Inflatievrees is nog niet weggenomen
De langste sleepreis ter wereld
„IJzeren Hein" vestigt een nieuw record
„We moeien durven arm Ie zijn!"
Amerika overschaduwt Europa
op wetenschappelijk gebied
Niet in gehalte doch in technische
ontplooiing
Het probleem van de Zondagsvisserij
Avonturen aan de grens
Open auto's zijn verdacht
Nieuwe Waterweg-
Panamakanaal-Soerabaja
p.
Onze Indische briefschrijver J.
schrijft d.d. 10 April uit Soerabaja:
16.700 zeemijl. De langste sleepreis qoit
gemaakt, is vandaag volbracht.
Kapitein H. Weltevreden, „IJzeren
Hein", zooals men hem in sleeperskrin
gen noemt, is de nieuwe recordhouder.
Als wij een paar mijl buiten Soeraba
ja bij hem aan boord stappen, op de
Marine sleepboot „Margriet", is hij in
puike stemming.
„Hé", zegt hij, „wat doe jij hieïr?" En
als ik dan. alsof het ook werkelijk heel
gewoon is. zoo langs mijn neus weg op
merk. dat Maassluizers elkaar nu een
maal -overal ter wereld tegen het lijf
loopen, praat hij alweer over heel wat
anders.
Om de sleep is het nu een heele
drukte. Daar varen Hr. Ms. „Jan van
Brakel" en de mijnenvegers Hr. Ms.
.JJsselmonde", „Duiveland" en „Tho-
len" met het patrouillevaartuig „R.B.
112". Alle schepen zijn van onder tot
boven gepavoiseerd, evenals de sleep -
booten en het dok.
Aan boord van de „Jan van Brakel"
bevinden zich o.a. vice admiraal A. S.
Pinke. commandant van.de Zeemacht in
Ned.-Indië, die voor deze gelegenheid
speciaal uit Batavia is overgekomen, en
tal van andere militaire en civiele auto
riteiten.
„Hoe is de reis geweest, kappie?"
.Best. erg best. We hebben reuze ge
boft. Het weer is op een paar dagen na
prachtig geweest en er is eigenlijk de
heele reis niets bijzonders gebeurd".
,B1Ü dat u binnen bent?"
„O, nee ik ben het nog heelemaal
niet zat. Ik zou best nog een eindje ver
der willen gaan. We hebben een reuze
gezellig leven gehad onder elkaar. Zoo
af en toe een beetje grlepen en elkaar
eens flink de waarheid zeggen Ja. die
reis is omgevlogen".
„Maar 't is anders een emmervolhoor.
Tjonge, wat is dat een zwaar ding om
te sleepen".
WAT ZE PRESTEERDEN!
Maar voor we verder gaan met u te
Vertellen wat deze sleepers uit Maas
sluis, Vlaardingen en IJmuiden, deze
Marineklanten en kerels van „Hollands
Glorie" ons allemaal te vertellen had
den, zullen we eens even opsommen, wat
ze nu eigenlijk precies gepresteerd heb
ben.
Op 26 September 1946 vertrokken de
„Margriet" en de „Beatrix", resp. onder
commando van de kapiteins Weltevre
den en Van der Burg met een drijvende
bok, waarop kapitein Van Reenen het
bevel voerde, uit den Nieuwen Water
weg. Het geheele convooi stond onder
leiding van kapitein Weltevreden van
de „Margriet".
Inmiddels was kapitein M. de Koe
naar Curasao vertrokken om daar de
BPM.-sleepboot „Empire Betsy", die
inmiddels is omgedoopt in ..Soegio" over
te nemen en het Juliana-dok zeeklaar
te maken.
De drie sleepbooten waren deels met
Marine-menschen. deels met sleep-per-
soneel van het Bureau WeismuHer te
IJmuiden bemand. Op de bok en na Cu
rasao op het dok bevonden zich uitslui
tend zeelui van Weismuller. In totaal
10 man.
ONFORTUINLIJK BEGIN
Het begin van de groote tocht was
niet erg fortuinlijk. 60 mijl buiten
den Waterweg kreeg de .Mrgrlet" mo-
torpech. In Falmouth werd gerepareerd
en daar dit een paar dagen vorderde,
ging de „Beatrix" alleen met de bok
verder. Twee dagen later kon ook de
.Margriet" weer vast maken. Na een
reis van 5250 zeemijlen werd Willemstad
op 11 November na 39 dagen, bereikt.
Hier werd de bok in het dok gezet en
nam kapitein Van der Burg van de
..Soegio" het bevel over het transport op
2ich.
Op 1 December ging het weer anker
op. door de Caraïbische Zee naar het
Panamakanaal. Het weer was in dit ge
bied slecht. De Panamahaven Colon
werd op 11 December aangedaan en vier
dagen later vertrok de sleep voor de
groote oversteek.
11.440 zeemijlen lagen voor de boeg.
In 117 dagen hebben de schroeven van
de drie sleepbooten deze oneindige
waterplas weggemalen en dok en bok,
„die emmervol". zooals IJzeren Hein
zijn vrachtje noemde, van het eene
einde van de wereld naar het andere
gesleept. Bijna 31.000 km. Weet u wel
lezers, dat er op de wereld moeilijk
een langere zeereis te^ maken is, zon
der tweemaal hetzelfde stuk te varen?
SCHEI MAAR UIT!
Rustig en kalm liggen ze daar nu zij
aan zij, op de korte tros. voor het groo
te Julianadok met de enorme bok in zijn
binnenste geborgen. Als een slak op
een teerton vordert het groote transport.
Met die snelheid is het gegaan van den
Nieuwen Waterweg naar Curagao de
sleep maakte toen gemiddeld 140 mijl
per dag en van Curasao naar Soera
baja- Op dit laatste eindelooze traject
werden gemiddeld 95 mijlen per etmaal
gemaakt.
Stuurman Verschuur van de „Soegio"
heeft het niets op al die drukte. Als we
hem vertellen, dat het niet alleen bij
gepavoiseerde schepen blijft maar dat
er aan den wal een heele batterij mi
crofoons klaar staat en een platform
voor de sprekers, dan zegt hij: „Schei
maar uit, al die flauwe kul....".
Kapitein Van der Burg. de leider van
het convooi is best tevreden. „Het is een
mooie en voorspoedige reis gewest. Het
eten was steeds prima en zieken heb
ben we niet gehad.. De laatste drie we
ken was het wel tobben met. het drink
water. De heele voorraad, die aan boord
van het dok bewaard werd. was brak ge
worden en we hebben ons moeten be
helpen met regenwater en op de „Soe
gio" hebben we ketelwater moeten drin
ken.
Slechts één keer hebben we een
mankement aan de booten gehad.
Op 23 Januari, op ongeveer 7000 mijl
van Soerabaja kreeg de „Soegio" een
staaldraad in de schroef. Er stond een
hooge deining. We hebben zooveel mo
gelijk waterballast in de voorpiek ge
pompt en toen zijn eerste stuurman
Verschuur, derde machinist Roeper, de
matrozen Broek en Langbroek en de
stokers Van Wierzen en Tigchelaar
over boord gegaan. Dat was een ge
haaid kanvei, want elk oogenblik
moesten ze onderduiken om niet door
het achterschip verpletterd te wor
den. Drie uur lang hebben ze in het
schroefraam gewerkt, toen was alles
weer geklaard.
GEEN HAVENS AANGEDAAN
We stappen over op de „Beatrix". Aan
dek wordt er druk geschoren en geknipt.
Maar lang niet alle baarden van 117
dagen vallen ten prooi aan den barbier.
Er zijn er. die ook werkelijk een beter
lot verdienen-
Kapitein M. de Koe van de „Beatrix"
zegt: „Nou reken maar!", als we hem
vragen of hij blij is dat het einddoel
bereikt is.
Het bijzondere van deze reis is eigen
lijk, dat we bijna geen havens hebben
aangedaan. In het dok hadden we olie,
drinkwater en proviand voor de heele
reis geborgen. Bij elkaar zoo ongeveer
3800 ton. Om de tien dagen gooiden de
„Beatrix" en de „Margriet" de sleep los
om bij het dok te gaan bunkeren. De
„Soegio" ging eens in de 17 dagen zijn
rantsoen in het dokwinkeltje halen. Het
was een experiment deze manier van
bunkeren maar het is prachtig ge
slaagd.
Post hebben we gedurende de reis
maar erg slecht gekregen- In Curacao
lag maar één brief voor me en in Colon
was het eigenlijk maar een halve. De
heele bemanning moest het in die ha
vens met een enkele brief doen. We
hebben het dan ook geweldig gewaar
deerd. dat onze familieleden op den
avond voor Kerstmis door den Marine
Voorlichtingsdienst in de gelegenheid zijn
gesteld om groeten aan ons over te
brengen. Dat waren ontroerende mo
menten! De „Beatrix" is in Morotai post
gaan halen. Daar lag een heele voorraad
voor ons klaar en gisteren hebben we
ook heele stapels brieven aan boord ge
kregen. die kwam een mijnenveger bren
gen".
En dan gaan we nog even bij IJzeren
Hein aan boord kijken. Hoe het nou
eigenlijk met dat record van hem zit.
Man. praat daar nou niet langer over
Het is de moeite niet waard. Het is al
lemaal zoo heel gewoon gegaan en het
blijft bovendien in de familie, want het
stond op naam van mijn broer Ben. die
het voor den oorlog met de oude Witte
Zee op een reis naar Nieuw Zeeland
vestigde".
Zoo terloops vertelt hij dan ook nog
dar de sleep drie maanden lang prac-
tisch op de evenaar heeft gevaren. „Dat
deden we om zooveel mogelijk van de
stroom te profiteeren. Het scheelde ons
ongeveer 20 mijl per dag. Want van ons
zelf maakten we maar 75 mijl per et
maal".
„Maar hoe was het nu met de dei
ning in den Stillen Oceaan, kappie? Die
is toch nogal behoorlijk"- „Ja daar staat
altijd een hooge deining en we hebben
het dan ook verscheidene dagen gehad,
dat we slingeringen maakten van 30 gra
den en meer. Maar dat wil niet zeggen,
dat het weer niet mooi was. Zoo'n zee-je
hoort nu eenmaal bij den Pacific".
DE ONTVANGST.
De „Maetsuyker" stoomt voorbij. Vroolijk
wapperen de seinvlaggen van voor- tot
achtersteven. De stoomfluit loeit: welkom
binnen „Welkom binnen', dat roepen
ook de tientallen kleine bootjes, die het
convooi tegemoet gevaren zijn. „Welkom
binnen", dat loeien de sirenes van de
vele koopvaarders en Marineschepen die
aan de kade liggen.
Op de kade wachten vice admiraal
Pinke en kolonel Van Waning. Zoodra
het dok en de sleepbooten gemeerd zijn
gaan zij aan boord, waar zij kennis ma
ken met de kapiteins en de marine-
commandanten.
Op den wal waar de bemanningen van
alle schepen zich verzameld hebben
spreken admiraal Pinke en anderen
waardeerende woorden en brengt hij de
dank over van den minister van Marine
en van den Marine-Commandant.
HOLLANDS GLORIE
De feestelijke ontvangst is ten einde.
Zij werd 's morgens geopend door een
begroeting met marine vliegtuigen. Voor
de bemanningen van het convooi staan
verschillende uitstapjes gedurende de
komende dagen op het programma en
vanavond zijn de officieren genoodigd
op een diner in de Marine Sociëteit-
En dan straks over eenige weken als
ze terug gekeerd zijn in Nederland,
dan zullen ze weer op een andere boot
stappen. Welke boot het zal zün we
ten ze nog niet. Maar wel staat vast,
dat het een sleepboot is. Want wie
eenmaal zijn hart verpand heeft aan
„Hollands Glorie", die schijnt het
nooit meer te kunnen inlossen.
(Oude spelling).
(Van een eigen verslaggever).
Amerika heeft reeds voor de oorlog en in hoge mate gedurende de laatste
zeven jaren een belangrijke voorsprong op Europa weten te boeken op we
tenschappelijk gebied. Deze voorsprong moge in hoofdzaak technisch blij
ken te zijn, terwijl het gehalte van de Europese wetenschap niet onder
doet voor het Amerikaanse, toch ligt in deze ontwikkeling een gevaar voor
Europa verscholen, omdat in de toekomst wellicht de algehele verhouding
tussen de volkeren in hoofdzaak gebaseerd zal zijn op de kwaliteit en de
resultaten van hun wetenschappelijke arbeid.
Wetenschap van onschatbare
waarde voor welvaart.
Aldus de conclusie van prof. dr. T.
Bok, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit
en. statisticus van het Instituut voor
Praeventieve Geneeskunde te Leiden,
na een bezoek aan medische instellin
gen van talrijke universiteiten in Ca
nada en de Verenigde Staten. Prof. Bok
keerde dezer dagen in ons land terug
en stond ons een onderhoud toe over
zijn ervaringen, waarbij speciaal pro
blemen, betrekking hebbende op de
plaats van de wetenschap in de maat
schappij ter sprake kwamen.
In aanmerking nemende de jeugdige
leeftijd van de Amerikaanse samenle
ving valt het niet te verwonderen, dat
het wetenschappelijk prestatievermo
gen van de Nieuwe wereld aanvan
kelijk ver achter stond bij dat aan de
ze zijde van de Oceaan. Heden ten dage
zijn de rollen echter omgekeerd, aldus
prof. Bok. en Europa heeft een aanzien
lijke achterstand op Amerika.
Dit is van onschatbaar nadeel. Naar
mate nieuwe productiemethoden op
principiëler wetenschappelyke beginse
len rusten, zullen zij ingrijpender eco
nomische perspectieven openen. Nieuwe
wetenschappelijk gefundeerde middelen
deden de geallieerden de laatste oorlog
winnen. Door de wetenschappelijke
achterstand van Europa heeft Amerika
thans het monopolie van de atoombom.
Deze meest opzienbare voorsprong moge
al of niet een voordeel voor Europa en
de gehele wereld blaken te zijn, hij
demonstreert op militair gebied een
voorsprong, die Amerika ook op ander
gebied bezat of op het punt staat te
verwerven, waardoor Europa in allerlei
economische opzichten de mindere van
de Nieuwe Wereld dreigt te worden.
GELD EN SAMENWERKING,
DIE IN EUROPA ONTBREKEN.
Op onze vraag waardoor deze wisseling
in wetenschappelijke leiding is ontstaan
en in welke vorm zij zich uit, merkte
prof. Bok op, dat twee factoren speciaal
gedureiide de laatste zeven jaar in Ame
rika van grote invoed zijn geweest: geld
en onderlinge samenwerking. Europa
daarentegen is arm en verdeeld
In Amerika voelt de gemiddelde bur
ger het belang, dat de wetenschap voor
de welvaart kan hebben, duidelijk aan,
en dit brengt mee dat veel meteriële
steun wordt verleend voor wetenschap
pelijk onderzoek. Wenst een ernstig
onderzoeker geld voor een bepaald werk
voor het verkrijgen van medewer
kers, hulpkrachten, technici, instru
menten. gebouwen etc dan wordt dat
practisch steeds verschaft door parti
culieren of via een van de vele parti
culiere fondsen. Dat deze steun gedu
rende de oorlog niet verminderde, moge
blijken uit het feit, dat een groot per
centage van de medische laboratoria
tijdens de oorlogsjaren werd gebouwd,
modern uitgerust, efficient opgezet,
ruim genoeg voor verdere uitbreiding.
Een treffend voorbeeld van de Ame-
rikaansche verhoudingen is h®t ont
staan van de zogenaamde „zevende
faculteit" aan de Harvard-universi-
teit. Daartoe werd een beroep gedaan
op particuliere steun, en z\j kwam uit
eindelijk tot stand door een schenking
van slechts één persoon, die er prijs
op stelde het gehele benodigde bedrag
te fourneren. Hem werden de ge
raamde kosten als 4.000.000 dollar op
gegeven, waarop hijhet dubbele
schonk. In Nederland is men reeds
geruime tijd vergeefs doende, aan
deze of gene universiteit zulk een
„zevende faculteit" te verbinden....
Men denke voorts aan een instelling
als de Rockefeller Foundation, die al
leen reeds in 1946 uit de rente van
voor wetenschappelijk onderzoek ge
schonken kapitaal niet minder dan
ongeveerx 20.000.000 dollar uitkeerde!
Een van de gevolgen der materieel
grotere mogelijkheden voor wetenschap
pelijke arbeid in Amerika is, dat talloze
waardevolle Europese onderzoekers wor
den „weggezogen" naar de andere zijde
Het geweten 3er visser wordt
geweld gedaan.
(Van onze correspondent te Katwijk
aan Zee).
In April en Mei 1946 besprak de
Kerkeraads Zendingscommissie onder
voorzitterschap van ds. J. G. van Iepe-
ren, en met de heer J. v. d. Hucht als
secretaris met schippers en reders te
Katwijk het vraagstuk der Zondagsvis
serij. De commissie stelde een rapport
op aan de Synode. Deze onderzocht dit
rapport en plaatste zich in haar ver
gadering van 16—18 April geheel achter
dit rapport.
De heer J. v. d. Hucht deelde ons
naar aanleiding van dit vraagstuk over
de Zondagsvisserij het volgende mede.
Vóór 1916 werd op de schepen, die ter
haringvangst uitvoeren. Zondagsrust
gehouden. Het werk lag op die dag stil.
De schipper hield de z.g. verplichting
d.w.z. hy las met de gehele bemanning
een Bijbelgedeelte, de Wet, en een preek
Men bad en zong. Ook werd door de
week wel gelezen, evenals Zaterdags
avonds als voorbereiding voor de Zon
dag Dit alles gebeurt weinig meer. Na
1916 toch werd door de reders van de
jonge nieuwe vissers geëist, dat zij Zon
dags ook zouden schieten. Schieten be
hoort tot het zwaarste werk. Het duurt
ongeveer 2 uur als de gehele vleet in zee
gaat. In razend tempo glijden de netten
ln het water. Elke spier en zenuw is tot
het uiterste gespannen. Niemand heeft
meer een droge draad aan het lijf. De
vissers hebben thans rust van Zaterdag
ongeveer 18 uur tot Zondag ongeveer
1 uur. (Vanaf September tot Zondag
ongeveer 9 uur). Na het schieten heb
ben de mannen rust. Wij overdrijven
niet als wij zeggen, dat zo goed als de
gehele Katwykse en Scheveningse vis
sersbevolking en een deel der Vlaar-
dingse zich in haar godsdienstige ge
voelens ernstig aangetast ziet door deze
Zondagsvisserij. De reders menen, dat
de mannen, al is het dan geen 24 uur
achtereen, wel 24 uur rust krijgen.
Economische noodzaak tot schieten
bestaat niet, maar om het broeien der
netten tegen te gaan.zo menen zij,
moeten deze des Zondags over boord;
ook achten zij, dat het voor de discipli
ne aan boord beter is, dat 's Zondags
een paar uur gewerkt wordt. De visser
denkt hier geheel anders over.
De heer v. d. Hucht merkte het vol
gende op over het in te nemen stand
punt. Alleen als de gehele Kerk de Zon
dag verschuift, is dat geoorloofd, want
wij mensen kunnen niet zonder het
steunsel van een gemeenschappelijke
Sabbathsviering op een gemeenschap
pelijke dag. Wij behoeven de steun van
een gemeenschappelijke rustdag. De
gemeenschappelijke Zondag is een muur.
een stut. Zoals een gebouw een muur,
en een stut nooit kan missen, zonder
ln te storten, ja zonder deze zelfs niets
is. zo behoeven wij 'de Zondag.
Het is een ontstellend gemis aan
kerkelijk en godsdienstig besef te me
nen, dat reders, particulieren, bonden,
afzonderlijke predikanten of kerkera-
Onzekerheid over nieuwe
credieten.
(Van onze financiële medewerker)
Het koersverloop op ue Amsterdamse
beurs sinds de publicatie van de Nota
van minister Lieftinck moet helaas als
een aanwijzing worden beschouwd, dat
zij de onrust over de financiële positie
van ons land niet heeft weggenomen.
De grootste verdienste van de Nota is.
dat zij geen pogingen doet de ernst van
de toestand te verbloemen en eerlijk toe
geeft, dat de aanvankelijke raming van
het Planbureau, wat betreft het tekort
op de betalingsbalans over 1947 belang
rijk is overschreden. Niet f1,4 milliard
Immers, maar f. 2.2 milliard zal dat te
kort groot zijn, ook al meent de minister
dat dit bedrag door kapitaalsmutaties
tot ruim f.600 millioen zal kunnen
worden teruggebracht-
Maar ook zo is het i reeds erg genoeg,
temeer, omdat de Minister niet de mid
delen aanwijst, waarmede dit tekort kan
worden overbrugd. Dat we onze Ameri
kanen zullen moeten realiseren, wisten
we, maar hieruit wordt voor 1947 niet
meer dan goed 100 millioen doll, ver
wacht en de nog steeds aanhoudende
koersdaling te New-York maakt de in
druk, dat men ginds de fondsen liefst
tot zo laag mogelijke prijs van ons over
neemt. Het totaal bezit aan Amerikanen
bedraagt volgens de Minister niet meer
dan 525 millioen doll, en de verkoop
hiervan zal geleidelijk moeten gaan om
noc lagere koersen te voorkomen.
We zullen dus vooreerst op crediet
moeten blijven leven, waarbij het wel
iswaar een troost is, dat Nederland vol
gens de Minister 5 milliard gulden in
het buitenland had geïnvesteerd, maar
ook hierop zijn in de oorlog ontegen
zeggelijk verliezen geleden en véél ver
der komen wc er voorlopig niet mee.
Nog steeds ontbreekt de zekerheid,
dat wij in de V.S. de nodige credieten
Capitulatie! Het woord dat de Duitsers beweerden niet te kennen, werd voor de
in Nederland vertoevende Duitse troepen werkelijkheid in hotel „De Wereld" te
Wageningen nu twee jaar geleden. In tegenwoordigheid van Prins Bernhard
werden daar vijf jaren schrikbewind beëindigd! (Foto Anefo)
zullen kunnen verkrijgen. Wel zijn er
onderhandelingen gaande over een be
drag van 25 millioen doll, en Is bij de
Wereldbank een bedrag van 525 mil
lioen doll, gevraagd, maar toegestaan
is er nog niets, terwijl bijv. Noorwegen
dezer dagen een lening van 10 millioen
doll, heeft kunnen afsluiten.
Het is van belang er kennis van te
nemen, dat de leningsvoorwaarden ta
melijk zwaar zijn De lening loopt slechts
10 jaar en draagt 3V6% rente, terwijl ze
even beneden pari wordt uitgegeven.
Wanneer bedacht wordt, dat er ln to
taal bij de Wereldbank reeds voor 2,2
milliard doll leningsaanvragen liggen uit
acht landen en dat de obligaties op de
particuliere beleggingsmarkt moeten
worden geplaatst, kan men over de cre-
dietmogelijkheden van ons land voor
eerst nog niet al te optimistisch zün.
Het spreekt wel vanzelf, dat men ook
ginds met de credietwaardigheid van
de debitrice rekening houdt en het Is
daarom te betreuren, dat niet meer
baast wordt gemaakt met de publi
catie van de reeds lang in uitzicht ge
stelde bezuinigingsmaatregelen, waar
van dé Nota van minister Lieftinck
eigenlijk had moeten vergezeld gaan.
In dit opzicht staan wij ten achter bij
ons buurland België.
In het jaarverslag van de Ned. Bank
merkt de directie op, dat de beperktheid
van de beschikbare middelen een vertra
ging van het tempo der investeringen
veroorzaakt en dwingt tot vermindering
van de omvang van onze consumptie.
En toch zün die nieuwe investeringen
nodig om ons productie-apparaat weer
op peil te brengen en het economisch
evenwicht in onze huishouding te her
stellen.
wy hebben reeds eerder opgemerkt,
dat het aan ons bedrijfsleve i niet ligt.
Overal is toenemende activiteit bij
de „captains of industry", zoals thans
weer blijkt uit de in Amerika verkre
gen contracten voor licentiebouw door
de Ned. vliegtuigindustrie en de op
richting van een nieuw chemisch be
drijf door Stork ln Hengelo. Ook de
arbeidsproductiviteit neemt ln ons land
langzaam toe, maar het is en blijft
steeds de Overheid, die door haar
deficittenpoütiek een te groot deel van
het nationaal inkomen opslokt. De di
rectie v. d. Nederlandsche Bank heeft,
ondanks het feit, dat rij zal worden
genationaliseerd, gelukkig nog de vrij
moedigheid er aan te twijfelen of wel
door alle organen van de Overheid
voldoende beseft wordt, dat iedere uit
gave, waartoe zy overgaan, een ver
meerdering van een deficit betekent
en dat elke vermeerdering van deficit
een voor het herstel van ons land
noodzakelijke investering onmogelijk
maakt of een nieuwe stap betekent in
de richting van inflatie.
De weg naar herstel wordt hier dui
delijk gewezen en zolang er geen zeker
heid bestaat, dat de regering welbewust
deze weg wil inslaan door de uitwassen
van het overheidsapparaat af te snijden
en ook de gemeenten, met haar veront
rustende tekorten, tot zuinigheid en
nieuw verantwoordelijkheidsbesef te
dwingen, zal men op de Amsterdams®
beurs de koersen van aandelen zien sty.
gen en by het zoeken naar nieuwe cre
dieten op begrypeiyke tegenstand biy-
ven stuiten.
Minister Neher heeft het dezer dagen
goed gezegd: „We moeten durven arm
te zyn!"
den zouden kunnen uitmaken, wan
neer wjj de Sabbath kunnen vieren.
Hier viert het 19e en 20ste eeuwse in
dividualisme hoogty. Als de gehele
Kerk de rustdag verplaatst betekent
dat niet, dat wjj enkelingen zoiets ook
wel mogen doen. Onze vissers lyden
veel dieper onder deze Zondagsvisse-
rij, dan de meesten vermoeden.
Wie peilt andermans leed? Wy aan
land kennen eigeniyk niet de overtre
ding van het 4de gebod. Wy overtreden
het voor ons gemak of plezier; de vis
ser moet het overtreden. Het is voor 'n
visser een onmenselyke kwelling, elke
week zodoende Gods gebod te overtre
den. Dit is een gewetensconflict, waar
men niet uitkomt dan door onverschil
ligheid en verwaarlozing. Verwaarlo
zing van de Zondag. Aan land heeft hy
thuis, op school, op de catechisatie, in
de Kerk. op de vereniging door de Schrift
geleerd, 'dat in het houden van Gods
geboden grote loon is. Nu vertreedt hy
welbewust deze geboden. Niet één keer,
maar voortdurend, niet om anderen te
helpen, maar om zichzelf te helpen.
Hy. die het Zondagsvissen van den vis
ser eist, is onduldbaar hard tegen hem.
Wie geeft ons het recht een gebod te
verzwakken? De Kerk blyve diep
ernstig waarschuwen. By monde van de
Synode der Ned. Herv. Kerk heeft zy
gewaarschuwd. De Synode ziet ten eer
ste de Zondagsvissery als ontheiliging
van de Zondag; ten tweede, zy verzet
er zich tegen, dat de Sabbath van Za
terdagmiddag tot Zondagmiddag wordt
gevierd. De Synode wil terugkeer van
de viering van de Zondag op de haring
vloot.
Samen met de Synode zal de Com
missie haar taak vervolgen.
van de Oceaan, waar een vruchtbaar
der arbeidsveld voor hen openligt.
De krachtiger steun kpmt ondermeer
tot uitdrukking in het steeds groeiende
inzicht in Amerika, dat indertyd by de
Philipsfabrieken te Eindhoven zulke
vruchtbare resultaten heeft afgewor
pen. n.l. dat er altyd wel iets nuttigs
voor de practyk te voorschyn komt uit
wetenschappeiyk werk. ook al is dat op
geen enkel direct practisch bruikbaar
doel afgestemd.
Behalve de financiële factor in de
snelle Amerikaanse ontwikkeling heeft
ook de door de oorlogsinspanning ont
stane opmerkelyke samenwerking tus
sen de onderzoekers een belangryke rol
gespeeld. Van deze samenwerking ge
tuigt het slagwoord team-work", dat
in de Amerikaanse wetenschappelyke
wereld gemeengoed is geworden. Zo
sterk is difTverschynsel, dat zelfs de be
noemingen in universitaire vacatures
mede bepaald worden door de geschikt
heid tot samenwerking met soortgelijke
onderzoekers in nabygelegen universi
teiten en aanverwante gebieden van
wetenschap, welke geschiktheid afhangt
van de richting van denken en werk.
Een opvallend uitvloeisel van die sa
menwerking is de openhartigheid van
de wetenschappelyke werkers en de
afwezigheid van het begrip „vliegen
afvangen". Men betreurt er een weten
schappelyke achterstand elders, in
plaats van zich te beroemen op een
voorsprong en deze door isolatie te ver
dedigen. Het is mede daardoor, dat
Amerika zulk een krachtige steun ver
leent aan de herleving en stimulering
van het wetenschappeiyk werk in
Europa.
DE AARD VAN DE VOORSPRONG.
Deze twee factoren, samenwerking en
ruime geldelyke ruggegraat, verklaren
tevens de aard van Amerlka's voor
sprong.
De vooruitgang is in hoge mate een
technische, zonder veel nieuwe oriën
tatie te tonen. Geheel nieuw® funda
mentele denkbeelden, die ons inzicht
sprongsgewijs verdiepen, ontstaan niet
in groepsverband doch in het brein
van enkelingen en zy danken dat ont
staan in 't byzonder aan de algemene
cultuur van het land en zyn beste
burgers. In dit opzicht doet Europa
zeker niet onder voor Amerika. Dit
neemt echter niet weg, dat de tech
nische ontplooiing van zeer grote be
tekenis is. Deze toch resulteert recht
streeks in practische toepassingen en
onderzoekingsmethoden, die op hun
beurt weer tot nieuwe mogelijkheden
en gedachten leiden.
Dat het kwalitatieve peil, het gehalte
der Europese wetenschap, niet voor
Amerika inderdoet. blykt b.v. uit 'tver-
schynsll. dat gedurende de oorlogsja
ren onafhankeiyk van elkaar in het his-
tologisch laboratorium te Leiden en in
een Amerikaans laboratorium eenzelfde
geheel nieuwe installatie werd gecon
strueerd voor een bepaald onderzoek
langs geheel nieuwe weg. Met beperk
ter middelen werd derhalve in Lelden
besloten de-weg te volgen, die Amerika
met ruime middelen tot de juiste be
stempelde. en beiden gebruiken op die
weg hetzelfde „voertuig".
Demonstratief voor de aard van de
Amerikaanse voorsprong is. dat aldaar
met genoemde installatie waardevolle
resultaten zyn geboekt, terwyl de ge
ringer mogelijkheden in Leiden nog niet
(Speciale reportage).
Het leven van smokkelaar en douane
langs onze grenzen is spannend en vol
avontuur, maar altyd is de fraudeur
een stapje vóór op zyn bewaker, die
hoogstens vermoeden kan, wat de an
der in zyn schild heeft gevoerd.
Hoeveel punten van samenkomst, hoe-
veroorloofden, het geconstrueerde in
practyk te brengen!
Op grond van deze samenloop, van
gedachten en uitwerking zal binnenkort
prof. Best, die indertyd de Nobelprys
verwierf voor zyn fundamenteel insu-
line-onderzoek, uit Amerika naar Lei
den komen tydens een bezoek aan Euro
pa, om een en ander in ogenschouw te
nemen.
LAAT NEDERLAND ZIJN
KANSEN GRIJPEN!
Prof. Bok achtte het in hoge mate
betreurenswaardig, dat de goede gees-
telyke voedingsbodem, die in Europa en
niet in het minst in ons land aanwezig
is voor eersteklas wetenschappelyke
prestaties, zo miniem benut wordt. Ze
ven jaren oontog en oorlogsnaweeën heb
ben daardoor aan de rest van de wereld
en dan in de eerste plaats aan Ame
rika een grote voorsprong gegeven,
waardoor Europa's herstel, dat toch al
zo moeilyk is. onnodig verder wordt te
gengehouden in een mate, die momen
teel moeilyk berekenbaar ls, doch die
wellicht spoedig onvermoed ernstig zal
biyken te zyn.
Nog is het niet te laat. Amerlka's
voorsprong is nog in hoofdzaak tech
nisch, d.w.z. relatief gemakkelyk in te
halen. Maar daar is haast mee: de
achterstand moet zyp ingelopen alvo
rens hy zich ook op ander terrein doet
gelden. En het middel is duur: veelgeld
en het vrymaken van de beste intellec
tuelen voor het wetenschappelyke werk.
Reeds bestemde onze vorige minis
ter van Ondenrijs, Kunsten en We
tenschappen een voor Nederlandse
begrippen vrij groot bedrag voor fun
damenteel wetenschappelijk onder
zoek, waarvoor nu regelende organi
saties in het leven worden geroepen.
Maar er is veel meer geld nodig, het
geen slechts ter beschikking kan ko
men als meer algemeen wordt inge
zien, welk onberekenbaar maar zeker
zeer groot voordeel voor onze wel
vaart kan voortkomen uit groots op
gezet en goed geoutilleerd weten
schappelijk onderzoek. Het is waar
schijnlijk dat de concurrentie tussen
de volkeren, indien deze moet blijven
bestaan, in de toekomst uitsluitend
zal berusten op de kwaliteit van him
wetenschappelyke prestaties.
De geschiedenis leert, dat ons kleine
land Juist in dergeiyke dingen groot
kan zijn; maar dan moet. aldus besloot
prof. Bok, de gelegenheid daartoe wor
den geschapen, en daaraan ontbreekt
het thans in hoge mate.
Het is vooral het geld. dat aan Ame
rika de huidige wetenschappelyke voor
sprong heeft bezorgd....
veel middelen staan het smokkelgilde
niet ter beschikking en hoe ingenieus
wordt er somwyien gebruik van ge
maakt!
De in een grote garage te Roosendaal
gestalde auto's, die by het smokkelen
in beslag zyn genomen, geven daar
een sprekend voorbeeld van. Goed en
wel: een wagen, die voor dergeiyke
praktyken wordt gebruikt of waarvan
zelfs alleen maar wordt ontdekt, dat
hy een geheime bergplaats heeft, ver
valt aan de Staat (tenzy een binnen
een maand door de eigenaar ingsteld
beroep door de rechtbank wordt toege
wezen). maar de winst van een enkele
geslaagde onderneming is soms al zo
aanzieniyk, dat men het er gaarne op
waagt., wy hebben dit gezien aan het
grenskantoor Wernhout, waar Juist een
Haagse autobus, komende uit België, ln
beslag was genomen.
Vraag niet, waarom de douane-amb
tenaar plotseling een onweerstaanbare
drang had gevoeld om in de voor het
reserve-wiel bestemde ruimte te speu
ren en de achterwand los te trekken.
Kwestie van gevoel! In ieder geval vond
hij_een met zeep en textielgoederen ge
heel gevulde bergplaats, welke voor een
waarde van tienduizenden guldens be
vatte! Natuuriyk gebruikt de smokke
laar voor dergeiyke experimenten over
't algemeen, oud materiaal .Alswy een
auto zien met een H of êen G en het
is een oud beestje met een bepaald
soort lieden er in. zo vertelde ons de
hoofdinspecteur te Roosendaal, „dan
voelen wy al dadeiyk neiging om die
wagen eens goed te bekyken. Talloze
malen heeft dat resultaat. Soms vindt
men een geheim vak in de benzine
tank. soms ln de wand of in het dak,
en heel dikwyis ergens by de achter
bank. Het is voor een vakman niet
moeilyk daar een geheime ruimte te
maken, maar de douane heeft er kyk
op gekregen. De smokkelaar zal hem
niet vertellen, of hy „warm" of „koud"
is. maar hy voelt dat vanzelf wel. En
als hy een plank vernielt of een zitting
beschadigt, dan Is dat als regel niet
zonder reden....
TAPIJTEN IN PLAATS VAN
MOTOR-ONDERDELEN.
Niemand wordt door de douane ont
zien: zomin de vermeende Engelse mi
litair. die op valse papieren en in valse
verpakking o.m. voor f. 30.000.— ver
voerde aan smokkelgoederen (waaron
der 43.000 haarkammen en vele paren
Nylon-kousen), als de man van de Royal
Air Force, die by vergissing tapyten in
plaats van onderdelen van vliegtuigmo
toren hadmeegenomen, of de rijksre
chercheur, die In de dickey-seat een
bedrag van f. 60.000.— en een kostbare
parel had verstopt
De douane voelt het daarby als een
bepaalde tekortkoming, dat hy ver
dachten niet mag verhoren. Om de ach
tergrond te leren kennen en een com
plot grondig te kunnen uitroeien, is
het vaak nodig de aangehoudenen aan
de tand te voelen, maar tot dusverre
moet daarvoor nog steeds de hulp van
de marechaussee worden ingeroepen.