DE CONFERENTIE VAN MOSKOU
64ste Jaargang
Woensdag 3 November 1943
No. 256#
COMMUNIQUÉ
UITGEGEVEN.
Oordeel van
dr. Siegfried Horn.
„Werp geen „scherp'
iusschen de
aardappelschillen."
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Uit Stockholm meldt D.N.B.:
'oor den Moskouschen omroep is
aandagavond de tekst voorge-
:zen van een communiqué be-
effende de besprekingen op de
aar gehouden conferentie. Maan-
agavond heeft ook Reuter,, aldus
meldt D.N.B., den tekst gepubli
ceerd van het op de conferentie
an Moskou uitgegeven commu-
iqué met de inleidende formule
zooals het te Londen is gepubli-
eerd".
Volgens deze publicatie zijn in
en tijd van 19 tot 30 October in
[oskou 12 zittingen gehouden. Be-
alve de ministers van Buitenland-
he Zaken, zoo wordt in het
ommuniqué woordelijk gezegd,
aren nog de volgende staatslie-
en bij de conferentie betrokken:
oor de Ver. Staten Averill Harri-
lan, ambassadeur der Ver. Staten;
eneraal-majoor John L. Deane
m het Amerikaansche leger;
freen H. Hackworth, James C.
unn en andere deskundigen; voor
et Vereenigde Koninkrijk: Sir
.rchibald Clark Kerr, ambassa-
eur; William Strang, luitenant-
ïneraal Sir Hastings Ismay en
eskundigen; voor de sovjet-unie:
laarschalk K. E. Worosjilow,
Laarschalk der sovjet-unie, A. Y.
Tysjinsby, Litwinow, volkscom-
issaris voor Buitenlandsche Aan-
ïlegenheden; M. V. A. Sergejew,
)lkscommissaris voor den Buiten-
ndschen Handel; generaal-ma
jor A. A. Gryzlow van den gene-
alen staf; M. G. P. Saks, chef
an het Volkscommissariaat voor
uitenlandsche Aangelegenheden
i andere deskundigen.
In het communiqué wordt er op
ewezen, dat alle ter bespreking
estelde problemen der drie regee-
ngen op de agenda zijn ge-
laatst. Voor eenige dezer proble-
ïen is een definitief standpunt
epaald. Voor andere problemen
weliswaar een principieele be-
issing overeengekomen; zij zijn
hter aan speciale „commissies
>or nauwkeuriger bestudeering"
rergedragen, of men heeft zich
5 afhandeling er van langs diplo-
atieken weg voorbehouden. Weer
rdere problemen zijn bijgelegd
x>r gedachtenwisseling.
De regeeringen der Ver. Staten,
in Engeland en van de sovjet-
lie, zoo wordt woordelijk verder
ezegd, streven naar de meest in-
eme samenwerking in alle pro-
emen, die de gemeenschappelijke
Drlogsinspanningen raken. Dit is
hter de eerste maal, dat de
inisters van Buitenlandsche Za-
:n der drie regeeringen in staat
aren bijeen te komen voor een
mferentie.
In de eerste plaats zijn oorlogs-
aatregelen tegen Duitschland
zijn bondgenopten besproken,
x> wordt in het cómmuniqué ver-
ir gezegd. Er zijn „definitieve
lilitaire operaties overeengeko-
en, ten opzichte waarvan een
islissing genomen is en die reeds
>orbereid worden om den grond-
3 ag voor de nauwste militaire
i- menwerking tusschen de drie
nden in de toekomst te vormen",
ff e drie aan de conferentie deel-
ïmende regeeringen erkennen in
tweede plaats de noodzakelijk-
dd, „hun nauwe samenwerking
m dit oogenblik en hun samen-
erking bij de oorlogvoering ook
•ort te zetten in den tijd, die zal
ilgen op het einde van de vijan-
ilijkheden".
Het communiqué maakt dan
elding van een gemeenschappe-
re verklaring der Amerikaan-
hé, Britsche, sovjet-Russische en
ijoengkineesche regeeringen. De-
verklaring aldus wordt ge-
gd is in overeenstemming
et de verklaring van de gealli-
rden van 1 Januari 1942 en
tere verklaringen, zooals die, dat
vijandelijkheden tegen de spil-
ogendheden worden voortgezet
t de „onvoorwaardelijke capitu-
tie". De gemeenschappelijke ver
ding eischt:
In de eerste plaats, dat het ge-
Benschappelijke optreden der
vier regeeringen, dat gericht is op
de voortzetting van den oorlog
tegen hun vijanden, voor de orga
nisatie en de instandhouding van
den vrede en de veiligheid wordt
voortgezet; in de tweede plaats
zullen de regeeringen, die „in strijd
zijn met den gemeenschappelijken
vijand", gemeenschappelijk han
delen in alle kwesties der capitu
latie en der ontwapening van de
zen vijand; het derde punt dezer
verklaring eischt gemeenschappe
lijke maatregelen ter voorkoming
van schending der voorwaarden,
die den vijand worden opgelegd;
in het vierde punt wordt de na
druk gelegd op de noodzakelijk
heid eener internationale organi
satie, die „gebaseerd is op het be
ginsel der souvereine kwaliteit van
alle vredelievende staten en waar
van al dergelijke staten, groot of
klein, lid kunnen zijn, ten einde
den internationalen vrede en de
internationale veiligheid in stand
te houden".
Het vijfde punt eischt „weder -
zijdsche raadpleging" van de vier
regeeringen, tot een „systeem der
algemeene veiligheid" is ingevoerd.
„Zoo noodig" kunnen bij deze
raadpleging ook andere leden der
geallieerde naties betrokken wor
den; het zesde punt der verklaring
houdt in, dat de vier regeeringen
„na het einde der vijandelijkheden
hun militaire strijdkrachten niet
zullen doen optreden binnen het
gebied van andere staten, met uit
zondering van de in deze verkla
ring bepaalde gevallen en eerst na
gemeenschappelijke bespreking".
Het zevende punt eindelijk eischt
samenwerking voor het tot stand
brengen van een „algemeen ac-
coord betreffende de reguleering
der bewapeningen in den tijd na
den oorlog".
Het communiqué geeft vervol
gens een verklaring van den
Amerikaanschen, den Britschen
en den Sovjet-Russischen minis
ter van Buitenlandsche Zaken
betreffende de politiek der geal
lieerden jegens Italië. Deze poli
tiek moet berusten op een „alge-
heele vernietiging van het fas
cisme". In een reeks van punten
wordt geëischt, dat de regeering
van Italië door het opnemen van
„leden der oppositie tegen het
fascisme" een „meer democratisch
aanschijn" krijgt. Voorts worden
vrijheid van drukpers, meenings-
uiting en vergadering, benevens
onderdrukking van alle fascisti
sche instellingen geëischt. De
leiding van het fascisme en de
generaals van het fascistische le
ger moeten worden uitgeleverd.
Voorts wordt in het communiqué
gemeld, dat de Sovjet-Russische,
Amerikaansche en Britsche re
geering overeengekomen zijn, „de
annexatie van Oostenrijk" van
1938 „van nul en van geener
waarde" te verklaren en inplaats
daarvan een „vrij en onafhanke
lijk Oostenrijk" op te richten.
Woordelijk wordt gezegd: „Oosten
rijk wordt er echter aan herin
nerd, dat het een verantwoorde
lijkheid draagt, die het niet ver
loochenen kan, namelijk de ver
antwoordelijkheid aan den oorlog
te hebben deelgenomen aan de
zijde van Duitschland. Oostenrijk
wordt vervolgens uitgenoodigd
„een bijdrage te leveren tot zijn
bevrijding".
Ten slotte behelst het com
muniqué een verklaring van de bij
de conferentie betrokken naties,
volgens welke „alle Duitsche offi
cieren, manschappen en partij
leden", die voor beweerde „gru
weldaden" verantwoordelijk zijn,
na den wapenstilstand naar de
betrokken landen „weggevoerd"
worden, om daar „gevonnist" te
worden".
De diplomatieke correspondent
van het DHR., dr. Siegfried Horn,
schrijft:
„Omtrent de Moskousche confe
rentie is een officieel communiqué
uitgegeven, dat, naar Reuter met
een zekere behoefte tot herverze
kering vaststelt, is weergegeven
in den vorm „zooals het in Lon
den is gepubliceerd." De authen
tieke officieele redactie van dit
„sensationeel en historisch in
grijpend" genoemde document is
er derhalve nog niet, ofschoon
belangrijke variaties ten opzichte
van de Londensche redactie nau
welijks te verwachten zijn.
Deze redactie veroorlooft reeds
eenige zaken te constateeren, die
aldus kunnen worden samengevat
dat alle van Duitsche zijde uit
gesproken meeningen over de be
weegredenen, het verloop der on
derhandelingen en het resultaat
der conferentie in laatste in
stantie volledig worden bevestigd.
Op den voorgrond der bespre
kingen stonden, naar thans ook
officieel wordt gedocumenteerd,
militaire kwesties, zonder dat aan
de wereldmeening nauwkeuriger
gegevens worden verstrekt over
de voornemens der z.g. geallieer
den. In de tweede plaats is on
derhandeld over de z.g. politieke
problemen, die in het officieele
communiqué gecamoufleerd wor
den door een stroom van phrases
over na-oorlogsche politiek, waar
bij de volkenbondsgedachten, on
zaliger nagedachtenis, een rol
spelen. Uit de volkomen nega
tieve behandeling van die pro
blemen, welke de Europeesche
volken in de eerste plaats zouden
kunnen interesseeren, trekt men
in Duitsche politieke kringen de
conclusie, dat Stalin iedere be
spreking der problemen, die hij
beoordeelt als binnen zijn belan
gensfeer komende, afwijzend be
handeld heeft en dat hem door
zijn partners bij de onderhande
lingen de concessie is gedaan de
discussie van die problemen uit
te stellen tot een geschikter tijd
stip. Dit beteekent volgens de
opvatting alhier niet meer en
niet minder dan een principieele
concessie aan den dictator van
het Kremlin om naar believen op
te treden overal, waar de belan
gen van Sovjet-Rusland naar zijn
meening een dirigeerende hand
noodig hebben.
De opvallende caoutchouc-ach-
tige formuleering van het com
muniqué over de Moskousche be
sprekingen, wordt in Duitsche
politieke kringen aldus uitgelegd,
dat wel een principieele overeen
komst is bereikt ten opzichte van
den gemeenschappelijken haat
der „geallieerden" tegen de Euro
peesche nationale staten en ten
aanzien van hun wil om deze te
liquideeren op de hun geschikt
voorkomende wijze, maar dat ver
schillende oneenigheden het noo
dig hebben gemaakt te vluchten
in een phraseologie, die herinnert
aan recepten, zooals de wereld
ze uit den tijd van den volken
bond voldoende kent.
Wanneer in het communiqué
over de ontmoeting in Moskou,
Italië een speciale plaats in
neemt, dan is dat klaarblijkelijk
omdat daarmede uitdrukking
moest worden gegeven aan de ont
stemming van Moskou over de
eigenmachtige behandeling van
Charter, alsof te Moskou ook de
belangen van al die naties onder
oogen waren gezien, welke feite
lijk opgeofferd worden op het
altaar van die belangen, welke
slechts moeilijk in overeenstem
ming kunnen worden gebracht
met bekende propagandistische
stellingen.
In Berlijnsche politieke kringen,
waar ook van de communiqué's
omtrent de rekenschap, die men
eischen wil van de z.g. oorlogs
misdadigers gelaten kennis is ge
nomen, behoudt men zich een
dieper gaande beoordeeling van
het z.g. communiqué over Moskou
voor.
De fundamenteele tendentie
blijft intusschen de al sinds dagen
aangeduide: Ook dit communiqué
bevestigt alle tot dusver geuite
vermoedens en inlichtingen, vol
gens welke Stalin vasthoudt aan
de bolsjewiseering van het Euro
peesche continent en zijn part
ners bij de onderhandelingen hem
om opportunistische redenen niet
hebben durven tegenspreken".
Berlijn en het Moskousche com
muniqué De diplomatieke cor
respondent van het D.N.B., dr.
Siegfried Horn, heeft op grond
van een gisteravond in Duitsch
politieke kringen gehouden en
quête kunnen vaststellen, dat bij
de beoordeeling van het zgn. sen-
sationeele Moskousche communi
qué een eensgezindheid heerscht,
die niemand behoeft te verbazen,
die eenigszins vertrouwd is met de
opvatting van toonaangevende
Duitsche instanties.
De waardeering van het com
muniqué komt in hoofdzaak over
een met hetgeen dienaangaande
reeds gezegd is. Wanneer de „ge
allieerden", die thans reeds mee-
nen te kunnen optreden als over
winnaars, verklaren, dat zij een
gemeenschappelijken oorlog voe
ren, brengen zij volgens de hier
heerschende opvatting niets
nieuws, maar kunnen hoogstens
Duitschland en zijn vrienden ster
ken in hun wil om van hun kant
met alle hardheid en vastberaden
heid den strijd door te zetten tot
de beslissing. Wanneer zij doen
alsof Europa reeds veroverd was,
wijst men er te Berlijn op, dat zij
pas aan de poorten staan van dit
voor alle mogelijkheden zorgvuldig
uitgeruste continent. Wanneer
Eden en Huil naar Moskou zijn
gegaan om territoriale problemen
op te helderen en grensproblemen
te regelen, dan hebben zij, naar
men te Berlijn verklaart, een
trekbal moeten maken, eenvoudig
omdat Moskou iedere Inmenging
weigerde in die problemen, zoo
dat als eenige uitweg bleef te
vluchten in een commissie, die ge
vormd werd op het voorbeeld van
den Volkenbond en met Volken
bondsmethoden smakelijk gemaakt
moet worden voor degenen, die
moeten worden gedupeerd.
Te Moskou is men het, volgens
het eensluidende oordeel van toon
aangevende Berlijnsche instanties,
wel eens ten aanzien van het doel:
een probleem, door Engeland en j vernietiging der Europeesche
de V. S„ waarbij ook Moskou
meende een woordje te kunnen
meespreken. Na de aanstelling van
de z.g. Middellandsche Zee-com
missie schijnt de in het commu
niqué gevonden formuleering be
treffende een specialen „raad van
vier" achteraf datgene te willen
goedmaken, wat Stalin niet slechts
als een in gebreke blijven ten
aanzien van de wenschen van
Moskou, maar ook ten aanzien
van de rechten van Moskou
meende te moeten accentueeren.
Opgevallen is te Berlijn, dat Oos
tenrijk in het bijzonder naar vo
ren gebracht wordt als het eenige
land, dat bij de z.g. regeling der
na-oorlogsche problemen in het
communiqué van Moskou speciaal
vermeld wordt. Ongetwijfeld heeft
men hier gezocht naar een uit
weg om de zelfs van Engelsche en
Amerikaansche zijde als netelig
aangegeven regeling van het pro
bleem der kleine staten te behan
delen van een standpunt, dat de
z.g. groote mogendheden bevrijdt
van de pijnlijkheden, die er in ge
legen zijn het probleem der kleine
staten aan te snijden in een door
Sovjet-Rusland al lang veroor
deelden vorm en toch den schijn
te bewaren van het Atlantic
nationale staten zonder dat de
ontvangen informaties en ook het
thans uitgegeven communiqué zon
der meer conclusies wettigen ten
aanzien van overeenstemming ten
opzichte van de desbetreffende
methoden.
De opvatting ten aanzien van
het doel, dat het Moskousche
communiqué op het oog heeft met
de uitvoerige behandeling van het
Italiaansche probleem, komt over
een met de overwegingen, die hier
reeds naar voren gebracht zijn.
Principieel ziet men te Berlijn in
het Moskousche communiqué een
typisch voorbeeld er voor hoe
Stalin als realist de anderen laat
kletsen over vermeende diploma
tieke overwinningen, terwijl hij
zelf zijn legers op marsch brengt
naar Europa en uitsluitend ver
trouwt op het verpletterende ge
wicht van een machine, waartegen
Europa alleen door den Duitschen
wapenmuur en de bezielende ge
dachte daarvan beschermd wordt.
Wanneer binnen het bestek van
het Moskousche communiqué het
probleem van Europeesche staten
slechts zachtjes is aangeduid, ge
looft men te Berlijn te dien aan
zien een ophelderende bijdrage te
kunnen geven door te herinneren
aan vier vragen, die indertijd door
den sovjet-Russischen commissaris
v.an Buitenlandsche Zaken, Molo-
tow, gericht zijn tot den Führer
van Duitschland. Uit de procla*.
matie van den Führer van het
Duitsche volk van 21 Juli 1941
blijkt ondubbelzinnig, dat zoowel
de sovjet-Russische eisch ten aan
zien van Roemeensch bezit, als
ook cynische insinuaties betref
fende Finland en brutaal naar
voren gebrachte aanspraken op
beweerde belangen in Bulgarije en
niet in de laatste plaats de eisch
betreffende belangrijke steunpun
ten aan de Dardanellen en de
Bosporus, beantwoord zijn met een
duidelijkheid, die iederen twijfel
omtrent het standpunt van den
Führer niet alléén als verant
woordelijk vertegenwoordiger van
Duitschland, maar ook van de
Europeesche cultuur en civilisatie
uitsluit en werd tot het signaal
voor den strijd, waarin het een
voudigweg gaat om het bestaan
van Europa.
Deze verwijzing naar principieele
overwegingen, die de leiding van
Duitschland hebben bepaald, ver
bonden met de vele vooral den
laatsten tijd komende uitlatingen
uit Engelsche, Amerikaansche en
sovjet-Russische bron, rechtvaar
digt niet alléén de houding van
Duitschland en zijn bondgenooten
sedert den dag, waarop de strijd
tegen den vloed uit het Oosten
begon, maar geeft ook een bijzon
der relief aan de Moskousche
conferentie, die als een geweldige
berg slechts een muisje baarde,
dat de wereld wordt aangeprezen
als panacée.
De groote herfstslag Het
centrum van den grooten herfst
slag ligt in het gebied ten Zuiden
van Krementsjoeg, waar op het
oogenblik de omvangrijkste hoe
veelheden tanks en artillerie van
tot dusver in een materiaalstrijd
gewikkeld zijn, waarvan het einde
tengevolge van den onderbroken
wederzijdschen aanvoer van ver-
sche strijdkrachten nog niet te
zien is, zoo meldt de militaire
correspondent van het D.N.B.
Martin Hallensleben. Zoowel de
gevechten in dit centrale gebied
van den slag, als ook de gebeurte
nissen ten Noorden van Kriwoi
Rog, in de Nogaische steppe en in
de straat van Kertsj vormen één
geheel en behooren tot het totale
kader van den thans woedenden
slag. De Krim moet door de bols
jewisten hierbij gelijktijdig ge
ïsoleerd, van het Noorden uit ge
blokkeerd en vanuit het Oosten
worden aangevallen. Met deze
ontwikkeling schijnt men echter
van Duitsche zijde rekening ge
houden te hebben. Want de vijan
delijke strijdkrachten, die de lan
dingsoperatie aan weerszijden van
Kertsj trachtten uit te voeren en
bestonden uit vrij sterke contin
genten, werden voor het grootste
deel reeds voor dat zij voet aan
wal konden zetten, vernietigd.
Slechts op één plaats lukte een
gedeeltelijke landing, die echter,
volgens de ontvangen berichten,
tengevolge van het ontbreken van
een flankeerenden bolsjewistischen
vleugel, die in het geheel niet aan
land kwam, zeer weinig kansen
heeft. De Oostelijke zijde schijnt
dus door de Duitschers sterk be
schermd te zijn, daar toch reke
ning gehouden moest worden met
bolsjewistische landingspogingen,
waarop men ook in de toekomst
voortdurend voorbereid zal moeten
zijn.
Ook in het Noorden ziet de toe
stand er niet erg veelbelovend voor
de bolsjewisten uit, geheel afgezien
van het feit, dat de bolsjewistische
successen in de Nogaische steppe
vergeleken dienen te worden met
de operaties aan de andere brand
punten van den slag en dat het
juist door dit aspect begrijpelijk
wordt, waarom de Duitsche leger
leiding geen aanleiding aanwezig
acht om de Krim te ontruimen,
waar ongetwijfeld sterke strijd
krachten liggen.
In dit verband dieat gewag ta