DE VOEDSELVOORZIENING IN NEDERLAND
Zonder export zou de voedingswaarde van ons
rantsoen met 7 a 9 p(t. kunnen worden verhoogd
84ste Jaargang
Donderdag 21 October 1943
No. 25632
Zwarte handel leidt tot
den chaos.
Wie zich onttrekt aan de
tewerkstelling, wordt
gestraft.
Geeft de koe schillen
dan geeft de koe melk.
BUITENLAND
De slag
bij Krementsjoeg.
LEIDSCH*»DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Op een in Den Haag gehouden
persconferentie heeft de heer ir.
S. L. Louwes, directeur-generaal
van de voedselvoorziening, een
uiteenzetting gegeven over de
voedselvoorziening in ons land.
Hij wees er op, dat onze bevol
kingsdichtheid per H.A. cultuur
land maar weinig geringer is dan
die van België, terwijl wij
Duitschland on Engeland met
meer dan 50 pCt. overtreffen.
Nederland is daarom in normale
tijden een importland. Onze eigen
graan- en peulvruchtenproductie
bedraagt in gewone tijden nog
niet de helft van hetgeen we
aan granen, veekoeken e.d. im
porteeren. Natuurlijk wordt er ook
veel uitgevoerd van onze dierlijke
veredelingsproducten. We hadden
in vredestijd een netto uitvoer
van vleesch: ruim 10 pCt. van
onze productie; eieren: ongeveer
de helft van onze productie;
kaas: niet heelemaal de helft. En
wü exporteerden meer. dan de
helft van onze boter, maar im
porteerden daartegenover bijna de
dubbele hoeveelheid aan vetten
als grondstof voor spijsvetten,
oliën en margarine.
Wij missen nu den invoer van
granen en veevoeder sedert Mei
1940. Wij hadden toentertijd
groote voorraden, die geheel in
Nederland zijn gebleven. Maar
wat geeft dat, zelfs al stellen we
deze voorraden op ongeveer een
binnenlandschen oogst.
Sedert Mei 1940 zouden we in
normalen tijd hebben ingevoerd
tusschen 9 en 10 millioen ton aan
granen en veevoeder. Dat wil
zeggen, dat wij sedert dien tijd
voor menschelijke voeding en vee
voeding minder ter beschikking
hadden pl. 8,5 millioen ton of
ongeveer de opbrengst van ruim
6 binnenlandsche oogsten. Sedert
Mei 1940 hebben we het moeten
doen met ongeveer rond berekend
5,5 a 6 millioen ton, terwijl we
normaal ter beschikking zouden
hebben gehad plan. 15 millioen
ton. Of voor iemand, die van
groote cijfers houdt: wij hebben
gemist in dien tijd ongeveer
achtduizend vijfhonderd millioen
K.G. graan en kracht voeder.
In de structuur van onzen land
bouw en van onze voeding moest
dit ingrijpende wijzigingen bren
gen, terwijl het groote beperkin
gen ten gevolge moest hebben. Zal
ieder var. hetgeen er nu nog ter
beschikking kan komen, nog een
eenigszins dragelijk deel krijgen,
dan is een uiterst nauwkeurige ver
deeling noodzakelijk.
In verband hiermede hekelde
spreker scherp den zwarten han
del. Degenen, die niet schroomen
den nood hunner medeburgers op
schaamtelooze wijze te exploitee
ren, behooren tot de allergevaar
lijkste misdadigers, die ons volk in
zijn midden telt.
Heel gevaarlijk en toch in wezen
ook erg immoreel is de steeds toe
nemende ruilhandel. Het moge
dan niet zoo'n grove stuitende
wijze van handelen zijn als die
van den woekerhandel, in wezen
verschilt hij er toch niet zoo heel
veel van, omdat men van zijn door
omstandigheden veel gunstiger
positie gebruik maakt om zich nog
meer te bevoordeelen.
Een voor velen wel aantrekke
lijke, ja zelfs van verschillende
zijde aangeprezen, clandestiene
handeling, is het beschikbaarstel
len aan anderen, kennissen, fami
lie en ook vreemdelingen, die öf op
aanbeveling dan wel op eigen
initiatief komen vragen om tarwe,
koolzaad, rogge, melk of aardappe
len, omdat ze thuis te kort komen
en dat tegen de normale prijzen.
Iedereen moet gevoelen, dat dit
m wezen tot hetzelfde resultaat
leidt als de andere vormen van
clandestlenen handel. Er wordt
onttrokken aan de gemeenschap
om een particulier te bevoordeelen.
Een gevaar is, ook in de oogen
van degenen, die dit anders wel
goed vinden, dat de bevoordeelde
de waar gebruikt voor den zwarten
handel of voor ruiltransacties, die
ook dikwijls op den echten zwar
ten handel uitloopen. Dit komt
meer voor dan men wel eens denkt.
Ik geloof, dat een veel grooter
percentage van de goederen, die
tegen de echte zwartehandelprij zen
verhandeld worden, dan men
denkt, in eersten aanleg afkomstig
is van deze schijnbaar toch zoo
onschuldige transacties.
Het groote motief, waarom men
dezen clandestienen vorm van ver
koop in vele kringen niet erg
vindt en hij zelfs door onder -
grondsche propaganda sterk wordt
aanbevolen, is dat men zegt, dat
de waar anders toch naar Duitsch
land gaat.
Interessant is in dit verband, de
vraag: hoeveel zou de voedings
waarde van ons rantsoen hooger
hebben kunnen zijn, als er geen
export was en als er niets voor de
weermacht beschikbaar was ge
steld. Dit cijfer meent spr. naar
beste weten te kunnen vaststellen
op ongeveer 7 a 9 pet. Dit wil
zeggen, dat als er in geheel niets
geëxporteerd was en als er niets
voor de weermacht was beschik
baar gesteld en we alles hier had
den kunnen opeten, wat aan voe
dingsmiddelen er uit is gegaan,
we 7 a 9 pet. meer voedingswaarde
hadden gekregen.
Van sommige artikelen hadden
we'niets of vrijwel niets méér
gekregen, b.v. van brood en boter.
Van andere artikelen was het per
centage wel van be teekenis. Wat
het laatste jaar betreft zouden
we b.v. pl.m. 10 pCt. meer kaas
hebben kunnen geven. Van vleesch
was dit in het laatste jaar zelfs
25 pCt. en ook van peulvruchten
heeft export plaats gehad en wel
het laatste jaar plan. 20 a 25
pCt. van onzen oogst. Van groente
zou het nog meer beteekend heb
ben, als we alle nu geëxporteerde
groente werkelijk hadden kunnen
opeten. Dit was van verschillende
groenten zeker niet het geval
(komkommers, tomaten, andijvie,
kool, koolrapen e.d.). Niemand kan
evenwel ontkennen, .dat onze
gioentepositie in dezen zomer
vrij wat gemakkelijker geweest was,
als we geen export hadden gehad.
Op dit lijstje ontbreken twee
onzer voornaamste exportproduc
ten, nl. boter en eieren, wijl die
nu niet meer worden geëxpor
teerd, evenmin als consumptie-
vetten. Van onzen in 1939/1940
gevormden voorraad vet heeft een
belangrüke export plaats gehad
(ruim 1/3), terwijl tot Juni '41
ook regelmatig boter is geëxpor
teerd, zij het dan niet in zulke
groote quanta als normaal.
Sedert dien heeft de vet- of
liever olie-export zich bepaald tot
technische olie (speciaal lijn
olie) en heeft de boter-export op
gehouden. Wel moeten wij een
klein deel onzer productie be
schikbaar stellen voor onderhoud
van het 'bezettingsleger.
Toch is er in dezen zomer nog
weer boter geëxporteerd, maar dit
is een gevolg geweest van een op
ons verzoek gedane ruiltransactie.
Toen in dezen winter de melk
en daardoor de boterproductie
enorm tegenviel, was het slechts
mogelijk om de distributie van
spijsvetten eenigszins te blijven
regelen zonder rantsoenverlaging,
doordat we van Duitschlan® een
zekere hoeveelheid spijsvetten en
olie leenden, die als margarine in
de consumptie zijn gebracht en
die we nu weer als boter moeten
terugleveren.
X>e eieren, die verplicht moeten
worden ingeleverd door de pluim
veehouders, worden niet geëxpor
teerd. Ze worden ongeveer voor
1/5 deel ter beschikking gesteld
van het bezettingsleger en de rest
blijft voor zieken, ziekenhuizen
enz., terwijl de meeste eieren, die
nog worden geproduceerd, vrij
zijn. Men vergete niet als men
over eieren praat, dat wij vroeger
wel ongeveer de helft onzer
eieren exporteerden, maar dat
onze pluimveestapel tot op 1/10
van zijn vroegeren omvang is ge
slonken en dat de voedingstoe
stand van dezen pluimveestapel
ongunstiger is en een kip kan ook
geen eieren produceeren, als ze
niet behoorlijk wordt gevoed. Onze
vroegere pluimveestapel consu
meerde naar schatting ongeveer
800.000 ton graan, dit is bijna onze
oogst aan broodgraan. Toen onze
voorraden op raakten, stonden we
dus voor het vraagstuk: öf aan
den mensch dan wel aan de kip,
en hetzelfde geldt zij het niet
in zoo'n scherpe verhouding
voor het varken, den voorrang te
gfven. Waar het nuttig effect
van de granen voor den mensch
direct zoo enorm veel grooter is
dan wanneer we deze aan de kip
en het varken geven en in den
vorm van eieren en vleesch ter
beschikking krijgen, daar is de
keuze niet moeilijk. Kippen en
varkens moesten verdwijnen.
Wat de toekomst betreft ver
wacht spreker, dat de export zal
afnemen
Als men intusschen de ge
noemde cijfers ziet, zal dat, hoewel
het cijfer van 7 a 9 pCt., waar
mede we de voedingswaarde van
ons rantsoen zouden kunnen ver-
hoogen, van beteekenis is, vooral
in een tijd, dat dit rantsoen de
minimumgrens genaderd is, het
ook weer niet zoo is. dat het
alleen de export is, die de moei
lijkheden veroorzaakt.
Zeker is dit cijfer niet zoo, dat
iemand zou kunnen zeggen: „laat
den boel maar in het honderd
loopen, dan gaat het ten minste
niet naar Duitschland", zooals flu
van verschillende zijden ter ver
dediging van den zwarten handel
wordt aangevoerd. Zeven negen
procent van onze totale productie
kan de bezettende overheid zich
altijd wel verschaffen, als ze dit
wil, en gesteld, dat ze in dit geval
niet meer nam. dan zouden wij
net als nu 91 a 93 pCt. over
houden, maar dan onder volkomen
chaotische toestanden.
Het maakt een gewéldig verschil,
of we deze hoeveelheid eerlijk en
gelijkmatig kunnen verdeelen over
de bevolking, zoodat leder zijn
deel krijgt, dan wel of we voor
de verdeeling den zwarten handel
laten zorgen. In dit laatste geval
krijgt de een, die toevallig veel
geld of veel kennissen op het plat
teland of onder fabrikanten of
winkeliers heeft, veel meer dan
hem toekomt en de ander krijgt
minder of niets. Het zijn de ar
men, de maatschappelijk weinig
weerbaren, die de dupe worden.
Als dit gebeurde, dan zouden we
den hongersnood in grooten om
vang zijn intrede zien doen met
zijn begeleiding van moreele en
materieele verwording. Men kan
zich de gevolgen hiervan niet
ernstig genoeg voorstellen. Het ge
volg zou zijn een verscheurd volk,
verwildering op zedelijk en geeste
lijk gebied, terwijl de gevolgen
voor de volksgezondheid, speciaal
van de opgroeiende jeugd, in geen
jaren weer goed te maken zouden
zijn.
Tot nu toe is het gelukt, hoewel
wij sedert ruim drie jaar onzen
grooten import moeten missen,
hoewel wij een bezettingsleger ge
deeltelijk moesten voeden en hoe
wel wij een deel van onze pro
ductie voor den export moesten
beschikbaar stellen, het Neder -
landsche volk te voeden, niet ruim,
maar zoo, dat ernstige gevolgen
van ondervoeding konden worden
afgewend. Meer kunnen we niet
doen nu onze voorraden geheel
op zijn, nu de kunstmestvoorzie-
ning moeilijker wordt, in sommige
opzichten kan het zelfs wat ge
makkelijker gaan, mits en dit
is de absolute voorwaarde de
verdeeling zoo goed mogelijk blijft,
dus dat de zwarte handel zich niet
alleen niet uitbreidt, maar wordt
teruggedrongen.
Meer dan ooit is waar, dat tus
schen ons volk en den honger al
leen staat de organisatie van de
voedselvoorziening. Als die organi
satie het niet meer kan houden,
is de ellende daar. Op enkele
oogenblikken heeft men al even
gevoeld, wat het beteekent, als de
organisatie, door welke oorzaak
dan ook, niet regelmatig loopt en
de verdeeling in de war komt, zoo
als bij groente in den voorzomer
en bij boter in het voorjaar. Men
stelle zich eens voor, wat het be
teekent, als dit geen uitzondering,
maar regel wordt-.
De Nederlanders hebben zich
altijd zelve gaarne een nuchter
volk genoemd. Laat men nu deze
feiten nuchter onder oogen zien
en men zal tot de conclusie ko
men, dat de zwarte handel in wel
ken vorm dan ook een gevaar voor
het volk beteekent.
De militaire correspondent van
het D.N.B. schrijft, dat de slag bij
Krementsjoeg zich heeft ontwik
keld tot de grootste krachtsinspan
ning, tot dusverre door de bolsje
wisten ontplooid, zonder dat zij er
in geslaagd zijn het gebied van
penetratie te vergrooten. Door de
diepe sovjet-penetratie in de Duit-
sche stellingen tusschen Krement
sjoeg en Dnjepropetrofsk op den
Westelijken oever van de Dnjepr
is een gevechtsdriehoek ontstaan,
welks basis ongeveer wordt ge
vormd door de lijn Krementsjoeg-
Dnjepropetrofsk en welks top
Zuid-Westelijk van die lijn ligt.
Nog steeds vallen de bolsjewisten
met de grootste hevigheid aan. Na
hun aanvankelijke successen zijn
zij er echter niet meer in geslaagd,
den slag verder naar het Zuiden
of Westen uit te breiden. Dit moet
worden toegeschreven aan de blik
semsnelle reactie van het Duitsche
commando, dat met het oog op de
buitengewone numerieke meerder
heid van den vijand in menschen
en materiaal de Duitsche divisies
heeft teruggenomen, om zoo den
eersten hoofdstoot te kunnen op
vangen. Volgens alle berichten, die
beschikbaar zijn, is dat ook gelukt.
De - hevigheid van de worsteling
is daarbij niet verminderd. Inte
gendeel, zij Is nog toegenomen,
waaraan ook het weinig gunstige
weer niets kan veranderen. Bolsje
wisten zoowel als Duitschers con-
centreeren op groote schaal nieuwe
formaties en nieuw materiaal. In
teressant is het, dat de Duitsche
luchtmacht over het geheele ge
bied in actie is gekomen, hoewel
het weer dat qiet zou doen den
ken. Zij heeft blijkbaar tot taak,
de uitwerking te neutraliseeren
van de vijandelijke artillerie, die
hier op ongekende schaal optreedt.
In Berlijnsche militaire kringen
verheelt men niet, dat van den
afloop van dezen slag veel af
hangt; het schijnt het doel van
het Duitsche commando te zijn,
met zoo klein mogelijke offers door
uitwijkende bewegingen en tegen
aanvallen een linie te handhaven,
van waaruit de overgang van
herfst- naar winterveldtocht het
gemakkelijkste bewerkstelligd kan
worden. Ook in de andere secto
ren zijn de bolsjewisten actief.
Blijkbaar willen zij den Duitschers
verhinderen, troepen weg te ne
mén voor het gebied van Krement
sjoeg, doch deze overweging berust
op een verkeerde veronderstelling,
aangezien de Duitschers over ge
noeg vrije krachten beschikken.
Tusschen de Zee van Azof en
Melitopol en Noordelijk en Zuide
lijk van den weg naar Smolensk
zijn de bolsjewistische aanvallen
verminderd, zoodat ze nog slechts
plaatselijk genoemd kunnen wor
den. Daarentegen heeft de Duit
sche luchtverkennlng in het ge
bied van Leningrad omvangrijke
offensieve voorbereidingen der
bolsjewisten waargenomen zoodat
men binnen afzienbaren tijd ook
hier een nieuwe golf van sovjet-
aanvallen moet verwachten.
De kantoorbediende Westenend
uit Nijmegen, de vroegere politie
beambte Scholten lilt Tilburg, de
schilder Bos uit Eist, de bakker
Van Campenhout uit Teteringen,
de bedrijfsleider Theodorus van
Asseldonk, de timmerman Leen-
ders en de kantoorbediende Ber-
nardus van Asseldonk hadden van
het arbeidsbureau te Nijmegen
bepaalde plaatsen in Duitschland
aangewezen gekregen voor hef
verrichten van arbeid. Zij ont
trokken zich aan de tewerkstel
ling door zich op oneerlijke wijze
„Ausweise" voor het kleine grens
verkeer te verschaffen, waarmede
zij in de nabijheid van de grens
werk zochten. Het Duitsche Ober-
gericht heeft tegen hen gevan
genisstraffen uitgesproken van 5
tot 8 maanden
Britten beschoten schipbreuke
lingen Op weg naar een haven
op het Grieksche vasteland is,
naar het D.NJ3. verneemt, inden
nacht van 18 op 19 October een
Duitsch stoomschip in de wateren
ten Noorden van Kreta op onge
veer 25 zeemijlen afstand van
het eiland door 10 Britsche bom
menwerpers aangevallen en in
den grond geboord. Het stoom
schip had meer dan 2300 soldaten
der Badoglio-kliek aan boord,
onder wie 150 officieren. Daar
van konden slechts ongeveer 400
man gered worden.
Het groote aantal dooden is
vooral daaraan te wijten, dat toen
het licht werd, opnieuw Britsche
bommenwerpers verschenen bo
ven de plaats waar he® stoom
schip was ondergegaan, om het
inmiddels begonnen reddingswerk
van Duitsche reddingsvaartuigen
te storen en zoo mogelijk geheel
te verijdelen. De bommen vielen
midden tusschen de in het water
drijvende overlevenden. Boven
dien schoten de Britten ook met
de zich aan boord bevindende
wapens op de schipbreukelingen,
zoodat verreweg het grootste deel
van hen den dood vond.
Een Duitsche reddingsvliegtulg,
dat aan de reddingswerkzaam
heden deelnam, zonk eveneens
na bomtreffers. Bovendien werden
verscheidene reddingsvaartuigen,
die ^duidelijk als zoodanig geken
merkt waren, beschadigd.
Zooals de Engelschen wisten,
bevonden zich aan boord -van Het
stoomschip geïnterneerde troepen
van Badoglio, dus „bondgenoo-
ten". Dit is binnen een maand de
tweede maal, dat schipbreuke
lingen in de Egeïsche Zee door de
Britten beschoten en gedood wor
den. Den eersten keer vond dit
op 7 October plaats, toen Brit
sche kruisers en torpedojagers
met middelzware artillerie scho
ten op Duitsche schipbreukelingen
Bolsjewistische bloed-terreur
In het gebied van Newel hebben
de bolsjewieken hun bloedterreur
in de weder bezette gebieden voort
gezet en zijn zij overgegaan tot
massale terechtstellingen. De uit
Newel gevluchte 52-jarige Wassili
Koeroesef verhaalde, dat speciale
commando's van de N.K.D.W. daar
in het openbaar tallooze mannen
hebben terechtgesteld, wier eenige
misdaad erin bestond, dat zij on
der het Duitsche bestuur gewerkt
hadden. (D.N.B.)
Straatinzameling voor de Win--
terhilfe De op 25 en 26 Sep
tember in geheel Duitschland ge
houden eerste straatinzameling
voor de Winterhilfe 1943/44 heeft
volgens de voorloopige telling een
bedrag van meer dan 31.500.000 rm
opgebracht, hetgeen 24.9 procent
meer is dan bij de eerste straat
inzameling van het vorige jaar.
(D.N.B.).
Sir Dudley Pound overleden
De Britsche vlootadmiraal Sir
Dudley Pound Is, naar de Brit
sche nieuwsdienst meldt, heden
té Londen in den leeftijd van 68
jaar overleden. (DHAi,