Groote rede van den Führer 83sfe Jaargang DONDERDAG 1 OCTOBER 1942 No. 25310 Roemrijke eindoverwinning verzekerd Göbbels over hei Winterhulpwerk Bombardement op Duitsche burgerbevolking zal gewroken worden De Führer spreekt Prachtige resultaten Verduisteren: EERSTE BLAD Extra-veeleveringsplichf aan veehouders in Noord-Holland opgelegd LEIDSCH DAGBLAD Directeur: J. W. Henny. Telef, Directie en Administratie 25041 (2 HJnen) Gironummer: 57055 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Telef. Redactie: 21507 Hoofdredacteur: B. W. Menkhorst, Leiden Pl.verv.: K. Been, Leiden. Tijdens een machtige, grootsche betooging der N.S.D.A.P. in het Sportpaleis tc Berlijn, is de tiende winterhulpactie van het Duitsche volk, de oorlogswinterhulpactle 1942/43, door den Führer geopend, die in een grootc meesleepende rede het Duitsche volk opriep tot een nieuw offer voor het grootste sociale werk, dat de geschiedenis kent. Minister Göbbels, die tevoren rapport uitbracht over de laatste oorlogswinterhulpactie, kon nogmaals op een geweldige stijging van deze sociale gemeenschapsprestatie wijzen. De door pers en radio verspreide aankondiging, dat de Führer, die bij de gedenkwaardige Rijksdag-bijeenkomst van 26 April j.l. voor de laatste maal tot het Duitsche volk had gesproken, in het Sportpaleis het woord zou voeren, had een groote menschenmenigte op de been gebracht. Nog vóór Göbbels gereed was met zijn rapport, bleek uit het ge juich, dat van dc straat naar binnen klonk, dat de Führer aangekomen was. Terwijl de tienduizenden zich van hun plaatsen verhieven en met opgeheven rechter arm Hitier groetten, betrad deze de zaal, vergezeld van Reichsführcr S.S. Himmler en Oberbefehls- leiter Hilgenfeldt. De Führer schudde generaal-veldmaarschalk Rommel onder het gejubel der tienduizenden de hand. De Führer, het woord nemende, herinnerde in zijn rede in de eerste plaats aan het feit, dat het een jaar geleden was, dat hij voor het laatst op deze plaats voor het Duitsche volk kon spreken. In dien tijd heeft hij zich meer met handelen en daden moeten bezighouden. „Wat thans uit gesproken moet worden, wordt bovendien door onze soldaten gezegd", zoo verklaarde Hitier. „Ik acht het niet juist, mij reeds thans bezig te houden met de gedaante van datgene, wat eens zal zijn, maar ik acht het beter, dat wij ons bezig houden met datgene, wat de tijd momenteel van ons verlangt. Een Atlantic Charter aan elkaar te lijmen is natuurlijk zeer eenvoudig. Deze onzin zal overigens ook slechts weinige jaren van kracht zijn en door de harde feiten eenvoudig terzijde geschoven worden. Ook om een andere reden is het voor onze tegenstanders gemakkelijk te praten, want zij hebben nu, na jarenlange vergeefsche moeite, plotseling ons partijprogram ontdekt en wij zien met verba ^ing dat zij de wereld voor de toekomst' ongeveer dat beloven, wat wij ons Duitsche volk reeds hebben gegeven en waarvoor ons tenslotte door de anderen deze oorlog is aangedaan. Het is wel erg geestig aldus merkte de Führer ironisch op als b.v een president zegt: Wij willen, dat voortaan iedereen het recht heeft geen gebrek meer te lijden of iets dergelijks. Daarop kan men slechts zeggen, dat het waar schijnlijk veel eenvoudiger zou zijn geweest, als deze president, inplaats van in een oorlog te duiken, de geheele werkkracht van zijn land had gebruikt om tot nuttige productie te komen, en vooral om voor zijn eigen volk te zorgen, zoodat niet in een gebied, dat per vierkante kilometer slechts tien menschen heeft te herbergen, gebrek en ellende heerschen en dertien millioen men schen werkloos moeten zijn. Als deze heeren thans een hooge borst opzet ten en plotseling tegenover de wereld als redder optreden en verklaren: „Wij zullen er voortaan voor zorgen, dat de nood van het verleden niet terugkeert", dan zeg ik, dat deze bezitters van wereldrijken daarvoor reeds lang vóór ons in hun eigen landen hadden kunnen zorgen. Als ik daarbij hoor, dat iemand nu zegt ik geloof, dat het de heer Eden is. maar men weet nu eenmaal niet welke nul daar aan den over kant aan het praten is dat zij werkelijk ge- looven aan datgene, wat zij voorgeven te ge- looven. dan hadden zij dit geloof vroeger kunnen belijden. Wij hebben in elk geval niet alleen iets geloofd, maar ook gedaan wat wij geloofden. En thans gelooven wy. dat wy de vijan den tot de definitieve overwinning moeten verslaan. Dat gelooven we en moeten we ook doen. Natuurlijk kunnen wij met deze lieden over het begrip geloof in het geheel niet debatteeren Wie bijvoorbeeld gelooft, dat Namsos een over winning was of Andalsnaes, of wie zelfs gelooft dat Duinkerken de grootste overwinning der wereldgeschiedenis was, of dat mijnentwegen een expeditie, die negen uur duurde, een ver wonderlijke, bemoedigende uiting van een zege vierende natie was, met hem kunnen wij ons met onze bescheiden successen natuurlijk niet vergelijken. Want wat zijn onze overwinningen daartegenover eigenlijk? Als wij bijvoorbeeld de laatste maanden tot den Don konden door dringen, stroomafwaarts deze rivier volgend ten slótte de Wo'iga bereiken, Stalingrad bestormen en het ook zullen nemen waarop zij zich kunnen verlaten dan is dat in het geheel rfiets. Als wij dóórdringen tot den Kaukasus, dan is ook dót niets. Als wij de Oekraine bezetten als wij de Donetz-kolen in bezit nemen, dan is dat alles niets. Als wij 65 of 70 procent van het Russische ijzer krijgen, dan is dat volstrekt "niets. Als wij het grootste graangebied ter we reld practisch ontginnen voor het Duitsche volk en daarmee voor Europa, dan is dat in het geheel niets. Als wij ons van de oliebronnen verzekeren, is dat ook niets. Dat alles is niets, maar als Canadeesche voorhoeden, met een klein Engelsch staartje als aanhangsel, naar Dieppe "komen en zich daar moeizaam negen uur vermogen te handhaven om daarop definitief te worden vernietigd, dan is dat een bemoedigend, wonderbaarlijk blijk van de onuitputtelijke, zegevierende kracht, die het Britsche imperium eigen is. WISSELS OP DE TOEKOMST. Reeds in 1939 waren wij niets, want destijds blies Churchill zich reeds op: „Ik kan de heug lijke mededeeling doen. dat het duikbooten-ge- vaar als definitief afgewend kan worden be schouw cC~Wij hebben meer duikbooten vernie tigd, dan de Duitschers ooit hebben bezeten." Dat wij hem uit den Balkan hebben gewor pen, dat wij Griekenland hebben veroverd en Kreta bezet, dat zij in Noord-Afrika verdreven zijn, dat alles is niets. Maar als er ergens een paar man landen om een eenzamen voorpost te overrompelen, dan zijn dat daden, dit zijn prestaties. Wie derhalve dergelijke dingen gelooft, zal ons geloof nooit begrijpen. Overigens hebben zij natuurlijk tegenover deze daden ook wissels op de toekomst. Zij zeggen: Het tweede front zal komen. Daaromtrent wil ik niet zeggen, dat wij ons niet op en tweede fron' voorb'teiden. AH de heer Churchill zegt: „Wjj willen tb aan de Duitschers overlaten in hun angs- te piekeren, waar en wanneer wy da^froni vormen" dan kan ik slechts zeggen: meneer Churchill, angst hebt u my nog niet ingeboezemd. Maar dat wy moeten piekeren, daarin hebt u gelyk, want als ik een tegenstander van militair formaat had. kon ik ongeveer uitrekenen, waar iiy moet aanvallen. Maar als men militaire idioten tegenover zich heeft, kan men natuurlijk niet weten, waar zij aanvallen. Of de heer Churchill de eerste plek. waar htf het tweede front wilde starten, handig uit gekozen heeft of niet, daarover zyn zelfs in Engeland de meeningen verdeeld. Maar ge heel afgezien van de plaats, die hy den vol genden keer uitzoekt, mag hy overal van geluk spreken, als hij negen uur aan wal blyft. ZWARE BEPROEVINGEN ACHTER DEN RUG. Hitier zeide vervolgens o.a.: „In mijn oogen heeft het jaar 1942 reeds de zwaarste beproevin gen achter zich. Dit was de winter 1941/42. Ik mag wel zeggen, dat in dezen winter het Duit sche volk en inzonderheid zijn weermacht door de Voorzienigheid gewogen zijn. Iets ergers kan en zal er niet meer komen. Het was een zeer moeilijke, zeer harde beproeving. Desondanks hebben wij dezen moeilijksten tijd niet alleen overleefd, maar wij hebben het klaar gespeeld de aanvals-divisiefc opnieuw op te stellen, resp. te vormen, die bestemd waren tot opening van het nieuwe offensief. Dit offensief verloopt nu niet zooals onze te genstanders hadden gedacht. Ik geloof, dat wij. als wij een terugblik werpen, tevreden kunnen zijn met de achter ons liggende drie jaar. Steeds was de doelstelling zeer nuchter, dikwijls zeer vermetel, waar zij zulks moest zijn, dikwijls wel overwogen, waar zij wel overwogen kon zijn, vaak bedachtzaam, waar wij tijd hadden en voor zichtig, waar wij geloofden onder alle omstan digheden zeer voorzichtig te moeten zijn. Maar wij zijn ook zeer stoutmoedig geweest, waar stoutmoedigheid alleen ons kon redden. EEN EENVOUDIG PROGRAM. Voor dit jaar hebben wij een heel eenvoudig program opgesteld le. Onder alle omstandigheden datgene vast te houden, wat vastgehouden moet worden, d.w.z. den ander te laten aanstormen, waar wij zelf niet voornemens zijn op te rukken, stevig stand te houden en af te wachten, wie hier nu het eerst vermoeid raakt. 2e. Onvoorwaardelijk dóór aan te vallen, waar de aanval onder alle omstandigheden nood zakelijk is. Het doel is daarbij volkomen dui delijk: vernietiging van den rechter arm van deze internationale samenzwering van kapi talisme, plutocratie en bolsjewisme. Hier hebben wij ons nu eenige oogmerken ge steld. Ik mag ze zeer in het kort, in een enkel woord samengevat, vermelden, om u tot het besef te brengen, om speciaal het Duitsche volk tot het besef te brengen, wat nu in deze weinige maanden is gepresteerd. Het eerste doel was de beveiliging van onze domineerende stelling bij de Zwarte Zee en de definitieve zuivering van het schiereiland de Krim. Twee slagen, die om Kertsj en die om Sebastopol, hebben hierbij gediend. Nadat wij dit in orde hadden gebracht, scheen het ons noodzakelijk een buil weg te werken, die aan de Wolchof was ontstaan: Zij werd af gesnoerd en de tegenstander vernietigd, resp. gevangen ge nomen. Toen kwam de volgende taak: voorbereiding van de doorbraak naar den Don. Intusschen had de tegenstander van zijn kant als oogmerk een groot offensief gekozen, namelijk van Charkof uit door te breken naar den oever van den Dnjepr om daardoor ons geheele Zuidelijke front te doen instorten. U zult u wellicht nog herinneren met welk een geestdrift onze tegen standers deze operaties volgden. Zij eindigden in drie slagen met de volle dige vernietiging van meer dan 75 divisies van onzen Russisch en tegen stander. HET EIGEN OFFENSIEF. Daarop volgde toen het begin van ons eigen groote offensief. Het doel was in de eerste plaats den tegenstander de laatste groote tarwege- bieden te ontnemen, in de tweede plaats hem de laatste rest der steen kolen te ontnemen, waar van cokes gemaakt kan worden, in de derde plaats zijn oliebronnen te bereiken en ze te nemen, dan wel althans af te sluiten. De aanval zou dan in de vierde plaats worden voortgezet om zijn laatste, grootste verkeers ader, de Wolga, af te snijden. Hier werd als doel ge steld de streek, die tus- schen de bocht van den Dpn en de Wolga zelf ligt. en als plaats Stalin grad. niet omdat dit de plaats met den naam van Stalin is, maar uit sluitend omdat dit- een strategisch belangrijke stad- is en omdat ons dui delijk voor oozen stond dat door de uitschake ling van Dnjepr, Don en Wolga als verkeerswegen voor Rusland, hetzelfde of iets ergens geschiedt dan voor Duitschland het geval zou zijn, als we de Oder en den Donau zouden verliezen. Want alleen op dezen reusachtigen stroom, de Wolga, wordt in zes maanden ongeveer dertig millioen ton goederen vervoerd, dat is evenveel als per jaar op den Rijn Dit is afgesneden en wel reeds geruimen tyd. Thans wordt vooral ook een eind ge maakt aan de positie van Stalingrad. Daar door wordt deze grendeling bereikt en ver sterkt en u kun overtuigd zyn, dat geen mcnsch ons van deze plek kan weg krygen. ORGANISATORISCHE OPGAVEN. Wat nu de overige oogmerken betreft, u zult wel begrijpen, dat ik daarover niet spreek, om dat het oogmerken zijn, die op het oogenblik worden nagejaagd. Maar het moment zal ko men waarop het Duitsche volk volledige ophel dering omtrent deze nieuwe oogmerken zal ver krijgen. Ik mag u echter wel zeggen, dat wij ons natuurlijk de organisatie van dit gigantische gebied, dat wij thans beheerschen. als nieuwe taak hebben gesteld. Er is ons iets aan gelegen In feite dit reusachtige gebied veilig te stellen voor onze oorlogvoering en in ruimeren zin niet alleen voor de voeding van ons volk en de waar borging van onze grondstoffen, maar ook voor de instandhouding van geheel Europa. Te dien einde moest om te bginnen het ver keer in orde worden gebracht. Er zijn tien duizenden kilometers spoorlijnen, die wij nu herstellen of wel sedert lang hebben hersteld. Dit reusachtige verkcersnet. dat thans reeds voor het grootste deel op Eüropeesche spoor breedte is gebracht, was volkomen verwoest. Geen honderden, maar duizenden bruggen moesten opnieuw worden "gebouwd. Dit alles is thans in enkele maanden geschied of zal binnen enkele weken voltooid zijn. ONTZAGLIJKE PRESTATIES. Nu zijn er aan den kant van onze tegenstan ders menschen. die zeggen: Waarom stoppen ze plotseling? Wel, omdat we voorzichtig zijn, om dat we net zoolang eigens blijven tot we onzen étappedienst geheel in orde hebben. Wij orga- niseeren achter het front het verkeer en den landbouw. Het gebied moet worden ontgonnen. Het gaat erom, dat we een deel hiervan geheel opnieuw moeten oriënteeren. Wat hier is ge presteerd. Is gewoon ontzaglijk. En als dan zoo'n schaapskop, ik kan het niet DE FÜHRER. PK.-Aufn.: Kriegsberichter Wörner-Atl.-Wag.) den Rijn, Elbe, Voor de rede van den Führer heeft de minister van propaganda, dr. Göbbels, een grootsch opge zet rapport uitgebracht over het resultaat der Winterhulp in het oorlogsjaar 1941/42. Toen de minister in gezelschap van generaal veldmaarschalk Rommel de zaal betrad, weer klonk donderend gejubel, dat eerst na minuten luwde. Göbbels verklaarde ter Inleiding, dat hij het beneden zijn waardigheid achtte op de onzinni ge leugens en verdachtmakingen van de Engcl- sche radio en van de Engelsch-Amerikaansche propagandabureaux in te gaan. die slechts aan slagen vormen op het gezonde verstand. Voor een ieder, die zijn verstand gebruikt, al dus de minister, kan er geen twijfel bestaan, dat de onafgebroken keten van historische successen der mogendheden van het pact van drie tenslotte ook tot de groote eindoverwinning zal leiden Het potentieel der Duitsche bewapening heeft een omvang gekregen, waarvan de vijanden zich slechts een vage voorstelling kunnen maken, te oordeelen naar hun propagandastellingen. Bij het begin van het vierde oorlogsjaar is het Duit sche leger met zijn bondgenooten zoowel ten aanzien van grondstoffen- als van voedselvoor ziening. zoowel politiek als militair volkomen intact en ongeschokt. Onze sociale prestaties van 1933/39 waren in zekeren zin slechts een voorspel van datgene, wat wij voornemens waren. Maar dat was reeds voldoende om onze plutocratische vijanden ten tooneele te roepen, die nu het besluit namen in ons het jonge Europa tot den strijd uit te dagen. Nota bene het plutocratische Engeland waagt het bij ons voor den dag te komen met zijn sociale vernieuwingsdenkbeelden. Wij verkesren in de gelukkige omstandigheid, feiten te kunnen plaatsen tegenover hun hol gepraat. Deze win terhulp heeft een resultaat bereikt, dat men zich in het geheel niet verrassender en verheugender kan denken. Voor de winterhulp in het derde oorlogsjaar is door het Duitsche volk 1.208.000.000 mark geschonken, bijna 300 millioen mark meer dan het vorige jaar. De minister verstrekte vervolgens cyfers over het totale resultaat van alle winterhulp acties der oorlogsjaren. Dit totaal bedroeg 2.805.000.000 mark. derhalve b.v. meer dan de waarde van in- en uitvoer van byna alle Zuid-Amerikaansche landen. Het offer in dezen oorlog bereikt in totaal een bedrag van 4.076.000.000 mark, hetgeen twee annui- teiten van het plan Young zou hebben uitge maakt. Hierdoor heeft het totale resultaat van alle winterhulpacties na 1933 de vijf milliard ver overschreden. Van de bedragen die gedurende den derden oorlogswinter zijn ingekomen, is twee derde ten goede gekomen aan de 'nat. sozialistische Volks- wohlfahrt', waarvan alleen 701.000.000 mark aan de hulpactie moeder en kind. Bijzonder opmerkelijk is de deelneming van het front aan de winterhulpactie. Een regiment aan het Oostelijke front heeft bij een enkele collecte een bedrag van meer dan 50.000 mark opgebracht. Dit voorbeeld spreekt voor heel het front. Onder stormachtig gejuich deelde Göbbels mede, dat Hitier weer uit zijn hoofdkwartier naar Berlijn is gegaan, om op de Berlijnsche col lecte-stee in het Sportpalast. die zoo rijk is aan tradities, te spreken tot heel het Duitsche volk. dat besloten is, met hem trouw en onvervaard door alle nooden van den tyd naar de overwin ning op te trekken. (D.N.B.) van hedenavond 19.19 uur tot morgenochiend 7.41 uur De maan ging heden onder te 14.33 uur en komt vanavond om 23.27 uur weer op. anders, uitdrukken, zooals mijnentwegen Duff Cooper of Eden zegt: „Dat was een groote fout, dat de Duitschers de Oekraïne of het Koeban- gebied zijn binnengedrongen", dan zal hij nog wel zien, óf het een fout was, dat wij de verste gebieden zijn binnengedrongen. De eerste, zij het ook nog bescheiden resul taten van dit optreden hebben wij tot onze vreugde voor het Duitsche volk toegankelijk kunnen maken, maar u kunt ervan overtuigd zijn: Wy zijn daar nog maar aan het begin, volgend jaar al zal dit gebied geheel anders georganiseerd zjjn. En eindelijk komt daarna de organisatie van het algemeene economische leven en daarna komt de mijnbouw. Ook die moet worden ont gonnen. Daarna komt de electrische stroom. Als u kon zien hoe daar wordt gewerkt, zou u be grijpen, dat ook In een tijd. dat er schijnbaar niets wordt gedaan, desondanks iets geweldigs wordt tot stand gebracht. Daarbij komt nu, dat de bevolking wordt be vrijd van den druk der bolsjewistische macht, die ook thans nog millioenen menschen ginds psychisch gevangen houdt in een versaagdheid en men mag wel zeggen ln een angst, waarvan men zich in Duitschland en in andere landen haast geen voorstelling kan maken. Dit is de angst voor den commissaris voor den Gepoe, voor het geheele bewind, waarvan millioenen men schen vervuld zijn. Dat alles moet langzamer hand verdwijnen en het verdwijnt ook. Er zijn daar vele gebieden, waar de geheele bevolking reeds ten getale van millioenen met ons meewerkt en er zijn andere gebieden, waar zy reeds in onze gelederen en aan onze zijde strijdt. De resultaten van deze reusachtige be drijvigheid zijn ontzaglijk. Terwijl wij in het Noorden van Europa, in het Westen en aan alle andere fronten ons in het defensief bevinden, vervullen wij daardoor een der geweldigste voorwaarden voor de organi satie van 'Europa ten oorlog en voor dezen oorlog. Daarbij komt nu voorts aan onzen kant? nog de verdere uitbreiding van onze bondgenoot schappen, hier aan de spits de samenwerking met onzen oudsten bondgenoot. Italië. Niet slechts aan één front strijden wij gemeenschap pelijk. maar heden ten dage reeds aan een ge heele reeks fronten. ONVERBREKELIJK BONDGENOOTSCHAP. Hieruit blijkt, dat alle verwachtingen van onze tegenstanders, die meenen, dat zij dit bondgenootschap kunnen losmaken, idiotie zyn. Wij weten heel precies, wat het lot van het Duitsche en Ttaliaansche volk zou ziin, maar bovendien weten wij ook nog, wat het lot van Europa zou zijn, als dc andere we reld ooit een overwinning zou kunnen be vechten. Als zij thans zeggen: ja, natuurlijk, dan nemen wij de bescherming van Europa tegen het bols jewisme op ons dan kan ik slechts ten ant woord geven: Engeland mag wel oppassen, dat het in staat is zichzelf tegen het bolsjewisme te beschermen. Als in een land aartsbisschoppen heilige missen lezen en op hun altaarkleed aan den eenen kant het bolsjewistische embleem en aan de andere zijde hun nationale embleem hebben, zie ik het donker voor een dergelijk land in. Duitschland en Italië, evenals Spanje en een geheele reeks andere Eüropeesche volken, Roe menië, enz. hebben met het bolsjewistische pro bleem afgerekend. Of de overige wereld daarmee eveneens zal afrekenen, zal eerst uit dezen oor log blijken. Maar dat deze overige wereld het niet met ons klaarspeelt, daarvan kan zij over tuigd sijn. Als wij al onze bondgenooten en degenen, die aan onze zijde strijden, Roemenen en Hongaren, Kroaten en Slowaken en vooral in het noorden de Finnen en voorts de Span jaarden enz., als wij hen allen bijeen nemen, kunnen wij werkelijk zeggen: het is thans reeds een kruistocht van Europa. DU Nummer bevat TWEE Bladen Na het ernstige geval van den veehouder in Amsterdam, wien de secretaris-generaal van het Departement van Landbouw en Vlsschery extra- leveringsplicht van 12 koeien had opgelegd, zijn thans nog drie gevallen in de provincie Noord- Holland te vermelden, waarin het achterhouden van melk den betreffenden veehouders duur te stade is gekomen. Een veehouder in Landsmeer is extra-leve ringsplicht opgelegd van vier koeien en vier pinken, een veehoudster te Amsterdam zal vier koelen, twee pinken en twee kalveren moeten afstaan, terwijl een veehouder te Bussum vier koeien en één pink zal moeten missen. Deze veehouders, die de voedselvoorziening van ons volk in gevaar brachten, hebben deze ernstige gevolgen uitsluitend aan zichzelf te wijten. Daarby komen de Germaansche vrijwilligers van onze Waffen-S.S. en eigen legioenen van afzonderlijke Eüropeesche staten. Het werkelijk Europa, dat zich hier heeft vereenigd, evenals eens in oude tijden tegenover de Hunnen of de aanstormende Mongolen En nu is, nadat ik dc laatste maal tot u sprak, Japan eveneens tot dezen oorlog toe getreden. Het is thans een wereldomvattend bondgenootschap, niet alleen van de bczit- loozen, maar van alle volken, die stryden voor eer en fatsoen en die besloten zyn de laaghartige coalities, die dc wereld ooit heeft gezien, uit den weg te ruimen. DE DUIKBOOT-SUCCESSEN. De Führer behandelde nogmaals de bewerin gen van den tegenstander over de Duitsche duik bootsuccessen. Onze tegenstanders, zoo zei hij, verklaren: wij hebben ontzaglijke afweermidde len, wij hebben nieuwe methoden waarmee wij het gevaar aan banden zullen leggen. Ik kan maar één ding zeggen: de Duitsche geest rust ook niet. Wij hebben om tc beginnen met onze duikbooten alle prestaties van den tegen stander verre overtroffen. Dat zal ook niet anders worden. Ook bij ons worden onaf gebroken niet alleen wapens vervaardigd, maar vooral nieuwe wapens gefabriceerd. Tot dusver zyn wy thans elk jaar met een nieuw wapen voor den dag gekomen, waar tegen dc vyand niet was opgewassen. Dat zal ook in dc toekomst zoo blyven. HET BOMBARDEEREN VAN BURGERS. Nu heeft men overigens behalve het tweede front nog een ander middel: de man, die den bom-oorlog tegen de onschuldige burgerbevol king heeft uitgevonden, heeft verklaard, dat deze bommen-oorlog binnenkort nog uitermate veel krachtiger tegen Duitschland enz. zal worden gevoerd. Ik zou slechts één ding willen zeggen: In Mei 1940 heeft de heer Churchill de eerste bommenwerpers op de Duitsche burgerbevol king afgestuurd. Ik heb hem destijds ge waarschuwd. Bijna vier maanden lang te vergeefs overigens. Toen hebben wc toege slagen en wel zoo grondig, dat hij plotseling verklaarde, dat dit een barbaarschheid was en Engeland daarvoor wraak zou nemen De man, die dit alles op zyn geweten heeft, als ik afzie van den oorlogshitser- generaal van dezen oorlog, Roosevelt, de schuldige van alles, heeft liet dus gewaagd zich als een onschuldige voor te stellen. Zij voeren thans weer dezen oorlog. Het uur zal ook ditmaal slaan, dat wij zullen ant woorden. Dan moeten beide voornaamste misdadigers van dezen oorlog en de joden, die achter hen staan, niet beginnen te jam meren en te grienen, als het einde voor Engeland vreeselijker zal zijn dan het begin. HET INTERNATIONALE JODENDOM. Ik heb destijds op 1 September 1939 tijdens de zitting van den Rijksdag twee dingen gezegd: le. dat wapengeweld en ook de tijd ons er nim mer onder zullen krijgen, nu men ons eenmaal dezen oorlog opgedrongen had, en 2e: dat voor het geval, dat het jodendom een internationalen wereldoorlog tot uitroeiing van de arische vol ken van Europa om maar iets te noemen, aan sticht, niet de arische volken zullen worden uit geroeid. maar het jodendom. Degenen, die bij dien geesteszieke in het Witte Huis aan de touwtjes trekken, hebben het Inderdaad klaargespeeld het eene volk na het andere bij dezen oorlog te betrekken. Maar in dezelfde mate spoelde een anti-Joodsche golf over het eene volk na het andere. Zij zal zich voortzetten. De eene staat na den andere, die tot dezen oorlog is toegetreden, zal op zekeren dag als anti-seniitische staat te voorschijn komen. De joden hebben eens ook in Duitschland om mijn prophetieën gelachen. Ik weet niet, of zy thans nog lachen, dan wel of hun het lachen reeds is vergaan. Maar ik kan slechts verzekeren, dat hun het lachen overal zal vergaan. Ik zal ook met deze prophetieën gelijk krijgen. HELDENDOM. Hitier herdacht nu degenen, aan wie de suc cessen van wereldhistorische beteekenis gedu rende de laatste maanden te danken zijn. Hij bracht in herinnering hoeveel menschelïjk hel dendom, maar ook menschelijke smart en leed achter de lakonieke, korte mededeelingen der weermachtberlchten is verborgen. Als men zich de prestaties voor den geest stelt, die achter de korte mededeelingen omtrent ridderkruisen e.d. staan, moet men erkennen, dat bij alles wat het vaderland moge doen. dit zijn soldaten nooit ge noeg kan danken. Dat geldt niet alleen voor onze soldaten, maar ook voor die der met ons verbonden volken. Daarbij valt te vermelden, dat de Duitsche weermacht bij haar optreden niet handelt als bijvoorbeeld de Engelschen. dat wij niet an deren steeds sturen naar de plaatsen, waar het bijzonder gevaarlijk is. maar dat wij het onzen vanzelfsprekenden plicht, dat wij het onze eer achten, onzen bloedigen last behoorlijk ruim ge meten zelf te dragen. Wij strijden met onze geallieerden als vol strekt trouwe bondgenooten van eer. Wij ach ten dit evenwel noodzakelijk, want slechts uit dezen misschien moelliiksten strijd uit onze geschiedenis, zal ten slotte datgene ontstaan, wat ons. natlonaal-sociallsten uit den eersten wereldoorlog, steeds voor oogen stond, namelijk dit groote rijk van een in leed en vreugd nauw verbonden volksgemeenschap. Want één lichtzy heeft deze oorlog eerst recht. n.l. de groote kameraadschap. Alle Duitsche stammen dragen hun deel, de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1942 | | pagina 1