Voortzetting vernietiging der bolsjewieken Het Donetzbekken gebied 82ste Jaargang De Engelsche luchtaanvallen op Rotterdam DINSDAG i4 OCTOBER 1941 No. 25016 Uit de Duitsche pers 1350.000 gevangenen bij Brjansk en Wjasma Verklaring van Roosevelt De beteekenis van de „Ostmesse" EERSTE BLAD Eervol ontslag van deo heer K. J. J. Lotsy Wat Het Nederlandsche emigrantencomïté hierover heeft te zeggen Qui s'excuse, s'accuse Verduisteren: 18.49 uur 8.04 uur LEIDSCH DAGBLAD Directeur: J.W. Hermy Telef. Directie en Administratie 25041 (2 lijnen) DAGBLAD VOOR LEIDÉN EN OMSTREKEN Telef. Redactie 21507. Hoofdredacteur: B. W. Menkhorst, Lelden Pl.verv.: K Been. LeldeD i KAART VAN PEUT Op het bovenste kaartje is de situatie rondom Moskou weergegeven, hierop zijn de belangrijkste plaatsen, die in het omsingelingsgebied liggen aangegeven. Groote deelen van het sovjet-leger zijn ingesloten te Wsjasma en Brjansk. De strijdkrachten der Duitsche legers bevinden zich in de omgeving van Mosaisk, Soetsjinitsji en tusschen Bjelow en Toela. In aanvulling op,de Duitsche legerberichten meldt het A.N.P. nog: Hevige luchtaanvallen werden gedaan op de voor de Sovjets zoo belangrijke ravitailleerings- lijnen. Verschillende spoorwegbaanvakken wer den meermalen onderbroken. Acht- treinen, waaronder een munitietrein en twee treinen met benzinetankwagens, alsmede acht locomo tieven werden door bommen en boordwapens in brand geschoten en vernietigd. Tijdens het verder verloop der aanvallen lie pen nog 41 treinen en tien stations zware be schadigingen op. Aanzienlijke verliezen aan ma teriaal leden de bolsjewisten bh de bestrijding van concentraties pantserwagens en colonnes vrachtauto's, die zich voor den bommenregen der Duitsche gevechtsvliegtuigen niet meer in veiligheid konden brengen. Ook de afdeelingen, die tot steun van. het le ger in den strijd werden gebracht, grepen in den grooten vernietigingsslag in, vernielden ka zematten en veldstellingen en stelden twee stukken geschut met lange loop. drie batte rijen afweergeschut, drie artilleriestellingen en zeven mitrailleurnesten buiten gevecht. 329 vrachtauto's werden in brand geworpen of door voltreffers volkomen vernield. In den loop van den 12en October en in den nacht van den 12en op den 13en October scho ten aan het Oostelijk front in luchtgevechten Duitsche gevechtsvliegtuigen en jagers 45 Sov jetvliegtuigen neer. Luchtafweergeschut vernietigde veertien Sov jetvliegtuigen. Door bomtreffers op vliegvelden werden veer tig vliegtuigen op den grond vernield. In totaal werden dus binnen 24 uur honderd Sovjetvlieg tuigen vernietigd. TOESTAND IN ODESSA MET DEN DAG SLECHTER. Naar van militaire zijde aan het D.N.B. wordt medegedeeld, wordt de toestand in Odessa van dag tot dag slechter. Een overlooper meldt, dat de levensmiddelenwinkels reeds gesloten zijn. Aan de soldaten aan het front wordt veel ster ke drank gegeven, daar de stemming er zeer slecht is. In de stad zelf ziet men slechts wei nig soldaten, aangezien aan het front iedere man wordt gebruikt. De mobilisatie is derhalve ook reeds uitgebreid tot alle mannen van 16 tot 60 jaar. Ieder, die nog in burgerkleeding wordt aangetroffen, wordt aangehouden en naar het front gezonden. De overige bevolking moet aan de verdedigingswerken werken, hetgeen met koortsachtige haast geschiedt. De stemming is uiterst gedrukt en wilde geruchten doen de ronde, daar niemand iets stelligs weet. De „Berliner Börsen-Zeitung" schrijft: De wilde plannen, die op het oogenblik in Engeland besproken worden, duiden op drie punten: le. Engeland voelt zich door Stalins neder laag zwaar getroffen. 2e. Engeland zou graag militaire hulp ver- leenen. maar weet, dat zulks slechts kan lelden tot zijn eigen nederlaag.» lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllii! Victorie - Duïtschland j ~wint voor Europa op 1 alle fronten. S Het opperbevel van de Duitsche s weermacht maakt bekend: S Het aantal gevangenen, dat ge- maakt is in den dubbelen veldslag E van Brjansk en Wjasma is gestegen tot 350.000. H Het aantal neemt nog voortdurend S toe. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïïl 3e. Engeland wil Stalin helpen door het sturen van materiaal, doch voelt wel. dat de Engelsche krachten en mogelijkheden daarvoor niet vol doende zijn. De Voelkischer Beobachter schrijft: dat nu reeds meer dan 350.000 gevangenen in de om singelde gebieden rondom Wjasma en Brjansk geteld worden, toont den geheelen omvang van de nieuwe bolsjewistische nederlagen aan. De beslissende beteekenis hiervan tracht men in Londen en Washington volgens de gebruike lijke struisvogelpolitiek nog to loochenen. Daar spreekt men nog altijd ervan, dat de bolsje wisten „den toestand meester" zijn, dat zij in koel overleg zeer handig opereeren en over de noodige versterkingen beschikken en dat het dus alleen gaat om een bepaalde verschuiving van het front. Men vergeet daarbij alleen, zoo ver klaart het blad. dat de bolsjewisten reeds voor den slag bij Kief 1.8 millioen gevangenen en onoverzienbare hoeveelheden oorlogsmateriaal hebben verloren en dat Boedjenny in het Zui den in enkele weken bijna 800.000 gevangenen heeft verloren. Daarna was alleen nog de groep van Timosjenko nog geheel voor den strijd ge schikt en die formaties wordt thans in een onverbiddelijke vernietiging in de pan gehakt, terwijl andere legers in het Noorden, in Lenin grad zijn ingesloten. Hierdoor is de veldtocht op ondubbelzinnige wijze beslist. De Deutsche Allgemeine Zeitung komt tot de conclusie, dat het militaire lot van de Sovjet- Unie bezegeld is, en dat, alle pogingen om te kalmeeren, te camoufleeren en het zelfbedrog van den vijand hieraan niet het geringste kun nen veranderen. De militaire beslissing in het Oosten is gevallen, zoowel in den zin, dat de Sovjets door eigen kracht hun lot niet meer kunnen ontgaan, alsook in den zin, dat de Engelsch-Amerikaansche hulp geen vooruitzich ten biedt. Niet alleen geen vooruitzichten op het grondgebied der sovjets zelf, doch evenmin in den thans zoo vaak besproken vorm van een mogelijke ontlastingsactie ergens in het Westen, Noorden of het Zuiden. De Berliner Boersenzeitimg schrijft, dat de aanhangers van Engeland en Roosevelt thans zeer bescheiden zijn geworden. Zij spreken niet meer van het gelukkig maken der wereld door democratie of bolsjewisme, niet meer van ont wapening. vernietiging en in stukken scheuren van Duitschland, niet meer van een Engelsch- Amerikaansch politietoezicht, over alle volken der aarde, of van 'n uitbreiding van de Monroe- leer tot de geheele wereld. Zij houden zich heel netjes bezig met him eigen zaken, zooals wij dat hun altijd aangeraden hebben. En wanneer zij zich nog niet met zich zelf bezig houden, toch beginnen zij al met elkaar af te rekenen. Daarbij zijn, naar Associated Press meldt, alle Britsche militairen tot de mee ning gekomen, dat de Engelsch-Amerikaansche hulp aan de bolsjewisten te laat zal komen. Verdere onkosten loonen de moeite niet meer. Het blad schrijft verder: dergelijke opmerkingen worden schijnbaar ook in de V.S. gemaakt met betrekking tot Engeland. In de Amerikaansche pers wordt de vraag gesteld, wat nu toch eigen lijk met de milliarden, welke zijn uitgegeven voor de hulpverleening aan Engeland, bereikt is en waar de Engelsche tegenprestaties blijven. (D.NJB.) Volgens een officieele verklaring van het Witte Hilis heeft president Roosevelt medegedeeld, dat de laatste dagen groote leveranties naar de Sovjetunie vertrokken zijn. Al het oorlogsmate riaal, dat op de conferentie te Moskou voor de maand October is toegezegd, zal nog vóór het einde der maand verzonden worden, met inbe grip van tanks, vliegtuigen en vrachtauto's. Voortdurend vertrekken zendingen uit Ameri kaansche havens. Associated Press merkt hierbij op, dat de ver klaring zonder motiveering is uitgegeven. Men vermoedt echter algemeen, dat het de bedoeling is het moreel der Sovjets te sterken. In eenige kringen wijst men er op, dat de verklaring wel spreekt van de verzending van het materiaal, maar met geen woord melding maakt van de aankomst in de Sovjetunie. (DNB). De A.N.P.-correspondent te Berlijn schrijft: Indien er iets is dat nog .meer bewondering wefct dan de onvergelijkelijke overwinningen der Duitsche legerscharen, dan is dit de ter stond op het binnenmarcheren der soldaten volgende organisatie van het dagelijksche leven. Zij laat geen tijd voor wanorde, moedeloosheid, afwachten of welken anderen, vroeger onver- mijdeltjken, nasleep van een veldtocht. Terstond na of zelfs gelijk met de militaire bezetting komt de voorziening in het bestuur, wordt het verkeer geregeld, vinden handel en industrie een rijk veld van bemoeienis. 'Misschien is dit wel het geheim der Duitsche successen. Nog geen vier maanden na het uitbreken van den strijd tegen de sovjets ziet Koningsbergen nu een jaarbeurs speciaal voor het Oosten. En wie weet hoeveel voorbereiding zulk een beurs vergt, staat verbaasd over de vooruitziendheid Dit Nummei bevat TWEE Bladen ALS GEVOLMACHTIGDE VOOR DE SPORT. De secretaris-generaal van het departe ment ran opvoeding, wetenschap en cultuur bescherming heeft den heer K. J. J. Lotsy op diens verzoek eervol en onder dankzeg ging voor de vele bewezen diensten ontslag verleend uit zijn functie als gevolmachtigde voor de sport. Het door den heer Lotsy gevraagde ontslag houdt verband met zijn zeer drukke werk zaamheden. Deze maand zal de heer Lotsy echter nog aan de werkzaamheden van het college van gevolmachtigden voor de sport deelnemen. Van 1 November as. af zal de heer J. de Valk Jr. te Amsterdam, nu de heer H. A. Stuling afwezig is, alléén als gevolmachtigde voor de sport optreden. Secretaris blijft dr. J. Miedema, aan wien alle voor den gevolmachtigde voor de sport be staande correspondentie dient te worden toege zonden. Het adres van het secretariaat luidt: Jan van Nassaustraat 50, 's-Gravenhage, telef. 721000. en de snelheid van handelen der Duitsche eco nomische voormannen. Deze „Ostmesse" staat geheel in het teeken van de openlegging en de weerinschakellng van Oost-Europa in het economische leven van Europa. Hoe belangrijk men in heel Duitschland deze jaarbeurs acht. blijkt uit de telegrafische boodschap van den Filhrer zelf aan de xnesse- leiding, uit telegrammen van Goerlng en rijks minister Todt, en uit het feit, dat de rijksmi nister voor economische zaken tevens rijks bankpresident dr. Funk. de beurs opende. (Zie vervolg pag. 2 van dit Blad). ICAA£T_VAN pELiy Dit kaartje geeft het Noordwestelijk deel van de Zee van Azof weer, alwaar ten Noorden van Ros tof de Donetz-kolenbekken gelegen zijn. De strijd om Melitopol, Berdjansk en Marioepol is hier geëindigd; de sovjet-troepen zijn aldaar verslagen. De Duitsche troepen bevinden zich in het Noorden tusschen Poltawa en Charkow, in het Zuiden vóór Taganrog; van Rostof zijn zij slechts 70 KM. verwijderd. Van bevoegde zijde wordt ons de volgende uiteenzetting toegezonden: Zooals reeds in de pers is bekend gemaakt heeft de Engelsche omroep kort geleden gepoogd motieven te vinden ter verontschuldiging voor het bombardement, dat in den nacht van 3 op 4 October door het Engelsche luchtwapen jp Rotterdam is gepleegd. De beweringen die de Engelschen naar voren brachten ter motivee ring van het feit, dat honderden woonhuizen en verscheidene kerken door de Engelsche bommen vernield of zwaar beschadigd zijn en dat hon derden menschen gedood of zwaargewond wer den, klinken echter geenszins overtuigend. De ongeloofwaardigheid van de genoemde Engel sche verklaringen schijn, intusschen ook te zijn ingezien in Nederlandsche émigrantenkringen in Londen en een woordvoerder van de Neder landsche emigranten-,.regeering" heeft zich daardoor gedwongen gezien in een van de in het Nederlandsch uitgesproken uitzendingen van den Engelschen omroep eigener beweging een standpunt te bepalen ten aanzien van het voor de Rotterdammers zoo fataal en met zooveel verliezen verloopen Engelsche bombardement. Reeds de omstandigheid, dat deze „Neder landsche regeeringsverklaring" zeer langademig is uitgevallen en zeer ingewikkeld is geformu leerd. toont voldoende in welk een groote ver legenheid de aan Engeland onderhoorige Neder landsche kringen in Londen zijn gebracht door het onmenschelijke en meedoogenlooze optreden „der Engelsche vrienden" tegenover de Neder landsche burgerbevolking. Maar ook de ver schillende door den Nederlandschen spreker naar voren gebrachte argumenten doen zoo wei nig steekhoudend aan, dat zij het door hun op stellers gehoopte doel stellig niet zullen berei ken, maar veeleer stof leveren voor een nieuwe aanklacht tegen de in strijd met het volken recht zijnde en immoreele methodes van- de. Engelsche oorlogsvoering. „Qui s'excuse, s'accuse, wie zich verontschuldigt, klaagt zichzelf aan. In de genoemde Nederlandsche radioverkla ring wordt ter inleiding openlijk toegegeven, dat Rotterdam „in den nacht van 3 op 4 October een aanval van de Engelsche luchtmacht te doorstaan heeft gehad, waarbij een aanzienlijk aantal burgerslachtoffers te betreuren was." Er wordt dan verder woordelijk gezegd: „Weliswaar heeft de Duitsche berichtgeving de gevolgen voor de burgerbevolking aanvankelijk ernstiger voor gesteld, dan zij in werkelijkheid waren, maar wij willen aannemen, dat hun latere lezing en dat kan de bevolking van Rotterdam zelf controleeren niet overdreven was." Zooals men ziet is men er in Londen zeer goed van op de hoogte, dat de Engelsche luchtaanvallen tal rijke slachtoffers ^ischen onder de Nederland sche bevolking en moet men zelfs de bekentenis doen, dat het definitieve, laatste Duitsche ver slag over de in Rotterdam aangerichte verwoes tingen „niet overdreven" was. Desondanks speelt men het klaar op de vermelde bekentenissen den door weergalooze huichelarij ingegeven zin te laten volgen: „Wij willen zelfs aannemen.dat de Duitscliers zelf geen bommen meer op Rot terdam hebben geworpen." Ofschoon men dus niet kan ontkennen, dat uitsluitend Engelsche vliegers verantwoordelijk moeten worden gesteld voor het gi'oóte leed dat de Nederlandsche burgerbevolking is toege bracht door de herhaalde luchtaanvallen van de afgeloopen maanden, wil men toch tegelij kertijd met doortrapte boosaardigheid den Ne derlanders suggeeren, dat hier en daar de Duitschers zelf bommen hebben kunnen wer pen op Nederlandsche plaatsen. Een dergelijke bewering vormt niet slechts het hoogtepunt van gemeene verzinsels, maar tegelijkertijd een premie voor lieden voor wie ook de meest dwaze beweringen nog op eenigerlei wijze geloofwaar dig voorkomen. Daarbij komt, dat men in de zelfde „Nederlandsche" radiouitzending duide lijk heeft toegegeven, dat men door het neer werpen van talrijke bommen op Nederland, be halve de „onvermijdelijke offers, die de Neder landsche bevolking bij zulke gelegenheden aan vaarden moet", juist de Duitsche hoopt te be- nadeelen. Niemand, die tot verstandig waarne men in staat is. zal derhalve kunnen aanvaar den, dat de Duitschers zoo onverstandig zou den kunnen zijn om door het neerwerpen van Duitsche bommen op Nederlandsche plaatsen eigen landslieden en Duitsche installaties in gevaar te brengen. Het is integendeel duidelijk, dat de Duitsche bezettingsoverheid er niet het geringste belang bij kan hebben om vreedzame, Nederlandsche burgers het slachtoffer te laten worden van luchtaanvallen,, welker gevolgen immers juist met Duitsche hulp later weer moeten worden opgeheven. Hoe wenig Nederlandsch overigens de Ne derlandsche emigranten ..regeering" in Londen denkt en hoe oppervlakkig en koud zij onver schillig blijft ten aanzien van het leed en de levensnoodzakelijkheden dei* Nederlandsche burgerbevolking, wordt gekenmerkt door het feit, dat de Nederlandsche radiospreker de be klagenswaardige Rotterdammers getracht heeft te troosten met het Nederlandsche spreekwoord „wat het zwaarst is. moet het zwaarst wegen". Aangezien uiteraard voor de Nederlandsche emigranten in Londen de Engelsche belangen het zwaarste wegen, wordt hiermede dus de Nederlandsche bevolking in droge bewoordin gen te verstaan gegeven, dat zij eenvoudig, zon der rekening te houden met eigen, waarlijk Nederlandsche, belangen, genoegen moet ne men met Engelsche luchtbombardementen. De „eerste minister" van het Londensche emigran tencomité, Gerbrandy heeft dit Zaterdag ineen tweede Nederlandsche radiotoespraak, waarin de bevolking der bezette gebieden ertoe werd aangespoord om op het „derde front" opnieuw haar leven voor Engeland op het spel te zet ten. nog met de volgende woorden verduide lijkt: „Wat ook de kosten mogen zijn, wij wil len onze bijdrage leveren aan de oorlogs inspanningen van de Engelschen, zelfs wanneer ons bestaan daarbij ten gronde gaat". Dit beteekent dus: de Nederlandsche emigranten in Londen willen hun bijdrage leveren aan de Engelsche oorlogvoering, waar bij het hun onverschillig laat of dc bevolking der Nederlandsche gebieden daar bij ten gronde gaat! Opmerkelijk is ook nog, hoe het Nederland sche emigrantencomité in Londen de bekende roekeloosheid en lafheid der op groote hoogte en in den nacht opereerende Engelsche bom menwerpers tracht te verontschuldigen: „De er varing van dezen oorlog bewijst nu eenmaal steeds weer, dat de moderne oorlog, hoe voor treffelijk de thans gebruikte oorlogswerktuigen ook mogen zijn geconstrueerd, zulke gevallen onvermijdelijk maakt. Zelfs de best uitgeruste moderne batterij schiet meer naast, dan op het doel Het richten wordt nog moeilijker, wan-' neer de objecten niet duidelijk zijn afgeteekend; dan is het bijna onmogelijk om niet tegelijker tijd vele eigendommen te beschadigen. Wan neer daar dan nog bij komt, dat het afweer geschut vuurt, wordt het gevaar nog grooter". Hier wordt dus onomwonden bekend, dat de Engelsche vliegers en ook de Nederlandsche emigranten in Londen er van te voren al reke ning mee houden, dat de Engelsche bommen het voorgenomen doel niet treffen en inplaats daarvan groote vernielingen aanrichten onder de burgerbevolking. Dat echter „dergelijke ge vallen onvermijdelijk zijn" is een bewuste ver draaiing der feiten. Het bewijs van het tegen deel wordt geleverd door de strijdwijze van Duitsche stuka's, die niet uit angst voor het vijandelijke afweergeschut op stratosfeerhoogte blijven en ook niet. zooals dat bij de Engelsche vliegers het geval is. regelmatig als dieven in den nacht te verschijnen om dan volkomen plotseling hun verderfzaaiende lading lukraak neer te werpen op de slapende, vreedzame be volking. Verder zal de bewering, dat ook dc best uitgeruste moderne batterij haar doel nau welijks vermag te treffen, wel uitsluitend van toepassing zijn op de Engelsche weermacht. Op dat echter de Nederlandsche bevolking er niet toe komen zou onprettige vergelijkingen op te stellen, heeft zij van den Nederlandschen ra diospreker als het ware „bij wijze van troost" nog de volgende verklaring te hooren gekregen: „Oorlog is nu eenmaal een meedoogenloos be drijf. De bosjewieken betalen thans ook een hoogen prijs en lijden nog meer. Niet alleen ver nielt de vijand hun land. maar tijdens den terug tocht en reeds daarvoor vernietigen 2ij boven dien zelf nog alles, wat den vijand van nut zou kunnen zijn" Moeten soms dc Rotterdammers de woonhuizen, die nog zijn blijven staan ook al van te voren vernielen, voordat zij door Engel sche bommen worden getroffen? Wanneer^fen slotte In de genoemde „Ne derlandsche" radiouitzendingen nog beweerd wordt, dat al dit leed dc Nederlandsche be volking bespaard zou zijn gebleven, wanneer haar land in het geheel niet betrokken zon zijn geworden in den oorlog, dan ligt de schuld daarvoor toch uitsluitend bi) het Londensche emigrantencomité en zijn En gelsche heeren. Wanneer Engeland in den zomer van 1939 zich niet verzet had tegen het wederaansluiten van de oer-Duitsche stad Danzig bij het Duitsche Rijk en wan neer de Londensche kliek van oorlogsop ruiers, niet de Polen had opgehitst tegen de Duitschers, dan zouden niet alleen den Ne derlanders, maar geheel Europa alle oor- logsverwarTingen bespaard gebleven zijn. De toenmalige Duitsche bereidheid tot overeen stemming werd echter, evenals het latere vredesaanbod van den Führer door de kliek van Churchill hoonend van de hand gewe zen. Voor alle consequenties, die hieruit zijn voortgevloeid, zijn dus uitsluitend dc kliek van Ch*urchill en alle lieden, die zich be vonden in het vaarwater van haar politiek of die zich daar nog in bevinden, volledig verantwoordelijk. van hedenavond tot morgenochtend De maan kwam heden op om 0.24 uur en ging vanmiddag te 15.51 uur onder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 1