H Een halve eeuw sociale wetgeving KITA POENJA RADJA WILHELMINA DE VREUGDE WAS TE GROOT VOOR DE KLOKKEN VAN OUDE BILDTZIJL DINSDAG 24 AUGUSTUS IN 1898 verscheen ter gelegenheid van de troonsbestijging van Koningin Wilhelmina het Gedenkboek van het «Nieuws van den Dag", dat op voortref felijke wijze een beeld geeft van de ont wikkeling van Nederland op allerlei ge bied gedurende de jaren 1848 tot 1898. Kort na het verschijnen van dat Ge denkboek publiceerde Domela Nieuwen- huis een artikel getiteld: „Een vergeten hoofdstuk: blanke slaven" Inderdaad was ln dat Gedenkboek weinig aandacht besteed aan de pogin gen om het sociale vraagstuk op te los sen. Maar dat is min of meer verklaard, wanneer men er zich rekenschap van geeft, hoe in die periode het aantal so ciale maatregelen, dat de wetgever ge troffen had, in verhouding tot de nood der arbeiders en tot hetgeen later op dit gebied gepresteerd is. betrekkelijk zeer gering was. Toch had men kunnen spreken van de parlementaire enquête van 1886, het Kinderwetje-Van Houten van 1874, de Arbeidswet van Ruys de Beerenbroek van 1889, de Arbeidsinspec tie van 1890 en de Staatscommissie tot het ontwerpen van sociale wetten van hetzelfde jaar. De gegevens, die de par lementaire enquête had verschaft en die een storm van verontwaardiging hadden gewekt en de plannen der Com missie van 1890 zouden echter in de periode, die wij hier gaan gedenken, die van 1898 tot 1948, rijke vruchten dragen. IN DEZE HALVE EEUW trekken on middellijk vier perioden de aan dacht, die elk voor zich, gekenmerkt werden door een zeer grote activiteit op sociaal wetgevend gebied. Het is in de eerste plaats die van 1897 tot 1901 on der leiding van de Ministers Pierson, Cort van der Linden en Lely. Vervolgens die van Talma kort voor de eerste wereldoorlog. Ten derde die van Aalberse onmiddellijk na de oorlog. En ten slotte die van Drees na afloop van de tweede wereldoorlog van 1945 tot 1948. Het ls een merkwaardig verschijnsel, dat de eerste groep sociale wetten af komstig was van liberale Ministers. Men noemde ze toen: vooruitstrevende liberalen, hoewel men later, geheel ten onrechte, dezelfde liberalen als conser vatief placht te kenschetsen. Talma was „anti-revolutionnair" en zijn wetgeving draagt duidelijk het stempel van de beginselen, die hem bezielden. Aalberse was Rooms-Katholiek. Drees is een socialist. In een blad als dat, waarin ik schrijf dat niet neutraal is in die zin. dat het onverschillig ls, omtrent politieke problemen en inzichten, maar o n a f- hankelijk in deze zin, dat het niet de spreekbuis is van een bepaalde po litieke partij, kan zonder enige reserve worden verklaard, dat door elk der vier kabinetten, waarvan ik enkele Minis ters noemde, in zyn tijd naar de toen heersende omstandigheden en zonder ook maar enigermate geweld te doen aan zyn eigen beginselen, i n g r y- pende sociale maatrege len wprden overwogen en tot stand gebracht. In de critiek, die de oppositie der rechterzijde omstreeks het begin dezer eeuw richtte tegen het beleid van Lely in verband met zyn ontwerp-Ongeval- lenwet, werd deze liberaal verweten, dat hy een staats socialist was, omdat hy de uitvoering van zijn Ongevallenwet naar het toen gevolgde Duitse model volledig opdroeg aan een van overheidswege gestichte bank: de Ryksverzekerlngsbank. Het is aan de critiek der oppositie te danken, dat ten slotte die wet, waarvan het eerste con cept door de Eerste Kamer werd ver worpen, in tweede lezing een aanmer- keiyke verbetering onderging. De mogeiykheid werd geopend voor de ondernemers hun risico zelf te dragen. De critiek richtte zich niet tegen het denkbeeld, dat alle ar beiders tegen ongevallen zouden wor den verzekerd Zelfs niet tegen het feit, dat de patroons de gehele premie moes ten betalen* Het gold immers een ver groot risico, dat door het stichten van het bedrijf in het leven was geroepen. Maar het bezwaar was: het monopolie der staatsexploitatie. Merkwaardigerwys werd dezelfde cri tiek omstreeks 1910 door de toenmalige oppositiegroep der liberalen tegen de anti-revolutionnaire Minister Talma ge uit. Ook hij zou een „staatssocialist" zyn. Nota bene, terwyl deze uitdruk- keiyk beperking van de arbeidsduur voor volwassen mannen door de Over heid afwees, omdat hy het afsnyden van misstanden op dat gebied wilde overlaten aan het overleg van onder nemers en arbeiders, terwijl zün bepaal de doel was de Raden van Arbeid, die op zyn initiatief in het leven werden geroepen, aan de groepen van onder nemers en arbeiders een belangryke functie op te dragen in het ontwerpen en uitvoeren van sociale maatregelen j Slechts by wyze van hoge uitzonde ring, zoals by de huisindustrie en in de landbouw, toen deze van overheidswege werd gesubsidieerd, stelde de Overheid of haar organen de hoogte van de lonen vast. Wel had Aalberse door zyn Arbeids- geschillenwet Ryksbemiddelaars aange steld, die tot taak hadden arbeidsge schillen op te lossen en zoveel mogeiyk te voorkomen. Deze Ryksbemiddelaars hadden echter geen dwingende macht. Hun optreden bestond niet in arbitrage bindende uitspraken doen), maar in bemiddeling. Door aldus te handelen verscherpten zy de verantwoordelykheid voor de ondernemers en arbeiders, die krachtens hun functie geroepen zijn in deze materie een leidende rol te ver vullen. Na de tweede wereldoorlog moest ten gevolge van de schaarste aan goederen in de" loop der tijden aanzienlijk werd j de Overheid noodgedwongen de pry zen uitgebreid en verbeterd. en de lonen vaststellen. Dat ls een stel- Met de controle op de naleving van sel. dat niet duurzaam kan functionne- duur vaststelde op 11, later op 10 uur. Het streven na de eerste wereldoorlog, om ingrypende sociale maatregelen te treffen, dat mede door de beroeringen van die tyd werd gestimuleerd, heeft er toe geleid, dat de Arbeidswet 1919 zich ook uitstrekte tot volwassen man nen zich niet beperkte tot fabrieken en werkplaatsen, maar tot alle onderne mingen (behalve de landbouw) en de maximum arbeidsduur vaststelde op 8 uur per dag en 45 uur per week. Waar spoedig bleek, dat het buitenland niet zo ver ging, heeft men de arbeidsdag gesteld op 814 uur en de arbeidsweek op 48 uur, zodat de vrye Zaterdagmid dag als regel werd behouden. VOOR DE VEILIGHEID waren reeds maatregelen getroffen ln de Veiligheidswet van 1895, welke wet de Arbeidswet en de Veiligheidswet was de in 1890 ingestelde arbeidsinspectie belast, een dienst, die in hoog aanzien staat by ondernemers en arbeiders, om dat hy uiterst doelmatig functionneert. De Ministers Aalberse en Drees, die beide aan het bewind kwamen in pe riodes. die onmlddeliyk volgden op grote oorlogen, hebben weinig last van de oppositie ondervonden. Hun wetsont werpen werden met grote meerderheid van stemmen, vaak zelfs met algemene stemmen, aangenomen. HET IS DUS EEN KENMERKEND VERSCHIJNSEL voor deze perio de, dat alle politieke partyen, al mochten zy in de mate waarin en de wijze waarop de regelingen werden ge troffen, onderling uiteenlopen, in dit uiterst belangryke punt met elkander overeenstemmen: dat de overheid en de wetgevers een belangrijke taak heb ben in het bevorderen van sociale maat regelen. De bewering in de politieke stryd, ook die van onze dagen, maar al te veel gebruikt, alsof het streven naar sociale maatregelen het monopolie zou zyn van een of enkele politieke par tyen, is tegen een objectieve analyse niet bestand. jN HET BESTEK, dat my voor deze oucj zyngeworcjen dat Ryksschatkist wel beschouwingen is gegeven, is het met bijspringen. Dat beginsel eenmaal, zy mogelijk een min of meer volledig 1 v,0t- flor» nnlr nlc mipraariercmofltrPfTr»! De SOCIALE VERZEKERING, die zich uitstrekt tot de gevolgen van ongevallen, ziekte, invaliditeit en ouderdom en zich op de duur (wordt het desbetreffende ontwerp-Drees wet) ook met de werkloosheid zal bemoeien, ving aan met de Ongevallenwet. Hoewel ziekte en ouderdom normaler en vaker voorkomende verschynselen zyn dan ongevallen, was men met de regeling van deze laatste materie aan gevangen, omdat de plicht om voor de gevolgen van ongevallen, die door het bedrijf veroorzaakt worden, te zorgen, sterker spreekt dan die ten aanzien van de andere genoemde calamiteiten. Het politieke geschilpunt dat ten aanzien van de verzekering tegen ouder dom en invaliditeit de politieke partyen verdeeld hield, was dat van „Staatspen sioen" of „verplichte verzekering". Het essentiële verschil is, of de Staat alleen, dan wel voornamelijk de ondernemers en arbeiders de kosten moeten betalen. Die tegenstelling ls in de loop der ty'aen verzwakt, omdat de ervaring heeft ge leerd, dat een ingrypende medewerking van de Staat in ieder geval voor vele jaren noodzakelyk is, omdat men on- mogelyk op het tydstip, dat de ver zorging wordt ingevoerd, het opbrengen van de kosten kan overlaten aan de ondernemers en arbeiders. En voor de genen, die getroffen worden en voor wie tot dusverre nog niets of weinig be- taald is, moet, wanneer zy invalide of oud zyn geworden dat Ryksschatkist wel mogelyk een min of meer volledig overzicht van alle, of zelfs maar van de voornaamste sociale wetten te geven. Ik zou mij in dat geval immers tot een dorre opsomming moeten bepalen. Voor een min of meer volledig beeld moet ik naar de handboeken verwyzen. Ik be perk my tot enkele algemene beschou wingen over enkele voorname punten: het tegengaan van overmatige en ge vaarlijke arbeid, de sociale verzekering, de bemoeiing met het loon en het stre ven naar zelfdoen, d.w.z. het bevorderen van de samenwerking van georgani seerde ondernemers en arbeiders in het treffen van sociale maatregelen. Aan het einde der 19e eeuw gold de Arbeidswet 1889 voor de tyd, waar in zy tot stand kwam, als een belang ryke sociale maatregel, die haar be scherming echter slechts uitstrekte tot kinderen, jeugdige personen en vrouwen en de maximaal geoorloofde arbeids- het dan ook als overgangsmaatregel, aanvaard hebbende, kan men er niet meer van af. De wetgever bemoeide zich dus met de hoogte van de uitkeringen, wanneer de arbeiders niet in staat was te wer ken, maar hy stelde die hoogte niet zelf standig vast Deze werd vastgesteld als een bepaald percentage, 70 of 80 pCt. van het loon. dat de arbeider in de regel wanneer hy werkte verdiende. ren en dat op den duur weer zal wor den afgeschaft, maar dat als noodmaat regel aanvaardbaar is om een kwaad, een erger kwaad, de inflatie, te vcör- komen. Naarmate de Overheidsbemoeiing op dit gebied zich uitbreidde en de ont wikkeling der vakverenigingen zich vol trok, kwam meer en meer de gedachte op. in het voorbereiden, het uitvoeren en op den duur zelfs het tot stand brengen van algemene regelen t.a.v de arbeidsvoorwaarden, de georganiseerde belanghebbenden, in casu de vakvereni gingen van ondernemers en arbeiders een belangryke functie te doen vervul len. Wy noemden reeds de Raden van Ai- beid en de Hoge Raad van Arbeid. De zelfde gedachte lag ten grondslag aan de Bedryfsradenwet van minister Ver schuur. Maar de op zyn initiatief Inge stelde bedryfsraden hadden slechts een adviserende en een uitvoerende, voorals nog geen wetgevende bevoegdheden. Kort voor het einde van de periode, die wij beschrijven, werden de ontwer pen van wetten betreffende publiek- rechtelyke bedryfsorganisatie en on dernemingsraden by de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. Het zyn slechts raamwetten Zy beogen een raam op te stellen, waarbinnen deze organen, ge baseerd op de door initiatief der onder nemers en arbeiders tot stand gekomen organisaties, in onderling overleg een leidende functie in het maatschappelyk leven zullen vervullen, niet slechts op sociaal, maar ook op economisch ge bied, niet slechts door te adviseren en uit te voeren, wat de Overheid heeft vastgesteld, maar door zelf ook regelen op te stellen m.a.w. met wetgevende macht te zyn bekleed. De volgende halve eeuw zal moecen leren, ln hoeverre zy in een behoefte zullen voorzien en min of meer het rechtstreeks ingrijpen door de wetgever of de Overheid overbodig zullen maken. Hoe die ontwikkeling ook moge verlo pen, wat in de halve eeuw, die wy be schreven is geschied, zal steeds gezien moeten worden als een onmisbare voor bereiding van die latere ontwikkeling. A. C. JOSEPHUS JITTA. ET ARBEIDSLOON werd dus niet door de overheid, maar in het on derling overleg van ondernemers en arbeiders, of nog beter van hun or ganisaties, bepaald. Hoe langer hoe meer werden de arbeidsvoorwaarden, waar van het loon de voornaamste is, in col lectieve arbeidscontracten voor gehele bedryven geregeld. Een opname, gemaakt tydens de erepromotie van H. M. de Koningin in 1925 in de Pieterskerk te Lelden. Edel, wijs, rechtvaardig, majestueus. Een zeldzame vrouw! (Van onze Indische correspondent) Om een indruk te geven van de plaats, welke Koningin Wilhelmina in- Myn indruk van de Koningin was: een krachtige eerbied afdwingende persoonlijkheid, zeer vitaal. Haar stem heeft me bijzonder getroffen. Men spreekt wel eens van een zilve ren stem, maar als ik de stem van de Koningin moest beschryven, zou ik het een fluwelen stem willen noe men, zacht én kalm. Zy stelde my politieke nesië. ontwikkelingen Indo- neemt by het volk van Indonesië, moet ik even teruggrijpen naar een klein, maar zeer karakteristiek voorval uit dé tyd van de politionele actie. Ik reed in een militaire jeep door Poerwakarta, dat juist door onze troe pen was bezet. Het plaatsje was als uitgestorven, de bewoners waren weg getrokken of hielden zioh schuil. Even buiten Poerwakarta trof ik in een de.ssa een man aan, die voor zyn wo ning stond en ons enthousiast groette, wy stopten en ik sprak hem aan. Ik - vroeg hem, waarom de mensen waren j Tater verd de opdracht aan de Com- gevlucht en waar ze naar toe waxen. I rmss*e voor Staatkundige Hervormin- „Ze zijn niet weggevlucht," zeide ha. 1 pn <»ier Y®™; Later w£us er een .ze zitten in hun huizen en laten zich banquet op t Paleis op de Dam, waar alleen maar niet zien." j een zeer strenge etiquette heerste. We Ziin ze bang?" vroeg ik. eerden er door de Hofmaarschalk ont- Alleen als ze wat op hun geweten sultans waren allen ge- hebben zyn ze bang. Wie eerlük is ge- kleed ifooj ceremonieel (gouden weest is niet bang." Hy haalde vol sarongs). De Koningin kwam pas bin- eerbied een strooibiljet uit zyn woning De Koningin was voor ons een openbaring. Zè ontving ons als een goede moeder We dronken thee in de tuin. We zaten daar met ons drieën: de Koningin, myn man en ik. Zelf schonk ze ons dc thee in en presen teerde koekjes. We hebben erg gezel lig gepraat en daarna heeft ze ons haar huis laten zien. Het ging alle maal doodgewoon: hier werk ik, hier slaap ikEen lieve moeder, die geen geheimen voor je heeft, en hele maal niet een zo ongenaakbaar iemand, als je je onder de Koningin zou voorstellen. Later in Ottawa hebben we Haar nog enkele vragen over het bestuurscorps eens ontmoet. Dat was by de doop- en het was verbazingwekkend zoveel plechtigheid van Prinses Margriet, ze er van af wist. Ze vroeg naar myn eersfc in de kerk, daarna by de lunch inzichten betreffende de toekomstige 1 ten huize van de Prinses. Prinses Ju- Hieruit bleek dat ze reeds toen haar gedachten had laten gaan over wat om het my te tonen. Het was een op roep in het Maleis aan de bevolking, om rustig te blyven en voort te gaan met hun gewone bezigheden. Deze bil jetten werden door militaire vliegtui- nen, toen ledereen aanwezig was. Ze werd gevolgd door Prinses Juliana en Prins Bernhard. Ik zat in de buurt van de Prinses, die heel gewoon en natuurlyk met ons praatte. Ze vertelde, dat haar grootste -li boven de actiegebieden uitgewor- j verlangen was eens naar Indlë te ko- ,n men. Ze maakte een jonge en spontane „Dit is een brief, die kita poen ja indruk: de Prins zag er in zyn officiers- Radja Wilhelmina (onze eigen Konin- uniform sportief uit. Een aardige foto van de Koninkiyke Familie in de donkere dagen, die de uitrede van de lage landen in de tweede werelbrand vooraf gingen. Links PrinsesBeatrix, die een en al belangstelling is voor haar zusje Irene dat bij haar Grootmoeder op schoot ligt. De uniformen van Koning Leopold van Belgie en Prins Bernhard tekenen de sfeer, •temrin deze ontmoeting van zes vorstelijke oersonen plaats vond. Tydens dit bezoek van Koning Leopold aan ons land vonden "besprekingen plaats betreffenör het .aanbod van goede diensten" door de staatshoofden van Belgie en land vo w Nederland voor het herstel van de wereldvrede. liana was al even eenvoudig en gewoon als de Koningin Zo kwam ze ons eens opzoeken in ons hotel en bood ons daar een lunch aan. Toen nodigde ze ons uit een uurtje later bij haar thuis thee te komen drinken. Deze eenvoud is veel indrukwekkender dan alle hof-eti- quette." ERVARINGEN VAN SULTAN HAMID II VAN PONTIANAK. Sultan Hamid sprak ik in Hotel Ho- mann te Bandoeng, waar hy gedurende de Federale Conferentie zyn tenten had opgeslagen. Hy vertelde me, dat hy de Koningin drie keer ontmoet had: in April '46, in Augustus '46 en in Augustus 1947. „De eerste keer ontving H. M. me in haar studeerkamer op Het Loo. Ik vond haar oud geworden. maar ze was zeer helder en allercharmantst in de wyze, waarop ze my te woord stond. Ze was vooral heel gewoon en dat trof me by- h«ftWgeTO^n\n^uVawetendwehe?at §l!ll"lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllie^ Zy er voor zal zorgen, dat alles weer |j wordt zoals het vroeger was en dat van de Koningin tot aan de kleinste man toe weer dezelfde prys zal wor- n den betaald voor minjak (olie: een zeer bel angry k product voor de bevol- king, waarvoor de republikeinse troe- g pen" schandalige pryzen lieten betalen en het monopolie in handen hielden, zodat alleen zy, die een of andere machtspositie bekleedden, het goed- kocp konden krygen). Dit geeft een aardige indruk van het J onmetelijke vertrouwen, dat de 6 ja ren lang getyraniseerde dessaman in de Koninkl. rechtvaardigheid heeft. Voor de eenvoudige Indonesiër is de Koningin een begrip, dat alles wat edel, wijs, rechtvaardig en majestu- g eus is, omvat. Slechts enkele uitver- korenen uit het Indonesische volk hebben Haar aanschouwd en met Haar gesproken. Ik ben naar enkelen van hen op zoek geweest om hun in- i drukken van Hare Majesteit Konin- gin Wilhelmina en de Koninkiyke Familie te vragen. j g Herinneringen van Raden A. A. Abas Soerianataadmadja, oud regent van Tjlandjoer. Ra den Abas Soeri anataS dmad j a is een oude en wyze telg uit een vorsten geslacht. Hy kwam my tegemoet op de voorgalery van het voormalige resi dentiehuis te Bandoeng, dat thans het verbiyf is van de Wali Negara Wira- natakoesoema, wiens adviseur hy is. „Kom," zei hy. „laten we hier gaan zitten, dan kunnen we rustig met elkaar praten," en hy leidde my naar een zitje, dat wat afzijdig stond op de grote voorgalery. Hy was er kennelyk trots op, my iets te kunnen vertellen van zyn ontmoeting met de Konin gin. zyn stem klonk zacht, maar plechtig, toen hy verklaarde: „De Koningin is een zeldzame vrouw. Het was zeer indrukwekkend. Ik was er in 1938, tien jaar geleden, ter ge legenheid van het 40-jarige regerings jubileum. Ik was afgevaardigd door de regentenbond. De Sultan van Langkat was er by, en de vroegere Sultan van Pontianak. verder de Soesoehoenan van Solo, de Sultan van Djokja en enkele anderen. Myn eerste kennisma king met de Koningin was op het Pa- J.I. r- VO. De eenzaamheid rond de Oranjetroon werd in 1909 na jaren van berustende afwachting gebroken door de geboorte van Prinses Juliana. De vreugde van die gedenkwaardige dertigste April baande-zich welhaast nergens onstuimiger een uitweg dan in Oude Bildtzijl, een van de talloze kleine Friese dorpjes. De koster vcm de Doopsgezinde Kerk liet zich zozeer door het oplaaiende enthousiasme meeslepen, dat hij de klok vcm zijn kerk in stukken beierde! De Koningin, wie dit symtoom van onbeteugeld vreugdebe toon ter ore kwam schonk de kerk een nieuwe klok weikei inscriptie nog steeds getuigt van dit onvergetelijk moment: „Geschenk vcm H. M. de Koningin ter herinnering aan de geboorte van Prinses Juliana". leis Noordeinde tydens de officiële re- het heel gemakkeiyk op „Als u die dag ceptie. Namens de Regentenbond, niet kunt, komt u dan de volgende dag", waarvan Ik secretaris was, heb ik zeide Ze, en ik kan U niet zeggen, hoe Haar een oorkonde aangeboden. I dankbaar we Haar daarvoor waren. IIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH zonder, want ik voelde me die eerste keer verre van op myn gemak Het jaar daarop ontving ze me in het Huis ten Bosch; ik was toen met myn vrouw, die al even doodsbenauwd was als ik zelf, toen ik de eerste eerste keer door Haar werd ontvangen Maar doordat de Ko ningin zo gewoon deed, als een lieve oude dame, was myn vrouw al heel gauw op haar gemak. Het viel my op, hoe langzaam en bedachtzaam de Ko ningin sprak, wanneer ze een conver satie voerde. Ik heb de allerprettigste herinnerin gen aan een lunch met het Prinselijk gezin ten Paleize te Soestdyk. Aan vankelijk heerste ei een enigszins of ficiële atmosfeer, maar toen kwamen plotseling de kinderen de gang door hollen en de kamer binnen en spron gen by vader op schoot, waarmee het ijs met één slag was gebroken. Daar door kwam er een opgewekte huise lijke stemming, die haai hoogtepunt bereikte, toen de prins pitjes uit zyn zak opdiepte, die hy met kennis van zaken naar zyn kinderen mikte. Toen was de pret in volle gans en van dat ogenblik af werd er aan geen etiquette meer gedacht." INDRUKKEN VAN MEVROUW ABDOELKADIR. Mevrouw Abdoelkadir, de echtgenote van de huidige directeur van Alg. Za ken en als zodanig de tweede dame in Indië, trof ik in het v.m. wachthuisje in haar tuin, dat ze geadopteerd heeft als kantoortje voor de Huisvrouwenvereni ging, waarvan ze de presidente is. Me vrouw Abdoelkadir vertelde me. dat ze de Koningin tydens haar verbiyf in Amerika heeft ontmoet. „De Koningin woonde toen in Stock bridge, vertelde ze. „Myn man en ik kregen een uitnodiging om by haar op de thee te komen. Maar de dag, waarop we uitgenodigd waren, moesten we heel ergens anders een lezing houden, die niet meer kon worden afgezegd. Toen stonden we voor een moeiiyke beslis sing, maar er viel weinig aan te doen. We belden de secretaris op en legden hem de zaak uit. Het was zeer pynlyk een uitnodiging van de Koningin te moeten afzeggen en U begrijpt, hoe we ons voelden. Maar de Koningin? nam 24

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1948 | | pagina 14