Twee visie's: „Smartelijkste en donkerste dag in onze geschiedenis' „Een groote dag in de historie van ons volk' K.L.M. bestelt 11 Constellations Naclit-express PANDA EN DE MEESTER-DIEF (Van onzen parlementairen redacteur) ONGEKENDE BELANGSTELLING Er hcerschtc een ongehoorde be langstelling zoowel in als buiten de Kamer, toen de nieuwe Indic-debattcn begonnen. Op het aloude Binnenhof stonden honderden en honderden te wachten; 'savonds om half zes hun kerden nog lieden, om op de publieke tribune toegelaten te worden, terwijl midden op het plein nog de discussies, die daar den hcelen. middag waren ge voerd- werden voortgezet. Toch waren de standpunten der par tijen in de Kamer bekend. De stemming van Vrijdag j.l. had ten overvloede be wezen, hoe weinig de Kamer geneigd was om tegen het kabinet in te gaan. En vooral: nu Dinsdagochtend de over eenkomst te Batavia geteekend werd, stond men voor een onherroepelijk feit, waaraan geen debatteeren in de volks vertegenwoordiging meer hielp. Een mo tie van wantrouwen kent ons parlement niet. Waar zullen de discussies dan toe leiden? CRITIEK DER OPPOSITIE. Deze overwegingen beletten nochtans de oppositie niet. op indrukwekkende wijze haar critiek te laten hooren. In teressanter was het evenwel te ervaren, hoe de regeeringspartijen zouden rea- geeren. De heer Schouten (A.R.) achtte de regeerlngsverklaring van Vrijdag j.l. te laat, afgelegd en noemde dit een betreu renswaardig feit. Aan de hand van de Handelingen bewijst spr., dat hetgeen nu is geschied, niet in overeenstemming is met de uiteenzettingen van de Re geering noch met het resultaat van het gemeen overleg van regeering en volks vertegenwoordiging. Bij groot verschil, zoo had minister Jonkman bovendien in de Eerste Kamer toegezegd, zou hij het oordeel der Kamer afwachten vóór tot teekening zou worden overgegaan. Spr. gewaagt dan van het breken van haar woord door de regeering. Wij zijn weer voor een voldongen feit geplaatst, nu de regeering eerst achteraf met een ver klaring komt. De verhouding tusschen regeering en volksvertegenwoordiging is daardoor in ernstige mate bemoeilijkt. Het vertrouwen in de ernst der uitspra ken van de regeering is er door ver zwakt. om niet te zeggen geschokt. De Kamer heeft Vrijdag welbewust afgezien van haar recht en haar plicht van toe zicht Niettegenstaande alle tegenstrij dige berichten over de Commissie-Ge neraal achtte de regeering het niet noo- dig iets hierover te zeggen. Als dit een Ons Daslrifoutlelioekje UITSLUITEND MARGARINE VAN 13—26 APRIL. In de peroide van 2 tot 15 Maart is in het totale vetrantsoen 125 gram mar garine vervangen door eenzelfde hoe veelheid boter voor de houders van een A-, B-, of C-kaart. Dit gebeurde in ver band met de moeilijkheden in de mar garine-industrie. welke een gevolg wa ren van den door de vorst gestremden aanvoer van grondstoffen. In de periode van 1326 April zal ter compensatie 125 gTam boter in het vetrantsoen voor de betrokken groepen vervangen worden door een zelfde hoeveelheid margarine, TWEE EIEREN VOOR PASCHEN. Voor Paschen zullen twee eieren per persoon beschikbaar worden gesteld. De bon zal reeds in de e.v. bonnenlijst be kend gemaakt worden. VERLAGING PRIJS EENDENEIEREN. Ten hoogste 13 cent. De prijzen van eendeneieren zijn ver laagd. Zij bedragen thans voor een een- denei van gewichtsklasse 1 ten hoogste 13 cent en van gewichtsklasse 2 ten hoogste 12 cent. Voor tweede soort, een deneieren en uitval zijn de maximum prijzen voor beide gewichtsklassen een cent per stuk lager. voorbeeld is van beleid nieuwen stijl, dan hoopt spr dat dit het laatste voorbeeld is. Klaarheid is ook in de ellende verre weg te verkiezen boven onwetendheid, verwarring en duisternis. Er zijn in Ba tavia veel lekken; Batavia is zoo lek als een mandje, aldus de heer Schouten. Hoe kan de heer Schermerhorn. nota bene de voorzitter van de C.-G. aan derden zeggen: „De situatie in Indië bleef afglijden, vooral daar Den Haag niet tot beslissingen kwam'" Het is in één woord ellendig, dat men deze din gen vragen moet. De heer Schouten legt nog eens uit, waarin eigenlijk het verschil tusschen voor- en tegenstanders bestaat. Dit is geen kwestie van conservatief of pro gressief. Linggadjati is nu geteekend zonder wilsovereenstemming op vitale punten Men is het er over eens. dat men het niet eens is. Is dat de basis voor een verdere goede samenwerking? Spr. vraagt, naar den tekst van de door het KNIP aangenomen moties, die be wust tegen de fundamenteele punten dei- overeenkomst ingaan. Als spr. een scheldstuk uit „Het Pa rool" van 4 Maart citeert, hoort men teekenen van verbazing en afkeuring; doch als hij dan zegt. dat het stuk van den heer Vorrink is. klinkt een begrij pelijk: O! Ten slotte richt de heer Schouten zicht tot den heer Romme om zich te houden aan zijn redevoeringen in Indië en besluit met den wensch. dat de meerderheid der Kamer zich zal ver zetten tegen de krachten, die het Ko ninkrijk ondermijnen, HET KONINKRIJK ONWAARDIG De heeren Tilanus en Vonk spreken in gelijken geest. Eeerstgenoemde gevoelt den dag van vandaag, van de teekening van Linggadjati als den smartelijksten en donkersten in de geschiedenis van het Koninkrijk. Van Mook, de Regee ring en de C.-G zijn daarvoor verant woordelijk. De geschiedenis zal daarover richten. Ook de regeeringspartijen zijn daarvoor verantwoordelijk evenals de commun. Spr. ziet één hellend vlak en één afglijden en hoort steeds het woord uit de regeeringsverklaring van 25 Oc tober: „Het Koninkrijk onwaardig". De moeilijkheden zullen pas beginnen. Ne derland is gebonden; de Indonesiërs niet. Is men al gereed met het arbitrage- reglement. en zal dit worden gepubli ceerd? Spr. herinnert er aan. dat den heer Beel verwijten zijn gedaan over fas cistische neigingen Het lijkt er nu toch wel heel veel op. aldus vervolgt hij. en meent daartegen ernstig te moeten waarschuwen. (De heer Beel richt zich verontwaardigd op). Het gaat mm of meer om het bestaansrecht van het par lement. Ook de heer Tilanus vraagt naar het aftreden van C.-G.-leden en vraagt, of het bestaan der C.-G, verder nog v/el noodig Is, De redenen, door de regeering aangegeven voor haar haast met teekenen. zijn spr. niet duidelijk. DRIE VRAGEN VAN PROF. ROMME. De heer Romme ziet drie vragen ge steld; 1. Was het noodzakelijk, deze Ka mer voor dit voldongen feit te stellen? 2. Werd deze regeeringsdaad gevorderd door het belang van liet Koninkrijk? 3. In welke situatie plaatst bet onher roepelijk Linggadjati het Koninkrijk? De heer Romme doet thans weer pre cies. wat hij in December heeft gedaan. Hij gebaart vrij oppositioneel; hü heelt critiek. soms niet malsch, om den zelf de wijze aan te geven, waarop de re geering die kan ontzenuwen, altham een redelijke verklaring er voor ge zen. Hij geeft de regeering de woorden in den mond; zal. zegt hij. zijn oordeel van het regeeringsantwoord laten afhangen; en toch is het duidelijk, dat hij zijn stand punt al reeds heeft bepaald. Zoo bewijst spr thans, dat aan Ka mer en Regeering inderdaad een andere overeenkomst voor oogen stond clan de, nu afgeslotene. En deze overeenkomst die beneden de doelstelling van de Ka mer ligt, is buiten de Kamer om tot stand gekomen. Dit verdraagt zich kwa lijk met de juiste verhDiding tuochen Regeering en parlementtenzij let passeeren van de Kamer geschiedde in het belang des Lands. In de regerings verklaring kon spr. hiervoor geen aan- knoopingspunten vinden. Vraag 1 moet spr.. dus ontkennend beantwoorden. Hij hoopt, dat de regeering zich nog nader zal uitlaten, en ook dat zij zal willen uitleggen, dat zij in allen ernst over woog om pas inlichtingen te verstrek ken nadat de onderteekening zou heb ben plaats gehad. Spr. vraagt, waarom in de regeeringsverklaring alleen over de geïnterneerden Ls gesproken en niet over de andere slachtoffers in Indië, hetgeen een positief afwijkende om schrijving is van die der Kameruit spraak, De heer Romme gaat dan de tien overwegingen der regeeringsverkla ring van Vrijdag j.l. na en hecht daar bij vooral beteekenis aan de mogelijk heid van verder verwarring, die onze betrekkingen met het buitenland zou den kunnen vertroebelen. Spr vraagt, of de Regeermg nog nader materiaal kan bijbrengen en houdt in afwachting daar van zijn oordeel inzake het antwoord op de 2e vraag opgeschort. Ten aanzien van de derde vraag is het voor den heer Romme onaanvaardbaar, gelijk sommige beweren, dat het doel van 20 December onmogelijk zou zijn geworden of voor jaren afgesneden. Want de Repoeblik blijft, materieel wel gebonden aan het werkelijk Linggadjati. Wij hebben niet aan de overeenkomst gedokterd; zij is alleen maar verduide lijkt, Iedere poging om te tornen aan hetgeen wij geteekend hebben, is al bij voorbaat tot mislukking gedoemd. Dit lijkt spr. ook internationaal van belang. De repoeblik is niet soeverein geworden; het Koninkrijk der Nederlanden is al leen maar soeverein; dat spoedig door gezamenlijke krachtsinspanning moge worden omgezet in een nieuwe rijksge meenschap van de soevereine Unie. staande onder een reëel Koningschap. LOF VAN DEN HEER JOEKES De heer Joekes is in tegenstelling tot den heer Romme vol lof. Hij kan niet inzien, dat er van onze interpretatie zal worden afgeweken. De Regeering had het volste recht tot wat zij deed: Waar gaat het heen. als de Regeering niet mag afwijken van een wensch. neerge legd in een Kamermotie? In tegenstel ling tot den heer Tilanus noemt spr dit een grooten dag in de historie van ons volk. Het is de eerste bevestiging van den inzet om tezamen met Indonesië te komen tot wederopbouw. Er zit iets ver heugends in. iets aanmoedigends. iets opwekkends. Spr. brengt hulde aan Van Mook, de ministers voor Overz. Gebieds- deelen en de minister-presidenten in de beide laatste kabinetten en ook aan de leiders der wederpartij, met name Sjah- rir. Men ga niet te vroeg over tot heen zending van de C.-G (De heer Joekes wordt door zijn fractlegenooten gecom plimenteerd) ANTWOORD VAN MINISTER JONKMAN. Het kabinet was 's avonds te acht uur weer bijna voltallig present, toen mi nister Jonkman het woord nam. Hij be gon met een voortzetting van 's heeren Joekes' feestrede en gaf verder een al- gemeene beschouwing ten beste zonder de sprekers afzonderlijk te beantwoor den. blijkbaar om een meer officieel karakter te geven aan dezen dag. Want het is een historischen dag, aldus de minister. Er zijn weinig landen ter we reld, die op een dergelijke basis hun werderopbouw kunnen beginnen als wij. Spr. motiveert dan. waarom de Regee ring de Kamer niet onmiddellijk kon inlichten: Als op een gegeven moment de brief binnenkomt, die voor ons de overeenkomst bereikbaar maakt, dan kunnen wij niet aarzelen, om oogen- blikkelijk te laten teekenen. Anders zou den v/ij maar verder afglijden; de ver warring zou toenemen, de moeilijkhe den zouden zich opstapelen. Als eenig alternatief tegenover teekenen zou slechts een groote militaire actie staan. Doch op deze wijze willen wij geen po litiek accoord bereiken. Er was geen sprake van internationale pressie. Wel belangstelling uiteraard. Maar zelfs al ware er pressie geweest, dan zou dit een opentrappen van een open-deur zijn geweest, want de Regee ring behoefde geen enkelen druk om op den brief dd. 15 Maart van Sjahrir in te gaan. De interpretatie is wel ran Ned. zijde omschreven en niet van Indonesischen kant, doch de bronnen zijn voor beiden precies dezelfde Het reglement van ar- britage is gereed, doch behoeft wegens de gewijzigde omstandigheden nog eeni- ge aanvulling. Het ontslag van commis saris-generaal De Boer is in beraad. De beide adviseurs stellen geen prijs op benoeming tot commissaris-generaal. I Hun motiveering is juist binnengeko- j men. doch kan uiteraard niet worden gepubliceerd, wijl de vergaderingen der C.-G. geheim zijn. Ook de beslissing hierop is in beraad. Het is de Regee ring gebleken, dat in den boezem der C.-G. dezelfde meeningsverschillen heer- schen als in Nederland en in de Ka mer Doch juist dat feit heeft het be sluit der Regeering vergemakkelijkt. De toekomst benevens de oneenigheld in de C.-G. vereischen een nieuwe samen stelling van dit college. Spr. is nog niet in staat, hierover mededeelingen te doen. MOTIE VAN DEN HEER SCHOUTEN Bij de replieken persisteeren de hee ren Schouten, Tilanus en Vonk bij hun bezwaren. Eerstgenoemde dient, mede namens de fracties van A. R., C.H., Vrijheid en Staatkundig-Gere formeerden. een motie in, waarin de Kamer betreurt, dat de Regeering niet tydig mededeling heeft gedaan van de wijziging in haar Indisch be leid, noch tijdig daaromtrent overleg met de Kamer heeft gezocht. PROF. ROMME ONBEVREDIGD. Evenals des middags verlaten de meeste ministers en Kamerleden de zaal. als de heer Schouten, de onbe twiste leider der oppositie, heeft uitge sproken. Maar als nu de heer Romme het spreekgestoelte bestijgt, leecren al len v/eer haastig op hun plaatsen terug De Kath. leider blijft betreuren, dat de Regeering van de Kamermotie van 20 December is afgeweken, zonder haar daarin te kennen. Als de Regeering op haar standpunt blijft staan, dat zij zich niet behoeft te houden aan een motie, waaraan zij zich ongevraagd en met vreugde heeft gebonden, aan zal spr. hiermede toch voor de toekomst reke ning moeten houden. De heer Romme is tegen de motie-Schouten, maar vraagt toch in dit verband of hij juist ziet, dat de Regeering vasthoudt aan het doel zijner motie van 20 December, n.l. nieuwbouw op grond van het werkelijke Linggadjati. Spr. heeft niet gehoord wat hij verwachtte als klemmende ar gumentatie van de Regeermg, waarom zij heeft laten teekenen. Hebt gij ten deze wel alles gezegd? vraagt hij den minister. De toekomst zal moeten lee- ren. of de keuze der Regeering de goe de is geweest Voor de bloemen, die de heer Joekes' heeft rondgestrooid, is evenmin reden als voor de grafkransen, door den heer Tilanus aangedragen Het is ten minste nog te vroeg. De heer Joekes verklaart zich ook te gen de motie-Schouten. NOGMAALS MINISTER JONKMAN Minister Jonkman beantwoordt thans de sprekers wel afzonderlijk. De inter nationale omstandigheden waren na tuurlijk wel van invloed geweest op de beslissing, als was er dan geen sprake van pressie. Spr. begrijpt niet. dat de heer Schouten de regeeringsverklaring eerder had willen hooren: daarin werd immers toch niets nieuws verteld vol gens den geachten afgevaardigde. De ervaringen met het parlementair over leg tijdens de onderhandelingen waren zoodanig geweest, dat de regeering ha rerzijds geen reden had om een parle mentair debat uit te lokken. Wij ston den immers nog temidden van moei lijke onderhandelingen, waarin van hier uit niets mocht geschieden, dat die moeilijkheden zou kunnen verzwaren of nieuwe daaraan zou toevoegen. De Re geering had zich niet aan de motie- Rommev. d. Goes „gebonden". Ten bewijze hiervan citeerde spr. den con siderans dier motie en wat hij zelf daar op had verklaard, n.l. dat hij erkente lijk was voor den steun, en dat dè mo tie hem welkom was. De motie-Schouten is voor de Regee ring onaanvaardbaar. De minister betreurt bepaaldelijk, dat de leiders der repoeblik op zeer on- heusche wijze zijn aangevallen. Dit. is temeer onaanvaardbaar, nu de overeen komst met de repoeblik is aangegaan. Als er geen overeenkomst ten aanzien van de arbitrage wordt bereikt, dan treedt die arbitrage vooralsnog niet in werking. Het verschil tusschen de overeenkomst, die thans gesloten is, en de voorgeno men oplossing was bepaald niet groot genoeg om eerst nog de Kamer te raad plegen. Mede om de militaire gevolgen, die naar unaniem inzicht van de C -G. het gevolg zouden moeten zijn, indjen niet ongeveer half Maart tot overeen stemming zou zijn gekomen. (Dit is dus de befaamde termijn, waarover Sjahrir in zijn brief van 15 Maart spreekt). Na tuurlijk heb ik niet alles gezegd, aldus de minister jegens den heer Ronune. Noch de militaire, noch de financieele, noch de economische overwegingen, noch die betrekking hebben op onze verhouding tot de repoeblik maken het mogelijk, om alles in openbaarheid op tafel te leggen. De Regeering zou het in strijd met 's Lands belang hebben geacht. Indien niet onmiddellijk tot tee kening ware gemachtigd. Een onver korte uitvoering van Linggadjati is mo gelijk; onverkort blijft voor de Regee ring de mogelijkheid bestaan, om haar inzichten te handhaven, zoo valt spr. den heer Romme bij. Dezen geeft spr. ook toe, dat de thans gevolgde oplos sing het welslagen der overeenkomst meer dan ooit van de uitwerking af hankelijk maakt. De financieele en economische aspec ten wil spr. aan een nadere overweging onderwerpen, mogelijk met de K.N.I.P., aleer hij daarover aan de Kamer mede deelingen doet. Dat met zich ln Indië tot kerkdien sten opmaakt van dank, gelijk de heer Joekes zeide. bewijst wat daar in Ling gadjati wordt gezien. N.l. de kans. om het volledig herstel van den vrede, den wederopbouw van het Ned. en Indon. huishouden en de welvaart in het al gemeen mogelijk te maken. MOTIE-SCHOUTEN VERWORPEN. De motie-Schouten werd daarop met 26 tegen 55 stemmen verworpen. De vergadering werd verdaagd tot hedenmiddag 1 uur. Groententeelt ondervond groote vorstschade Over bloembollengewas nog niets te zeggen. De directie van den tuinbouw geeft een overzicht van de vorstschade in den tuinbouw, zooals deze zich onmiddellijk na den ingevallen dooi laat aanzien. Daaraan ontleenen wij: Het is vooral de groenteteelt, welke schade heeft ondervonden, in het bij zonder met betrekking tot kasbloem- kool, kassla, andijvie en peen, welke grootendecls verloren gingen, evenals verschillende in December 1946 nog te velde staande gewassen als prei, boerenkool e.d. Het verlies aan andijvie, bloemkool en sla kan worden begroot op resp. 3, 1.6 en 56 duizend ton. In de fruitteelt bepaalt zich de soha-de tot de in 1946 geplante fruitboomen op kweektype 11. De ontwikkeling van het bloembol]en- gewas is nog niet in een stadium geko men, dat een eventueele schade zich laat vaststellen. In de bloementeelt zal men in verschillende rozenkassen de struiken tot den grond moeten insnoeien en komt schade voor in seringen en hortensia's, plaatselijk ook in chrysan then, lathyrus en andere gewassen, In de intensieve boomkweekerij werden diverse gewassen beschadigd. Men ver wacht echter een herstel van de ont wikkeling van het jongeplantmateriaal, bij voldoende regenval. In de zaadte<lt hebben verschillende tweejarige gewas sen ernstige schade geleden, waardoor veel iplantmateriaal verloren Is gegaan. PROTEST-TELEGRAM AAN MINISTER MANSHOLT. Van den Chr. Boeren- en Tuindersbond, Het hoofdbestuur van den Chr. Boe ren- en Tuindersbond in Nederland heeft een telegram gezonden aan den minister van Landbouw, Visscherjj en Voedselvoorziening, waarin het hoofd bestuur met den meesten ernst protes teert tegen de nu door de regeermg ge volgde loon- en prijspolitiek inzake land- en tuinbouw, waarbij eenzijdig de prijzen van akkerbouwproducten en eieren werden verlaagd, terwijl in het overig economisch leven schier geen spoor van verlaging is op te merken Evenzoo spreekt het hoofdbestuur zijn ernstige bezorgdheid uit over de te voe ren veehouderij- en tuinbouwpolitiek. NIEUWE KAMERLEDEN. De heer Wibaut en mej. de Vink. In de plaats van den heer V. A. Rei- nalda (PvdA.) is tot lid van de Eerste Kamer benoemd verklaard de heer F. Wibaut, Voorts is mej. H. de Vink uit Utrecht benoemd tot lid van de Tweede Kamer, zulks op grond van het feit, dat van den heer F. A. van Kemenade (K.VP.) niet binnen den wettelijk vast- gestelden termijn bericht is ontvangen, dat hij zijn benoeming 'tot 'lid dier Kamer aanneemt. Dagorder van generaal Spoor. „BEGRIJPT DEN NIEUWEN TIJD". De legercommandant, luit.-gen. S. H. Spoor, heeft gisteren ter gelegenheid van de onderteekening van Linggadjati een dagorder tot de troepen gericht. Daarin zegt generaal Spoor ojn., dat alle rangen zullen moeten leeren zich aan de nieuwe verhoudingen aan te passen. „Ik verwacht, dat gü allen de den nieuwen tyd zult begrijpen". Ook vice-admiraal Pinke heeft een dagorder uitgevaardigd. TE VEEL EXAMENS IN HET NED. ONDERWIJS? Oordeel van Kenneth Lindsay. Mr. Kenneth Lindsay, lid van het Britsche Lagerhuis voor de Engelsche universiteiten, ls van meening, dat er een teveel is aan examens in het Ne- derlandsch Onderwijs en dat het goed zou zijn als algemeen werd beseft dat Nederland een speciale roeping heeft met betrekking tot de wederopvoeding van Duitschland. Deze twee punten kwamen naar voren in een voordracht, door mr Lindsay voor leden van de Anglo Netherland Society te Londen gehouden. Velen herinneren zich Lindsay's re cent bezoek aan ons land. Hij stelde zich toen zoo goed mogelijk op de hoogte van de toestanden en vraagstukken van ons onderwijs. Brieven binnen 36 uur naar elk willekeurig werelddeel. De directeur der KX.M., dr. Ples- man, heeft in de „Wings Club" te New York medegedeeld, dat de K.L.M. 11 nieuwe zware Constellations heeft besteld, terwijl 6 lichte Constellations, 32 Dakota's, 18 Skymasters en 6 DC-4 toestellen thans op <le routes van de K.L.M. in dienst zijn. Hij deelde mede, dat indien de nieuwe DC-6, welke uitgerust is met een systeem ter voorkoming van ijsvorming door middel van verwarming en met een dnukcabine, voldoet, met dit toestel ook gedurende den winter op de Noord- Atlantische route kan worden gevlogen. De inkomsten van de K.L.M. zijn thans voor 16 afkomstig van het postvervoer, voor 6 van het vracht vervoer en voor 78 van het passa giersvervoer. De heer Plesman voorspelde, dat er een tijd zal komen waarin men een brief binnen 36 uur naar elk wille keurig deel der wereld kan verzenden. VRIJHEID VAN DE LUCHT NOODZAKELIJK. Hij wees er op, dat de luchtvaart vroe ger te veel van nationaal standpunt uit FEUILLETON. Roman door Winston Graham. 78) U gaat eenvoudig de deur niet uit. Dan hebt u de meeste kans. dat nie mand het u lastig maakt. Blijft u rustig op uw kamer en laat niemand bij u toe. Komt u dan Zaterdag op denzelfden tijd weer hier. Ik ging weg en zonder een bijzonder hoogen dunk van Monsieur Gastons' capaciteiten te hebben gekregen. Ik kon het gevoel niet van mij afzetten, dat zijn schijnbare zorg voor mijn veiligheid al leen maar voortkwam uit angst voor zijn eigen welzijn en dat hij mij bij de kleinste aanwijzing van gevaar eenvou dig in den steek zou laten. Nu, ik kon het hem eigenlijk niet kwalijk nemen! De volgende drie dagen bracht lk op mijn kamer door. Eindelijk was het Zaterdag. Met de middagpost ontving ik een pakket. Ik keek er verwonderd en argwanend naar- Nu ja, het was aan mij geadresseerd! Ik pakte het uit en vond er mijn papieren in. In mijn pas stond het stempel, dat mij vèrlof gaf om het land te verlaten. Dat. was meer dan ik had durven ho pen. Er was nog een kort schrijven bij het pakket, dat dadelijk een domper op mijn vreugde zette: „Het is beter, dat u hier niet meer komt, Weest u steeds uiterst voorzichtig, in ieder opzicht, U zult. ,aan deze papieren niets hebben wanneer u bij de politie wordt ontbo den". In gedachten bood ik Monsieur Gas ton mijn verontschuldiging aan. omdat ik zoo weinig vertrouwen in hem had gehad. HOOFDSTUK XXIII. Over de haven hing het bleeke mor genlicht, toen ik des Maandags in de vroegte door den fijnen nevel op weg ging naar het Bassin Lazaret- Hoewel het nog tamelijk donker was. was het toch heel gemakkelijk den vrachtzoeker te ontdekken. Pas kort geleden waren de Fransche kleuren op den romp van het schip geschilderd en nu was een drie tal mannen in smerige bovenkleeren be zig de vlag bij het luik nog eens over te schilderen. Verder was er niemand in het dok. Boven mijn hoofd kryschte een zee meeuw haar welkomstgroet tegen den dageraad. Ik haalde verlicht adem toen ik op het punt stond de loopplank te be treden. Toen werd er een hand op mijn arm gelegd. Ik was als verlamd van schrik. Achter mij stonden een politie agent en een man in burger. M'sieur is passagier op deze boot? Ja- Een uitvoeriger antwoord kon ik niet bedenken. Wilt u mij dan uw identiteitsbewijs en uw visum laten zien? Het was de man in burger, die dit van mij elschte. Ik zocht in mijn zakken en overhan digde hem het gewenschte. Merci. Hij bekeek de papleren in het licht van zijn aangeknipte zak lantaarn. Toen richtte hij zijn blikken op mij. De politie-agent liet zijn lan taarn op mijn gezicht schijnen. De an der gaf mij de papieren terug. Weest u zoo vriendelijk met mij mee te gaan. Verschrikt keek ik hem aan. Wat is daar de reden van? We zouden u graag een paar vra gen willen stellen. Zijn mijn papieren niet ln orde? Er is een nieuwe bepaling gekomen, dat alle personen, die de haven willen verlaten, door de politie moeten worden gehoord. En zij, die op een vrachtboot reizen, worden speciaal onder de loupe genomen. Ik overlegde een oogenblik of ik kon vluchten. Ik keek tegen het schip op. waar een arbeider juist de eerste streek blauwe verf van de vlag had aange bracht. De kapitein was nergens te zien. Berustend haalde ik mijn schouders op Dat moest mij nu juist overkomen, terwijl ik op de drempel van de vrijheid stond En tot dusver was alles zonder moeilijkheden gegaan. Nu. vooruit dan maar. Ik kon niet zeggen, dat ik me bepaald opgewekt gestemd voelde terwijl wij op weg gingen naar de prefectuur. Ik was volkomen terneergeslagen en vertwijfeld. Deze papieren zouden mij niet van nut zijn, als ik met de politie in aanraking kwam, had Monsieur Gaston geschre ven. Als ik in hechtenis werd genomen, kon het maar een kwestie van een paar dagen zijn. eer mijn werkelijke identiteit was ontdekt. En dan was het afgeloopen met mij. Bij de prefectuur moest ik een half uur in een kale, witgekalkte kamer wachten, en toen werd ik zonder eenige formaliteit voor den „Commissaire de Police" gebracht. Het was een groote, donkere man met een fijnen neus en een vuilen boord, waarvan de punten om hoog staken. Aan een anderen lessenaar, een eindje verder zat een politiebeambte in uniform. Hij had een slaperige uit drukking op zijn gezicht; af en toe maakte hy notities over ons gesprek. De detective, die mij gebracht had. vertelde in een paar woorden, waar het om ging en liet ons toen alleen. De a-gent. die hem had begeleid, vatte post voor de deur, alsof ik op de dwaze ge- 77) Joris Goedbloed maakte een be leefde buiging en begon zijn verdedi ging. „Majesteit!" zei hij „Gij ziet hier voor u een miskend en beklagenswaar dig wezen, verwaarloosd ln zijn prille jeugd, geplaagd op school en opgejaagd in de maatschappij! Maar eerbied voor Uwe Majesteit Is mij mei de paplepel ingegeven! Ieder muntstuk waarop Uw beeltenis stond afgedrukt, heb ik ge- tracht te bemachtigen om ln ere uit te j geven. Toen Uwe Maiesteit vroeg om de schatten van Emmeric, achtte ik I het mijn plicht U tevreden te stellen. Helaas ik wist niet waar zicb dit schat bevond, ik wist echter wèl waar Uw j eigen geld lag. Zo ben ik dus naar Uw schatkamer gegaan en heb U hieruit! enige munten en edelgesteenten ge-1 bracht! Dat ls gewis géén diefstal! U bent immers niet armer geworden?" Intussen stond Panda voor den schildwacht die de poort, had geopend en vroeg der Kening tt spreken. ..Dat gaat niet! zei de soldaat bars. „De Koning is bezig om Baron Goed bloed tot de galg te veroordelen!" dachte zou komen om een poging tot vluchten te ondernemen. De commissa ris keek mij lang aan met zijn steken de blikken en begon toen mijn papieren door te zien. Ik voelde mij volkomen wanhopig en ook besluiteloos, daar ik niet wist of het visum echt of vervalscht was Ik wist alleen, dat het stempel op op mijn pas nagemaakt was, precies zoo als het stempel op de achterzijde. Ik was er van overtuigd, dat den commis saris zulke difigen zeker niet zouden ontgaan. Uw naam. zei hij tenslotte, is Julius Favre. zooals ik uit deze papieren zie- Ja, mijnheer. Weest u zoo goed mij te verklaren, welke uw beweegredenen zijn, om Frank rijk den rug toe te keeren. Ik voldeed aan dit verzoek en ver telde. dat ik vóór den oorlog een paar jaar in Tanger had gewerkt. Toen de oorlog uitbrak, was ik juist ziek. maar in Mei van dit jaar ben ik naar Frank rijk gekomen om mij bij mijn regiment te voegen. Maar het is daar niet van gekomen, doordat Frankrijk verslagen werd. Ik heb toen eenigen tijd bij familie in Lyon doorgebracht en nu heb ik be sloten mijn geluk weer in Noord-Afrika te beproeven, waar mijn oom. die vroe ger in Rabat heeft gewoond, mij een '•etrekking heeft aangeboden. Op een of andere manier klonk deze ,'eschiedenis onwaarschijnlijk en weinig overtuigend, nu zij werd opgedischt in ieze kale. onvriendelijke kamer en on- ier de stekende blikken v.-n den com missaris. Ik had er meer efi "ct van ver wacht. Terwijl ik aan het vertellen was. verd het me, al duidelijk, dat hij myn ^rhaal niet slikken zou Toen ik klaar was. bleef er een zwijgen laerschen. De magere, lange man staar- ie weer op mijn papieren en snoof hoor baar. U hebt een wonderlijk accent voor on Franschman, M. Favre. Ik ben in Saigon geboren. O ja? Waren uw beide ouders van Fransche afkomst? Dat wel, maar myn moeder Nu? Mijn moeder was een halve inland- sche. De commissaris keek mij doordringend aan. Toen begon hij een sigaret te rol len. Woont u al lang ln Frankrijk? (Wordt vervolgd) werd bezien, terwijl uiteindelijk de vrij heid <van de lucht noodzakelijk is voor een volledige ontwikkeling van de lucht vaart. zooals de vrijheid der zee nood zakelijk is geweest voor een volledige ontwikkeling van de scheepvaart. Het brandt nog steeds in de „Hendrik" EEN ZESDE SLACHTOFFER GEBORGEN. Men ls er gistermiddag in geslaagd het zesde slachtoffer van den brand in de Staatsmijn Hendrik te bergen. Bo ven gebracht werd het stoffelijk over schot van den ongeihuwden post-sleeper J. Jansen, geb. 1928, wonende te Brunssum. De brand is men nog niet meester. In de mijnstreek en ook elders in het land is groote ongerustheid ont staan over het werken in de andere gedeelten van de staatsmijn Hendrik. Wij hebben dienaangaande inlichtin gen ingewonnen en kregen van den inspecteur-generaal der rnynen, ir, F. Wijffels, de volgende verzekering: „De ondergrondsche werkplaatsen, waarin op staatsmijn Hendrik gewerkt wordt, zijn volkomen veilig". Opheffing der Australische boycot. ALS GEVOLG DEE LINGADJATI- ONDERTEEKENING. Aneta meldt uit Sydney, dat de algemeene secretaris van de Federatie der Australische havenarbeiders, J. Healy, heeft verklaard, dat de Fede ratie, onmiddellijk nadat zij kennis had genomen van de onderteekening van de ontwerpovereenkomst van Linggadjati, de boycot op Nederland- sehe schepen heeft opgeheven. De Australische minister-president Oh if ley heeft in het Australische Huis van Afgevaardigden gezegd, dat de Australische regeering vriendschappe lijke betrekkingen zou trachten te ves tigen en te handhaven met welke re geering in Nederlandsch-Indiê ook func- tionneerde. Ten slotte verklaarde Chif- ley, dat zijn regeering nimmer een boy cot tegen de Nederlandsche 'Scheep vaart had uitgevaardigd. MOGELIJKHEDEN VOOR DE TOEKOMST. Telefonisch verkeer met en tusschen automobielen. Gedurende de oorlogsjaren zijn groote mogelijkheden ontstaan op het gebied der ultra-kortegolftelefonie, waarop thans, v.n. in het buitenland, met suc ces wordt voortgebouwd. De K.N.A.C. heeft zich afgevraagd in hoeverre deze technische vooruitgang in ons land dienstbaar zou kunnen worden gemaakt aan het motorwegverkeer. Zy is tot de overtuiging gekomen, dat er drie be langrijke punten naar voren komen, welke het de moeite waard maken deze materie te bestudeeren en wel: beper king van het onrustbarend toenemen van diefstal van auto's en motorrijwie len hulpverleening by ongevallen met persoonlijk letsel of bij storingen en ten slotte het beveiligen van het weg verkeer. Voor een verdere toekomst zou ove rigens nog kunnen worden gedacht aan civiel telefonisch verkeer met en tusschen automobielen, zooals reeds in het buitenland op beperkte schaal mogelijk is. Ter onderzoek van een en ander heeft de K.N.A.C. een oommissie samenge steld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1947 | | pagina 2