Twee visie's:
„Smartelijkste en donkerste dag in onze geschiedenis'
„Een groote dag in de historie van ons volk'
K.L.M. bestelt 11 Constellations
Naclit-express
PANDA EN DE MEESTER-DIEF
(Van onzen parlementairen redacteur)
ONGEKENDE BELANGSTELLING
Er hcerschtc een ongehoorde be
langstelling zoowel in als buiten de
Kamer, toen de nieuwe Indic-debattcn
begonnen. Op het aloude Binnenhof
stonden honderden en honderden te
wachten; 'savonds om half zes hun
kerden nog lieden, om op de publieke
tribune toegelaten te worden, terwijl
midden op het plein nog de discussies,
die daar den hcelen. middag waren ge
voerd- werden voortgezet.
Toch waren de standpunten der par
tijen in de Kamer bekend. De stemming
van Vrijdag j.l. had ten overvloede be
wezen, hoe weinig de Kamer geneigd
was om tegen het kabinet in te gaan.
En vooral: nu Dinsdagochtend de over
eenkomst te Batavia geteekend werd,
stond men voor een onherroepelijk feit,
waaraan geen debatteeren in de volks
vertegenwoordiging meer hielp. Een mo
tie van wantrouwen kent ons parlement
niet. Waar zullen de discussies dan toe
leiden?
CRITIEK DER OPPOSITIE.
Deze overwegingen beletten nochtans
de oppositie niet. op indrukwekkende
wijze haar critiek te laten hooren. In
teressanter was het evenwel te ervaren,
hoe de regeeringspartijen zouden rea-
geeren.
De heer Schouten (A.R.) achtte de
regeerlngsverklaring van Vrijdag j.l. te
laat, afgelegd en noemde dit een betreu
renswaardig feit. Aan de hand van de
Handelingen bewijst spr., dat hetgeen
nu is geschied, niet in overeenstemming
is met de uiteenzettingen van de Re
geering noch met het resultaat van het
gemeen overleg van regeering en volks
vertegenwoordiging. Bij groot verschil,
zoo had minister Jonkman bovendien in
de Eerste Kamer toegezegd, zou hij het
oordeel der Kamer afwachten vóór tot
teekening zou worden overgegaan. Spr.
gewaagt dan van het breken van haar
woord door de regeering. Wij zijn weer
voor een voldongen feit geplaatst, nu de
regeering eerst achteraf met een ver
klaring komt. De verhouding tusschen
regeering en volksvertegenwoordiging is
daardoor in ernstige mate bemoeilijkt.
Het vertrouwen in de ernst der uitspra
ken van de regeering is er door ver
zwakt. om niet te zeggen geschokt. De
Kamer heeft Vrijdag welbewust afgezien
van haar recht en haar plicht van toe
zicht Niettegenstaande alle tegenstrij
dige berichten over de Commissie-Ge
neraal achtte de regeering het niet noo-
dig iets hierover te zeggen. Als dit een
Ons Daslrifoutlelioekje
UITSLUITEND MARGARINE
VAN 13—26 APRIL.
In de peroide van 2 tot 15 Maart is in
het totale vetrantsoen 125 gram mar
garine vervangen door eenzelfde hoe
veelheid boter voor de houders van een
A-, B-, of C-kaart. Dit gebeurde in ver
band met de moeilijkheden in de mar
garine-industrie. welke een gevolg wa
ren van den door de vorst gestremden
aanvoer van grondstoffen.
In de periode van 1326 April zal
ter compensatie 125 gTam boter in
het vetrantsoen voor de betrokken
groepen vervangen worden door een
zelfde hoeveelheid margarine,
TWEE EIEREN VOOR PASCHEN.
Voor Paschen zullen twee eieren per
persoon beschikbaar worden gesteld. De
bon zal reeds in de e.v. bonnenlijst be
kend gemaakt worden.
VERLAGING PRIJS EENDENEIEREN.
Ten hoogste 13 cent.
De prijzen van eendeneieren zijn ver
laagd. Zij bedragen thans voor een een-
denei van gewichtsklasse 1 ten hoogste
13 cent en van gewichtsklasse 2 ten
hoogste 12 cent. Voor tweede soort, een
deneieren en uitval zijn de maximum
prijzen voor beide gewichtsklassen een
cent per stuk lager.
voorbeeld is van beleid nieuwen stijl, dan
hoopt spr dat dit het laatste voorbeeld
is. Klaarheid is ook in de ellende verre
weg te verkiezen boven onwetendheid,
verwarring en duisternis. Er zijn in Ba
tavia veel lekken; Batavia is zoo lek als
een mandje, aldus de heer Schouten.
Hoe kan de heer Schermerhorn. nota
bene de voorzitter van de C.-G. aan
derden zeggen: „De situatie in Indië
bleef afglijden, vooral daar Den Haag
niet tot beslissingen kwam'" Het is in
één woord ellendig, dat men deze din
gen vragen moet.
De heer Schouten legt nog eens uit,
waarin eigenlijk het verschil tusschen
voor- en tegenstanders bestaat. Dit is
geen kwestie van conservatief of pro
gressief. Linggadjati is nu geteekend
zonder wilsovereenstemming op vitale
punten Men is het er over eens. dat
men het niet eens is. Is dat de basis
voor een verdere goede samenwerking?
Spr. vraagt, naar den tekst van de door
het KNIP aangenomen moties, die be
wust tegen de fundamenteele punten dei-
overeenkomst ingaan.
Als spr. een scheldstuk uit „Het Pa
rool" van 4 Maart citeert, hoort men
teekenen van verbazing en afkeuring;
doch als hij dan zegt. dat het stuk van
den heer Vorrink is. klinkt een begrij
pelijk: O! Ten slotte richt de heer
Schouten zicht tot den heer Romme om
zich te houden aan zijn redevoeringen
in Indië en besluit met den wensch. dat
de meerderheid der Kamer zich zal ver
zetten tegen de krachten, die het Ko
ninkrijk ondermijnen,
HET KONINKRIJK ONWAARDIG
De heeren Tilanus en Vonk spreken in
gelijken geest. Eeerstgenoemde gevoelt
den dag van vandaag, van de teekening
van Linggadjati als den smartelijksten
en donkersten in de geschiedenis van
het Koninkrijk. Van Mook, de Regee
ring en de C.-G zijn daarvoor verant
woordelijk. De geschiedenis zal daarover
richten. Ook de regeeringspartijen zijn
daarvoor verantwoordelijk evenals de
commun. Spr. ziet één hellend vlak en
één afglijden en hoort steeds het woord
uit de regeeringsverklaring van 25 Oc
tober: „Het Koninkrijk onwaardig". De
moeilijkheden zullen pas beginnen. Ne
derland is gebonden; de Indonesiërs niet.
Is men al gereed met het arbitrage-
reglement. en zal dit worden gepubli
ceerd? Spr. herinnert er aan. dat den
heer Beel verwijten zijn gedaan over fas
cistische neigingen Het lijkt er nu toch
wel heel veel op. aldus vervolgt hij. en
meent daartegen ernstig te moeten
waarschuwen. (De heer Beel richt zich
verontwaardigd op). Het gaat mm of
meer om het bestaansrecht van het par
lement. Ook de heer Tilanus vraagt
naar het aftreden van C.-G.-leden en
vraagt, of het bestaan der C.-G, verder
nog v/el noodig Is, De redenen, door de
regeering aangegeven voor haar haast
met teekenen. zijn spr. niet duidelijk.
DRIE VRAGEN VAN
PROF. ROMME.
De heer Romme ziet drie vragen ge
steld; 1. Was het noodzakelijk, deze Ka
mer voor dit voldongen feit te stellen?
2. Werd deze regeeringsdaad gevorderd
door het belang van liet Koninkrijk?
3. In welke situatie plaatst bet onher
roepelijk Linggadjati het Koninkrijk?
De heer Romme doet thans weer pre
cies. wat hij in December heeft gedaan.
Hij gebaart vrij oppositioneel; hü heelt
critiek. soms niet malsch, om den zelf
de wijze aan te geven, waarop de re
geering die kan ontzenuwen, altham een
redelijke verklaring er voor ge zen. Hij
geeft de regeering de woorden in den
mond; zal. zegt hij. zijn oordeel van het
regeeringsantwoord laten afhangen; en
toch is het duidelijk, dat hij zijn stand
punt al reeds heeft bepaald.
Zoo bewijst spr thans, dat aan Ka
mer en Regeering inderdaad een andere
overeenkomst voor oogen stond clan de,
nu afgeslotene. En deze overeenkomst
die beneden de doelstelling van de Ka
mer ligt, is buiten de Kamer om tot
stand gekomen. Dit verdraagt zich kwa
lijk met de juiste verhDiding tuochen
Regeering en parlementtenzij let
passeeren van de Kamer geschiedde in
het belang des Lands. In de regerings
verklaring kon spr. hiervoor geen aan-
knoopingspunten vinden. Vraag 1 moet
spr.. dus ontkennend beantwoorden. Hij
hoopt, dat de regeering zich nog nader
zal uitlaten, en ook dat zij zal willen
uitleggen, dat zij in allen ernst over
woog om pas inlichtingen te verstrek
ken nadat de onderteekening zou heb
ben plaats gehad. Spr. vraagt, waarom
in de regeeringsverklaring alleen over
de geïnterneerden Ls gesproken en niet
over de andere slachtoffers in Indië,
hetgeen een positief afwijkende om
schrijving is van die der Kameruit
spraak, De heer Romme gaat dan de
tien overwegingen der regeeringsverkla
ring van Vrijdag j.l. na en hecht daar
bij vooral beteekenis aan de mogelijk
heid van verder verwarring, die onze
betrekkingen met het buitenland zou
den kunnen vertroebelen. Spr vraagt, of
de Regeermg nog nader materiaal kan
bijbrengen en houdt in afwachting daar
van zijn oordeel inzake het antwoord
op de 2e vraag opgeschort.
Ten aanzien van de derde vraag is het
voor den heer Romme onaanvaardbaar,
gelijk sommige beweren, dat het doel
van 20 December onmogelijk zou zijn
geworden of voor jaren afgesneden.
Want de Repoeblik blijft, materieel wel
gebonden aan het werkelijk Linggadjati.
Wij hebben niet aan de overeenkomst
gedokterd; zij is alleen maar verduide
lijkt, Iedere poging om te tornen aan
hetgeen wij geteekend hebben, is al bij
voorbaat tot mislukking gedoemd. Dit
lijkt spr. ook internationaal van belang.
De repoeblik is niet soeverein geworden;
het Koninkrijk der Nederlanden is al
leen maar soeverein; dat spoedig door
gezamenlijke krachtsinspanning moge
worden omgezet in een nieuwe rijksge
meenschap van de soevereine Unie.
staande onder een reëel Koningschap.
LOF VAN DEN HEER JOEKES
De heer Joekes is in tegenstelling tot
den heer Romme vol lof. Hij kan niet
inzien, dat er van onze interpretatie zal
worden afgeweken. De Regeering had
het volste recht tot wat zij deed: Waar
gaat het heen. als de Regeering niet
mag afwijken van een wensch. neerge
legd in een Kamermotie? In tegenstel
ling tot den heer Tilanus noemt spr dit
een grooten dag in de historie van ons
volk. Het is de eerste bevestiging van
den inzet om tezamen met Indonesië te
komen tot wederopbouw. Er zit iets ver
heugends in. iets aanmoedigends. iets
opwekkends. Spr. brengt hulde aan Van
Mook, de ministers voor Overz. Gebieds-
deelen en de minister-presidenten in de
beide laatste kabinetten en ook aan de
leiders der wederpartij, met name Sjah-
rir. Men ga niet te vroeg over tot heen
zending van de C.-G (De heer Joekes
wordt door zijn fractlegenooten gecom
plimenteerd)
ANTWOORD VAN
MINISTER JONKMAN.
Het kabinet was 's avonds te acht uur
weer bijna voltallig present, toen mi
nister Jonkman het woord nam. Hij be
gon met een voortzetting van 's heeren
Joekes' feestrede en gaf verder een al-
gemeene beschouwing ten beste zonder
de sprekers afzonderlijk te beantwoor
den. blijkbaar om een meer officieel
karakter te geven aan dezen dag. Want
het is een historischen dag, aldus de
minister. Er zijn weinig landen ter we
reld, die op een dergelijke basis hun
werderopbouw kunnen beginnen als wij.
Spr. motiveert dan. waarom de Regee
ring de Kamer niet onmiddellijk kon
inlichten: Als op een gegeven moment
de brief binnenkomt, die voor ons de
overeenkomst bereikbaar maakt, dan
kunnen wij niet aarzelen, om oogen-
blikkelijk te laten teekenen. Anders zou
den v/ij maar verder afglijden; de ver
warring zou toenemen, de moeilijkhe
den zouden zich opstapelen. Als eenig
alternatief tegenover teekenen zou
slechts een groote militaire actie staan.
Doch op deze wijze willen wij geen po
litiek accoord bereiken.
Er was geen sprake van internationale
pressie. Wel belangstelling uiteraard.
Maar zelfs al ware er pressie geweest,
dan zou dit een opentrappen van een
open-deur zijn geweest, want de Regee
ring behoefde geen enkelen druk om op
den brief dd. 15 Maart van Sjahrir in
te gaan.
De interpretatie is wel ran Ned. zijde
omschreven en niet van Indonesischen
kant, doch de bronnen zijn voor beiden
precies dezelfde Het reglement van ar-
britage is gereed, doch behoeft wegens
de gewijzigde omstandigheden nog eeni-
ge aanvulling. Het ontslag van commis
saris-generaal De Boer is in beraad. De
beide adviseurs stellen geen prijs op
benoeming tot commissaris-generaal.
I Hun motiveering is juist binnengeko-
j men. doch kan uiteraard niet worden
gepubliceerd, wijl de vergaderingen der
C.-G. geheim zijn. Ook de beslissing
hierop is in beraad. Het is de Regee
ring gebleken, dat in den boezem der
C.-G. dezelfde meeningsverschillen heer-
schen als in Nederland en in de Ka
mer Doch juist dat feit heeft het be
sluit der Regeering vergemakkelijkt. De
toekomst benevens de oneenigheld in
de C.-G. vereischen een nieuwe samen
stelling van dit college. Spr. is nog niet
in staat, hierover mededeelingen te
doen.
MOTIE VAN DEN HEER SCHOUTEN
Bij de replieken persisteeren de hee
ren Schouten, Tilanus en Vonk bij
hun bezwaren. Eerstgenoemde dient,
mede namens de fracties van A. R.,
C.H., Vrijheid en Staatkundig-Gere
formeerden. een motie in, waarin de
Kamer betreurt, dat de Regeering
niet tydig mededeling heeft gedaan
van de wijziging in haar Indisch be
leid, noch tijdig daaromtrent overleg
met de Kamer heeft gezocht.
PROF. ROMME ONBEVREDIGD.
Evenals des middags verlaten de
meeste ministers en Kamerleden de
zaal. als de heer Schouten, de onbe
twiste leider der oppositie, heeft uitge
sproken. Maar als nu de heer Romme
het spreekgestoelte bestijgt, leecren al
len v/eer haastig op hun plaatsen terug
De Kath. leider blijft betreuren, dat de
Regeering van de Kamermotie van 20
December is afgeweken, zonder haar
daarin te kennen. Als de Regeering op
haar standpunt blijft staan, dat zij zich
niet behoeft te houden aan een motie,
waaraan zij zich ongevraagd en met
vreugde heeft gebonden, aan zal spr.
hiermede toch voor de toekomst reke
ning moeten houden. De heer Romme
is tegen de motie-Schouten, maar vraagt
toch in dit verband of hij juist ziet, dat
de Regeering vasthoudt aan het doel
zijner motie van 20 December, n.l.
nieuwbouw op grond van het werkelijke
Linggadjati. Spr. heeft niet gehoord
wat hij verwachtte als klemmende ar
gumentatie van de Regeermg, waarom
zij heeft laten teekenen. Hebt gij ten
deze wel alles gezegd? vraagt hij den
minister. De toekomst zal moeten lee-
ren. of de keuze der Regeering de goe
de is geweest Voor de bloemen, die de
heer Joekes' heeft rondgestrooid, is
evenmin reden als voor de grafkransen,
door den heer Tilanus aangedragen
Het is ten minste nog te vroeg.
De heer Joekes verklaart zich ook te
gen de motie-Schouten.
NOGMAALS MINISTER JONKMAN
Minister Jonkman beantwoordt thans
de sprekers wel afzonderlijk. De inter
nationale omstandigheden waren na
tuurlijk wel van invloed geweest op de
beslissing, als was er dan geen sprake
van pressie. Spr. begrijpt niet. dat de
heer Schouten de regeeringsverklaring
eerder had willen hooren: daarin werd
immers toch niets nieuws verteld vol
gens den geachten afgevaardigde. De
ervaringen met het parlementair over
leg tijdens de onderhandelingen waren
zoodanig geweest, dat de regeering ha
rerzijds geen reden had om een parle
mentair debat uit te lokken. Wij ston
den immers nog temidden van moei
lijke onderhandelingen, waarin van hier
uit niets mocht geschieden, dat die
moeilijkheden zou kunnen verzwaren of
nieuwe daaraan zou toevoegen. De Re
geering had zich niet aan de motie-
Rommev. d. Goes „gebonden". Ten
bewijze hiervan citeerde spr. den con
siderans dier motie en wat hij zelf daar
op had verklaard, n.l. dat hij erkente
lijk was voor den steun, en dat dè mo
tie hem welkom was.
De motie-Schouten is voor de Regee
ring onaanvaardbaar.
De minister betreurt bepaaldelijk, dat
de leiders der repoeblik op zeer on-
heusche wijze zijn aangevallen. Dit. is
temeer onaanvaardbaar, nu de overeen
komst met de repoeblik is aangegaan.
Als er geen overeenkomst ten aanzien
van de arbitrage wordt bereikt, dan
treedt die arbitrage vooralsnog niet in
werking.
Het verschil tusschen de overeenkomst,
die thans gesloten is, en de voorgeno
men oplossing was bepaald niet groot
genoeg om eerst nog de Kamer te raad
plegen. Mede om de militaire gevolgen,
die naar unaniem inzicht van de C -G.
het gevolg zouden moeten zijn, indjen
niet ongeveer half Maart tot overeen
stemming zou zijn gekomen. (Dit is dus
de befaamde termijn, waarover Sjahrir
in zijn brief van 15 Maart spreekt). Na
tuurlijk heb ik niet alles gezegd, aldus
de minister jegens den heer Ronune.
Noch de militaire, noch de financieele,
noch de economische overwegingen,
noch die betrekking hebben op onze
verhouding tot de repoeblik maken het
mogelijk, om alles in openbaarheid op
tafel te leggen. De Regeering zou het
in strijd met 's Lands belang hebben
geacht. Indien niet onmiddellijk tot tee
kening ware gemachtigd. Een onver
korte uitvoering van Linggadjati is mo
gelijk; onverkort blijft voor de Regee
ring de mogelijkheid bestaan, om haar
inzichten te handhaven, zoo valt spr.
den heer Romme bij. Dezen geeft spr.
ook toe, dat de thans gevolgde oplos
sing het welslagen der overeenkomst
meer dan ooit van de uitwerking af
hankelijk maakt.
De financieele en economische aspec
ten wil spr. aan een nadere overweging
onderwerpen, mogelijk met de K.N.I.P.,
aleer hij daarover aan de Kamer mede
deelingen doet.
Dat met zich ln Indië tot kerkdien
sten opmaakt van dank, gelijk de heer
Joekes zeide. bewijst wat daar in Ling
gadjati wordt gezien. N.l. de kans. om
het volledig herstel van den vrede, den
wederopbouw van het Ned. en Indon.
huishouden en de welvaart in het al
gemeen mogelijk te maken.
MOTIE-SCHOUTEN VERWORPEN.
De motie-Schouten werd daarop met
26 tegen 55 stemmen verworpen.
De vergadering werd verdaagd tot
hedenmiddag 1 uur.
Groententeelt ondervond
groote vorstschade
Over bloembollengewas nog niets
te zeggen.
De directie van den tuinbouw geeft
een overzicht van de vorstschade in den
tuinbouw, zooals deze zich onmiddellijk
na den ingevallen dooi laat aanzien.
Daaraan ontleenen wij:
Het is vooral de groenteteelt, welke
schade heeft ondervonden, in het bij
zonder met betrekking tot kasbloem-
kool, kassla, andijvie en peen, welke
grootendecls verloren gingen, evenals
verschillende in December 1946 nog
te velde staande gewassen als prei,
boerenkool e.d.
Het verlies aan andijvie, bloemkool
en sla kan worden begroot op resp. 3,
1.6 en 56 duizend ton. In de fruitteelt
bepaalt zich de soha-de tot de in 1946
geplante fruitboomen op kweektype 11.
De ontwikkeling van het bloembol]en-
gewas is nog niet in een stadium geko
men, dat een eventueele schade zich
laat vaststellen. In de bloementeelt zal
men in verschillende rozenkassen de
struiken tot den grond moeten insnoeien
en komt schade voor in seringen en
hortensia's, plaatselijk ook in chrysan
then, lathyrus en andere gewassen, In
de intensieve boomkweekerij werden
diverse gewassen beschadigd. Men ver
wacht echter een herstel van de ont
wikkeling van het jongeplantmateriaal,
bij voldoende regenval. In de zaadte<lt
hebben verschillende tweejarige gewas
sen ernstige schade geleden, waardoor
veel iplantmateriaal verloren Is gegaan.
PROTEST-TELEGRAM AAN
MINISTER MANSHOLT.
Van den Chr. Boeren- en Tuindersbond,
Het hoofdbestuur van den Chr. Boe
ren- en Tuindersbond in Nederland
heeft een telegram gezonden aan den
minister van Landbouw, Visscherjj en
Voedselvoorziening, waarin het hoofd
bestuur met den meesten ernst protes
teert tegen de nu door de regeermg ge
volgde loon- en prijspolitiek inzake
land- en tuinbouw, waarbij eenzijdig de
prijzen van akkerbouwproducten en
eieren werden verlaagd, terwijl in het
overig economisch leven schier geen
spoor van verlaging is op te merken
Evenzoo spreekt het hoofdbestuur zijn
ernstige bezorgdheid uit over de te voe
ren veehouderij- en tuinbouwpolitiek.
NIEUWE KAMERLEDEN.
De heer Wibaut en mej. de Vink.
In de plaats van den heer V. A. Rei-
nalda (PvdA.) is tot lid van de Eerste
Kamer benoemd verklaard de heer F.
Wibaut, Voorts is mej. H. de Vink uit
Utrecht benoemd tot lid van de Tweede
Kamer, zulks op grond van het feit,
dat van den heer F. A. van Kemenade
(K.VP.) niet binnen den wettelijk vast-
gestelden termijn bericht is ontvangen,
dat hij zijn benoeming 'tot 'lid dier
Kamer aanneemt.
Dagorder van generaal Spoor.
„BEGRIJPT DEN NIEUWEN TIJD".
De legercommandant, luit.-gen. S. H.
Spoor, heeft gisteren ter gelegenheid
van de onderteekening van Linggadjati
een dagorder tot de troepen gericht.
Daarin zegt generaal Spoor ojn., dat
alle rangen zullen moeten leeren zich
aan de nieuwe verhoudingen aan te
passen. „Ik verwacht, dat gü allen de
den nieuwen tyd zult begrijpen".
Ook vice-admiraal Pinke heeft een
dagorder uitgevaardigd.
TE VEEL EXAMENS IN HET
NED. ONDERWIJS?
Oordeel van Kenneth Lindsay.
Mr. Kenneth Lindsay, lid van het
Britsche Lagerhuis voor de Engelsche
universiteiten, ls van meening, dat er
een teveel is aan examens in het Ne-
derlandsch Onderwijs en dat het goed
zou zijn als algemeen werd beseft dat
Nederland een speciale roeping heeft
met betrekking tot de wederopvoeding
van Duitschland.
Deze twee punten kwamen naar voren
in een voordracht, door mr Lindsay
voor leden van de Anglo Netherland
Society te Londen gehouden.
Velen herinneren zich Lindsay's re
cent bezoek aan ons land. Hij stelde
zich toen zoo goed mogelijk op de hoogte
van de toestanden en vraagstukken van
ons onderwijs.
Brieven binnen 36 uur naar elk
willekeurig werelddeel.
De directeur der KX.M., dr. Ples-
man, heeft in de „Wings Club" te
New York medegedeeld, dat de K.L.M.
11 nieuwe zware Constellations heeft
besteld, terwijl 6 lichte Constellations,
32 Dakota's, 18 Skymasters en 6 DC-4
toestellen thans op <le routes van de
K.L.M. in dienst zijn.
Hij deelde mede, dat indien de nieuwe
DC-6, welke uitgerust is met een
systeem ter voorkoming van ijsvorming
door middel van verwarming en met
een dnukcabine, voldoet, met dit toestel
ook gedurende den winter op de Noord-
Atlantische route kan worden gevlogen.
De inkomsten van de K.L.M. zijn
thans voor 16 afkomstig van het
postvervoer, voor 6 van het vracht
vervoer en voor 78 van het passa
giersvervoer.
De heer Plesman voorspelde, dat er
een tijd zal komen waarin men een
brief binnen 36 uur naar elk wille
keurig deel der wereld kan verzenden.
VRIJHEID VAN DE LUCHT
NOODZAKELIJK.
Hij wees er op, dat de luchtvaart vroe
ger te veel van nationaal standpunt uit
FEUILLETON.
Roman door Winston Graham.
78)
U gaat eenvoudig de deur niet uit.
Dan hebt u de meeste kans. dat nie
mand het u lastig maakt. Blijft u rustig
op uw kamer en laat niemand bij u toe.
Komt u dan Zaterdag op denzelfden tijd
weer hier.
Ik ging weg en zonder een bijzonder
hoogen dunk van Monsieur Gastons'
capaciteiten te hebben gekregen. Ik kon
het gevoel niet van mij afzetten, dat zijn
schijnbare zorg voor mijn veiligheid al
leen maar voortkwam uit angst voor
zijn eigen welzijn en dat hij mij bij de
kleinste aanwijzing van gevaar eenvou
dig in den steek zou laten. Nu, ik kon
het hem eigenlijk niet kwalijk nemen!
De volgende drie dagen bracht lk op
mijn kamer door.
Eindelijk was het Zaterdag. Met de
middagpost ontving ik een pakket. Ik
keek er verwonderd en argwanend naar-
Nu ja, het was aan mij geadresseerd! Ik
pakte het uit en vond er mijn papieren
in. In mijn pas stond het stempel, dat
mij vèrlof gaf om het land te verlaten.
Dat. was meer dan ik had durven ho
pen. Er was nog een kort schrijven bij
het pakket, dat dadelijk een domper op
mijn vreugde zette: „Het is beter, dat u
hier niet meer komt, Weest u steeds
uiterst voorzichtig, in ieder opzicht, U
zult. ,aan deze papieren niets hebben
wanneer u bij de politie wordt ontbo
den".
In gedachten bood ik Monsieur Gas
ton mijn verontschuldiging aan. omdat
ik zoo weinig vertrouwen in hem had
gehad.
HOOFDSTUK XXIII.
Over de haven hing het bleeke mor
genlicht, toen ik des Maandags in de
vroegte door den fijnen nevel op weg
ging naar het Bassin Lazaret- Hoewel
het nog tamelijk donker was. was het
toch heel gemakkelijk den vrachtzoeker
te ontdekken. Pas kort geleden waren de
Fransche kleuren op den romp van het
schip geschilderd en nu was een drie
tal mannen in smerige bovenkleeren be
zig de vlag bij het luik nog eens over te
schilderen.
Verder was er niemand in het dok.
Boven mijn hoofd kryschte een zee
meeuw haar welkomstgroet tegen den
dageraad. Ik haalde verlicht adem toen
ik op het punt stond de loopplank te be
treden. Toen werd er een hand op mijn
arm gelegd. Ik was als verlamd van
schrik. Achter mij stonden een politie
agent en een man in burger.
M'sieur is passagier op deze boot?
Ja- Een uitvoeriger antwoord kon
ik niet bedenken.
Wilt u mij dan uw identiteitsbewijs
en uw visum laten zien? Het was de
man in burger, die dit van mij elschte.
Ik zocht in mijn zakken en overhan
digde hem het gewenschte.
Merci. Hij bekeek de papleren in
het licht van zijn aangeknipte zak
lantaarn. Toen richtte hij zijn blikken
op mij. De politie-agent liet zijn lan
taarn op mijn gezicht schijnen. De an
der gaf mij de papieren terug. Weest
u zoo vriendelijk met mij mee te gaan.
Verschrikt keek ik hem aan.
Wat is daar de reden van?
We zouden u graag een paar vra
gen willen stellen.
Zijn mijn papieren niet ln orde?
Er is een nieuwe bepaling gekomen,
dat alle personen, die de haven willen
verlaten, door de politie moeten worden
gehoord. En zij, die op een vrachtboot
reizen, worden speciaal onder de loupe
genomen.
Ik overlegde een oogenblik of ik kon
vluchten. Ik keek tegen het schip op.
waar een arbeider juist de eerste streek
blauwe verf van de vlag had aange
bracht. De kapitein was nergens te zien.
Berustend haalde ik mijn schouders
op Dat moest mij nu juist overkomen,
terwijl ik op de drempel van de vrijheid
stond En tot dusver was alles zonder
moeilijkheden gegaan.
Nu. vooruit dan maar.
Ik kon niet zeggen, dat ik me bepaald
opgewekt gestemd voelde terwijl wij op
weg gingen naar de prefectuur. Ik was
volkomen terneergeslagen en vertwijfeld.
Deze papieren zouden mij niet van nut
zijn, als ik met de politie in aanraking
kwam, had Monsieur Gaston geschre
ven. Als ik in hechtenis werd genomen,
kon het maar een kwestie van een paar
dagen zijn. eer mijn werkelijke identiteit
was ontdekt. En dan was het afgeloopen
met mij.
Bij de prefectuur moest ik een half
uur in een kale, witgekalkte kamer
wachten, en toen werd ik zonder eenige
formaliteit voor den „Commissaire de
Police" gebracht. Het was een groote,
donkere man met een fijnen neus en een
vuilen boord, waarvan de punten om
hoog staken. Aan een anderen lessenaar,
een eindje verder zat een politiebeambte
in uniform. Hij had een slaperige uit
drukking op zijn gezicht; af en toe
maakte hy notities over ons gesprek.
De detective, die mij gebracht had.
vertelde in een paar woorden, waar het
om ging en liet ons toen alleen. De
a-gent. die hem had begeleid, vatte post
voor de deur, alsof ik op de dwaze ge-
77) Joris Goedbloed maakte een be
leefde buiging en begon zijn verdedi
ging.
„Majesteit!" zei hij „Gij ziet hier
voor u een miskend en beklagenswaar
dig wezen, verwaarloosd ln zijn prille
jeugd, geplaagd op school en opgejaagd
in de maatschappij! Maar eerbied voor
Uwe Majesteit Is mij mei de paplepel
ingegeven! Ieder muntstuk waarop Uw
beeltenis stond afgedrukt, heb ik ge-
tracht te bemachtigen om ln ere uit te j
geven. Toen Uwe Maiesteit vroeg om
de schatten van Emmeric, achtte ik I
het mijn plicht U tevreden te stellen.
Helaas ik wist niet waar zicb dit schat
bevond, ik wist echter wèl waar Uw j
eigen geld lag. Zo ben ik dus naar Uw
schatkamer gegaan en heb U hieruit!
enige munten en edelgesteenten ge-1
bracht! Dat ls gewis géén diefstal! U
bent immers niet armer geworden?"
Intussen stond Panda voor den
schildwacht die de poort, had geopend
en vroeg der Kening tt spreken.
..Dat gaat niet! zei de soldaat bars.
„De Koning is bezig om Baron Goed
bloed tot de galg te veroordelen!"
dachte zou komen om een poging tot
vluchten te ondernemen. De commissa
ris keek mij lang aan met zijn steken
de blikken en begon toen mijn papieren
door te zien. Ik voelde mij volkomen
wanhopig en ook besluiteloos, daar ik
niet wist of het visum echt of vervalscht
was Ik wist alleen, dat het stempel op
op mijn pas nagemaakt was, precies zoo
als het stempel op de achterzijde. Ik
was er van overtuigd, dat den commis
saris zulke difigen zeker niet zouden
ontgaan.
Uw naam. zei hij tenslotte, is Julius
Favre. zooals ik uit deze papieren zie-
Ja, mijnheer.
Weest u zoo goed mij te verklaren,
welke uw beweegredenen zijn, om Frank
rijk den rug toe te keeren.
Ik voldeed aan dit verzoek en ver
telde. dat ik vóór den oorlog een paar
jaar in Tanger had gewerkt. Toen de
oorlog uitbrak, was ik juist ziek. maar
in Mei van dit jaar ben ik naar Frank
rijk gekomen om mij bij mijn regiment
te voegen. Maar het is daar niet van
gekomen, doordat Frankrijk verslagen
werd. Ik heb toen eenigen tijd bij familie
in Lyon doorgebracht en nu heb ik be
sloten mijn geluk weer in Noord-Afrika
te beproeven, waar mijn oom. die vroe
ger in Rabat heeft gewoond, mij een
'•etrekking heeft aangeboden.
Op een of andere manier klonk deze
,'eschiedenis onwaarschijnlijk en weinig
overtuigend, nu zij werd opgedischt in
ieze kale. onvriendelijke kamer en on-
ier de stekende blikken v.-n den com
missaris. Ik had er meer efi "ct van ver
wacht. Terwijl ik aan het vertellen was.
verd het me, al duidelijk, dat hij myn
^rhaal niet slikken zou
Toen ik klaar was. bleef er een zwijgen
laerschen. De magere, lange man staar-
ie weer op mijn papieren en snoof hoor
baar.
U hebt een wonderlijk accent voor
on Franschman, M. Favre.
Ik ben in Saigon geboren.
O ja? Waren uw beide ouders van
Fransche afkomst?
Dat wel, maar myn moeder
Nu?
Mijn moeder was een halve inland-
sche.
De commissaris keek mij doordringend
aan. Toen begon hij een sigaret te rol
len.
Woont u al lang ln Frankrijk?
(Wordt vervolgd)
werd bezien, terwijl uiteindelijk de vrij
heid <van de lucht noodzakelijk is voor
een volledige ontwikkeling van de lucht
vaart. zooals de vrijheid der zee nood
zakelijk is geweest voor een volledige
ontwikkeling van de scheepvaart.
Het brandt nog steeds in de
„Hendrik"
EEN ZESDE SLACHTOFFER
GEBORGEN.
Men ls er gistermiddag in geslaagd
het zesde slachtoffer van den brand in
de Staatsmijn Hendrik te bergen. Bo
ven gebracht werd het stoffelijk over
schot van den ongeihuwden post-sleeper
J. Jansen, geb. 1928, wonende te
Brunssum.
De brand is men nog niet meester.
In de mijnstreek en ook elders in
het land is groote ongerustheid ont
staan over het werken in de andere
gedeelten van de staatsmijn Hendrik.
Wij hebben dienaangaande inlichtin
gen ingewonnen en kregen van den
inspecteur-generaal der rnynen, ir, F.
Wijffels, de volgende verzekering: „De
ondergrondsche werkplaatsen, waarin
op staatsmijn Hendrik gewerkt wordt,
zijn volkomen veilig".
Opheffing der Australische
boycot.
ALS GEVOLG DEE LINGADJATI-
ONDERTEEKENING.
Aneta meldt uit Sydney, dat de
algemeene secretaris van de Federatie
der Australische havenarbeiders, J.
Healy, heeft verklaard, dat de Fede
ratie, onmiddellijk nadat zij kennis
had genomen van de onderteekening
van de ontwerpovereenkomst van
Linggadjati, de boycot op Nederland-
sehe schepen heeft opgeheven.
De Australische minister-president
Oh if ley heeft in het Australische Huis
van Afgevaardigden gezegd, dat de
Australische regeering vriendschappe
lijke betrekkingen zou trachten te ves
tigen en te handhaven met welke re
geering in Nederlandsch-Indiê ook func-
tionneerde. Ten slotte verklaarde Chif-
ley, dat zijn regeering nimmer een boy
cot tegen de Nederlandsche 'Scheep
vaart had uitgevaardigd.
MOGELIJKHEDEN VOOR DE
TOEKOMST.
Telefonisch verkeer met en tusschen
automobielen.
Gedurende de oorlogsjaren zijn groote
mogelijkheden ontstaan op het gebied
der ultra-kortegolftelefonie, waarop
thans, v.n. in het buitenland, met suc
ces wordt voortgebouwd. De K.N.A.C.
heeft zich afgevraagd in hoeverre deze
technische vooruitgang in ons land
dienstbaar zou kunnen worden gemaakt
aan het motorwegverkeer. Zy is tot de
overtuiging gekomen, dat er drie be
langrijke punten naar voren komen,
welke het de moeite waard maken deze
materie te bestudeeren en wel: beper
king van het onrustbarend toenemen
van diefstal van auto's en motorrijwie
len hulpverleening by ongevallen met
persoonlijk letsel of bij storingen en
ten slotte het beveiligen van het weg
verkeer.
Voor een verdere toekomst zou ove
rigens nog kunnen worden gedacht
aan civiel telefonisch verkeer met en
tusschen automobielen, zooals reeds
in het buitenland op beperkte schaal
mogelijk is.
Ter onderzoek van een en ander heeft
de K.N.A.C. een oommissie samenge
steld.