regeeringsvoorstellen
inzake Indië
De «Partij van den Arbeid'
bijeen
Minister Logemann over
Nederland en Indië
D©
Rijksstructuur voor
begrensden tijdsduur
De eerste besprekingen te Batavia
Verklaring van
tli*. Van Mook aan
de Pers
Weerbericht
Spoorstremming bij
Deventer opgeheven
Prof. Dr. H. Kraemer
naar Zwitserland
Het Koninklijke woord
gestand
84ste Jaargang
MAANDAG 11 FEBRUARI 1946
O
No. 25701]
LEIDSCH
Waarnemend Directeur: A Poortman
Hoofdred.: Mr M B van der Hoeven
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Telef. Directie en Administratie: 25041 (2 lynen)
Telef. Redactie: 21507 Gironummer: 57055
EEN GEMEENEBEST INDONESIË
ALS GELIJWAARDIG DEELGENOOT
IN HET KONINKRIJK.
De volgende-Regeeringsmededeeling
■werd gistermiddag door minister Loge-
mann voor de radio bekend gemaakt,
terwijl zy gelijktijdig ook in Londen en
Washington werd gepubliceerd:
De Nederlandsche regeering gaat bij
haar beleid ten aanzien van Indonesië
uit van de overtuiging, uitgedrukt in
de rede van HJV1. de Koningin van 6
December 1942, met de woorden: „Ik
Op den grond van het vorenstaande
stelt de Nederlandsche regeering zich
voor om in overleg met veelzijdig ge
kozen, gezaghebbende vertegenwoordi
gers van Indonesië, een structuur te
ontwerpen voor het Koninkrijk en voor
Indonesië, gebaseerd op een deelge-
nootschappelijken democratischen grond
slag. Deze structuur zal gelden voor een
begrensden tijdsduur, binnen welken
het mogelijk wordt geacht, dat de
voorwaarden voor de hierboven bedoel
de vrije beslissing zullen zijn vervuld.
Aan het einde van dien tijdsduur zul
len de deelgenooten zelfstandig beslis
sen omtrent de voortzetting hunner be
trekkingen op den grondslag van een
alsdan volledig en vrijwillig deelgenoot
schap. Verschil van meening over de
vraag, of -die tijdsduur alsnog behoort
te worden verlengd voordat een vrije
beslissing mogelijk is, zal worden on
derworpen aan een verzoeningsproce-
van het Koninkrijk met enkele bij
zondere bevoegdheden bekleed zijn ter
waarborging van fundamenteele rech
ten, van goed bestuur en gezonde
financiën. Hij oefent deze bijzondere
bevoegdheden alleen iut indien deze
rechten en belangen worden aange
tast.
e. De constitutie, waarin de voren
bedoelde structuur zal zijn vervat, zal
waarborgen bevatten ten aanzien van
fundamenteele rechten als godsdienst
vrijheid, rechtsgelijkheid, ongeacht
geloof en ras, bescherming van per
soon en goed. onafhankelijkheid der
rechtspraak, bescherming van de
rechten van minderheden, vrijheid
en meeningsuiting.
f. De centrale organen, die functies
uitoefenen voor het geheele Konink
rijk, zullen worden samengesteld uit
vertegenwoordigers van de rijksdee-
len. Gedacht is aan een rijkskabinet
samengesteld uit ministers uit alle
rijksdeelen en aan rijkswetgeving, die
de instemming behoeft van de volks
vertegenwoordiging der onderschei
den rijksdeelen.
g. Na de inwerkingtreding van de
bovengenoemde constitutie zal de
Nederlandsche regeering de spoedige
toelating bevorderen van het Gemee-
nebest Indonesië als lid van de U.N.O.
Gistermorgen toonde H.M. de Koningin wederom Haar warme belangstelling voor de Leidsche Universiteit door de
academische wijdingsbijeenkomst in de Pieterskerk by te wonen, waar prof. dr. J. A. J. Barge en ds. F. Kleijn het
woord voerden. Onze fotograaf maakte er bovenstaande opname, waar men H.M. op de achterste rij temidden der
hoogleeraren en hun echtgenooten aantreft. Foto van Vliet.
weet, dat geen politieke eenheid en ver
bondenheid op den duur kunnen blijven
bestaan, die niet door de vrywillige aan
vaarding en trouw van de overgroote
meerderheid der burgerij worden gedra
gen".
Zij plaatst zich, daarop voortbouwend,
op het standpunt dat de bevolking van
Indonesië na een begrensde periode van
voorbereiding in vrijheid over haar
staatkundig lot zal moeten kunnen be
slissen. Mitsdien acht zij het haar plicht
uit hoofde van de op haar rustende en
door haar diep gevoelde verantwoorde
lijkheid, .alles in het werk te stellen
om zoo spoedig mogelijk de voorwaar
den in het leven te roepen of tot ver
vulling te brengen, die zulk een vrije
beslissing mogelijk zullen maken en
haar ir-cernationale erkenning zullen
verzekeren, daarmede tevens uitvoe
ring gevende aan het bepaalde in arti
kel 73 van het Charter der United Na
tions.
Zij is daarbij, zonder iets aan het in
den aanvang gestelde beginsel te kort
te doen, harerzijds eveneens overtuigd,
dat ook daarna het heil van het land
en van de onderscheiden volken van
Indonesië zijn besten waarborg zal
kunnen blijven vinden in de vrywillige
bestendiging naar de woorden van HM.
„Een rijksverband, waarin Nederland,
Indonesië, Suriname en Curasao te
zamen deel zullen hebben, terwijl zij
ieder op zichzelf de eigen inwendige
aangelegenheden in zelfstandigheiden
steunend op eigen kracht, doch'met den
wil van elkander bij te staan, zullen
behartigen.
dure of, zoo noodig, aan. arbitrage.
Ten aanzien van de in de vorige
alinea genoemde structuur zal het over
leg worden gevoerd aan de hand van
de volgende hoofdregels:
a. Er zal zijn een Gemeenebest In
donesië, deelgenoot in het Koninkrijk,
samengesteld uit landen met uit-een-
loopende graden van zelfregeering.
b. Er zal ingesteld worden een In
donesisch burgerschap voor allen, die
in Indonesië geboren zijn. Nederland
sche en Indonesische burgers zullen
bevoegd zijn tot het uitoefenen van
alle burgerschapsrechten in alle dee-
len van het Koninkrijk.
c. De inwendige aangelegenheden
van het Gemeenebest Indonesië zul
len door de eigen organen van dat
Gemeenebest zelfstandig worden ge
regeld, waarbij voor het Gemeenebest
als geheel wordt gedacht aan een op
democratische wijze samengestelde
volksvertegenwoordiging, derhalve met
een substantieele Indonesische meer
derheid, een ministerie samengesteld
in politieke harmonie met de volks
vertegenwoordiging en een vertegen
woordiger van de Kroon als hoofd
van de regeering,
d. Teneinde in staat te zijn om de
plichten na te komen, die art. 73 van
het Handvest der Vereenigde Volken
op het Koninkrijk legt, zal de ver
tegenwoordiger van de Kroon onder
verantwoordelijkheid van de regeering
Te Batavia is gistermiddag vanwege
de Britsche ambassade het volgende
communiqué uitgegeven:
Op Zondag 10 Februari te 15 u. heeft
de bijeenkomst tusschen dr. Van Mook,
di'. Sjahrir en sir Archibald Clark Kerr
in de ambassade plaats gehad.
Het eerste onderwerp van discussie
vormde de coördinatie van de voor
lichting gedurende den voortgang der
besprekingen. Men is ten aanzien van
de volgende punten tot overeenstem
ming gekomen:
1. De officieele instanties voor
voorlichting van elke party moeten
de officieele verklaringen van de
andere partij in haar geheel publi-
ceeren.
2. Er zullen door geen der partyen
eenige moeilijkheden in den weg ge
legd worden aan de circulatie van
zuiver en rechtstrceksch nieuws en
commentaar.
3. De drie partyen zuller. hun best
doen iedere toespeling van provoca
tieve en opruiende publiciteit tegen
te gaan.
Voorts is overeenstemming bereikt
voor een plan tot het coördineeren van
de publiciteit: in een aanhangsel wer
den hieromtrent algemeene richtlijnen
uitgestippeld.
Nadat dr. Van Mook een inleidende
verklaring had voorgelezen, overhan
digde hij aan Sjahrir de uiteenzetting
van de politiek der Nederlandsche re
geering ten opzichte van Indonesië,
welke ook aan de Staten-Generaal te
Den Haag is voorgelegd.
Nadere besprekingen zullen spoedig
gehouden worden.
GEMEENSCHAPPELIJK COMITÉ
VAN VOORLICHTING.
Gedurende de conferentie ten huize
van sir Archibald Clark Kerr hebben
dr. Van Mook en Sjahrir besloten tot
de vorming van een gemeenschappelijke
commissie van voorlichting. Deze zal
bestaan uit dr. Posthumus, hoofd van
den Nederlandsch-Indischen Regee-
Het b»estuur samengesteld.
Te Amsterdam begon Zaterdagmor
gen in Krasnapolsky het stichtingscon
gres van de „Partij van den Arbeid".
Vooraf was in een bijeenkomst van de
Politieke Studiecommissie besloten dat
het voorloopig bestuur van twintig leden
geen voorzitter zal hebben. Het be
stuur zal zichzelf een presidium van vijf
leden kiezen, die om beurten den voor
zittershamer zullen hanteeren.
Prof. W. Banning hield de begroe
tingsrede, waarin hij zeide dat het sa
mengaan der verschillende partijen een
verheldering beteekent van ons poli
tieke leven.
„Arbeiders let op de daden, de daden
van ons en van de communisten" riep
spreker uit. „Er zullen moeilijkheden
ontstaan omdat er .klimaatverschillen"
zijn in de nieuwe party, noodig om tot
resultaten te komen".
Met de verzekering dat er niet ge
marchandeerd is en geen compromissen
zijn gesloten, doch dat de doorbraak
gekomen is uit eerlijk en oprecht over
leg, besloot prof. Banning zijn rede.
Toespraken werden vervolgens gehou
den door de heeren prof. Lieftinck, R.
De Bilt verwacht tot Dinsdag
avond:
Matige, aan de kust tijdelijk
krachtige wind tusschen West en
Noord. Wisselende bewolking met
plaatselyk een enkele bui. Iets
lagere temperatuur.
van de Brug (Chr. Dem. Unie),G.Ruy-
gers Christofoorgroep). mr. A. M. Joe-
ker (Vrijz. Dem. Bond) en F. J, Goed
hart.
In de middagvergadering maakte
prof. Banning het partijbestuur bekend.
Dit is samengesteld uit:
voor de SD.AP.: Koos Vorrink, me
vrouw Ribbius Pelletier, minister Drees,
jhr. van der Goes van Na-ters en de
heeren Palar, Stufkens, van Lienden.
van der Kieft en Woudenberg;
voor de Vrijzinnig Democraten: prof.
Kranenburg, mr. Oud, mr. Joekes en
de heer Harmsen;
voor de Katholieke Christofoorgroep:
de heeren Ruygers en Willemse;
voor de Chr. Dem. Unie: de heeren
van de Burg en Koenraads;
voor de „dakloozen": de heeren Kley-
wegt en Haverman en als twintigste lid
prof. ir. W. Schermerhorn.
Vervolgens voerde minister Drees het
woord, die dezen dag een ontroerend
moment noemde, nu bereikt is wat
enkele jaren geleden nog niet mogelijk
werd geacht. Hij wees er op, dat de
nieuwe partij zeven van de ministers
van het oogenblik telt.
Minister Schermerhorn noemde dezen
dag de bekroning van de worsteling,
waaraan zoo velen der aanwezigen heb
ben deelgenomen.
De groote strooming van de „dakloo
zen" naar de Partij van den Arbeid
toont ons overduidelijk dat de nieuwe
partij haar vertrouwen reeds heeft. De
Partij van den Arbeid is niet maar een
gewone party, maar de uitdrukking van
wat er in groote' lagen van ons volk
leeft".
Het congres werd hierna door prof.
Banning gesloten.
Bereid tot een uiterste poging
om den nieuwen vorm van
samenwerking te vinden.
De minister van overzeesohe gebieds-
deelen, prof. dr. J. H. A. Logemann,
heeft gistermiddag om 1 uur over beide
zenders de volgende radiorede gehou
den:
Langenooten,
Gy allen weet, dat vandaag in Bata
via besprekingen worden geopend, die
voor de toekomst van Nederland en
Indonesië beide van. beslissende betee-
kenis kunnen worden. De poging, die
daar wordt ondernomen om een eindo
te maken aan de vernietiging van le
vens en eigendommen, welvaart en cul
tuurgoed, een einde aan de negatie van
al wat tusschen onze volken aan eer
bied en genegenheid gegroeid was
die poging zal door het geheele Neder
landsche volk met spanning worden ge
volgd. Zij wordt ook, in ben daar zeker
van, door de groote meerderheid van
ons volk goedgekeurd, ondanks al het
geen het in al zijn lagen en groepeerin
gen te verduren heeft over de wijze
waarop dit conflict is ontstaan en over
het leed en het onrecht, dat de revolu
tie heeft gestapeld op het lijden onzer
landgenooten onder de Japansche over
weldiging.
Ons volk is in zijn meerderheid, ge
lukkig, in staat gebleken om zich boven
de directe gevoelsreactie te verheffen
en naar begrip te zoeken van de die
pere oorzaken van het conflict, om cri-
tisch terug te zien op het verleden en
om zich af te vragen hoe een eerlijke
toekomst gebouwd kan worden. Ik ben
er trotsoh op, dat deze geesteshouding
niet in de laatste plaats te vinden is
bij hen, die zelf slachtoffer van het tra
gisch gebeuren zijn geworden.
Evenals in de ontwikkeling van ons
eigen Nederland en nog in veel grooter
mate, heeft de oorlog in de ontwikke
ling van Indië een geestelijke breuk ge
bracht. He Nederlandsche bewind heeft
vóör 1940 eerlijk gestreefd naar een
geleidelijke ontplooiing van Indonesi
sche volkskracht. Wij hebben het land
goed bestuurd en goed toegerust. Maar
wij hebben de spanningen onderschat,
die in de menscheiyke ziel veroorzaakt
worden door de dooreenstrengeling in
één enkele samenleving op ongelijken
voet van twee volken, dragers van
tweëerlei cultuur, tweëerlei godsdienst,
tweëerlei economie, tweëerlei levens-
rhythme. Daarom heeft de plotselinge
nabijheid der vrijheid de Indonesiërs
zelf overrompeld. Daarom heeft de
breuk ons verrast en ontgoocheld .Maar
ze heeft ons ook gebracht tot bezin
ning, Die is noodig aan beide zijden.
Want de breuk in de ontwikkeling
heeft het feit niet weggevaagd, dat de
Indische samenleving in zijn meest we
zenlijke stoffelijke en geestelijke ele
menten is opgebouwd uit dat samen
leven van Indonesiër en Nederlander.
Het Nederlandsche element laat zich
niet verwijderen zonder noodlottige ge
volgen voor welvaart en cultuur. Daar
om mag Nederland zijn verantwoorde
lijkheid niet prijsgeven voor de toe
komst van Indonesië. Daarom snijdt
Indonesië in eigen vleesch als het den
Nederlander zou pogen uit te werpen
uit zijn maatschappij en zijn staat.
Wat noodig is, is het vinden van den
nieuwen vorm van samenwerking, waar
in de Indonesiër ontlast zal zijn van
den psychischen druk waaronder de
oude verhoudingen hem stelden en dien
hij als zy'n onvrijheid voelde.
Minister Logemann.
De Nederlandsche regeering is
bereid tot een uiterste poging om
dien nieuwen vorm te vinden. In
harmonie met de door haar als
grondslag aanvaarde Koninklijke
rede van 1942 denkt zij zich een
mate van zelfregeering voor Indo
nesië, waarin Nederland slechts
steun verleent en overigens een
laatste verantwoordelijkheid draagt
voor de waarborging van interna
tionale maatstaven van goed be
stuur.
Zy denkt zich een behartiging der
gezamenlijke belangen in een ryks-
structuur, waarin Indonesiërs ge
lijkwaardig naast Nederlanders (en
natuurlijk vertegenwoordigers van
Suriname en Curasao) aan de be
windstafel zullen plaats nemen en
waarin zij de noodige internationale
ervaring kumien opdoen.
En vooral is zy bereid als duide
lijk en binnen afzienbaren tijd be
reikbaar doel te stellen voor Indo-
nesië's staatkundige ontwikkeling
datgene, wat in het Atlantisch
Handvest cn in het Handvest der
Vereenigde Volkeren als het recht
matig doel van ieder volk is erkend:
het recht van zelfbeschikking.
De regeering honoreert daarmede niet
alleen de handteekeningen, die na
mens Nederland onder die documenten
zijn gezet. Zij honoreert er ook mede de
belofte, die uiteindelijk in de sedert 1901
aanvaarde politiek van zedelijke ver
plichting jegens Indië lag verscholen.
Zij erkent, dat de tijden gaan rijpen en
zij meent, dat alsdan geen beter waar
borg te vinden is voor de blijvende een
heid van ons Rijk, dan de vrijheid van
zijn samenstellende deelen.
ringsvoorlichtingsdienst, als vertegen
woordiger van dr. Van Mook, de heer
G. Whitteridgè namens sir Archibald
Clark Kerr, lt.-kolonel Wilcox namens
generaal Stopford en mr. Ali Boediard-
jo namens Sjahrir. Dit comité zal tot
taak hebben gemeenschappelijke ver
klaringen in de pers op te stellen en te
fungeeren als inlichtingenbureau en
„distributie-centrum" voor het uitgeven
van perscommuniqué^ uit alle bronnen.
INDIË VOOR EEN ERNSTIGE
KEUZE.
In een verklaring aan de Pers zeide
dr. Van Mook dat de Nederlandsche
regeeringsverklaring een nieuwe koers
beteekent in de betrekkingen tusschen
Nederland en Indonesië.
Voor het eerst in de geschiedenis van
die verbondenheid is thans een scherp
omlijnd doel gesteld voor de politieke
ontwikkeling van Indonesië, Het zelf
beschikkingsrecht van de burgers van
dit land erkennende, wijst het voorstel
een duidelijken en bruikbaren weg naar
democratische vrijheid.
De overgangstijd, welke noodig is om
de ontredderde economie van dit land
te herstellen en den opbouw van een
natie te volbrengen, zal bepaald moe
ten worden. Wanneer de vastgestelde
tijd onvoldoende zal blijken te zijn, zal
de verlenging daarvan een onderwerp
van overeenkomst worden tusschen Ne
derland en Indonesië. Wanneer alsdan
geen overeenkomst ten aanzien daarvan
bereikt wordt, zal de aangelegenheid
onderworpen worden aan de beslissing
van een onpartijdige derde. Aan het
einde van dezen overgangstijd zal In
donesië geheel vrij zijn om zijn politieke
toekomst te bepalen.
Mijn regeering, aldus spr., zou er de
voorkeur aan hebben gegeven indien
reeds in den aanvang terstond bespre
kingen gevoerd hadden kunnen worden
omtrent de toekomst. Toen dit even
wel onmogelijk bleek, heeft de regee
ring besloten tot het oDstellen Van de
regeeringsverklaring betreffende haar
politiek, ten einde de vrees en de on-
zekerheit aan beide kanten weg te
nemen.
Het Indonesische volk staat voor een
ernstige keuze, maar een, die eenvou
dig is in haar hoofdzaken: de keuze is
die tusschen zelfbeschikkingsrecht over
beperkten tijd en na een periode van
constructieve samenwerking onder de
best bereikbare garanties voor den op
bouw van hun land of voortzetting
van den nutteloozen en destructieven
burgeroorlog.
Een natie met zelfbestuur kan niet
worden gegrondvest op armoede, on
dervoeding en economische verwoesting.
Een natie kan geen erkenning verwer
ven, zoolang leven en bezit van on
schuldige burgers bedreigd worden,
minderheden geterroriseerd worden,
zoolang vrijheid van meening en mee
ningsuiting wordt onderdrukt en zoo
lang zij het vertrouwen ontbeert, dat
de basis van het contact met de bui
tenwereld dient te zijn.
Inzake de verzakking van de spoor
brug bij Deventer wordt gemeld, dat
deze in zooverre is opgeheven, dat de
treinen met verminderde snelheid over
de brug kunnen rijden. Hiermede zijn
de busdiensten Twello-Deventer en
Hattemerbroek—Zwolle vervallen.
Ter bijwoning vergadering
Intern. Zendingsraad en
Wereldraad der Kerken
Naar prof. dr. H. Kraemer
ons mededeelt zal hij a.s
Woensdag per vliegtuig naar
Genève vertrekken ter bij
woning van de vergaderin
gen van den Intern. Zen
dingsraad en van den
Wereldraad der Kerken.
Voor deze vergaderingen
welke weer voor het eerst na
den oorlog worden gehou
den, zijn gedelegeerden uit
alle deelen der wereld opge
roepen.
Dit alles, landgenooten, is uitgedrukt
in de publicatie, die vandaag in Ba
tavia namens de regeering wordt open
baar gemaakt.
Nadat de minister de elders in dit
Blad gepubliceerde regeeringsmededee-
ling had voorgelezen, besloot hij zijn
rede als volgt:
Landgenooten, ik weet dat de man
nen, die daarginds in Batavia zullen
samenkomen, beschikken over verant
woordelijkheidsbesef, werkelijkheidszin
en tegelijk idealisme. Daarom durf ik
hopen, dat zij den vreedzamen uitweg
zullen vinden, die onze volken leiden
zal uit de tragische impasse, waarin
zij zich bevinden.
Zaterdag schreven wy nog als
wensch, dat de verhouding Ne-
derland-Indië in open en vrye
gedachtenwisseling zou kunnen
worden vastgesteld, wy protesteerden
tegen een „overrompelingspolitiek". „En
de Zondag bracht ons de lang verwach
te regeeringsverklaring op het moment,
dat in Batavia de onderhandelingen be
gonnen. Wy kunnen dit nog steeds geen
fraaie figuur vinden, ook al denken wU
er bij dit alles aan, dat de Volksverte
genwoordiging Donderdag werd inge
licht. Wat is daar besproken? Kreeg de
Regeering blanco volmacht? Is deze
verklaring resultaat van een compro
mis of ondanks het Kamerdebat de
oorspronkelijke Regeeringsgedachte in
vorm? Vragen, waarop wy voorloopig
het antwoord schuldig moeten biyven.
Wy willen dit nu laten rusten en ons
tot de Verklaring bepalen.
Dan is daar dadelijk het eerste en
tevens het zwakste punt van de voor
stellen! „Er zal zyn een gemeenebest
Indonesië, deelgenoot in het Koninkryk,
samengesteld uit landen met ulteenloo-
pende graden van zelfregeering".
Welk een prachtig programpunt,
stof voor een jarenlange studie biedend.
Maar hoe stelt de Regeering zich dit
voor? Moeten wy hier denken aan een
federatieven bond van overigens zelf
standige landen? Als we eenmaal het
zelfbeschikkingsrecht toekennen aan de
Indische volken, welke instantie zal dan
uitmaken, in hoeverre of in welken
graad men zelfbestuur zal toekennen?
Hier wordt beslist over landen en vol
ken, wier stem tot heden niet gehoord
is. En als zoo'n volk met zyn zelfbe
schikkingsrecht niet wenscht te behoo-
ren tot dat Indonesiche gemeenebest,
omdat het zich onder direct Neder-
landsch bestuur altyd prettig heeft ge
voeld en zich ook nu nog meer heil
voorstelt van het Nederlandsche dan
van het „Indonesische" gezag?
Het staat er zoo schoon en het kon
zoo mooi zijn. Maar dan zou de historie
haar loop hebben moeten kunnen volgen.
Natuuriyk zal men het reactie noemen
men etiquetteert zyn tegenstander, al
is hy van goede wille, zoo gemakkeiyk
maar de geheele opzet van de Re-
geeringspolitiek staat of valt met de
praealabele vraag: Is er een gemeene
best Indonesië? wy bedoelen nu! De
Regeering stemt zelf toe, dat er landen
met uiteenloopende graden van ont
wikkeling zyn, anders heeft het geen
zin te spreken van landen met „graden
van zelfregeering". En nu weten wy
wel. dat in elk gemeenebest verschil
van ontwikkeling zyn kan, maar zouden
er zyn met zulke enorme verschillen
als in Iifdië?
Laten toch de kenners van Indië naar
voren treden, en spreken. Laten de
ethnologen, de practici, de field-wor
kers, de missionarissen en zendelingen
spreken over de tegenstellingen, hon
derdvoudig, tusschen de volken van In-
sulinde. Hoe vele bezwaren moest het
Gouvernement niet overwinnen, om
eenige duizenden Javanen naar Suma
tra te doen emigreeren. Wie eens ge
sproken heeft met de kolonisten in
Zuid-Sumatra, wie eens getuige is ge
weest van den hang aan zyn geboorte
grond, wie eens het stille, wreede ver
zet heeft gemerkt tegen indringers van
andere volken, begrijpt niet, hoe men
tot deze formule is kunnen komen.
En met wie zal men nu gaan praten?
De Nederlandsche Regeering stelt zich
voor „om in overleg met veelzydig ge
kozen gezaghebbende vertegenwoordi
gers van Indonesië, een structuur te
ontwerpen voor het Koninkryk en
voor Indonesië, gebaseerd op een
deelgenootschappeiyken democratischen
grondslag". Zouden wy ook mogen we
ten wie men gezaghebbend in deze
noemt? En wat zal het zyn: veelzydig
gekozen?
Erkent men nu nog niet, dat dit eerst
mogelyk zal zyn, als orde en rust zyn
weergekeerd ln Indië? Draait alles niet
om deze orde? En dus in laatste in
stantie om herstel dier orde door Ne
derland, nu toch overduideiyk is ge
bleken. dat Sjahrir dat niet kan? Zoo
lang wy over deze punten geen klaar
inzicht hebben: de orde en de voorstel
ling van een „Indonesisch gemeene
best" heeft het weinig zin de overige
punten te bespreken, zy vloeien logisch
uit het eerste voort.
Ten slotte nog iets over de rede van
Minister Logemann. Inderdaad is deze
knap en suggestief. Of de „groote meer
derheid" achter hem staat besprak ik
reeds Zaterdag. Het is zoo gemakkeiyk
gezegd, maar bewezen is het vooralsnog
niet.
Ernstiger is evenwel, dat zyn toelich
ting de verklaring niet dekt. Het dunkt
my Inconsequent, als hy zegt: „Daar
om mag Nederland zyn verantwoorde-
ïykheid niet prijsgeven voor de toe
komst van Indonesië" en onmiddeliyk
daarop: „paarom snydt Indonesië in
eigen vleesch als het zou pogen den
Nederlander uit te werpen uit zyn
maatschappy en zyn staat". Hoe kun
nen wy onze verantwoordelijkheid dra
gen als het nieuwe gemeenebest ons
toch wil uitwerpen? Ik mag aannemen,
dat ons verantwonrdelykheidsgevoel
dan winnen zal, althans in de gedach-
tengang van den Minister, maar dan
zal geweld moeten worden gebruikt.
Was deze verantwoordelykheid niet
veel beter gefundeerd geweest, indien
wy waren gaan praten n& het herstel
van orde en rust?
Het Konlnkiyke woord hadden wy
van den aanvang af gestand moeten
doen. HM. de Koningin stelde reeds,
dat Nederland de laatste verantwoor
delykheid zou dragen voor de waarbor
ging van internationale maatstaven van
goed bestuur. Dat was voorwaarde voor
de mate van zelfbestuur. Dat Konlnk
iyke woord willen wy gestand doen.
Indië groeit uit tot een zelfstandig ryk.
Maar in deze sfeer van haat en tegen
stelling kunnen wy daarover niet spre
ken. Ik zal elke poging, de opvoeding
tot zelfbestuur te intensiveeren, toe
juichen. Indië, waar ik zoovele jaren
werkte, heeft mijn liefde gewonnen.
Maar juist ln naam van die liefde vraag
ik: Doe het Koninkiyke woord gestand.
Nederland moet de waarborgen schep
pen voor internationale maatstaven van
goed bestuur.