbeveling, zo merkt de Minister van Financiën op, ten aanzien van zodanige financiering terughoudend heid te betrachten en een zo groot mogelük deel van de uitgaven, die met kapitaalsuitgaven zün gelijk te stellen, uit de lopende middelen te dekken. En dit temeer, daar de schuldaflossing tot een minimum is beperkt, nL tot een bedrag van f. 77.7 millioen en geen afschrijving op de reële staatsactiva in rekening is ge bracht. Overigens wordt hierbü nog aangete kend, dat in overweging is om tegen over de belastingverzwaring, die uit het oorlogsschade-herstelplan voortvloeit, een aantal tegemoetkomingen te stel len in de algemene belastingdruk, zodat de middelenopbrengst per saldo waar schijnlijk niet veel van de thans opge stelde raming zal afwyken. De uitgaven van de Buitengewone Dienst II (kapitaalsuitgaven) worden voor 1949 geraamd op f. 365.640.310, waartegenover een bedrag van f. 71.498.693 wegens kapitaalsinkom sten staat. Deze dienst wijst derhalve een tekort aan van f. 294.141.617. Hierbü dient echter onmiddellük te worden opgemerkt dat de kapitaals uitgaven bij definitie en afgezien van financiële conjunctuurpolitiek door le- ningsgelden mogen worden gedekt. In het raam ener financiële conjunctuur- politiek zou kunnen worden gesteld, dat ditmaal zelfs de kapitaalsuitgaven uit de belastingopbrengsten zouden moeten worden gedekt. Een dergelijke fiscale politiek zou echter 'n zware last op het bedrijfsleven leggen omdat ka- pitaaldienst en herstel tezamen een te groot offer vereisen dat het herstel niet bereikt zou worden. Een vergelijking met de vastgestelde oegroting voor 1948 wy'st uit, dat het nadelig saldo van de gewone dienst en de Buitengewone Dienst I tezamen toen werd geraamd op f. 725.415.360. Het thans zoveel gunstiger eindresul taat is voor een belangrijk deel een gevolg van de omstandigheid, dat het voor 1949 verantwoord kan worden geacht dc middelen f. 440 millioen hoger te ramen dan voor 1948. Daar naast zün de uitgaven f. 285 millioen lager gesteld. f3.232.162.991 f 704.629 Het nadelig saldo van het Landbouw- Egalisatiefonds kwam op de begroting 1948 voor met f. 498.235.000 (het werke lijk nadelig saldo van dit fonds zal echter volgens een thans opgestelde be rekening ongeveer f. 602 millioen be lopen) tegenover een raming voor 1949 ad f. 364 833.000. Een bijzondere omstandigheid, waar mede bij een vergelüking van de be grotingen 1948 en 1949 terdege rekening moet worden gehouden, is, dat in de ontwerp-begroting voor 1949 niet onbe- langrüke verschuivingen van uitgaven van de Buitengewone Dienst I naar de Gewone Dienst hebben plaats gevonden. Deze bedroegen alleen al voor Oorlog f. 75 millioen en voor Marine ca. f. 20 millioen. Het saldo van de Buitengewone Dienst II was voor 1948 op f. 423.015.484 geraamd, tegenover f. 294.141.617 voor 1949. Spoed is dringend vereist! Ten aanzien van de begroting van 't Landbouw-Egalisatiefonds wordt in de millioenennota opgemerkt, dat deze door de daarin begrepen loon- en prijspolitiek zulke vérstrekkende ge volgen voor dc ftnancieel-economische toestand van Nederland heeft, dat het onmogelijk is haar te behandelen los van alle invloeden welkte onze natio nale en nauw daarmede samenhan gend onze internationale positie bepalen. Door de internationale ver houdingen staat ons land voor de noodzaak de binnenl. structuur van het economische leven aan te passen aan de wüzigingen, welke de wereld structuur ondergaat. In dit opzicht Is spoed vereist, mede om te voorkomen, dat wü by beëindiging van de Mars hall-hulp voor een ernstige economi sche ineenstorting komen te staan. Op grond van bovenstaande overwe gingen is het noodzakelijk onze land bouwpolitiek te richten op een zo groot mogelijke dollarbesparing door 'n voor zichtige importpolitiek, zonder echter de verhoging van de arbeidsproductivi teit door betere voeding uit het oog te verliezen. Tegelijkertijd vraagt de verwezenlü- king van de Ned.-Belgisch-Luxemburg- se Economische Unie, in het kader van het streven naar wederzijdse aanpas sing, een politiek van prijssubsidies met een sterk tijdelijk en grotendeels aflo pend karakter. Tenslotte bestaat er een nau-w ver band tussen het opheffen, waar moge lijk, van rantsoeneringen en de subsi diepolitiek. Bij het opstellen van een algemene richtlyn bü de reductie der subsidies Is uitgegaan van de gedachte, dat voor verschillende producten, welker con sumptie als een zekere luxe moet wor den besohouwd en welker voortbrenging in hoge mate de beschikbaarheid van buitenlandse koopkracht behoeft, de werkelijke kostprijs aan de consumen ten zal moeten worden doorberekend, echter met dien verstande, dat de con sumenten te allen tüde binnen de rant soenen de goedkope levensmiddelen kunnen betrekken. De wisselende prüsverhoudingcn in het buitenland maken het noodzake- lük de prijzen der geïmporteerde grondstoffen in overeenstemming te brengen met de binnenlandse richt- prüzen. Daardoor zün bü de grote quantitelten geïmporteerde granen aanzienlüke bedragen als importtoe slag benodigd (totaal f. 154 millioen). In dit verband zü er op gewezen, dat het niet tot stand komen van het „wheat agreement" een extra verlies van pl.m. f. 50 millioen ten gevolge heeft Weliswaar is een gedeeltelüke doorbe rekening der subsidies in de begroting opgenomen, doch er biyft nog altijd 'n direct subsidie op het levensmiddelen pakket van f. 212 millioen of wel van f. 20 per inwoner, waarvan ruim de helft aan de melksector moet worden toegerekend. Binnenkort overzicht deviezen-positie. De minister heeft het voor nemen t.z.t. aan de Staten- Generaal een nader overzicht te verschaffen van 's lands devie- zenpositie. speciaal gezien in het licht van de steun, te ontvangen binnen het raam van het Euro pese Herstelprogramma. Alvorens hiertoe kan worden overgegaan, zal o.m. vast moe ten staan, welke bedragen voor het fiscale jaar 1948/1949 - lopende van 1 fuli 1948 tot en met 30 juni 1949 - beschik baar worden gesteld en welke bestedingsvoorschriften voor het gebruik van deze bijdragen in acht moeten worden ge nomen. Op grond van deze gegevens zal dan tevens een programma voor het gebruik dezer bijdra gen worden opgesteld. Uitvoerig gaat de millloenen-nota in op de verschillende maatregelen, wel ke reeds zün en nog zullen worden genomen terzake van een reconstructie van het bestuursapparaat. Tal van maatregelen, welke verbetering van werkmethoden, controle op personeelsbezetting, inkrimping van werkzaamheden door liquidatieschema's, opheffing van doublures enz. betreffen, werden door het bureau organisatie van het Ministerie van Financiën, ook in samenwerking met andere diensten, uitgevoerd. Aanverschillende ministeries en diensten werden adviezen gegeven over de inrichting van hulpdiensten. Een onderzoek van de buitenlandse dienst van het ministerie van buitenlandse zafcen is gaande. Evenzo werd op ver schillend gebied van leger- en marine-organisatie met militaire autoriteiten samengewerkt. Te zamen met de instanties ressor terende onder de raad voor rijksperso- neelsaangelegenheden werden ook mo tiveringen van bevorderingen, voorstel len voor vaste aanstellingen en derge lijke zaken behandeld. Bü de invoering van de salarisvoorzie ningen werden methoden uitgewerkt, waardoor de administratieve gevolgen daarvan op eenvoudige wyze konden worden geregeld. Methoden om door toepassing van taakinventarisatie, functie-analyse en werkclassificatie op objectieve wyze de formatie van bureaux en departementen vast te stellen, worden uitgewerkt en reeds op enkele bureaux toegepast. Daarbü bleek, dat geprojecteerde aan zienlüke bezuinigingen kunnen worden bereikt, zonder dat de effectiviteit van het apparaat behoeft te verminderen. Verschillende van dergebjke onderzoe ken zün gaande. De methode van taakinventarisatie, functie-analyse en werkclassificatie stelt in staat naast de beoordeling van het werk promotlelünen op te stellen, welke de bevorderingen, die lei den tot rangeninflatie, voorkomen. Bo vendien worden daardoor de personeels chefs in staat gesteld een positief per soneelsbeleid te voeren. De taak der regering moet er onder dc huidige omstandigheden op zijn gericht om door doelmatig werken een rationele omvang van het personeel te bereiken, tevens echter om voor dat personeel voldoende gunstige ar beidsvoorwaarden te scheppen. Dc regering staat echter nog pas aan het begin van de toepassing van dc genoemde methoden. Bü verwe- zenlüking van bestaande plannen zullen deze methoden binnenkort op breed terrein kunnen worden toege past. Noodzakelijk is: Bevordering industrialisatie Technische verbetering landbouw Daling van productiekosten. In de slotbeschouwing op de milli oenennota wordt een samenvattende typering van het stadium gegeven, waarin het economisch en financieel herstel zich bevindt. Na te hebben gereleveerd, dat de reeds in het vorig jaar uitgesproken verwach ting van een niet onbevredigende ont wikkeling van de economische toestand van Nederland, wat de binnenlandse verhoudingen aangaat, bevestiging vindt in de huidige omstandigheden, neemt de minister enkele onderdelen van het eco nomische leven in beschouwing. De bruto-productie-index in 1948 zal, naar wordt verwacht, die van 1938 met 3 pCt overtreffen. Dit betekent echter nog geen volledig herstel van het pro ductieniveau van vóór de oorlog, omdat de bevolking sedert 1938 met ca. 13 pCt is toegenomen, zodat bü een evenredige vermeerdering de productie-index tot 113 moest zün gestegen. ARBEIDSINSPANNING MOET WORDEN VERHOOGD. De productiviteit per hoofd van de bevolking -bedraagt nog slechts 90 pCt van die van 1938. Hierin zal in hoofdzaak door verdere aanvulling en modernisering van de industriële en agrarische outillage verbetering moeten worden gebracht; doch ook 1949 tegenover 1948 Rekening houdende met a) de te verwachten suppletoire verhogingen op grond van wet of besluit en op grond van te laag gebleken ramingen (te za men ad f.556 millioen), b) de onbe- schikt blyvende bedragen f.456 mil lioen) en c) de hogere raming der be lastingopbrengsten in 1948 (ruim f.450 millioen, na aftrek van uitkeringen aan het gemeentefonds en aan het in te stellen provinciefonds ad resp. f.230 en f.20 millioen) geeft een vergelijking van de ontwerp-begroting 1949 met de gecorrigeerde begroting 1948 het vol gende beeld (afgerond in millioenen guldens). Omschrijving Begroting Ontwerpbe- Wettelijke regeling Arbeidscontractanten Het voornemen bestaat een wettelijke regeling in het leven te roepen, op grond waarvan arbeidscontract anten, die ten minste twee jaren in Rijksdienst zijn en ook overigens aan be- paalde voorwaarden voldoen, recht op pensioen zullen ver- krijgen. Naar een zeer globale raming zullen de bovengenoemde maat- regelen een bedrag van plm. f.49 millioen vergen. 1948 groting 1949 Gewone dienst: Uitgaven 2367 2417 Middelen 3191 3156 Voordelig saldo 824 739 Buitengew. dienst I Uitgaven 1141 816 Middelen 54 76 Nadelig saldo 1087 740 Gewone dienst en Uitgaven 3508 Middelen 3245 3233 3232 Nadelig saldo 263 1 Nadelig saldo Land- bouw-Egal. Fonds 602 365 865 366 Buitengew. dienst II: Uitgaven 479 Middelen 50 366 72 Saldo 429 294 van de gewone en buitengewone dienst 1 ad f.275 millioen, een lagere ra ming van het nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds ad f. 237 millioen en een vermindering der uit gaven op de Buitengewone Dienst II ad f. 113 millioen. De middelen zü'n volgens de tabel voor 1949 in totaal f. 9 millioen hoger geraamd dan voor 1948 nader verwacht mag worden. Hierbü dient echter te worden bedacht, dat in de f. 3.245 mil lioen middelen voor 1948 een be drag van per saldo f. 275 millioen is begrepen wegens het inhalen van de achterstand in de directe belastingen en dat bü de raming voor 1949 geen rekening is gehouden met een bedrag wegens het inhalen van achter stand. de arbeidsinspanning zal moeten worden verhoogd. Over het geheel is de voorraadspositie der industrie be vredigend, misschien zelfs op ver schillende plaatsen overvloedig. Vervolgens beziet de minister de situ atie der industriële productie naar en kele der meest belangrijke bedrijfstak ken en constateert daarbü, dat niet alle branches in voldoende mate tot de be reikte vooruitgang hebben kunnen bü- dragen, o.m. is dit het geval ten aanzien van de bouwnijverheid, die met verschil lende moeilijkheden, waarvan de onvol doende materiaalvoorziening er slechts één van is, te kampen heeft gehad. Ook de productie-indices van de grafische Industrie, de steenkolenmijnbouw, van de agrarische sector, de houtvoortbren- ging en van de kledingindustrie bleven in meer of mindere mate bü de alge mene neiging tot verbetering achter. De wereldmarktprijzen liggen over het algemeen nog op een hoog niveau. Niet temin is in de agrarische sector reeds een prijsdaling waarneembaar, welke naast een ingrijpende wijziging in het beleid een der oorzaken is van de lagere ramingen der uitgaven ten laste van het landbouw-egalisatiefonds. De vermindering van het nadelig saldo van dit fonds weerspiegelt onder meer een belangrijke stap in de richting van een beperking van de politiek der prijs- subsldies en van opheffing van vele be lemmerende bepalingen ten aanzien van de goederencirculatie. BUITENLANDSE HULPVERLENING Verdergaande stappen op dit laatste gebied zün in verband met de devie- zenpositie in hoge mate afhankelük van de omvang der buitenlandse hulp- Oorlogsschade herstel plan eist 482 millioen. In de gewone dienst en de buitengewone dienst 1 zijn tot een totaal bedrag van f.482 millioen bedragen opgenomen voor uitgaven ingevolge het oorlogsschadeherstelplan waar voor in het bij de Staten-Gene- raal aanhangige wetsontwerp op de materiële oorlogsschaden een speciale dekkingsregeling is voorzien. t,. Woningbouw moet worden gefinancierd uit middelen, welke gemeenten op kapitaalmarkt aantrekken Volgens dit overzicht wüst de ont werp-begroting voor 1949 dus, wat het totaal dor uitgaven betreft, een bud getverbetering aan van f. 625 mil lioen. Dit resultaat is bereikt door een lagere raming der uitgaven ten laste Voor woningbouwvoorzieningen is In totaal een bedrag van f. 54 millioen geraamd, t.w. f. 44 millioen voor voorschotten ingevolge art. 56 der Woningwet en f. 10 millioen voor credieten onder hypothecair ver band voor verdere woningbouwvoor zieningen. Vergeleken met de begro ting 1948, waarin onder de kapi taalsuitgaven f. 248 millioen voor woningbouwvoorzieningen is uitge trokken, betekent dit een belang rijke verlaging. Ter toelichting daarvan wordt mede gedeeld, dat de oorspronkelijke begro ting voor 1948 nog uitging van de ge dachte. dat de door gemeenten en wo ningbouwverenigingen ter hand te ne men woningwetbouw door het Rük zou worden gefinancierd. Later is echter 't standpunt ingenomen, dat deze woning bouw in principe zou moeten worden behoren te zün, gefinancierd uit middelen, welke de ge meenten op de kapitaalmarkt aantrek ken. Daarnaast ligt het in de bedoeling, het in de toekomst daarheen te lei den, dat de gelden, benodigd voor de door de gemeenten aan particu liere bouwers ingevolge de finan cieringsregeling woningbouw 1948 te verstrekken leningen onder verband van tweede hypotheek, niet meer door het Rijk aan de gemeenten worden verstrekt, doch eveneens zo veel mogelijk door de gemeenten zelf op de kapitaalmarkt worden opgenomen. Op deze wyze wordt een gezonde re latie gelegd tussen de uitgaven voor wo ningbouw en de nationale besparingen, welke laatste de limiet stellende bron van deze en overeenkomstige uitgaven verlening, die in de komende tijd zal kunnen worden verkregen. Hoe rui mer deze wordt verleend, des te sneller en vollediger zal op deze weg kunnen worden voortgegaan, waarmede dan tevens een der onmisbare voorwaar den wordt vervuld voor de verwezen lijking van de economische unie met België en Luxemburg. Hierbü zal nauwgezet rekening worden gehouden met de gevolgen daarvan voor de kos ten van levensonderhoud, terwijl op het gebied van de loon- en prijspoli tiek de instandhouding van sociaal gerechtvaardigde en economisch ver antwoorde loon- en prüsnormen zal worden bevorderd. Na in het kort het nog bestaande ongunstige verschil tussen in- en uit voer, alsmede de pogingen, om bin nen het raam van de aan het Mars hall-plan deelnemende landen, ter oplossing van de ook voor Nederland belangrijke problemen van het Euro pese handelsverkeer, te komen tot een veelzijdig betalingsverkeer, in zijn slotbeschouwing te hebben be trokken. spreekt de minister de over tuiging uit. dat van de hulpverle ning Ingevolge het Marshall-plan alleen een resultaat van blijvende waarde wordt bereikt, wanneer de besteding wordt gericht, niet alleen op datgene wat bevorderlük Ls om de arbeidsproductiviteit in stand te houden, maar in het büzonder op alles wat er toe kan dienen om de Industrialisatie krachtig te bevorde ren. de landbouw technisch te ver beteren en de productiekosten in het algemeen door rationalisatie te doen dalen Evenals het vorig jaar roept de minis ter het Nederlandse volk op tot bespa ring en uiterste zuinigheid in 'de con sumptieve sfeer en voor wat de produc tiebedrijven betreft tot matigheid in de winstuitkeringen en voorzichtigheid bü het aanhouden van voorraden, gezien het daaraan verbonden prüsrisico. De financiële toestand laat zijns in ziens toe deze oproep thans te doen ver gezeld gaan van de aankondiging van enkele fiscale maatregelen, die hierop '•uilen aansluiten. Een bemoedigend teken is, dat aan de intering van het nationale vermo gen een einde ls gekomen. Uit bere keningen van het Centraal Planbu reau bliikt. dat voor ren bedrne van f. 540 millioen meer is geproduceerd dan verbruikt, zodat het nationaal vermogen met dit bedrag is toege nomen. ER DREIGEN NOG GEVAREN. Ondanks de gunstige factoren, welke zdjn te onderkennen verheelt de minister zich niet. dat ook thans de gevaren voor onze financiële en economische verhoudingen niet voor goed zün geweken, niet alleen in dier voege, dat nog steeds een la tente dreiging aanwezig is. maar ook in die zin, dat het herstel der finan- cieel-economische verhoudingen nog slechts naar een evenwicht tendeert, een evenwicht, die niet meer dan labiel is. Een belangrijke moeilükheld ligt o a. daarin, dat. naarmate de buitenlandse ",rJ als negatieve component van het nationale vermogen toeneemt, daar tegenover de in omvang eveneens toene mende positieve componenten gezamen lijk een dusdanig rendement in devie zen zullen moeten afwerpen, dat hier door de groeiende lasten in deviezen, welke uit de aan het buitenland ver schuldigde rente en aflossing voort vloeien. zullen kunnen worden gedekt. VERLAGING BELASTINGDRUK Bovendien moet worden erkend, dat het herstel yan de gewenste welvaarts verhoudingen binnen enkele jaren zal nopen tot verlaging van belastingdruk, waarmede de minister zich dan ook voorstelt reeds dit jaar een begin te maken. Slechts door voortgaande beperking van rijksuitgaven, door liquidatie van instanties voor oorlogs- en crisisecono mie. door afsnüdinc van wat binnen het raam van een verantwoord en construc tief beleid maar even kan worden gemist en door uiterste rationaliteit in datgene wat moet blijven verricht. Ls de vereiste stabiliteit in de binnenlandse politiek te bereiken: een stabiliteit .waarbü de fi nanciële draagkracht van ons volk niet wordt overspannen, maar anderdeels toch wordt opgebracht wat voor voort aan? van het herstel onmisbaar is te achten Dit streven vereist niet alleen de eendrachtige vastberadenheid van het kabinet het vereist ook de overtui gende medewerking van alle ambte naren van hoog tot laag en niet min der het vertrouwen en de steun der volksvertegenwoordiging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1948 | | pagina 5