een pnbneit middel teqen liieumntiek RnEUMAsnri REDE RIJKSCOMMISSARIS. C Rheumasan is beproefd in practijk en kliniek. Rheumasan is by alle apothekers en drogisten verkrijgbaar. VLOEI BAAR f 1.05; als ZALF in normale tube f 0.58, extra groote tube f 1.42. i a i oordat de vraag zóó groot is, dat wij niet voldoende kunnen produ- ceeren, zijn TEELETTEN dikwijls uitverkocht. - Maar wanneer U ons naam en adres van uw winkelier opgeeft, zullen wij trachten ze U toch te bezorgen. - Chefaro Katlaweg 8 Rotterdam ontkennen. Ik hoorde dezer da gen van een man op hoogen leef tijd, die op sterven lag en die in zijn laatste uren uitriep: ik wil niet dood, ik wil niet dood. Ten slotte stierf hij toch. Zijn hart hield op te kloppen en hij was dood En nu zijn er in Nederland men- schen, die zeggen: „wat bolsje wisme Ik wil geen bolsj ewisme Ja, gij wilt geen bolsjewisme, goed! En gij wilt ook geen na- tionaal-socialismeWelnu, wat zeggen wij Nederlanders tot iemand, die zegt: ik wil geen overstrooming, maar ik wil ook geen dijk! Dan zeggen wij: gij zijt een dwaas. Gij hebt te kie zen: de overstrooming of den dijk en wanneer gij zegt ik wil geen overstrooming en geen dijk, kijk, dan komt die overstrooming en spoelt u weg. Daarom gaat het in dezen tijd. Wij bouwen aan dezen dijk. Wij, zooals wij hier zitten en die millioenen ande ren, die daar buiten staan méér nog misschien dan wij. Wij bou wen aan dezen dijk en daarom past het ons zeker vanmiddag om onze erkentelijkheid van hier uit te betuigen aan allen, die aan dezen dijk werken en wel in de eerste plaats aan den ver antwoordelijken dijkgraaf Adolf Hitler, die naar onze meening, ons Europeanen door God gege ven is om Europa te behoeden tegen de overstrooming. Onder deze bekentenis zijn wij, Neder- landsche en Duitsche nationaal- socialisten, hier te "zamen geko men dezen Zondagmiddag. Gij weet het, de tijden zijn ernstig. De Sovjets staan aan de Land engte van de Krim. De Engel- schen en Amerikanen zijn ge land in Italië en staan tusschen •Rome en Napels. Europa is een belegerde vesting en in den ko menden tijd wordt beslist over ons aller lot. Wij oude nationaal- socialisten staan jarenlang inde branding. Golven zijn over ons heengevallen en wij hebben daar voor geen angst meer. Wij weten hoe wij déze golven moeten op vangen. Angst, schuchterheid kennen wij op dit punt niet meer Vastberaden staan wij daar en wij hebben onzen plicht te doen in onwrikbaar geloof en in vast vertrouwen. Nog een maand en dan viert de Beweging haar twaalfjarig be staan en in die twaalf jaren heb ben wij koers gehouden, steeds denzelfden koers Twaalf jaar lahg is het ons vergund1, geweest de groote historische lijn te mogen volgen, te mogen voorzien, voor dat anderen die lijn zagen. In duizenden vergaderingen en in inillioenen pamfletten en schrif turen hebben wij ons volk gewezen op datgene, wat komen moest. Daaraan ontleenen wij het recht nu om leiding te geven aan dit volk. Slechts vier voorbeelden wil ik geven uit een rij, die er wel vierhonderd zouden kunnen zijn, hoe wij in die jaren van ons be staan den draad van de solida riteit altijd voor oogen hebben gehad. - EEN VASTE LIJN GEVOLGD. Het eerste voorbeeld uit mijn rede, gehouden in Wageningen op 1 December 1932: „Er moet een nationaal-socialistisch West- en Midden-Europa komen, dat een krachtige macht vormt tegen het communisme, anders worden wij door het bolsjewistisch Azië over weldigd. Het gaat om de Euro- peesche cultuur!" Dat is elf jaar geleden, (applaus). Voorbeeld 2, uit mijn rede ge houden te Utrecht, van deze plaats af, op 1 Februari 1934: „Staande op de basis van dezelfde wereld beschouwing' zullen de Europee- sche nationaal-socialisten leeren begrijpen en verstaan en leeren inzien, dat wij, Europeesche naties, elkander noodig hebben om met vereende krachten de Europeesche cultuur tot nieuwen opbloei te brengen en af te rekenen met de defaitistische leuze over den on dergang van het Avondland, welke aanstaande zou zijn". Voorbeeld 3, op 12 Mei 1936: „In het nieuwe Europa zal de sta biliteit op den eenigen vasten grondslag berusten, die mogelijk is, namelijk de eer, de vrijheid en de gelijkwaardigheid van de Euro peesche volken". Voorbeeld 4, uit „Volk en Vader land" van 13 October 1939: „De politiek der. verzoening, die alle nationaal-socialisten van Europa voorstaan is niet een gevolg van de vrees om den oorlog te zullen verliezen, want het einde van den Europeeschen oorlog zal onherroepelijk de overwinning van het nationaal-socialisme en het fascisme in geheel Europa zijn". En voortgaande: „maar het is ons gevoel van Europeesche solidari teit, het is onze erkenning van de verantwoordelijkheid voor het be houd van het Europeesche bloed en voor het behoud van de Euro peesche positie in de wereld, die daarbij voorzit". Deze vier citaten heb ik aan u voorgelegd om te doen zien hoe al deze jaren door ons steeds weer voor oogen heeft gestaan de soli dariteit. Ons geheele twaalfjarig bestaan is een voortdurend getui genis ten overstaan van ons volk van solidariteit en wie kan nu ontkennen dat deze gedragslijn juist was.'Wanneer in 1939 een solidair Europa bestaan had. zou dan Engeland een oorlog hebben durven verklaren? Uw antwoord is met mij: neen! Indien Europa op dit moment solidair was. zou dan Amerika kunnen probeeren om Europa binnen te dringen? Nee»! De solidariteit beheerscht onze toekomst en bij deze woorden is het niet gebleven. Daden hebben gesproken. Iedere week staat in „Volk en Vaderland" een korte of langere lijst van hen, die hun jonge leven gaven daar in het Oosten opdat hun volk zou leven. Schouder aan schouder hebben zij met hun Duitsche kameraden ge staan en wanneer de vijand kwam aanstormen, dan werd niet ge vraagd of het een Duitscher was of een Nederlander, die daar stond. Samen stonden zij en samen zijn zij ook gevallen, indien dit noodig waS. De lotsverbondenheid van de Germaansche volken is met bloed bezegeld: die lotsverbondenheid, die gestalte zal krijgen straks, die de Fiihrer gestalte zal geven: hoe, weet ik nog niet, maar gestalte in een Germaanschen statenbond, in een Germaansch rijk, hoe het óok zijn zal. Het is een historische noodzaak, zich te bekennen tot de grootere eenheid. Wij hebben de zer dagen kunnen lezen da~t daar in het Oosten een Groot Aziatisch blok gevormd wordt van volkeren en staten. U weet ook dat in het Westen een Amerikaansch continent ge vormd wordt van volkeren en staten. En dat er nu reeds zulk een sterk Oost-Europeesch-Azia- tisch-Sowjetisch blok bestaat. Daartegenover kan alleen staan een solidair Europa. Hoe kunnen wij nu spreken over solidariteit tusschen de Europeesche volkeren wanneer wij niet aanvangen met de solidariteit tusschen de volke ren van netzelfde ras en van het zelfde bloed, dus tusschen de Germaansche volkeren? En hoe kunnen wij daarover spreken, in dien wij niet weten, dat de na tionaal-socialisten de dragende kem in die volkeren, solidair met elkander zijn? Zijn wij Nederlan ders bang daarvoor, bang voor dC GeriAansche solidariteit? Zijn wij kleinmoedig daarvoor? Eens heb ik gezegd en dat blijft gezegd, dat wie het Nederland- sche volk Zou willen aantasten, natuurlijk in het Nederlandsch nationaal-socialisme zijn groot sten vijand zou vinden. Maar is dat een aantasting? Integendeel! Het is de normaalste en de nood zakelijkste zaak van de wereld. Het zich bekennen tot 'n grootere gemeenschap is niet de ondergang maar de opgang van een volk, dat zichzelf bewust is en dat een groote traditie heeft en dat zoo veel goede eigenschappen van geest en lichaam heeft. Geen ondergang maar een op gang is de Germaansche solidari teit, gegrond op de tassengemeen- schap, gegrond op de gemeen schappelijke wereldbeschouwing met een zeer vasten wil, tot een gemeenschappelijke verdediging van levensruimte en levensbe langen. Dit is noodzakelijk voor het voortbestaan van ieder Ger maansch volk, ook van hel sterk ste, het Duitsche volk. Want wan neer zich groote continenten vor men, kan niet in Europa één volk alles doen, maar zullen de volkén samen moeten werken en dus in de eerste plaats volken van het zelfde ras. GEEN SPEELBAL VAN GROOTE MACHTEN. Daardoor wordt niets prijsge geven van eigen aard: Voor ons Nederlanders komt daardoor de bevrijding van ons gevoel van machteloosheid, van het vernede rende, neerdrukkende besef, dat wij niets dan een speelbal zijn van groote machten. Wij komen daar door op een hooger plan, zooals ik zooeven reeds zeide en wij wor den ten volle een zich zelf respec- teerend deel van een grooter ge heel, dat ook door anderen ge waardeerd wordt. Een deel- van het Germanen- dom, dat als eenheid alle Neder landers omvat, welke volksche eenheid in zich bergt de ont plooiing van plaatselijke variaties, zie, dit is ons ideaal. En dit zal verwezenlijkt moeten worden op straffe van een totalen onder gang. De draagsters van deze ge dachte zijn de NSB in het Neder - landsche volk en de NSDAP in het Duitsche volk. In deze jaren is er tusschen ons gegroeid een kameraadschappelijke band, be vrijd van het Nederlandsche se paratisme, bevrijd van het Duit sche imperialisme, een band, die ons vereenigd houdt en steeds sterker wordt. De overleden Dienstleiter Schmidt heeft daar aan gewerkt tot zijn laatsten ademtocht en zijn opvolger, Dienstleiter Ritterbusch, doet pre cies hetzelfde. Hij heeft kans ge zien in enkele maanden niet al leen het vertrouwen te winnen van de Duitsche kameraden, maar ook dat van de Nederlandsche ka meraden. De NSB en de NSDAP hier in de Nederlanden willen een voorbeeld zijn van solidariteit. Het nationaal-socialisme is een eenheid in de verscheidenheid in tegenstelling tot het communisme en het kapitalisme, dat geestdoo- dend en eenvormig is. Kameraden, ik ken uw zorgen en bekommernissen en ik weet hoe dikwijls het u moeilijk wordt gemaakt om uw werk voort te zetten. Maar ik ken ook uw sterk te en al deze jaren heeft niemand ons kunnen doen wankelen. Wij hebben in deze jaren tijden _van opgang gekend en tijden van neergang. Den wind in de zeilen hadden wij practisch nooit. Eens op den dag toen de Führer Mus solini had bevrijd, toen hadden wij den wind in de zeilen. Anders was het altijd moeilijk en zwaar. En dat is ook noodig. Het maakt u sterk. Zeilen met den wind mee is geen kunst, maar zeilen tegen den wind in! En niet korten tijd, maar jaar in jaar uit! Dat is onze taak en daarom moeten wij sterk g.emaakt worden, omdat wij een roeping te volbrengen heb ben. Het is geen kinderwerk om een volk op te voeren naar een toekomst, die beter is. Dat eischt alle gaven van hoofd, van hart en verstand. En daarom reken ik op u kameraden. Wij gaan door met deze zaak in de vaste over tuiging, dat wij deze taak tot een goed einde zullen brengen. Dat ik dit kan zeggen, dank ik aan u, omdat gij onder alle omstan digheden trouw en eerlijk op uw post blijft staan. Dat is nu uw verdienste en daarvoor dank ik u. En tenslotte, wil ik éen enkel woord tot u zeggen, mijnheer de Rijkscommissaris. Het zij mij -veroorloofd dit op dezen dag te doen. Ik weet, gij zijt hier als vertegenwoordiger van den Füh rer, van den man, die verant woordelijk is voor de toekomst, niet alleen van zijn eigen volk, maar van Europa. En wij Neder landsche nationaal-socialisten hebben te dien aanzien maar één wensch, namelijk hem te steunen in zijn strijd met alle middelen, waarover wij beschikken. En ik vraag u, mijnheer de Rijkscom missaris, als zijn vertegenwoor diger, wil hem dat overbrengen. (Zeer langdurig applaus). Ik weet het, mijnheer de Rijks commissaris, gij verwacht van mij zeker niet op dezen dag woorden van lof. Het ligt ook niet in ons terughoudend wezen dat te doen. Maar ik ben nu eenmaal de Ne derlander die meer dan alle an dere Nederlanders' ook weet, wel ke inspanningen gij u getroost, welke moeilijkheden gij hebt te overwinnen en dat gij u best doet uit plichtsgevoel en verantwoor delijkheidsbesef en uit toewijding voor ons volk, maar daarboven uit principe, omdat gij overtuigd zijt, dat èii het Duitsche en het Nederlandsche belang ons voor lichten, ons voorgaan eischt. Doelbewust hebt gij steeds naar deze solidariteit gestreefd. Ik mag u daarvan wel pionier noemen. En op dezen dag van de solida riteit mag ik daarvan, getuigen en u daarvoor mijn diepe erken telijkheid betuigen. Hou zee! (langdurig applaus) Na Mussert voerde de Rijks commissaris het woord, die met een langdurig „Heil" werd begroet Zijn toespraak luidde: Mijnheer Mussert! Nederland sche en Duitsche kameraden! Wij zijn hier bijeengekomen om twee gebeurtenissen in de geschie denis van het Duitsche volk te herdenken en de heer Mussert heeft de beteekenis van deze her innering en deze herdenking sa mengevat door onze samenkomst en dezen dag te bestempelen als den dag der solidariteit. Ik neem dit woord volkomen over. Ook voor mij is juist deze dag, die ge wijd is aan twee tragische oogen- blikken in het Duitsche volk, de dag der solidariteit. Want ik vat deze kenmerking zoo op, dat deze dag ons in de eerste plaats dui delijk bijbrengt het belang van de saamhoorlgheid en het belang van het aaneengesloten blijven van een volk en in de tweede plaats, dat deze dag een soortge lijke vermaning is voor de om standigheid. dat wij allen, of wij nu in een volksgemeenschap zijn bijeengebracht of meen dan dat in een gemeenschap van gezind heid, altijd en in alle omstandig heden bereid moeten zijn voor deze gemeenschap tot het uiterste op te komen. Kameraden, November 1918 be wijst ons juist het tegendeel. Toen heeft het Duitsche volk deze soli dariteit vergeten. Daaruit ont stond de verschrikkelijkste ineen storting van zijn geschiedenis. Die ineenstorting blijft een- eeuwige vermaning voor ons allen om nooit de solidariteit, deze door God gewilde saamhoorigheid van een volk te vergeten. November 1923 echter, die toen bij den af loop der gebeurtenissen niet tot succes heeft geleid, maar die doo- den zag liggen op de straten en pleinen, bewijst ons, dat het tij delijk mislukken van een daad, die gesteld werd uit de diepste volk sche verantwoordelijkheid, nooit vergeefsch is. Want van dezen dag af, van dezen offergang der party uit, stroomt geleid en altyd waakzaam gehouden door onzen Führer de oneindige kracht door het geheele Duitsche volk, die dit volk heeft opgeroepen, heeft wakker geroepen en capa bel, groot en sterk heeft gemaakt tot deze enorme prestatie, die het thans noodig heeft om het tegen zijn vijanden vol te houden. Ziet u, kameraden, zoo bewijst November 1918, dat elk optreden tegen de solidariteit, dood, ver nietiging en einde beteekent en zoo bewijst November 1923, dat elk optreden uit volksche verantwoor. delijkheid, ook wanneer het niet terstond tót het succes leidt, toch tenslotte de overwinning voor volt en gemeenschap zal beteekenen. EEN GERMAANSCH VOLK BUIGT NIET. Nationaal-socialisten! Een be schouwing over deze historische gebeurtenissen bewijst ons, dat moedige volkeren niets verdragen dat van nadeeligen invloed is op hun vrijheid. Het is uitgesloten, dat men een Germaansch volk op den duur doet buigen. Het ver weert zich en laat zich liever ver- nietigen, alvorens zich te laten buigen en zijn vrijheid en inner lijke kracht prijs te geven. Ook dit inzicht brengt ons de beschou wing van November 1918, die scheen te bewijzen, alsof wij Duit- schers ons wilden buigen, wvi echter leidde tot November 1923, die het eerste verzet beteekende tegen een schijnbaar hópeloozen toestand. Wat konden die paar manner toen tegen de overmachtige En tente, tegen het nog heel groot* en sterke Frankrijk en de almach tige tegenstanders onder het eigei volk feitelijk willen? Wat konder zij hopen? Die hebben Vniet ge vraagd, maar zij zijn aangetreden omdat zij wisten en omdat hun inneriyke stem hun heeft toege roepen: jullie moet thans vooi Duitschland's eer en vrijheid aan treden. DE ZIN DER BEIDI GEBEURTENISSEN. Thans verstaan wy den diepei zin van beide gebeurtenissen. Toen wij in November 1918 de ineen storting beleefden, viel het niet ti verwonderen, dat velen van on: aan den zin van het gebeuren be gonnen te wanhopen. Vier j are- en meer van de zwaarste offe werden gebracht. Heldendade die haars gelijken in de geschie denis nog nauwelijks gehad heb ben, werden volbracht. En da' alles zou tevergeefsch geweest zün En toen kwam November 1923 ei weer trad een vastberaden schar aan en werd neergeworpen ei neergeslagen en weer kon bi iemand de gedachte opkomen waartoe? Het is zinloos! Neer kameraden uit het gebeuren va: de laatste jaren zien wij in da— alles een diepen zin heeft geha< en voorbestemd was in de Voor zienigheid, dat de ineenstorting van 1918 gekomen is- opda met het oogenblik van de diepst* geschoktheid, ook het oogenblii ■aanwezig was van in zichzelf ti keeren om het Duitsche volk ii staat te stellen tot de groote taak die het te wachten stond, toen d^ bolsjewisten in Juni 1941 met hon derden divisies naar onze Oost grens waren opgetrokken. Op da oogenblik heeft het Duitsche voft dat weet wat lijden beteekent, oor de kracht gevonden dit gevaar t boven te komen. Hetzelfde geldi voor November 1923. Het is nie een rechtstreeksche zegetocht naa de macht geweest en hoe zwaarde een zoodanige strijd Js, hoe mee offers er gebracht zullen moete-1 worden, des te sterker wordt ee: volk voor de laatste beproeving. Kameraden! Alles is een dui delijke weg naar de laatste groo te beslissing, waarin wij than geplaatst zijn en die het aan schijn van Europa, doch daar naast ook van de geheele werelc x voor generaties, waarschijnlijP- voor eeuwen zal bepalen. Wan het beeld van de wereld, zooal wij het in het jaar 1914 en te voren gehad hebben, is volledi; veranderd. Watmen toen ko bestempelen als overheerschin van Europa en van het Euro peesche ras is voorbij.' Nieuw machtsgroepeeringen vormei thans de wereld. De machtsgroep, peering Oost-Europa en Azië de Slavisch-Orientaalsch-I, goólachtige volkeren, voortgeko men uit de steppe, is het, di altijd weer om de zooveel eeuwei1, op Europa toestormt. Eens wa hetDzjinghis Khan, daarna wa ren het andere. Thans is lw het bolsjewisme van Stalii En aan den anderen kar. over den Atlantischen Oceaa vormt zich iets nieuws. HetAme rikaansche continent wordt to het Westelijk halfrond van Roo sevelt samengevat en verheft zac! met een machtige en onbeperk te aanspraak op heerschappij en daarginds in Oost-Azië vorm zich eveneens een nieuwe groe peering. Dan blijven wy, Euro peanen, nog over. Dat zijn d' vier groote machtsgroepen, di' thans de wereld beginnen t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1943 | | pagina 2