EUROPA BEREID, ALLES I I DEN STRIJD TE WERPEN Bijeenkomst van N.S.D.A.P. en N.S.B. te Groningen. Rede van Van Geelkerken. Commissaris-Generaal Schmidt spreekt. AGENDA In de Zondagmiddag te Gro ningen gehouden vormingsbijeen komst van de N.S.D.A.P. en N.S.B. waar onder meer aanwezig waren de gevolmachtigde van den Rijks commissaris voor de. provincie Groningen, dr. Conring, de gevol machtigde voor Drente, de heer Sellmer, de commissaris van de provincie, de heer Staargaard, be nevens vele functionarissen van N.S.D.A.P. en N.S.B., weermacht en Nederlandsche organisaties, werd allereerst het woord gevoerd door den pl.v. Leider, den heer .Van Geelkerken. Spr. wees op de bestaande ka meraadschap, welke uit deze bijeenkomsten blijkt en zeide, dat deze bijeenkomsten tevens van belang zijn voor onderlingen steun bij de moeilijkheden van eiken dag, terwijl men zich van de verantwoordelijkheid, welke men draagt, meer bewust wordt. Zoo nu en dan, aldus spreker, vragen wij ons af: waar moet het naar toe? Er werken allerlei in vloeden, die strijdlust en strijdwil verminderen. Bovendien zien we verschillende fouten maken, maar dan mogen we niet vergeten, dat ook wij, nationaal-socialisten, menschen zijn. Te vaak klinkt onder ons het geluid: „Er zijn te veel Nederlanders tegen het na- tionaal-socialisme". Kameraden, overdrijft dat niet, er zijn niet zooveel anti's. Meestal is het de enkeling en niet de massa, welke er tegen is. Juist den laatsten tijd heeft de N.S.B. last van een toestrooming van nieuwe leden. Of zouden dit allemaal radio-N.S.B.'ers zijn? Kameraden, houdt deze menschen vast. Neemt ze op in uw gemeen schap. En verlangt van hen, dat zij zich actief inzetten. Die men schen, die eenmaal kleur bekend hebben, moeten wij bekeeren en vasthouden, om ze te vormen tot goede nationaal-socialisten. Sa men met onze Duitsche kamera den hebben wij te strijden voor het behoud van een nieuw Euro pa. Ons volk heeft in de afgeloo- pen drie jaren heel wat moeten leeren. De emigrantenkliek heeft dat niet gekund en heeft ook geen idee van den toestand, zooals cue hier is. Erg is dat niet, want zij komen toch niet terug. Daarom moeten wij de rest van ons vo!k niet uitsluiten en ons afzijdig houden. Wij moeten die rest niet zien als uitsluitend anti's, omdat wij immers allen tezamen het volk vormen (applaus). Spr. wees "er- volgens op de groote verantwoor delijkheid, die ontstond, toen de Führer Mussert benoemde tot Lei der van het Nederlandsche volk. Velen onder ons meenden, dat wij er waren en we een rus- tigen tijd tegemoet gingen. Dat was echter niet zoo. Nu pas kwa men de moeilijkheden, omdat wij voorop gesteld werden en omdat wij het volk duidelijk moesten maken, dat al de thans genomen maatregelen noodig waren. Uit voerig ging spreker vervolgens in op de kwestie der krijgsgevange nen der studenten en der radio's Nu komen de menschen bij de N.S.B. om een vrijstelling. Vraag ze dan: wat hebt gij gedaan voor de nieuwe orde van Europa? Maakt het ze niet gemakkelijk! Wint Duitschland niet, dan is er geen Europa meer, dat kunnen wij veilig aannemen. Als Duitschland zijn laatsten man in het vuur zendt, dan er kennen wij volmondig, dat Ne derlandsche arbeiders hun plaat sen moeten innemen. Hier spreekt men dan van schending van vol kenrecht, alsof er straks over recht gesproken zal worden als die ophitsers met ons konden af rekenen. Wij vechten voor de ziel van ons volk. Toen men ons na den oorlog vroeg „willen jullie mee doen", hebben wij bevestigend geantwoord. Nu zijn er ook bij ons die zeggen: Dit alles gaat te ver, straks blijft er niets meer over, terwijl wij toch streven naar een nationaal onafhankelijk Neder- Jand. Als Eden en Summer Wel les gelijk krijgen, dan komen na de Engelschen en na de koningin een horde joden, die al evenmin van Nederland iets zullen laten bestaan. Wat brengt ons de toe komst? Uit de jeugdorganisaties blijkt de oprechte wensch met die jeugd voor een nieuwe toekomst te strijden, die voor elk land een plaats in het nieuwe Europa zoekt. Als men nu al praat over een toekomst, waarin Hitier ge heel Europa zal nemen blijkt daaruit, dat men in zijn overwin ning gelooft. Hitier doet, wat hij belooft, maar hij moet daartoe ook in staat ge steld worden. Wij zullen een en ander zoo maar niet krijgen, maar wij zullen daaraan moéten mee werken en onze beste krachten geven. Zoo is er in de partij ook wel eens een meeningsverschil, vindt de eene organisatie zich be langrijker dan de andere, enz. Houdt echter boven alles vast aan het eene, aan Mussert, die tot zijn dood zal staan als nationaal- socialist en als Leider (applaus) Spreker herdacht vervolgens den op 3 Juni vermoorden kame raad Posthuma, die veel voor ons volk gedaan heeft en waarop wij allen met recht trotsch zijn. Zoo lang als gij staat, draagt uw lot en uw plicht. De nieuwe tijd en het nieuwe Europa komt. De we reldgeschiedenis zal ons weten te eeren als wij hebben medege werkt. Er komt voor ons zeker nog een harde tijd, dan zal moe ten blijken, dat ook wij ons in zetten tot den laatsten man en de laatste vrouw. Maar als dan Mus sert weer bij den Führer is, moet hij kunnen zeggen, dat de Führer kan vertrouwen op hem en zijn volgelingen tot het uiterste. Hierna sprak General-Kommis- sar Schmidt als volgt: Nederlandsche en Duitsche ka meraden. Een zware winter met al zijn zorgen ligt achter ons. Vaak zijn wij kameraadschappelijk ook hier in Groningen bijeengekomen. Wanneer wij derhalve onzen blik over het dagelijksch gebeu ren heen eens op de toekomst richten, dan komt bij den een of ander de vraag op „Hoe zullen wij het doen?" Als nationaal-socialist zou ik deze vraag eerst willen beantwoor den. Toen wij in 1918 door eigen onrust en door eigen schuld de wapens neerlegden, werden wij overvallen, geëxploiteerd en ge weet het zeer goed, dat toen nog in Duitschland millioenen van honger gestorven zijn. Desondanks riep ons toen de Führer als een voudig frontsoldaat, die nooit het geloof in Duitschland had opge geven. Laten wij het niet vergeten, dat hij toen ook reeds in Ger- manje, in Europa geloofd heeft. Steeds weer heeft hij toen reeds den voormaligen vijanden zijn hand toegestoken. Hij heeft reeds in zijn strijd zijn wereldbeschou wing, zooals hij de wereld zag, neergelegd. Reeds in de eerste ver gaderingen heeft hy steeds weer verklaard in zijn volk te gelooven. Wij gelooven in ons volk en daar enboven ook in Europa en wij weten, dat thans de tijd gekomen is, waarop het nieuw gevormd moet worden. Wanneer het geloof aanwezig is en achter het geloof altijd de wil staat, dan kan de volgende vraag alleen maar zijn „Zijn de menschen geschikt om deze groote taak te volbrengen en deze groote proef van het lot te door staan?" Kameraden, hier ben ik van meening, dat de Europeesche volken en hierbij staat het Duitsche volk aan den spits der Europeesche volken bereid zijn alles in den strijd te werpen en alles op te offeren. Want de laatste tijd heeft juist van de Duitsche volksgenooten in het vaderland, voor alles in het Westen van het Duitsche Rijk, ontzaglijk veel geëischt, niet alleen den geheelen inzet van den man, doch ook van de vrouwen, grijsaards en kinderen. Wanneer wij nu vragen „Hebben deze menschen den tijd door staan?" dan kunnen wij kalm antwoorden: „Niet alleen door staan doch zij zijn nog harder geworden". Zooveel grootheid en dapperheid heeft men nog nooit in het Wes ten gezien als in den laatsten tijd toen vele bommenwerpers geheele steden probeerden te vernietigen en daarenboven het water van den stuwdam door het Roergebied stroomde. Dit alles werd bedwon gen door menschen, die bereid zijn al hun krachten in te span nen, omdat zij door Adolf Hitler geroepen zijn. Wij behoeven der halve niet te vragen, of wij dezen strijd doorstaan, doch onze eed moet luiden zoo te staan als deze menschen in het Roergebied ge staan hebben. Zoo moeten wij overal als Germanen en Europea nen staan. Dan zal Europa nieuw gevormd worden en niemand zal dezen nieuwen vorm kunnen tegenhou den. Wij zullen dezen strijd door staan, omdat wij de hardheden van dezen strijd kenden en omdat wij nooit er aan geloofd hebben, dat de gangsters uit Amerika ons misschien als menschen zouden kunnen behandelen en omdat wij ook nooit geloofd hebben, dat de bolsjewieken ons als menschen te gemoet zouden treden. Wij ken den deze bolsjewieken als beest- menschen reeds in de jaren van den opstand 1918—1923, die toen tertijd reeds bij ons moordden en brandstichtten. Wij waren er van overtuigd, dat de terroristen uit Amerika precies hetzelfde zou den doen als de vliegers van Churchill reeds in 1940 zijn be ginnen te doen. En wanneer men zegt, wij zijn het eerst begonnen, wij hebben Warschau en Rotterdam gebom bardeerd, dan vragen wij natio naal-socialisten: Stonden toen voor deze steden Duitsche solda ten of niet? De vraag of de Duit sche soldaten al strijdende tot deze plaatsen waren opgerukt, zal men met ja moeten beantwoor den. Een snellere overgave zou beide keeren het bombardeeren voorkomen hebben. De Engel schen echter bombardeerden reeds in 1940 Duitsche steden zonder dat het ooit een Engelschman ge lukt was voet te zetten op Duitsch grondgebied. Nooit zijn wij naar Engeland gevlogen om burgers te bombardeeren. Wij willen den strijd tegen de burgers niet. Toen op 1 September en steeds weer opnieuw heeft de Führer de wereld toegeroepen: „Ik wijs de zen bommenoorlog van de hand". Eerst na een bepaalde en vooraf- gegeven waarschuwing heeft de Führer geantwoord en de heeren in Engeland kunnen zich er op verlaten, dat de tijd, waarop wij met dezelfde middelen zullen ant woorden, weer komen zal. Laat men dan niet jammeren. Het tijd stip zal komen, waarop alles slag voor slag zal worden terugbetaald. De vraag, die ik gesteld heb, „Hebben wij voldoende krachten om dezen strijd te doorstaan?", kunnen wij met een hardgrondig „ja" beantwoorden. Het gebied is groot genoeg om allen te voeden. Ik weet, wij moeten het goed in- deelen en wij hebben bij God niet te veel, doch het gebied is groot genoeg om het leven te waarbor gen. Arbeiders zijn in een toerei kend aantal aanwezig om de ma chines te construeeren en de ka nonnen, stukken geschut en mu nitie te vervaardigen. Juist gis teren heeft Rijksminister P. G. °oeer voor het Duitsche volk en Europa rekenschap afgelegd over de prestaties van de Duitsche oorlogsindustrie en wij zien hoe de cijfers gestegen zijn. Wij behoe ven niet te vragen ..Wanneer be ginnen wij met een nieuwen aan val, met een nieuw offensief", doch wij vragen, zooals slechts de sterke kan vragen. Dat zal de Führer beDalen. Wanneer de tegenstanders ge looven door Europa een wande ling te kunnen maken, dan zullen zij beleven, wat het wil zeggen in botsing te komen met legers, die in den strijd beproefd zijn en die gedurende twee jaar een zeer zwa- ren veldtocht in het Oosten ach ter den rug hebben. Dan zullen zij beleven, wat Duitsche soldaten presteeren. Daarom moet onze ge meenschapelij ke wil zijn, hecht aaneengesloten te blijven staan. Van ons moet de kracht uitstra len, die noodig is om de zwakken mede naar voren te trekken. Wij kennen de krachten van het na- tionaal-socialisme en er is geen macht ter wereld, die deze macht kan breken. Gelooft gij, dat de strijd bij ons in het eigen vader land licht geweest is? Wij moes ten toen aantreden tegen een openlijk bolsjewisme, tegen Duit sche volksgenooten, die door dezen bacil waren aangestoken. Mijn vrienden, dat hebben wij toen doorstaan, wij zullen dezen strijd ook verder doorstaan. De weg van revoluties loopt nu een maal zoo, dat een tijd komt, waarop zij eerst belachelijk wordt gemaakt, dan doodgezwegen wordt en vervolgens treden de menschen met wapens in de hand tegen deze idee in het veld. Pre cies zoo is het ons sedert 1920 vergaan. Toen wij begonnen, wer den we belachelijk gemaakt, toen stonden wij op en bouwden ons Rijk in 1933. Toen kwam de tijd, waarin het internationale Joden dom en de plutocratie met gecon centreerde kracht, met wapens en met bommenwerpers tegen ons optraden in de veronderstelling, dat wij niet bewapend waren. Men wilde ons allen van den aardbo dem doen verdwijnen. Wanneer gij zoo de geschiede nis ziet, wanneer gij ziet, dat in 1941 alles tegen ons was, in het Oosten het bolsjewisme en in het Westen de plutocratieën Enge land en Amerika en wanneer wij dan de vraag stellen, of wij nu vernietigd werden dan kunnen wij constateeren, dat wij thans ir> 1943 veel sterker zijn dan in 1941. Deze tegen ons opgestane krachten hebben ons dus niet vernietigd, doch sterker gemaakt. Zoo moeizaam als de weg van 1920 tot 1941 geweest is, precies zoo zwaar zal de weg zijn van 1941 tot 1946, 1946 of 1950. Wij zijn bereid dezen weg te gaan en trouw aaneengesloten te blij ven staan en wij weten, dat ook het overwinnen van onze vijan den zwaar zal zijn en misschien veel tijd zal vergen. Het hoog tepunt echter hebben wij al lang achter ons liggen. Twee jaar strijden wij met zeer goed suc ces tegen het bolsjewisme, tegen Engeland en Amerika. Wanneer derhalve aan de overzijde in Engeland van een overwinning gesproken wordt, dan kunnen wij slechts zeggen, voorloopig hebben wij on ons continent nog niets van deze krachten gezien. Wij verheugen ons als nationaal- socialisten op den strijd. Hij werd door ons steeds ver langd. Wanneer derhalve aan den Westelijken kant zeer veel ge sproken wordt over een invasie, dan kunnen wij slechts zeggen: Komt, wij zijn bereid! Evenals wij het bolsjewisme naar het Oosten teruggedrongen hebben, zoo zul len wij met veel lichtere strijd krachten deze plutocraten daar brengen, waar zij behooren (Don derende toejuichingen). Vanzelfsprekend moeten hier voor de maatregelen genomen worden en nu kameraad Van Geelkerken zoo juist de kwestie van de krijgsgevangenen heeft aangeroerd, kan ik daarover als nationaal-socialist slechts één ding zeggen: „Wanneer hier slechts de kleinste groep zou lan den, wat zouden de Engelschen dan het eerste doen?". Deze Ame- rikaansche en Engelsche gang sters zouden onmiddellijk, wan neer zij voet op Nederlandsch grondgebied gezet hebben, deze voormalige Nederlandsche solda ten weer onder de wapens roepen. De maatregelen, die daarop van Duitsche zijde genomen zijn, zijn ons bekend, die behoef ik hier niet verder te bespreken. Wanneer ik reeds vroeger het besluit van den Wehrmachtsbe- fehlshaber om de voormalige Ne derlandsche officieren in krijgs gevangenschap weg te voeren, een wys besluit genoemd heb, dan zal deze maatregel van den Wehrmachtsbefehlshaber slechts in het belang blijken te zijn van de krijgsgevangenen en hun ge zinnen. Zoo zullen zy op zekeren dag weer naar hun gezin kunnen terugkeeren. Het is echter beter, dat zij op het oogenblik dit ge bied verlaten. Hier blijven zul len slechts diegenen, die sedert drie jaren naast ons staan en die bereid zijn, evenals wij tegen En geland te strijden. Het zijn Duit- schers en N.S.B.'ers. In 1940 was er een andere toestand. Toen be stond er nog geen Atlantikwal. Wij strijden ook niet in het Oos ten dezen zwaren strijd. De groot moedigheid van den Führer is niet begrepen. Thans moeten hieruit de consequenties getrok ken worden. Wanneer echter een arbeids plaats in Duitschland leegkomt, omdat de Duitsche soldaat onder de wapens geroepen is. dan moet de Germaansche broeder zijn plaats innemen.Daarenboven moe ten alle Europeanen hun plaats HEDEN. Hooglandsche Kerk:. Orgelcon cert F. Asma te 8 uur nam. Dinsdag. StadszaalLola Mees (viool) en Phons Dusch (piano). 7 1/2 u. n.m. De avond-, nacht- en Zondags dienst der apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 5 Juni 20 uur genomen door de apotheek Boek- tot Zaterdag 12 Juni 8 uur waar- wijt, Breestraat 74, Tel. 20552, en de Haven-apotheek, Haven 18, Te lefoon 20085. Te Oegstgeest door de Oegstgeestsche Apotheek Raad huispark 8, Tel. 26274. innemen, want het gaat ,.m de nieuwe vormgeving van Europa. Deze nieuwe Europeesche gemeen schap groeit en door emeen- schappelijke taken zal zij steeds sterker worden. Wy veten, dat het bolsjewisme geen mededoogen met ons zal kennen. De schamel ste hut hier in het Groningsche land is voor een bolsjewiek nog altijd een paradijs. Vraagt u het eens aan uw soldaten; die in het Oosten gestreden hebben. Een stemmig verklaren zij, dat uit de Russische steppen alleen nog maar beestmenschen naar voren ko men. Met Europeanen hebben de ze horden niets gemeen. Daarom moeten wij de bolsjewistische Sov jet-Unie verslaan. Ook aan den overkant in Amerika schijnt men langzamerhand de ooren te gaan spitsen. Ook daar zal men eens den oorlog voelen. Wanneer de Engelschen en Ame rikanen bomaanvallen ondernemen op onze volksgenooten, dan werkt aan den anderen kant de duik bootoorlog precies even zeker. Deze schroef draait langzaam doch des te steviger en fijner. Het tijdstip zal komen, waarop ook aan de overzijde het gevaar van het jo dendom zal worden ingezien. De laatste enquête, die de joden in New York gehouden hebben, heeft reeds op ondubbelzinnige wijze aan het licht gebracht, welk standpunt het volk in dit pro bleem inneemt. Daarom moeten alle krachten tegen het jodendom, het bolsjewisme en kapitalisme gemobiliseerd worden. Den strijd nemen wij moedig op, want wij willen een nieuw en mooier Europa opbouwen. Deze nieuwe gemeenschap zal den nationaal-socialistischen fun- damenteelen eisch tot voorwaarde hebben. Het is niet belangrijk, wie gij zijt, de hoofdzaak is, wat presteert gij voor deze gemeen schap. Derhalve moet de groote gemeenschap van den adel van den arbeid opgericht worden. Omdat wij het gedurfd hebben, deze kwestie vrij en openlijk in de werelddiscussie te werpen en omdat wij den joden het masker van het gezicht gerukt hebben, zyn al die vernietigingskrachten tegen ons in het veld getreden. Europa staat. Wanneer wij ons ook uit Afrika hebben moeten te rugtrekken, zoo werd toch tot de laatste patroon gestreden en die soldaten, die teruggekomen zijn, hebben niet al te moedige Ameri kanen leeren kennen. De anderen willen niet gelooven, dat wij over winnen. Wij zullen het hun op zekeren dag bewijzen. Daarom moet onze kameraad schap verder groeien. In den Ar beidsdienst, in den Jeugdstorm, in de Hitler-Jugend staan zij schouder aan schouder en strijden daarenboven als soldaten gemeen schappelijk voor den nieuwen tijd. De tijd, die voorop ligt, zal zwaar zijn. In het Roergebied hebben vrouwen en kinderen ware hel dendaden verricht. Zij allen wer pen zich in den strijd voor de groote gemeenschap. Zoo is ieder een een - schakel in deze lange keten. De een is precies zoo be langrijk als de ander. Ook onze voorouders hebben het niet gemakkelijk gehad. Den ken wij maar eens aan den 30-ja- rigen oorlog die millioenen men schen eischte. Toentertijd werden geheele steden niet door bomaan vallen, wel echter door brand schatting en bovendien door epi demieën verdelgd. De pest waarde onverbiddelijk door het land. Onze voorouders hebben toen ook standgehouden. Laten wij ons daarom onzen voor ouders waardig betoonen en laten wij hetzelfde doen en daardoor onze idee en onze revolutie hoog houden. Wanneer wij de gevaren moedig trotseeren en ons als sol daten wederkeerig ondersteunen en tot den aanval aanvuren,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1943 | | pagina 6