De Arbeidsdienst demonstreerde te Leeuwarden De versterkingen in Nederland J4ste Jaargang Dinsdag 6 April 1945 No. 25466 [Toespraken van com- i mandant De Bock en ^Rijkscommissaris Rijks minister Seyss Inquart. Omvangrijk stelsel met drie-ledigen afweer. VERDUISTEREN: DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN - Door den Nederlandschen Ar beidsdienst is Zaterdag' en Zon dag een groote demonstratie zehouden te Leeuwarden, in te genwoordigheid van Rijkscom missaris. Rijksminister dr. Seyss Cnquart. Zaterdag maakten de zes deel nemende afdeelingen (duizend [man) begeleid door het stafor kest, zoowel des morgens als des avonds een marsch door de stad, terwijl het staforkest een concert gaf in de „Lange Pijp." Van de izijde van het publiek werd groo te belangstelling aan den dag ge legd. Ook Zondagmorgen werd 5n de „Lange Pijp" een concert gegeven. Na een eenpansmaaltijd op het Zaailhnd volgde aldaar tevens de groote demonstratie. IHet woord werd allereerst gevoerd door den commandant van den 1NA..D., die zeide dat het thans (gehouden appèl van bescheiden lafmetingen was. Ik kan echter de verzekering geven, aldus spr., dat zoowel de mannen, die hier [■aanwezig zijn, als zij die afwezig [moesten blijven, dezelfde gevoe lens koesteren. Zij zijn bereid 'hun Volk getuigenis af te leggen tvan hun vasten wil: het vader land te dienen! Mannen van den Nederland- 'schen Arbeidsdienst stonden ge- passeerden zomer in de Russi sche steppenhitte en deden daar hun plicht jegens Europa en je- igens hun land. Of het dit jaar 'mogelijk zal zijn vrijwillig als ar beidsman naar het Oosten te .gaan, laat zich nog niet over zien. In elk geval zullen de 'dienstplichtigen van deze lich- £ting niet in het Oosten staan, doch zij zullen hun paraatheid in het eigen vaderland toonen en hiermede aan hun landge- nooten, die bij duizenden nog koppig afzijdig staan, het bewijs leveren, dat zij begrijpen, dat ook voor den Nederlander de ar- beidsdienst een levensnoodzaak is geworden, waaraan niet te ont- komen valt, nu Europa's hoogste [goederen vanuit het Oosten door niets ontziende beschavingsver- |woesters worden bedreigd. De inzet van den geheelen Ar beidsdienst voor een veiligstel ling van den oogst, waarbij ik .ook den A.D.M. inschakel, zal [blijken een zegen te zijn voor het geheele Nederlandsche volk. DE RIJKSCOMMISSARIS AAN HET WOORD. Nadat de arbeidsmannen het „Friesche volkslied" hadden ge zongen, nam de Rijkscommissaris, Rijksminister Seyss-Inquart, het 'woord, die het volgende zeide: .Mannen van den Nederlandschen Arbeidsdienst! j Ik wil van de gelegenheid ge- bruik maken, om u mijn opvat- 1 ting uiteen te zetten over de j taak, die gij hebt en de plichten, welke gij behoort te vervullen. Als i een deel van u mij niet direct ver- 3 staat, omdat ik niet in uw taal tot ju kan spreken, kunt gij er, wan neer uw superieuren mijn woor- ,,den voor u zullen vertalen, toch jvan overtuigd zijn, dat ik er met groote aandacht en zeer veel ernst rover nadenk, waarom gij in de l' Nederlanden ook in een Arbeids- 5 dienst vereenigd dient te zijn. Ik besef volkomen, dat voor u, i Hollanders, Friezen en andere Ne- derlanders deze vereeniging in een organisatie, die zoozeer een miii- Hair karakter draagt, iets onge- woons is. Ik zie u hier vopr het f eerst niet als een afdeelirig, die >uit vrijwilligers bestaat, die dus lom een of andere reden vanzelf 'hier gekomen zijn, maar als een ^lichting, dus zuiver als een groep i van de Nederlanders van uw leef tijdsklasse. Ik begrijp, dat deze rorde en discipline op menigeen "van u den indruk van een dwang zou kunnen maken. Daarover wil ik u dit zeggen. Zoolang een van u den Arbeidsdienst gevoelt als dwang, heeft hij de beteekenis van den Arbeidsdienst nog in het geheel niet begrepen. Hier is spra ke van iets anders. Gij moet de overtuiging krijgen, dat gij hier in een gedisciplineerde orde naast elkander zijt geplaatst, dat gij met elkaar werkt in een orde, die niet zonder beteekenis is want dan zou het geen orde zijn maar, dat gij voor de verwezenlijking- van een gedachte en voor een goede zaak bijeengebracht zijt. Voor u, Nederlanders in het al gemeen, is het totdusverre mis schien nog niet noodig geweest, dat het geheele volk in dergelijke formaties bijeengebracht werd. Voor ons, uw buren in het Duit- sche Rijk, is dit noodig geweest op grond van de ervaring van onze eeuwenoude geschiedenis, want wij, midden in dit werelddeel met grenzen bijna zonder natuurlijke bescherming, zijn steeds weer aan gevallen. Onze vijanden beweren thans, dat het omgekeerd is. Maar wanneer gij de geschiedenis on derzoekt dan zult gij zeggen, dat de anderen ons steeds weer heb ben overvallen. Ik herinner aan de oorlogen, die de Franschen eeuwenlang tegen ons gevoerd hebben. Ik herinner aan de storm- loopen, die steeds weer uit het Oosten kwamen en over Duitsch- land geheel Europa wilden over- stroomen. Daarom was het noo dig, dat wij al onze krachten leerden samenvoegen in een ge disciplineerde orde, dat wij niet pas op het oogenblik van het ge vaar om ons heen mochten zien, waar onze vrienden en buren en onze vijanden waren. En zoo is onze soldateske houding niet een dressuur, maar de uiting naar buiten van onze inwendige pa raatheid. Zoo moet ook gij de orde in den Arbeidsdienst opvatten, want ik geloof, dat voor u deze tyd, waarin gij eenigszins buiten de geschiedenis en haar oorlogen ge staan hebt. voorbij schijnt te zijn. Immers thans is de schok, die zich over de geheele wereld bol voortplant, te groot dan dat een volk op den duur afzijdig kan blijven. Daarom lijkt het mij noodig en voor u van belang, u te brengen tot een vereeniging' en een formatie, die u de erva ring en de wetenschap van het gezamenlijk naast elkander staan in een gedisciplineerde, soldates ke orde bijbrengt. Maar wat ik hier tucht noem, mag niet alleen tucht zijn. Tot deze tucht behoort nog iets, dat noodig is om het geheel beteeke nis te geven. Dat is de vrijheid van den enkeling binnen deze orde, waarin hij geplaatst is om zijn krachten naar beste weten en volgens geweten te gebruiken. Wanneer gij dus er over nadenkt wat dan deze soldateske orde is, waarin gij geplaatst zijt, dan moet gij steeds tot u zelf zeggen, dat zij niet een dwang moet zijn, maar een zinrijke orde, die ieder afzonderlijk ook de volle vrijheid moet geven, zijn krachten op de beste wijze voor de gemeenschap pelijke taak in te spannen. Neder landsche arbeidsmannen, ik heb er u reeds op gewezen, dat het lot van het Duitsche volk veel moeilijker was. En dit lot is ook thans weer oneindig veel moeilijker. Op ons rust een zeer groote verantwoordelijkheid. Onze blik richt zich thans tot ver bui ten dit continent. Thans, nu wij kunnen zeggen dat wij ons in den tweeden wereldoorlog bevin den, gaat het niet meer om eco nomische voordeelen of om staatsgrenzen. Hjj, die gelooft, dat het nog gaat om het verwer ven van economisch gebied of om uitbreiding der staatsgrenzen begrijpt dezen oorlog niet. In September 1939 was het mogelijk geweest dit alles te ver mijden, als toen de gerechtvaar digde aanspraak van het Duit sche Rijk op Dantzig erkend was Dan hadden wij ons dit alles kunnen besparen. Dat wilden onze vijanden niet. Het doet nu werkelijk belachelijk aan, wan neer wij ons indenken, dat door deze rechtvaardige erkenning van onze aanspraak alles had kunnen worden voorkomen. Maar dit kon zoo niet zijn, want het zeer groote conflict, dat wij thans meemaken, bereidde zich voor. Wij kunnen nu zeggen, dat de werelddeelen met elkander strij den. Oostelijk van ons dreigen de horden der Oost-Europeesch- Binnen-Aziatische steppen ge heel Europa te overstroomen. In het Westen vormt zich een nieu we concentratie van krachten op het Westelijk halfrond, nieuwe groepeeringen ontstaan in het Verre Oosten. Wij in het oude werelddeel Europa zien ons ge plaatst tegenover deze continen ten en hun concentratie. Maar het zijn niet de continenten; be langrijk en beslissend is de geest, die de menschen in de geschie denis stoot en bestuurt. Zoo zien wij, en ik zeg thans wij, alle Europeanen in geheel Europa vooral de noodzaak, ons te handhaven tegenover het Oos ten met de drommen uit zijn Binnen-Aziatische steppen. Hier staat het behoud van onzen eigen aard, van ons wezen, van ons le ven op het spel. Arbeidsmannen, het bolsjewisme, dat daar nader De militaire correspondent van het D.N.B. is op een reis langs de Nederlandsche kust door het opperbevel van de Weermacht in de gelegenheid gesteld, de al daar gebouwde omvangrijke en diep geéchelonneerde verster- kingswerken in oogenschouw te nemen. Hij schrijft hierover o.m. het volgende: Eén groote vesting'. Inderdaad, nergens in Europa krijgt men zoo opeens den in druk, dat een geheel land ver anderd is in één enkele groote vesting zooals hier in Nederland. Aan een militair geschoold oog ontgaat het niet, dat al deze uit gestrekte installaties, die hier in den loop van de laatste twee jaar zijn ontstaan, een enkel ge heel vormen: een werk der ver dediging, waaraan de ervaringen van de Maginotlinie en van den Westwal evenzoo ten grondslag liggen als die van den veldtocht in het Oosten met zijn eerst daar ontwikkelde totaal nieuwe camouflagemethoden. Artilleristisch gezien, is hier een werk ontstaan, waarvan men kan zeggen, dat het totdusver uniek is en wel niet alleen met het oog op de aanwezigheid van de meest verschillende kalibers, doch juist met het oog op de beweeglijkheid. Van de Duitsch- Nederlandsche grens tot aan de kust is er geen vierkante meter, die in geval van nood niet on der het vuur van een ontelbaar aantal stukken geschut, mitrail leurs of van batterijen pantser en luchtafweergeschut ligt. Alle installaties, die men reeds sedert het begin van dit jaar als „klaar voor de verdediging" beschouwen kan - hoewel vanzelfsprekend nog koortsachtig aan de vervol making gewerkt wordt - hebben een drieledig doel. Zij dienen voor: Front naar de kust. 1. De verdediging met het front gericht naar de kust, dus het af weren van elke landingspoging van vijandelijke strijdkrachten. Langs de kust vindt men daar om ook de zwaarste en vèrdra- gende stukken geschut, ingebouwd in moderne pantserkoepels op reusachtige betonnen kazemat ten, waarvan de camouflage zich telkens zoo natuurlijk bij het ter rein aanpast, dat zij zelfs, wan neer men er vlak voorstaat voor het meest geoefende oog niet te zien zijn. Op de strategisch bij zonder belangrijke punten aan de kust is een zoodanige mas sale vuurkracht aanwezig, dat een vijandelijke actie van zee uit reeds ver uit de kust tot een jammerlijke mislukking is ge doemd, temeer daar de Duitsche marine hier met nieuwe eenhe den klaar staat, die van uit de verte geleid, voor den vijand niet minder gevaarlijk zullen zijn dan de vèrdragende zware kustartil- lerie. Door beide wapens elkaar te laten aanvullen, schijnt hier een middel gevonden te zijn, dat aanspraak kan maken op de be naming „universeel". Tevens echter zijn langs de ge heele kust voor afweer en tegen aanvallen pantserbrekende wapens geconcentreerd, zijn diepe en breede pantsergrachten en pant serhindernissen aangelegd, waar aan men kan zien, dat aan den bouw van deze installaties de er varingen, opgedaan in het Oosten, klaarblijkelijk op de Krim en het Taman-schiereiland, ten grond slag liggen. Op meesterlijke wijze gecamoufleerd, loopen grachten en hindernissen zoo door de dui nen en geëvacueerde kustplaat sen, dat men ze eerst ontdekt wanneer men zelf hierover is ge struikeld. Dat juist hier in deze sectoren de kunst van de Duit- schers in het ondermijnen, de kunst van het aanleggen van zeer diepe mijnversperringen hoogtij viert.- behoeft wel niet te worden vermeld. Front naar het binnenland. 2. Voor de verdediging met front gericht naar het binnenland voor het geval van een gecombineerde invasiepoging door middel van af deelingen valschermjagers resp. vanuit de lucht gelande troepen en marine-eenheden. Hier is een nieuw systeem ontwikkeld. Artille ristisch gezien is een klein on derdeel hiervan, dat de pantser koepels van de stukken geschut, niet meer zooals nog in de Ma ginotlinie het geval was tot ma ximum 180 graden, doch tot 360 graden draaibaar zijn. Het geheele achterland is voorts in zooge naamde steunpunten ingedeeld, die op zichzelf een gesloten deel van de vestingwerken vormen, voorzien van alle wapens, uitge rust met groote onderaardsche munitie- en levensmiddelendepots onder betonnen lagen van meters dikte, die er voor zorgen, dat zij absoluut „veilig voor beschieting" zijn. Deze steunpunten zijn van hun kant nog onderverdeeld in kazematgroepen, waarvan iedere afzonderlijk met haar V"'ukracht de doode hoeken van een aan sluitende tweede en derde groep bestrijkt. Als gevolg van den moe- rassigen bodem is het gebruiken van tanks voor een aanvallenden vijand nauwelijks mogelijk en toch heeft de Duitsche versterkings kunst ook met deze onwaar schijnlijkheid rekening gehou den. Door middel van pantserver sperringen opgenomen in het stel sel van deze steunpunten, waar van er honderden over het ge heele land verspreid liggen, zijn voorzorgsmaatregelen hiertegen getroffen. Luchtafweer. 3. Alle installaties dienen tevens ook voor den luchtafweer, waar van de werkelijke sterkte pas dan duidelijk wordt, wanneer het ge val zich zou voordoen, waarvan de Weermachtbevelhebber in Ne derland, generaal der vliegers Friedrich Christansen ter gele genheid van een ontvangst van buitenlandsche journalistan zei de: „De vijand kan zich verze kerd houden van een warme ont vangst. Wij zien hem met die be langstelling tegemoet, die de wei- voorbereide soldaat voor elke ge waagde operatie koesert." van hedenavond 20.30 uur tot morgenochtend 7 uur De maan kwam heden op te 8.15 uur en gaat onder te 22.15 uur. rolt, is niet datgene, dat wij in de binnenlandsche politiek als communisme hebben meege maakt en overwonnen. Hier is het mogelijk, dat de Nederlan ders zich vergissen, wanneer zij gelooven, dat het er slechts om gaat het communisme niet tot bloei te laten komen, een dwa ling, die hier en daar kon wor den opgemerkt. Het bolsjewisme is de tegenwoordige levensvorm van den Binnen-Aziatischen steppengeest, zooals die om de paar eeuwen op Europa toe- stormde. Dat is niet een men- schelijke uiting, die iets uitstaan de heeft met tucht of zelfs met vrijheid, maar een massale op- eenhooping van menschen, die zielloos tot machinemenschen ge worden en zelfs gemaakt zijn. Maar het is voor ons even be langrijk eraan te denken, dat wij ook tegenover het Westen voor zichtigheid in acht hebben te ne men. Want ook daar vormt zich eep geest, die met den Europee- schen niets gemeen heeft in die mate, dat wij aan een lotsgemeen- schap kunnen denken. Het Ameri kanisme, dat zich aan de over zijde vormt, moet zich maar ont wikkelen zooals het wil, wij zullen het niet storen. Maar wij moeten het afwijzen, dat dit Amerikanis me in onze Europeesche aangele genheden binnendringt. Wij kun nen thans reeds constateeren, hoe ongeschikt en misplaatst het is, dat de Amerikanen zich met onze zaken willen bemoeien. Wij nemen juist thans aan de overzijde steeds weer de grenzenlooze onwetend heid omtrent en het volledige ge mis aan begrip voor onze toestan den alsmede een aan gewetenloos heid grenzend gebrek aan verant woordelijkheidsgevoel waar. Ik herinner er slechts aan, dat toon aangevende mannen daar eenvou dig zeggen, dat het het beste zou zijn, dat in deze Europeesche wan orde, welke zij meenen te zien in de verscheidenheid van onze vol ken en staten, orde wordt ge bracht door de bolsjewisten en dat er geen enkel bezwaar tegen kan worden gemaakt, indien de buren van de Sovjetrepubleken verzoe ken in de Sovjetunie te worden opgenomen, zich dus voor het bolsjewisme uitspreken. Dit is het doorslaggevende bewijs voor het feit, dat er daar geen begrip is voor ons Europeanen, maar ook niet de wil om zich op verant woordelijke wijze met onze aange- legenheden bezig te houden. De lieden daar aan de overzijde zou den ons voor hun andere aanspra ken op de wereldheerschappij slechts verraden en verkoopen. Ik zou u allen op het hart willen drukken, dat wij Europeanen, om wie het thans gaat, ons ervan be wust moeten zijn, dat wij een lots- gemeenschap vormen, die zich te gen het Oosten moet verdedigen om zijn of niet zijn, die echter ook haar volksche en cultureele be staan moet verdedigen en hand haven tegenover dit Amerikaan- sche Westen. Nederlandsche arbeidsmannen! Het Duitsche volk heeft dezen strijd aanvaard. Ik wil u volko men openlijk zeggen, dat wij de zen oorlog natuurlijk in de eerste plaats voor onszelf voeren. Het zal niet zoo zijn, zooals het drie of vierhonderd jaar geleden was, toen het vraagstuk der geestelijke en godsdienstvrijheid ten koste van het Duitsche volk werd uit gevochten, toen in de hervor- mingsoorlogen voor het avondland de vrijheid van geweten werd be vochten, maar het Duitsche volk en het Duitsche rijk de kampprijs voor de andere landen waren. Het zal niet wederom zoo zijn, dat thans de geestelijke strijd om de sociale gerechtigheid en de volk sche vrijheid ten koste van het Duitsche volk wordt gevoerd. Het Duitsche volk voert dezen oorlog om zijn toekomst, die Itoans voor»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1943 | | pagina 1