Memorandum der Nederlandsche regeering Het beleid ten aanzien van Duitschland Zwitserland in en na den oorlog (I) Ook de werkelijkheid kan een sensatie zijn Hedenmiddag is aan de plaatsvervangende ministers van Buitenlandsche Zaken der „Groote Vier" te Londen overhandigd het memorandum van de Nederlandsche Regeering nopens het beleid door de geallieerde mogend heden ten aanzien van Duitschland te voeren Wij ontleenen daaraan het volgende: Algemeene opmerkingen. 1. Het hoofddoel, dat Nederland ten aanzien van het Duitsche vraagstuk nastreeft, is: het scheppen van afdoen- den waarborgen ter verzekering van vrede en veiligheid eenerzijds en het scheppen van de noodzakelijke waar borgen voor het herstel van het econo mische leven van Nederland en het herstel van de welvaart van Duitsch land. voor zoover die voor de alge meene welvaart van Europa en van de wereld vereischt is, anderzijds. 2. Vóór het sluiten van een vredes verdrag met Duitschland zal het nood zakelijk zijn, dat allereerst een ge meenschappelijk beleid worde opge steld, dat voor alle bezettingszones zal gelden. Bij het opstellen van dit beleid zullen in het bijzonder de nabuursta- ten van Duitschland ten nauwste be trokken moeten worden. Dit geldt in het bijzonder voor Nederland, daar het Koninklijk, voor wat zijn veiligheid en welvaart betreft, in hooge mate afhan kelijk is van de welvaart van Duitsch land en de grondslagen waarop deze berust. 3. Waar het geheele grondgebied van Duitschland bezet is, bestaat het ge vaar, dat de Duitsche landenregoc- ringen alsmede de te vormen centrale organen door de Duitschers geoor deeld zullen worden alleen bij de gratie van de bezettingslegers te be staan. Ten einde te bereiken, dat er een toestand ontstaat, waarby dit ge vaar geëlimineerd wordt en voorts ten einde de last der bezettingskosten zooveel mogelijk te verminderen, zal getracht moeten worden de militairp bezetting te zijner tijd te beperken tof een aantal strategische gebieden en punten. Getracht wordt daarbij pan havens, vliegvelden, verkeerscentra'V.n eventueel industriecentra. Daardoor zullen allereerst de grenzen der be zettingszones militair opgeheven kun nen wórden, al kan het noodzakelijk blijven voor de verantwoordelijkheid der verschillende bezettingsautoriteit- ten administratief grenzen vast te stellen. De bezettingslegers kunnen dan langzamerhand getransformeerd worden tot een militaire georgani seerde politiemacht, welke onderge schikt zal moeten zijn aan de hoog ste civiele bezettingsautoriteiten. 4- Een vredesverhoudlng met Duitsch land zal egrst mogelijk worden, indien een minimum aan economische en so ciale bestaanszekerheid aan de Duit sche bevolking kan worden gewaar borgd. Het zal noodzakelijk zijn allereerst de verantwoordelijkheid voor de voedsel voorziening van Duitschland centraal voor het geheele land in Duitsche han den te, leggen, aanvankelijk onder scher pe geallieerde conl 5. Van geallieerde zijde zal nauwkeu rig moeten worden toegezien op het denazificatiebeleid In Duitschland. De denazificatie in Duitsche handen is een gevaarlijke aangelegenheid. Naast de denazificatie staat de kwes tie van de berechting der oorlogsmisda digers, die een zuiver geallieerde zaak is. die geen nadere toelichting behoeft. 6. Het herstel van de vrijheid van mceningsuiting in Duitschland tijdens de bezetting is niet alleen gewenscht, doch ook noodzakelijk. Stellig zal het Duitsche volk straks gelegenheid moeten hebben zich uit te spreken over een ontwerp-vredes-ver- drag, waarover de geallieerden het on derling eens zijn, doch zoolang het niet zoover is, dienen in het geallieerde be lang beperkingen te worden opgelegd. 7. Voor de beoordeeling van de toe komst van Duitschland is het bepaald noodzakelijk, dat er van geallieerde zijde zoo mogelijk op korten termijn voor ge zorgd wordt dat een duidelijk inzicht verkregen wordt in de structuur van de Duitsche bevolking. Hiervoor is allereerst vereischt een nauwkeurige, desnoods voorloopige, Duitsche volkstelling. 8. Hét is gewenscht. dat zoo spoedig als zulks mogelijk Is, een onderzoek wordt ingesteld naar zoowel de aanwe zige Duitsche welvaartsbronnen, de vindplaatsen van grondstoffen en de productiemogelijkheden daarvan, als de productiecapaciteit der bestaande Duit sche bedrijven. Overwogen zal moeten worden een> bedrijf stelling te houden, VOORBEREIDING VREDES VERDRAG MET DUITSCHLAND. Het ligt in -de rede, dat het in het belang van den vrede en de veiligheid zal zijn een statuut voor Duitschland te ontwerpen, dat duurzaam zal zyn en bestand tegen de fluctuaties van de internationale politiek. Te dien ninde zal zoodanig statuut naar het gevoelen der Nederlandsche regeering gebaseerd dienen te zijn op de volgende beginselen: In politiek opzicht zal gewaakt moeten worden tegen een herleving van het Fruislsch-Duitsche natio nalisme en van de Duitsche zucht naar wereld-verovering. Voor de ver wezenlijking van dit doel zullen naast te treffen bindende afspraken tus- schen de bondgenooten tevens ver eischt zijn de bevordering en ont wikkeling van politieke verhoudin gen én een mentaliteit in Duitsch land zelf, die een vredelievende po litiek in de hand werkt. De verklaring' van Potsdam bepaal de hieromtrent, dat het bestuur van Duitschland gericht moest zijn op de centralisatie van de politieke structuur en ontwikkeling van plaatselijke ver antwoordelijkheid. De Nederlandsche regeering is van oordeel, dat dit bij uitstek democrati sche beginsel zeer wel tot richtsnoer zou kunnen deinen voor de toekomstige politiek ordening van Duitschland. Toepassing van dit beginsel zal be- teekenen, dat Duitschland op federa len grondslag zal worden opgebouwd. In casu een Statenbond. De ontwikkeling, die sinds de confe rentie van Potsdam in Duitschland heeft plaats gevonden, beweegt zich bereids in v deze richting. In dit verband lijkt de vraag gewettigd ol het niet wenschelijk zal blijken ide voorloopig vastgestelde grenzen in bepaalde gevallen te wijzigen, waarbij niet slechts met politieke, doch tevens met ethnografische. historische geografische, economische en sociale factoren ware rekening te houden. In verband met den Duitschen drang naar centrale regeling zal het voorts ge boden zijn de organisatie der landen te voltooien en iri die landen zelf door grondwettelijke bepalingen te veranke ren, alvorens tot oprichting van centrale Duitsche regeeringsorganen wordt be sloten, met name indien het organen, bekleed mei Dolitlek bevoegdheden, be treft. In economisch opzicht zal gewaakt moeten worden tegen hernieuwde Duit sche economische agressie in de toe komst. De Nederlandsche regeering wil op deze plaats slechts de aandacht vesti gen op de noodzaak waarborgen te scheppen, opdat onderstaande bepa ling van Potsdam niet tot een doode letter worde gemaakt: „Zoo spoedig mogelijk dient de Duit sche economie te worden gedecentrali seerd, ter opheffing van de huidige overmatige concentratie van de econo mische macht speciaal in den vorm van cartels, syndicaten, trusts en an dere monopolistische afspraken". De ervaring in het verleden met Duitsche regeeringen opgedaan be wijst, dat deze, meer dan welke an dere organisatievorm, tot monopolis- tisch-dictatoriaal optreden geneigd zijn. Indien met de bestaande plannen tot socialisatie van de steenkolenmij nen en de zware industrie in Duitsch land voortgang wordt gemaakt, waar bij de Nederlandsche regeering er prijs op stelt nadrukkelijk te verklaren, dat zij in beginsel tegen socialisatie van daarvoor in aanmerking komende pro- ductietakken geen bezwaar heeft, zal er terdege voor dienen te worden ge waakt, dat socialisatie in Duitschland niet op nationalisatie zal neerkomen, m.a.w. dat niet. op indirecte wijze, een nieuw wapen voor economische agressie zal worden gesmeed, waarbij in de plaats van trusts, cartels en syndi caten een super-monopolist de Duit sche staat zou worden geschapen. Nederland is er van overtuigd, dat een zekere mate van herstel van Duitschland noodzakelijk is voor het blijvend herstel van zijn naburen en dat bepaalde moeilijkheden slechte uit den weg kunnen worden geruimd naar mate het Duitsche herstel voortschrijdt. Het is, deze overweging, waarvan de juistheid niet kan worden betwist, die het uitgangspunt voor de Nederland sche regeering bij de bepaling van haar standpunt ten aanzien van het Duit sche probleem heeft gevormd. RIJNLAND EN ROERGEBIED. De mate waarin speciale veiligheids maatregelen ten aanzien van de Rijn en Roergebieden geboden zullen zijn. zal allereerst afhangen van het statuut, dat voor Duitschland zal worden ont worpen. Indien consuquente politieke decentralisatie van Duitschland en der concentratie van economische macht in Duitschland gepaard gaan aan een doel treffende demilitarlsatie en ontwape ning van Duitschland in zijn geheel, ligt het in de rede, dat geen van deze gezamenlijken opzet totaal afwijkende regelingen voor het Rijn- en Roerge bied zullen behoeven te worden ont worpen. Volstaan zoude dan kunnen worden met: 1 Het scheppen van een apart regi me voor de in dezp gebieden gevestigde industrieën; 2. Het vaststellen van verscherpte sancties, indien het regime door Duit sche instanties wordt geschonden; 3. Het vaststellen van een langen tijdsduur waarvoor het rigime zal gei den. In dit verband zou gedacht kun nen worden aan een periode ten minste evenlang als de tijdsduur! waarvoor het verdrag de ontwapening en demilitarl satie van Duitschland beoogen. zal wor den gesloten; 4. Het handhaven van een geallieerde bezetting op een bepaald aantal strate gische punten voor langeren duur dan voor het overige deel van Duitschland. De geallieerde mogendheden, ln eerste instantie verantwoordelijk voor het voor komen van Duitsche agressre in West- Europa, zouden troepencontlngentën voor deze bezetting dienen te leveren. Een oplossing als hier geschetst zou, naar het oordeel der Nederlandsche re geering. een afdoende mate van veilig heid scheppen en daarnaast het voeren van een levensvatbaarheid economisch-, financieel-, agrarisch- en verkeersbe leid mogelijk maken. Indien een regime, als hierboven ge noemd, gesteld zou worden onder toe zicht eener daarvoor op te richten in ternationale instantie, is de Nederland sche regeering van oordeel, dat zij daar in gezien de bijzondere betrekkingen, die tusschen het koninkrijk en deze ge bieden, met name het. Roergebied, be staan op adequate wijze behoort te kunnen deelnemen. In dit verband wil de Nederlandsche regeering er nog op wijzen, dat Neder land beschikt over een groot aantal deskundigen, die met het onderhavige vraagstuk vertrouwd zijn, de bevolking, alsmede de in deze gebieden gevestigde Industrieën kennen en derhalve in staat zouden zijn belan ijke diensten te be wijzen aan de te scheppen internatio nale organen van toezicht. SAARGEBIED. Een regeling van, den t-oekomstigen status van het Saargebied, ten aanzien waarvan de Fransche regeering bepaal de desiderata koestert vormt in territo riaal eri economisch opzicht een onder deel van het West-Duitsche vraagstuk. Als zoodanig acht de Nederlandsche regeering het gewenscht. dat een be slissing nopens het Saargebied genomen worde tezamen met de beslissing ten aanzien van de desiderata, die de ove rige Westelijke buurlanden met betrek king tot Duitschland hebben geformu leerd. Rekening houdend met hetgeen hier boven werd gezegd, moge hieraan ter vermijding van miss rstand nog wor den toegevoegd, dat de Nederland sche regeering in beginsel volledig begrip heeft voor de Fransche desi derata ten opzichte van het Saarge bied- ECONOMISCHE EN FINANCIEELE ASPECTEN VAN HET DUITSCHE VRAAGSTUK. 1, Het herstel van de schade, welke Nederland geleden heeft, zal ook tot uitdrukking moeten komen in herstel betalingen, doch waar deze niet tot een oplossing van de moeilijkheden, waarin Nederland ten gevolge van de Duitsche agressie is geraakt kunnen leiden, zijn ook andere maatregelen noodig. Waar Nederland zich thans tot grenscorrecties wenscht te beperken, dienen de economische concessies, wel ke Nederland in het memorandum van November 1946 stelde, als essen tieel te worden beschouwd. 2. Overwogen zal derhalve moeten worden of gelijktijdig met het tot stand komen van een vredesverdrag met Duitschland niet tevens het raam gereed zal moeten zijn voor een alge meene economische samenwerking in Europa inclusief Duitschland. 3. De bezettingskosten zullen zoo veel mogelijk beperkt moeten worden; zij zullen ten volle door het Duitsche volk moeten worden opgebracht. 4. De kosten van den wederopbouw van Duitschland zullen door het Duit sche volk moeten worden gedragen. Gezien de ervaringen opgedaan na den eersten wereldoorlog verdient het aan beveling, dat het buitenland in begin sel geen langloopende wederopbouw- leeningen zal verstrekken aan Duit sche overheidsorganen, ook zou de wederopbouw van Duitschland hier door worden vertraagd. 5. Reparatiebetalingen in den vorm van ontmanteling en afvoer van fa- brieksinstallaties zullen met voorzich tigheid moeten worden gehanteerd 6. Reparatiebetalingen uit loopende productie zijn in beginsel noodzakelijk. Zij kunnen echter niet geëffectueerd worden, zoolang een nader te omschrij ven verzorgingsminimum in Duitsch land niet is bereikt. Daarnaast zal in beginsel ook een andere norm gesteld moeten worden, n.l. dat de reparatie- lsetalingen ten laste van den gewonen dienst van de Duitsche begrootmg ge bracht dienen te worden. In dit licht beschouwd mag men zich dus geen illusies over den omvang der reparatiebetalingen maken. 7. Ter voorkoming van Duitsche agres sie in de toekomst is een duurzame ont wapening van Duitschland noodzake lijk. Daarvoor is het echter niet nood zakelijk, dat men alle industrieën ver biedt, die direct of indirect voor de oor- logsmachinerie kunnen dienen. Controle zal noodig moeten zijn op de motorenfabrieken, nader aan te wijzen chemische industrieën, de scheepswer ven, op politie, brandweer, luchtbescher- mings- en douane-organisaties. Het zal voorts gewenscht zijn, dat van geallieerde zijde controle wordt uitge oefend op den invoer van wapenen ln Duitschland, alsmede op den invoer van zeldzame grondstoffen, die voor de oorlogsindustrie van belang zouden kunnen zijn. 8. Waar het Duitsche imperialisme en de industrieele expansie en concenl ratie voor een overwegend deel gebaseerd was op de Duitsche protectionistische ta riefpolitiek zal men alleen fiscale tarie ven van invoerrechten voor de Duit sche industrie mogen toelaten. Dumping en exportpremies voor industrieeele pro ducten moeten worden verboden. Het zou aanbeveling verdienen, indien de be- zettingsautoritelten reeds nu een derge lijke politiek gingen voorbereiden, ten einde den grondslag voor de toekomstige politiek op korten termijn te leggen en de Duitsche administratie daarop in te richten. 9. Onverminderd het sub 7 opgemerkte, het is in beginsel niet gewenscht ma xima te stellen voor de productie van de Duitsche industrie, ook niet voor de ijzer- en metaalindustrie Een derge lijke bepaling behoort althans niet in een vredesverdrag thuis 10. Van uit een sociaal gezichtspunt valt te overwegen een bedrijfsorganisa tie, waarbij de arbeiders bij de Duitsche organen mede te beslissen zullen heb ban in de groote waagstukken. Op die wijze kan een wijziging van de agres sieve industrieele mentaliteit op effec tieve wijze worden bevorderd. Een geallieerd contróle-orgaan oefent, afgezien van de particuliere bezitsrech ten van te onteigene bedrijven, de of- ficieele contróle-functie uit. Bij vredes verdrag zal moeten worden bepaald, welke landen in deze contróle-instantie of instanties vertegenwoordigd zullen 7iïn. Tn ieder geval zullen daarbij be trokken moeten worden die landen, wel- xe economisch ten nauwste bij de be treffende complexen zijn. 11. Hoewel de voedselvoorziening van Duitschland dit land dwingen zal de grootst mogelijke aandacht te schen ken aan zijn landbouw, zal tydens de bezetting reeds een politiek gevoerd moeten worden, waardoor de Duit sche nabuurlanden, waaronder Ne derland, hun landbouwproducten ;op de Duitsche markt moeten kunnen brengen. Daarvoor zullen de noodige voorwaarden geschap' moeten wor den, opdat een gezond wederzijdsch handelsverkeer mogelijk wordt- Een excessieve douanepolitiek op agra risch gebied zal voorkomen moeten worden. Ook hiervoor is in het bij zonder Europeesche samenwerking noodzakelijk. Het zou echter fout zijn te zeer den nadruk te leggen op de ontwikkeling van den landbouw in Duitschland. met name zooals dit te Potsdam is geschied. Voor een land als Nederland zal de uitvoer van landbouwproducten naar Duitschland, op langen termijn gezien, steeds een van de belangrijkste ruilobjecten zijn. Zou men Duitschland een volledige autarkie op agrarisch gebied toestaan dan zou daarmede een van de grond slagen van het economisch leven van Nederland aangetast worden. 12. Bijzondere aandacht zal moeten worden geschonken aan der. Duitschen boschbouw, opdat Duitschland meer dan tot dusverre in de Europeesche hout- voorziening kan worden ingeschakeld. Gezien de vernielingen, die van Duit sche zijde in de Nederlandsche bosschen werden aangericht, is dit ook voor Ne derland van groot belang. 13. Het is niet gewenscht Duitschland bij vredesverdrag van de zeescheepvaart uit te sluiten. Evenminmoet de uit oefening van het scheepsbouwbedrijf voor handelsdoeleinden verboden wor den 14. De Duitsche handelspolitiek zal ln het kader van de E-ropeesche eco nomische samenwerking moeten worden gebracht. Daarbij zal in het bijzonder rekening gehouden moeten worden met van de hoofdbeginselen van nondiscri- min^tie. Dit moet gelden voor in- en de belangen van de nabuurstaten. Een uitvoer, alsmede op het gebied van de douane-, contingenteerings- en devie- zenpolitiek. De Nederlandsche regeering overweegt nog de vraag in hoeverre met het af sluiten van een vredesverdrag ook een handelsverdrag, waarin voor een lang tijdvak de grondslagen voor het han- moeten worden verbonden. 15. Sapeering van het Duitsche finan ciewezen en van het Duitsche geldwe zen is op korten termijn gewenscht. 16. De oude binnenlandsche, in mar ken luidende, schulden zullen in over eenstemming gebracht worden met de reëele mogelij Wieden. Met de sociale consequenties zal daarbij in het bijzon der moeten worden rekening gehouden. ^7. Bij het aangaan van nieuwe bin nenlandsche schulden door Duitsche overheidslichamen zal voor den duur der bezetting controle moeten worden uit geoefend. 18. Oude schulden aan geallieerden en eventueel aan neutralen in andere valuta dan marken luidende, zullen niet alleen erkend moeten worden, doch in het kader der bepalingen van het vre desverdrag zal tevens moeten worden nagegaan op welke wijze zij gewaar borgd kunnen worden. 19. Bona-fide geallieerd aandeclenbe- zit in Duitsche ondernemingen moet ten volle worden gerespecteerd. De aandee- len in geallieerde handen moeten een reëel aandeel in de bezittingen der be treffende Duitsche onderneming repre- senteeren. 20. De Duitsche valuta zal voor lan gen tijd internationaal niet bruikbaar zijn. Om die reden moet het buiten landsche betalingsverkeer van Duitsch land niet alleen in ponden en dollai-s kunnen worden afgewikkeld, doch ook in andere geallieerde en neutrale valu ta's. 21 Er zal een nieuwe circulatiebank in Duitschland moeten worden gesticht. Gelijktijdig zal een nieuwe munteenheid moeten worden geïntroduceerd met een vaste waardeverhouding tot het buiten land. 22. Duitschland zal buitenlandsche leeningen alleen mogen opnemen voor de voedselvoorziening en de grondstof fen voorziening, tot bepaalde mate. 23. De levensstandaard van het Duit sche volk moet op een niveau gebracht worden, dat niet alleen de volksgezond heid waarborgt, doch ook een redelijke sociale orde. 24. Voor het voeren van een gezond economisch-, financieel-, agrarisch- en verkeersbeleid is een centrale organisa tie op dit terrein in Duitschland nood zakelijk. 25. Er zullen regels gesteld moeten worden met betrekking tot de vesti ging van buitenlandsche personen en bedrijven in Duitschland. die verder gaan dan de oude formule van behan deling op voet van nationalen. Daar voor is eenheid van beleid in Duitsch land noodig. Voorts mag geëischt wor den. dat geallieerde onderdanen, die in Duitschland bona-fide gevestigd zijn niet mede moeten dragen in de lasten, welke aan het Duitsche volk in verband met het vredesverdrag worden opge legd, Met de belangen van vennoot schappen. waarvan erkend is dat er een controleerend aandeelenbezit in ge allieerde handen is, zal eveneens reke ning gehouden moeten worden. Er zul len regels gesteld moeten worden ten aanzien van het verblijf en de werk zaamheid, alsmede de vermogensposi tie van Duitschers in het buitenland. DE DEMILITARISATIE ONTWAPENING VAN DUITSCHLAND. EN Met groote voldoening heeft de Ne derlandsche regeering kennis genomen van het feit, dat de bestudeering van een ontwerp-verdrag van langen duur, de demilitarisatie en ontwapening van Duitschland beoogende, op de agenda van de aanstaande conferentie Vvan Moskou is geplaatst, alsmede de bestu- deéring van andere maatregelen, wel- ké voor het economische en militaire toezicht op Duitschland noodzakelijk .zijn. Ook Nederland is van oordeel, dat een zoodanig verdrag gesloten moet worden voor langen duur, waarin een nieuwe generatie in Duitschland kan opgroeien. Er zijn reeds thans vol doende aanwijzingen, die er op dui den, dat de val van het Hitlerisme niet het einde van het Pruisische nationa lisme heeft beteekend. Om deze ver derfelijke mentaliteit uit te roeien be staat naar het oordeel der Nederland sche regeering geen beter middel, dan den Duitschers de zekerheid te geven, dat iedere hernieuwde poging tot agressie, zal stuiten op den onmlddel- lijken weerstand van de rechtstreeks daarbii betrokken mogendheden. Dat het noodzakelijke genezingspro ces, dat op geestelijk gebied zal moeten plaats vinden, alvorens de wereld be reid zal zijn aan het Duitsche volk zijn vertrouwen te schenken, veel tijd zal vergen, behoeft geen betoog. CULTUREELE EN GEESTELIJKE ASPECTEN VAN IIET DUITSCHE VRAAGSTUK. Ernstige zorg vervult de Nederland sche regeering, als zij zich reken schap geeft van het geestelijk, zede lijk en cultureel verwordingsproces in Duitschland, dat na 1866 steeds snel ler voortschreed en sedert 1933 in het nationaal-socialisme zijn duivel- sche consequentie bereikte. Wat thans aan brokstukken van „Weltanschauung" bij de meeste Duit schers leeft ten aanzien van de ver houding van staat en volk, de verhou ding van macht en recht, gemeenschap en enkeling, persoonlijke verantwoor delijkheid en groepsmoraal, behoeft grondige wijziging alvorens werkelijke democratische verhoudingen of zelfs maar normale gezagsverhoudingen le venden inhoud krijgen, die ook inner lijk wordt aanvaard. De genezing van deze kwaal zal ln de eerste plaats gevonden moeten worden in de opwekking van de in het Duit sche volk zelf bestaande regenereeren- de krachten. Er is goede grond voor de gedachte, dat Nederland tot dit herstel een eigen, belangrijke bijdrage zou kun nen leveren. Van oudsher is Neder land met den Franschen, Engelschen en Duitschen geest ln aanraking ge weest. Het heeft den cultuurstroom van drie verschillende volken weten te verwerken zonder ln navolging te vervallen. Het heeft geleerd den geest van alle drie tc verstaan. Het heeft ook op de cultureele ontwikkeling der omliggende landen mede invloed ge had, zij het in verschillende mate naar plaats en tijd. Het zou te betreuren zijn, indien van de ervaring, welke het Nederlandsche volk aldus in een historie van eeuwen heeft verworven, bij de oplossing van het Duitsche vraagstuk geen gebruik zou worden gemaakt, te meer waar herhaaldelijk blijkt, da!t voor de op lossing van dit vraagstuk middels her-opvoeding van het Duitsche volk,, een groote en levendige belangstel ling bestaat in alle kringen van het Nederlandsche volk, zoowel in die van het kerkelijk leven als ln die van het onderwijs en die der sociale en cul tureele organisaties. De Nederlandsche regeering is bereid, bij al dien een beroep op haar wordt gedaan, te bevorderen, dat ook Neder landers een plaats zullen innemen in dio organen, welke met een geestelijke en cultureele taak in Duitschland zijn Ex-koning Umberto van Italië, die slechts 30 dagen regeerde, vertoeft sinds zijn ballingschap in Portugal. De ex-koning met zijn gezin in hun villa „Bel la Vista" nabij Cintra, delsverkeer gelegd moeten worden, zal of zullen worden belast. Zij dringt er (Van onzen correspondent- te Parijs) Vóór den oorlog zou men 't niet gauw in z'n journalistieke hoofd hebben ge haald Zwitserland als jachtterrein voor schokkende krantencopie te kiezen. Een pakkende reportage schreef je vanuit de Afrikaansche Soedan of desnoods uit een of ander romantisch Balkanland, maar toch zeker niet in het kalme en behage- lijke Helvetia, waar men de wintersport bedreef en maar nauwelijks opzienba- rened avonturen kon beleven. Het leven van allen dag in de federa tieve republiek moge vóór, tijdens en na den oorlog weinig zijn veranderd, maar Juist dit statische karakter van haar ontwikkeling te midden eener wereld, die wankelde op haar grondvesten, is plotseling in hooge mate boeiend ge worden en daardoor een dankbaar ob ject voor den journalist. Een verblijf in Zwitserland is van daag een spiegelbeeld van den tijd: men ziet, eet, drinkt, rookt en er vaart hier dingen waarvan het be staan alleen nog leefde in het ge heugen. En deze confrontatie van de herinnering met een nieuw ont dekte werkelijkheid wordt een bijna sensationeel avontuur. De aanblik bijvoorbeeld van een oude jaarsavond-etalage van een poelier in Lausanne, waar de geplukte lijven van fazanten, kalkoenen, hazen en patrijzen zich aaneen rijen onder 't helle neon licht. vervult den vreemdeling anno 1946 met veel weemoed als de ge dachte aan een verloren paradijs en ook met wat hoop op later dagen. Ik erken dat graag. Materialisme, zegt U. Ik voel geen bezwaar tegen die defi nitie. Gevaar in dat materialisme ontdek ik pas, wanneer men achter die hazen- en konijnenlijven niet ook nog een visioen van een ander geluk op ziet doe men. En dat- geluk, welks bestanddeelen evenwichtigheid, zelfvertrouwen, geloof en hoop zijn geheeten, vindt men van daag hi Zwitserland op velerlei wijze ge symboliseerd Gesymboliseerd in ver schillende levensgewoonten en uitingen, doch ook In haar materieelen rijkdom, zooals die hazen en konijnen van den Lausanneeschen poelier o MARIANNE IS NIET PUNCTUEEL. De afstand Parijs—Genève, mijn eer ste object, is mogelijk een zeshonderd kilometer. Als degelijk vaderlander had ik mijn disposities voor die reis een week te voren reeds genomen: visas en deviezen aangevraagd, informaties omtrent treinenloop ingewonnen, plaats- kaarten gekocht, hotels besproken. Die moeite bleek alles van weinig nut, want in Frankrijk is men voornamelijk sy stematisch in het missen van een ren dezvous: Marianne is van nature nu eenmaal niet zeer punctueel. En ook de machinisten en hoofdconducteuvs storen zich hier maar matig aan de beloften, die hun directie in de spoorweggidsen vast had gelegd. Ik verzeker U dat het hoofdzakelijk een kwestie van wennen is. dit soort vagabondeerend zich ver plaatsen. Daarna wordt 't- zelfs bepaald plezierig, want verrassender en veel meer afwisselend dan dat accurate maar wat fantasielooze reizen gelijk dat in andere geciviliseerde landen wordt be dreven. MET MICHELINE OP REIS. Toen ik den ochtend van mijn vertrek tijdig op het Parijsche Gare de Lyon arriveerde, verklaarde mij de contro leur voorkomend, dat de trein naar Ge nève juist vijftig minuten geleden was op aan, dat de belemmeringen uit den weg worden geruimd, welke thans aan het geestelijk en cultureel verkeer tus schen Nederland en het bezette gebied in den weg staan- ZU pleit er voorts voor dat bepaalde ge deelten van West-Duitschland, in het bijzonder die, welke door volksaard, hlstorisch-cultureele banden en streek taal aan Nederland verwant zijn, voor zoover het leiding by het cultureel en paedagogiseh herstel aangaat uiter aard onder toezicht van de centrale c.q. intergeallieerde organen toc- vetrouwd worden aan de zorg van Ne derland. Op deze wyze kan een be langrijke bijdrage geleverd worden voor het herstel van de persooniyke contacten, waaraan een wereld, die naar vrede snakt, dringend behoefte heeft. Onze correspondent te Parys heeft een bezoek gebracht aan Zwitser land; een bezoek van slechts tien dagen, maar voldoende voor het schrgven van eenigc vlflchtige im pressies. By zgn confrontatie van de herinnering met een nieuw ont dekte, byna vergeten, werkeiykheid, viel hij van de eenc verbazing in de andere en hy zal daarvan in een drietal artikelen vertellen, daarbg tevens cenige vergeiykln- gen trekkende met het door den oorlog zoo verarmde Frankrijk. Voor mg had die trein biykbaar een gestreng incognito op conse quente wgze willen bewaren, want noch dc persafdeeling van het Mi nisterie, noch de spoorwegdirectie, noch ecnig reisbureau hadden my over de existentie van dio hjn ook maar met een enkel woord gerept. De trein, dien men my wel had aan bevolen, hield zich evenmin scrupuleus aan het spoorboekje, want in plaats van in Lyon hield hij stil in Dyon, dat er wel op;rijmt, maar er toch een vijftig kilometer van verwijderd ligt. Dat alles mooht, gelijk men in West-Friesland, zegt, de, pret niet drukken. En boven dien stond er als voordeel tegenover, dat de aansluiting met den Zwitserschen trein een aantal uren vlotter was dan oorspronkelijk voorzien. Dat bleek een Fransche diesel, die hier naar den me- lodieusen naam van Michellne luistert, slechts uit één enkelen wagen bestaat en ons met z'n vyftigen ln een gon zende, zachtveerende vaart uit Frank rijk voeri. Naast me zit een stuursche boer met een snor als een treurwilg en een woor denrijke gade tegenover zich. Zy spreekt geen Fransch, maar zingt, Le café est bien bon, hein, en Suisse, melodieert ze. De landman getuigt met een hoofd knik van zyn instemming, maar even later laat hy enkele woorden los over Engelsohe tabak die bóven de Brazi- liaansche koffie toch zijn preferentie ge niet. Door de uitgestrekte wouden met sparren, welks takken zioh vermoeid bul gen onder de dikke vachten sneeuw, naderen wy Zwitserlandeen oase van welvaart in een oude zieke wereld. Dijon-Lausanne, December 1946 Canadeezen bij de K.L.M. 62 ZIJN ER AANGEZOCHT. De K.L.M. heeft 62 jonge Canadee- schc piloten aangezocht in haar dienst tc treden. Dit is het resultaat van de reis, welke dr. H. K. Slotboom, hoofd van den medischen dienst der K.L.M. en de heer H. Fuchs, chef van het vllegbedryf, begin December naar Canada hebben gemaakt voor het aan werven van nieuwe bestuurders. De betrokkenen moeten echter eerst nog worden gekeurd. Het ligt ln de bedoeling, dat de pi loten, die voor het grootste deel oud- oorlogsvliegers zyn, voor Maart a.s. hun arbeid beginnen. Voordat zy op de KLM diensten worden ingeschakeld, zullen zy gedurende eenige maanden op Schiphol zorgvuldig worden geïnstrueerd. H.M. DE KONINGIN ONTVANGT SULTAN VAN DELI. Gistermiddag heeft H.M de Koningin in het Koninkiyk Paleis te Amsterdam den sultan van Deli en zyn broer ont vangen. DE WAALSCHE SEPARATISTEN. Het weekblad „Vrai" publiceert een document volgens hetwelk de Waalsche separatisten, met aaD het hoofd J. Tho- net, socialistisch lid der permanente commissie van de prpvincie Luik, ln 1940 aan de regeering-Pétain verzocht zouden hebben. Wallonië by Frankrijk te voegen. Op onderzoek wordt aange drongen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1947 | | pagina 3