H
Een halve eeuw sociale wetgeving
KITA POENJA RADJA WILHELMINA
DE VREUGDE WAS TE GROOT VOOR DE KLOKKEN
VAN OUDE BILDTZIJL
DINSDAG 24 AUGUSTUS
IN 1898 verscheen ter gelegenheid van
de troonsbestijging van Koningin
Wilhelmina het Gedenkboek van het
«Nieuws van den Dag", dat op voortref
felijke wijze een beeld geeft van de ont
wikkeling van Nederland op allerlei ge
bied gedurende de jaren 1848 tot 1898.
Kort na het verschijnen van dat Ge
denkboek publiceerde Domela Nieuwen-
huis een artikel getiteld: „Een vergeten
hoofdstuk: blanke slaven"
Inderdaad was ln dat Gedenkboek
weinig aandacht besteed aan de pogin
gen om het sociale vraagstuk op te los
sen. Maar dat is min of meer verklaard,
wanneer men er zich rekenschap van
geeft, hoe in die periode het aantal so
ciale maatregelen, dat de wetgever ge
troffen had, in verhouding tot de nood
der arbeiders en tot hetgeen later op
dit gebied gepresteerd is. betrekkelijk
zeer gering was. Toch had men kunnen
spreken van de parlementaire enquête
van 1886, het Kinderwetje-Van Houten
van 1874, de Arbeidswet van Ruys de
Beerenbroek van 1889, de Arbeidsinspec
tie van 1890 en de Staatscommissie tot
het ontwerpen van sociale wetten van
hetzelfde jaar. De gegevens, die de par
lementaire enquête had verschaft en
die een storm van verontwaardiging
hadden gewekt en de plannen der Com
missie van 1890 zouden echter in de
periode, die wij hier gaan gedenken, die
van 1898 tot 1948, rijke vruchten dragen.
IN DEZE HALVE EEUW trekken on
middellijk vier perioden de aan
dacht, die elk voor zich, gekenmerkt
werden door een zeer grote activiteit op
sociaal wetgevend gebied. Het is in de
eerste plaats die van 1897 tot 1901 on
der leiding van de Ministers Pierson,
Cort van der Linden en Lely.
Vervolgens die van Talma kort voor
de eerste wereldoorlog. Ten derde die
van Aalberse onmiddellijk na de oorlog.
En ten slotte die van Drees na afloop
van de tweede wereldoorlog van 1945
tot 1948.
Het ls een merkwaardig verschijnsel,
dat de eerste groep sociale wetten af
komstig was van liberale Ministers.
Men noemde ze toen: vooruitstrevende
liberalen, hoewel men later, geheel ten
onrechte, dezelfde liberalen als conser
vatief placht te kenschetsen. Talma was
„anti-revolutionnair" en zijn wetgeving
draagt duidelijk het stempel van de
beginselen, die hem bezielden. Aalberse
was Rooms-Katholiek. Drees is een
socialist.
In een blad als dat, waarin ik schrijf
dat niet neutraal is in die zin. dat
het onverschillig ls, omtrent politieke
problemen en inzichten, maar o n a f-
hankelijk in deze zin, dat het niet
de spreekbuis is van een bepaalde po
litieke partij, kan zonder enige reserve
worden verklaard, dat door elk der vier
kabinetten, waarvan ik enkele Minis
ters noemde, in zyn tijd naar de toen
heersende omstandigheden en zonder
ook maar enigermate geweld te doen
aan zyn eigen beginselen, i n g r y-
pende sociale maatrege
len wprden overwogen en
tot stand gebracht.
In de critiek, die de oppositie der
rechterzijde omstreeks het begin dezer
eeuw richtte tegen het beleid van Lely
in verband met zyn ontwerp-Ongeval-
lenwet, werd deze liberaal verweten,
dat hy een staats socialist
was, omdat hy de uitvoering van zijn
Ongevallenwet naar het toen gevolgde
Duitse model volledig opdroeg aan een
van overheidswege gestichte bank: de
Ryksverzekerlngsbank. Het is aan de
critiek der oppositie te danken, dat ten
slotte die wet, waarvan het eerste con
cept door de Eerste Kamer werd ver
worpen, in tweede lezing een aanmer-
keiyke verbetering onderging.
De mogeiykheid werd geopend voor
de ondernemers hun risico zelf
te dragen. De critiek richtte zich
niet tegen het denkbeeld, dat alle ar
beiders tegen ongevallen zouden wor
den verzekerd Zelfs niet tegen het feit,
dat de patroons de gehele premie moes
ten betalen* Het gold immers een ver
groot risico, dat door het stichten van
het bedrijf in het leven was geroepen.
Maar het bezwaar was: het monopolie
der staatsexploitatie.
Merkwaardigerwys werd dezelfde cri
tiek omstreeks 1910 door de toenmalige
oppositiegroep der liberalen tegen de
anti-revolutionnaire Minister Talma ge
uit. Ook hij zou een „staatssocialist"
zyn. Nota bene, terwyl deze uitdruk-
keiyk beperking van de arbeidsduur
voor volwassen mannen door de Over
heid afwees, omdat hy het afsnyden
van misstanden op dat gebied wilde
overlaten aan het overleg van onder
nemers en arbeiders, terwijl zün bepaal
de doel was de Raden van Arbeid, die
op zyn initiatief in het leven werden
geroepen, aan de groepen van onder
nemers en arbeiders een belangryke
functie op te dragen in het ontwerpen
en uitvoeren van sociale maatregelen j
Slechts by wyze van hoge uitzonde
ring, zoals by de huisindustrie en in de
landbouw, toen deze van overheidswege
werd gesubsidieerd, stelde de Overheid
of haar organen de hoogte van de lonen
vast.
Wel had Aalberse door zyn Arbeids-
geschillenwet Ryksbemiddelaars aange
steld, die tot taak hadden arbeidsge
schillen op te lossen en zoveel mogeiyk
te voorkomen. Deze Ryksbemiddelaars
hadden echter geen dwingende macht.
Hun optreden bestond niet in arbitrage
bindende uitspraken doen), maar in
bemiddeling. Door aldus te handelen
verscherpten zy de verantwoordelykheid
voor de ondernemers en arbeiders, die
krachtens hun functie geroepen zijn
in deze materie een leidende rol te ver
vullen.
Na de tweede wereldoorlog moest ten
gevolge van de schaarste aan goederen
in de" loop der tijden aanzienlijk werd j de Overheid noodgedwongen de pry zen
uitgebreid en verbeterd. en de lonen vaststellen. Dat ls een stel-
Met de controle op de naleving van sel. dat niet duurzaam kan functionne-
duur vaststelde op 11, later op 10 uur.
Het streven na de eerste wereldoorlog,
om ingrypende sociale maatregelen te
treffen, dat mede door de beroeringen
van die tyd werd gestimuleerd, heeft
er toe geleid, dat de Arbeidswet 1919
zich ook uitstrekte tot volwassen man
nen zich niet beperkte tot fabrieken en
werkplaatsen, maar tot alle onderne
mingen (behalve de landbouw) en de
maximum arbeidsduur vaststelde op 8
uur per dag en 45 uur per week. Waar
spoedig bleek, dat het buitenland niet
zo ver ging, heeft men de arbeidsdag
gesteld op 814 uur en de arbeidsweek
op 48 uur, zodat de vrye Zaterdagmid
dag als regel werd behouden.
VOOR DE VEILIGHEID waren
reeds maatregelen getroffen ln de
Veiligheidswet van 1895, welke wet
de Arbeidswet en de Veiligheidswet was
de in 1890 ingestelde arbeidsinspectie
belast, een dienst, die in hoog aanzien
staat by ondernemers en arbeiders, om
dat hy uiterst doelmatig functionneert.
De Ministers Aalberse en Drees, die
beide aan het bewind kwamen in pe
riodes. die onmlddeliyk volgden op grote
oorlogen, hebben weinig last van de
oppositie ondervonden. Hun wetsont
werpen werden met grote meerderheid
van stemmen, vaak zelfs met algemene
stemmen, aangenomen.
HET IS DUS EEN KENMERKEND
VERSCHIJNSEL voor deze perio
de, dat alle politieke partyen, al
mochten zy in de mate waarin en de
wijze waarop de regelingen werden ge
troffen, onderling uiteenlopen, in dit
uiterst belangryke punt met elkander
overeenstemmen: dat de overheid en
de wetgevers een belangrijke taak heb
ben in het bevorderen van sociale maat
regelen.
De bewering in de politieke stryd,
ook die van onze dagen, maar al te
veel gebruikt, alsof het streven naar
sociale maatregelen het monopolie
zou zyn van een of enkele politieke par
tyen, is tegen een objectieve analyse
niet bestand.
jN HET BESTEK, dat my voor deze oucj zyngeworcjen dat Ryksschatkist wel
beschouwingen is gegeven, is het met bijspringen. Dat beginsel eenmaal, zy
mogelijk een min of meer volledig 1 v,0t- flor» nnlr nlc mipraariercmofltrPfTr»!
De SOCIALE VERZEKERING, die
zich uitstrekt tot de gevolgen van
ongevallen, ziekte, invaliditeit en
ouderdom en zich op de duur (wordt het
desbetreffende ontwerp-Drees wet) ook
met de werkloosheid zal bemoeien, ving
aan met de Ongevallenwet.
Hoewel ziekte en ouderdom normaler
en vaker voorkomende verschynselen
zyn dan ongevallen, was men met de
regeling van deze laatste materie aan
gevangen, omdat de plicht om voor de
gevolgen van ongevallen, die door het
bedrijf veroorzaakt worden, te zorgen,
sterker spreekt dan die ten aanzien van
de andere genoemde calamiteiten.
Het politieke geschilpunt dat ten
aanzien van de verzekering tegen ouder
dom en invaliditeit de politieke partyen
verdeeld hield, was dat van „Staatspen
sioen" of „verplichte verzekering". Het
essentiële verschil is, of de Staat alleen,
dan wel voornamelijk de ondernemers
en arbeiders de kosten moeten betalen.
Die tegenstelling ls in de loop der ty'aen
verzwakt, omdat de ervaring heeft ge
leerd, dat een ingrypende medewerking
van de Staat in ieder geval voor vele
jaren noodzakelyk is, omdat men on-
mogelyk op het tydstip, dat de ver
zorging wordt ingevoerd, het opbrengen
van de kosten kan overlaten aan de
ondernemers en arbeiders. En voor de
genen, die getroffen worden en voor wie
tot dusverre nog niets of weinig be-
taald is, moet, wanneer zy invalide of
oud zyn geworden dat Ryksschatkist wel
mogelyk een min of meer volledig
overzicht van alle, of zelfs maar van de
voornaamste sociale wetten te geven. Ik
zou mij in dat geval immers tot een
dorre opsomming moeten bepalen. Voor
een min of meer volledig beeld moet ik
naar de handboeken verwyzen. Ik be
perk my tot enkele algemene beschou
wingen over enkele voorname punten:
het tegengaan van overmatige en ge
vaarlijke arbeid, de sociale verzekering,
de bemoeiing met het loon en het stre
ven naar zelfdoen, d.w.z. het bevorderen
van de samenwerking van georgani
seerde ondernemers en arbeiders in het
treffen van sociale maatregelen.
Aan het einde der 19e eeuw gold de
Arbeidswet 1889 voor de tyd, waar
in zy tot stand kwam, als een belang
ryke sociale maatregel, die haar be
scherming echter slechts uitstrekte tot
kinderen, jeugdige personen en vrouwen
en de maximaal geoorloofde arbeids-
het dan ook als overgangsmaatregel,
aanvaard hebbende, kan men er niet
meer van af.
De wetgever bemoeide zich dus met
de hoogte van de uitkeringen, wanneer
de arbeiders niet in staat was te wer
ken, maar hy stelde die hoogte niet zelf
standig vast Deze werd vastgesteld als
een bepaald percentage, 70 of 80 pCt.
van het loon. dat de arbeider in de regel
wanneer hy werkte verdiende.
ren en dat op den duur weer zal wor
den afgeschaft, maar dat als noodmaat
regel aanvaardbaar is om een kwaad,
een erger kwaad, de inflatie, te vcör-
komen.
Naarmate de Overheidsbemoeiing op
dit gebied zich uitbreidde en de ont
wikkeling der vakverenigingen zich vol
trok, kwam meer en meer de gedachte
op. in het voorbereiden, het uitvoeren
en op den duur zelfs het tot stand
brengen van algemene regelen t.a.v de
arbeidsvoorwaarden, de georganiseerde
belanghebbenden, in casu de vakvereni
gingen van ondernemers en arbeiders
een belangryke functie te doen vervul
len.
Wy noemden reeds de Raden van Ai-
beid en de Hoge Raad van Arbeid. De
zelfde gedachte lag ten grondslag aan
de Bedryfsradenwet van minister Ver
schuur. Maar de op zyn initiatief Inge
stelde bedryfsraden hadden slechts een
adviserende en een uitvoerende, voorals
nog geen wetgevende bevoegdheden.
Kort voor het einde van de periode,
die wij beschrijven, werden de ontwer
pen van wetten betreffende publiek-
rechtelyke bedryfsorganisatie en on
dernemingsraden by de Tweede Kamer
aanhangig gemaakt. Het zyn slechts
raamwetten Zy beogen een raam op te
stellen, waarbinnen deze organen, ge
baseerd op de door initiatief der onder
nemers en arbeiders tot stand gekomen
organisaties, in onderling overleg een
leidende functie in het maatschappelyk
leven zullen vervullen, niet slechts op
sociaal, maar ook op economisch ge
bied, niet slechts door te adviseren en
uit te voeren, wat de Overheid heeft
vastgesteld, maar door zelf ook regelen
op te stellen m.a.w. met wetgevende
macht te zyn bekleed. De volgende halve
eeuw zal moecen leren, ln hoeverre zy
in een behoefte zullen voorzien en min
of meer het rechtstreeks ingrijpen door
de wetgever of de Overheid overbodig
zullen maken.
Hoe die ontwikkeling ook moge verlo
pen, wat in de halve eeuw, die wy be
schreven is geschied, zal steeds gezien
moeten worden als een onmisbare voor
bereiding van die latere ontwikkeling.
A. C. JOSEPHUS JITTA.
ET ARBEIDSLOON werd dus niet
door de overheid, maar in het on
derling overleg van ondernemers
en arbeiders, of nog beter van hun or
ganisaties, bepaald. Hoe langer hoe meer
werden de arbeidsvoorwaarden, waar
van het loon de voornaamste is, in col
lectieve arbeidscontracten voor gehele
bedryven geregeld.
Een opname, gemaakt tydens de erepromotie van H. M. de Koningin in 1925 in de Pieterskerk te Lelden.
Edel, wijs, rechtvaardig, majestueus.
Een zeldzame vrouw!
(Van onze Indische correspondent)
Om een indruk te geven van de
plaats, welke Koningin Wilhelmina in-
Myn indruk van de Koningin was:
een krachtige eerbied afdwingende
persoonlijkheid, zeer vitaal. Haar
stem heeft me bijzonder getroffen.
Men spreekt wel eens van een zilve
ren stem, maar als ik de stem van
de Koningin moest beschryven, zou
ik het een fluwelen stem willen noe
men, zacht én kalm. Zy stelde my
politieke
nesië.
ontwikkelingen
Indo-
neemt by het volk van Indonesië, moet
ik even teruggrijpen naar een klein,
maar zeer karakteristiek voorval uit
dé tyd van de politionele actie.
Ik reed in een militaire jeep door
Poerwakarta, dat juist door onze troe
pen was bezet. Het plaatsje was als
uitgestorven, de bewoners waren weg
getrokken of hielden zioh schuil. Even
buiten Poerwakarta trof ik in een
de.ssa een man aan, die voor zyn wo
ning stond en ons enthousiast groette,
wy stopten en ik sprak hem aan. Ik -
vroeg hem, waarom de mensen waren j Tater verd de opdracht aan de Com-
gevlucht en waar ze naar toe waxen. I rmss*e voor Staatkundige Hervormin-
„Ze zijn niet weggevlucht," zeide ha. 1 pn <»ier Y®™; Later w£us er een
.ze zitten in hun huizen en laten zich banquet op t Paleis op de Dam, waar
alleen maar niet zien." j een zeer strenge etiquette heerste. We
Ziin ze bang?" vroeg ik. eerden er door de Hofmaarschalk ont-
Alleen als ze wat op hun geweten sultans waren allen ge-
hebben zyn ze bang. Wie eerlük is ge- kleed ifooj ceremonieel (gouden
weest is niet bang." Hy haalde vol sarongs). De Koningin kwam pas bin-
eerbied een strooibiljet uit zyn woning
De Koningin was voor ons een
openbaring. Zè ontving ons als een
goede moeder We dronken thee in de
tuin. We zaten daar met ons drieën:
de Koningin, myn man en ik. Zelf
schonk ze ons dc thee in en presen
teerde koekjes. We hebben erg gezel
lig gepraat en daarna heeft ze ons
haar huis laten zien. Het ging alle
maal doodgewoon: hier werk ik, hier
slaap ikEen lieve moeder, die
geen geheimen voor je heeft, en hele
maal niet een zo ongenaakbaar
iemand, als je je onder de Koningin
zou voorstellen.
Later in Ottawa hebben we Haar nog
enkele vragen over het bestuurscorps eens ontmoet. Dat was by de doop-
en het was verbazingwekkend zoveel plechtigheid van Prinses Margriet,
ze er van af wist. Ze vroeg naar myn eersfc in de kerk, daarna by de lunch
inzichten betreffende de toekomstige 1 ten huize van de Prinses. Prinses Ju-
Hieruit bleek dat ze reeds toen haar
gedachten had laten gaan over wat
om het my te tonen. Het was een op
roep in het Maleis aan de bevolking,
om rustig te blyven en voort te gaan
met hun gewone bezigheden. Deze bil
jetten werden door militaire vliegtui-
nen, toen ledereen aanwezig was. Ze
werd gevolgd door Prinses Juliana en
Prins Bernhard.
Ik zat in de buurt van de Prinses, die
heel gewoon en natuurlyk met ons
praatte. Ze vertelde, dat haar grootste
-li boven de actiegebieden uitgewor- j verlangen was eens naar Indlë te ko-
,n men. Ze maakte een jonge en spontane
„Dit is een brief, die kita poen ja indruk: de Prins zag er in zyn officiers-
Radja Wilhelmina (onze eigen Konin- uniform sportief uit.
Een aardige foto van de Koninkiyke Familie in de donkere dagen, die de uitrede van de lage landen in de tweede
werelbrand vooraf gingen. Links PrinsesBeatrix, die een en al belangstelling is voor haar zusje Irene dat bij haar
Grootmoeder op schoot ligt. De uniformen van Koning Leopold van Belgie en Prins Bernhard tekenen de sfeer,
•temrin deze ontmoeting van zes vorstelijke oersonen plaats vond. Tydens dit bezoek van Koning Leopold aan ons
land vonden "besprekingen plaats betreffenör het .aanbod van goede diensten" door de staatshoofden van Belgie en
land vo w Nederland voor het herstel van de wereldvrede.
liana was al even eenvoudig en gewoon
als de Koningin Zo kwam ze ons eens
opzoeken in ons hotel en bood ons daar
een lunch aan. Toen nodigde ze ons
uit een uurtje later bij haar thuis thee
te komen drinken. Deze eenvoud is veel
indrukwekkender dan alle hof-eti-
quette."
ERVARINGEN VAN SULTAN
HAMID II VAN PONTIANAK.
Sultan Hamid sprak ik in Hotel Ho-
mann te Bandoeng, waar hy gedurende
de Federale Conferentie zyn tenten had
opgeslagen. Hy vertelde me, dat hy de
Koningin drie keer ontmoet had: in
April '46, in Augustus '46 en in Augustus
1947.
„De eerste keer ontving H. M. me in
haar studeerkamer op Het Loo. Ik vond
haar oud geworden. maar ze was zeer
helder en allercharmantst in de wyze,
waarop ze my te woord stond. Ze was
vooral heel gewoon en dat trof me by-
h«ftWgeTO^n\n^uVawetendwehe?at §l!ll"lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllie^
Zy er voor zal zorgen, dat alles weer |j
wordt zoals het vroeger was en dat
van de Koningin tot aan de kleinste
man toe weer dezelfde prys zal wor- n
den betaald voor minjak (olie: een
zeer bel angry k product voor de bevol-
king, waarvoor de republikeinse troe- g
pen" schandalige pryzen lieten betalen
en het monopolie in handen hielden,
zodat alleen zy, die een of andere
machtspositie bekleedden, het goed-
kocp konden krygen).
Dit geeft een aardige indruk van het J
onmetelijke vertrouwen, dat de 6 ja
ren lang getyraniseerde dessaman in
de Koninkl. rechtvaardigheid heeft.
Voor de eenvoudige Indonesiër is de
Koningin een begrip, dat alles wat
edel, wijs, rechtvaardig en majestu- g
eus is, omvat. Slechts enkele uitver-
korenen uit het Indonesische volk
hebben Haar aanschouwd en met
Haar gesproken. Ik ben naar enkelen
van hen op zoek geweest om hun in- i
drukken van Hare Majesteit Konin-
gin Wilhelmina en de Koninkiyke
Familie te vragen. j g
Herinneringen van Raden A. A.
Abas Soerianataadmadja, oud
regent van Tjlandjoer.
Ra den Abas Soeri anataS dmad j a is
een oude en wyze telg uit een vorsten
geslacht. Hy kwam my tegemoet op de
voorgalery van het voormalige resi
dentiehuis te Bandoeng, dat thans het
verbiyf is van de Wali Negara Wira-
natakoesoema, wiens adviseur hy is.
„Kom," zei hy. „laten we hier gaan
zitten, dan kunnen we rustig met
elkaar praten," en hy leidde my naar
een zitje, dat wat afzijdig stond op de
grote voorgalery. Hy was er kennelyk
trots op, my iets te kunnen vertellen
van zyn ontmoeting met de Konin
gin. zyn stem klonk zacht, maar
plechtig, toen hy verklaarde:
„De Koningin is een zeldzame vrouw.
Het was zeer indrukwekkend. Ik was
er in 1938, tien jaar geleden, ter ge
legenheid van het 40-jarige regerings
jubileum. Ik was afgevaardigd door de
regentenbond. De Sultan van Langkat
was er by, en de vroegere Sultan van
Pontianak. verder de Soesoehoenan
van Solo, de Sultan van Djokja en
enkele anderen. Myn eerste kennisma
king met de Koningin was op het Pa-
J.I. r- VO.
De eenzaamheid rond de Oranjetroon werd in 1909 na jaren
van berustende afwachting gebroken door de geboorte van
Prinses Juliana. De vreugde van die gedenkwaardige dertigste
April baande-zich welhaast nergens onstuimiger een uitweg
dan in Oude Bildtzijl, een van de talloze kleine Friese dorpjes.
De koster vcm de Doopsgezinde Kerk liet zich zozeer door het
oplaaiende enthousiasme meeslepen, dat hij de klok vcm zijn
kerk in stukken beierde!
De Koningin, wie dit symtoom van onbeteugeld vreugdebe
toon ter ore kwam schonk de kerk een nieuwe klok weikei
inscriptie nog steeds getuigt van dit onvergetelijk moment:
„Geschenk vcm H. M. de Koningin ter herinnering aan de
geboorte van Prinses Juliana".
leis Noordeinde tydens de officiële re- het heel gemakkeiyk op „Als u die dag
ceptie. Namens de Regentenbond, niet kunt, komt u dan de volgende dag",
waarvan Ik secretaris was, heb ik zeide Ze, en ik kan U niet zeggen, hoe
Haar een oorkonde aangeboden. I dankbaar we Haar daarvoor waren.
IIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
zonder, want ik voelde me die eerste keer
verre van op myn gemak Het jaar
daarop ontving ze me in het Huis ten
Bosch; ik was toen met myn vrouw, die
al even doodsbenauwd was als ik zelf,
toen ik de eerste eerste keer door Haar
werd ontvangen Maar doordat de Ko
ningin zo gewoon deed, als een lieve
oude dame, was myn vrouw al heel
gauw op haar gemak. Het viel my op,
hoe langzaam en bedachtzaam de Ko
ningin sprak, wanneer ze een conver
satie voerde.
Ik heb de allerprettigste herinnerin
gen aan een lunch met het Prinselijk
gezin ten Paleize te Soestdyk. Aan
vankelijk heerste ei een enigszins of
ficiële atmosfeer, maar toen kwamen
plotseling de kinderen de gang door
hollen en de kamer binnen en spron
gen by vader op schoot, waarmee het
ijs met één slag was gebroken. Daar
door kwam er een opgewekte huise
lijke stemming, die haai hoogtepunt
bereikte, toen de prins pitjes uit zyn
zak opdiepte, die hy met kennis van
zaken naar zyn kinderen mikte. Toen
was de pret in volle gans en van dat
ogenblik af werd er aan geen etiquette
meer gedacht."
INDRUKKEN VAN MEVROUW
ABDOELKADIR.
Mevrouw Abdoelkadir, de echtgenote
van de huidige directeur van Alg. Za
ken en als zodanig de tweede dame in
Indië, trof ik in het v.m. wachthuisje in
haar tuin, dat ze geadopteerd heeft als
kantoortje voor de Huisvrouwenvereni
ging, waarvan ze de presidente is. Me
vrouw Abdoelkadir vertelde me. dat ze
de Koningin tydens haar verbiyf in
Amerika heeft ontmoet.
„De Koningin woonde toen in Stock
bridge, vertelde ze. „Myn man en ik
kregen een uitnodiging om by haar op
de thee te komen. Maar de dag, waarop
we uitgenodigd waren, moesten we heel
ergens anders een lezing houden, die
niet meer kon worden afgezegd. Toen
stonden we voor een moeiiyke beslis
sing, maar er viel weinig aan te doen.
We belden de secretaris op en legden
hem de zaak uit. Het was zeer pynlyk
een uitnodiging van de Koningin te
moeten afzeggen en U begrijpt, hoe we
ons voelden. Maar de Koningin? nam
24