Rede van den heer H. J. Woudenberg commissaris van het N.V.V. LE1DSCH DAGBLAD - Eersfe Blad Vrijdag 8 Augustus 1941 Behandeling van urgente problemen Aankondiging van zéér belangrijke sociale maatregelen De heer H. J. Woudenberg, commissaris van het N.V.V., heeft heden in een bijeen komst van functionarissen van het Neder- landsch Verbond van Vakvereenigingen. in „KrasnapolSky" te Amsterdam eenige ur gente problemen van den dag behandeld en tevens eenige zeer belangrijke maatregelen van socialen aard aangekondigd, Aan deze rede is het volgende ontleend Ik heb u op dezen dag te zamen geroepen om u opnieuw bekend te maken met de voortvarendheid, waarmede onze sociaal- economische afdeeling zich met den uit bouw van sociale verzekeringscomplexen bezighoudt en het verheugt mij 11 thans me- dedeelingen te kunnen doen omtrent eenige verordeningen, die van vérstrekkende be- teekenis voor de werkende arbeiders en de trekkers van de invalidlteits- en ouderdoms rente zijn. Twee van deze verordeningen be treffen den uitbouw van de wettelijke ziek teverzekering en een andere betreft finan- cieele verbeteringen voor rentetrekkers door het verleenen van toeslag op de thans gel dende wettelijke regeling. Weken lang zijn de verbeteringen in de sociale verzekering, waarvan u thans als eersten kennis neemt, op de sociaal economische afdeeling van het N.V.V. voorbereid, besproken met alle organen van de overheid en onze bemoeienissen hebben onze wenschen in een dusdanig stadium gebracht, dat ik vandaag nog, vóór de 'verordeningen in de Staatscou rant komen, over de betreffende sociale maatregelen als vaststaand kan spre ken, omdat ik de zekerheid heb, dat zij binnenkort in werking zuilen treden. ÉÉN ORGANISATIE VOOR ALLE ARBEIDERS. Dat ik dit thans kan doen op een oogen- blik, dat er eenige beroering onder confes sioneel georganiseerde arbeiders is, is mij een groote vreugde. Nu de leiding der Con- fessioneele Bonden duidelijk heeft bewezen, afwijzend te staan tegenover elk construc tief werk, versohijnt daarmede in scherpe tegenstelling de houding van het N.V.V., dat onder alle omstandigheden zijn taak met alle kracht voortzet. Waar echter de actie, van confessioneele zijde gevoerd, dezen positieven opbouwenden arbeid tracht te verbreken, acht ik mij verplicht van tevoren eenige opmerkingen te maken over mijn benoeming tot commis saris der Confessioneele Vakcentrales en Vakbonden. Dat alle Nederlandsohe arbeiders deel zul len ujtmaken van één orgairisatie was en is het ideaal van haast alle arbeiders, die het ernstig met hun stand in het volk meenen. Het is duidelijk, dat er voor de arbeiders maar één mogelijkheid bestaat, om zich voor hun volle waarde te doen gelden, d.w.z een reohtvaardige plaats in het volk te ver krijgen. Deze mogelijkheid is een sterke en hechte organisatie ongeacht politiek inzicht of religieuze overtuiging. De praktijk heeft voldoende bewezen, dat er op sociaal eco nomisch terrein geen religieuze botsingen ontstaan. Het zou de dwaasheid ten top ge voerd zijn, wanneer het mogelijk ware, voor katholieke, protestantsche of anders den kende arbeiders verschillende arbeidsvoor waarden te scheppen of te bestendigen. Het geldt hier immers algemeene volks- en arbeidersbelangen. Deze overtuiging heeft altijd in de bij het N.V.V. aangesloten orga- saties geheerscht. al moet weliswaar worden erkend, dat de nauwe verbintenis, die de moderne arbeidersbeweging had met de so ciaal-democratische arbeiderspartij een be lemmering was voor confessioneele arbei ders om zich daarbij aan te sluiten. Japan Times and Advertiser: de onafhan kelijkheid van Thailand wordt door de om singeling bedreigd. Het blad meent, dat het plan van de A.B.C.-mogendheden voor de beweerde verdediging tegen een veronder stelden Japanschen opmarsch naar het Zuiden in werkelijkheid in Japansche oogen slechts een agressieve omsingeling is. Thans wordt een schrikbeeld opgehangen over Japansche aanvalsvoornemens tegen Thai land. Dit is echter volkomen ongerechtvaar- digd. Japan heeft geen bedoelingen in Thailand. Het staat met dit land op vriend- schappelijken voet. Het blad merkt ten slotte op, dat Groot Brittannië met de tac tiek, om van Japan een schrikbeeld te ma ken, in werkelijkheid slechts een plan ver bergt om een aanvalsactie ter versterking van Singapore te ondernemen door het ves tigen van vooruitgeschoven steunpunten ten koste van de onafhankelijkheid van Thailand. Naar uit Bangkok wordt gemeld is van bevoegde Thailandsche zijde medegedeeld, dat Engeland, de Vereenigde Staten en Tsjoenking hebben geprotesteerd tegen de erkenning van Mantsjoekwo door de Thai landsche regeering. (DN.B.) JAPANNERS VERLATEN SINGAPORE. Naar uit Singapore wordt gemeld zijn vandaar talrijke Japansche vrouwen en kinderen naar Bangkok vertrokken, van waar zij naar Japan zullen doorreizen. De Japansche raken te Singapore hebben het aantal harer Japansche emplové's tot een minimum beperkt. In de Japansche kolonie zijn reeds maatregelen besproken voor het geval van een plotselinge evacuatie. IDN.B.) Nu echter het N.V.V. los gemaakt is van die politieke banden kan ik zeggen, dat een groot deel der bestuurders en zeker ook der leden over deze verbreking niet rouwig ge stemd is. De goede vakvereenigingsman toch heeft zijn werkgebied steeds gevonden op het terrein, waar hij de sociaal-econo mische belangen van zijn leden kan behar tigen en verbeteren. Hoe dit ook zij, ons volk moet ook in dezen tijd verder leven en er mag geen stilstand komen op het gebied van alle so ciaal economische mogelijkheden. Ik her haal nogmaals, dat het N.V.V. thans aan geen enkele politieke partij gebonden is en geen mantel-organisatie van welke partij of beweging ook. Ik heb in het jaar. dat ik commissaris van het N.V.V. ben, deze lijn strak opgevolgd. Geen der oude functiona rissen zal kunnen beweren, dat mijnerzijds eenige voorwaarden of eischen te dien op zichte zijn gesteld. DE ACTIE VAN KERKELIJKE ZIJDE. Vanzelfsprekend kon de bezettende macht niet toestaan en niet rlskeeren, dat de vak bonden als vijandig instrument tegen de bezetting zouden kunnen gehanteerd wor den. Op grond daarvan zijn maatregelen genomen, zoowel voor de vakbeweging als voor andere instellingen van algemeen volksbelang. Wanneer dan ook van kerkelijke zijde een voorstelling van zaken wordt ge geven, waaruit men zou kunnen aflei den, dat dergelijke maatregelen in het bijzonder tegen katholieke instellingen zijn genomen, dan is dit bewuste mis leiding met het doel, voor zich zelf een sfeer van martelaarschap te scheppen. De heer De Bruyn, voormalig voorzitter van het R.-K. Werkliedenverbond, schreef op 10 Augustus 1940: „Wij moeten er ons van bewust zijn, dat volgens het Volken recht bij bezetting, de staatsmacht op den bezetter is overgegaan. Het gevolg daarvan Is, zooals de bekende dr. Regout op het ge bied van het Volkenrecht gezegd heeft, dat de bewoners van bezette gebieden juri disch en zedelijk verplicht zijn, de nieuwe overheid te gehoorzamen en hun plicht trouw te vervullen. Deze bewijsvoering is niet alleen in de bepalingen van het Internationaal Volken recht vervat, maar komt ook overeen met de opvattingen van de katholieke staats leer, die staat op den grondslag van de woorden van Paulus aan de Romeinen: „Alle gezag is van God." Vanzelfsprekend is het niet voldoende, dit als principieel juist te erkennen. Verstandig is het. als de practijk van het dagelijksch leven zich aan dit als principieel als juist erkende aan sluit." De heer De Bruyn ging er later prat op, zulks geschreven te hebben. Hij zal daarbij echter wel niet gemeend hebben, dat zijn wijze woorden alleen betrekking hebben op de arbeiders en niet gelden voor de bis schoppen. GEEN MANTEL-ORGANISATIE. Ik herhaal: het N.V.V. is geen mantel organisatie van eenige politieke beweging. Zijn eenige ideëele ondergrond is het ver langen naar één groote, alles omvattende, organisatie van arbeiders, die, hoè wij ons de toekomst ook denken in elke nieuwe ordening een noodzakelijkheid zal zijn. Daartoe ben ik als commissaris van het N. V.V. benoemd en onlangs ook tot commis saris. van het R.-K. Werkliedenverbond en van het Christelijk Nationaal Vakverbond. Ik heb de mij verstrekte opdracht aan vaard, omdat daarin duidelijk tot conditie is gesteld, dat de rechten en aanspraken van de leden der aangesloten vakbonden, voor zoover zij van sociaal economischen aard zijn, onberoerd, onaangetast en on veranderd moeten blijven. Ik meen, dat ik mij aan deze opdracht stipt heb gehouden en ik geloof niet, dat iemand kan beweren, dat van deze rechten en aanspraken iets is gekort of geroofd, zooals men zich in Nederlandsche kerken Zondag onwelwil lend uitdrukte. Integendeel, daar is alles gedaan en met resultaat, om deze rechten en aanspraken te verbeteren en te vergrooten. Ik behoef hiertoe slechts te noemen, alles wat In één jaar tijds is geschied ten opzichte van het arbeidsrecht, de arbeidsbemiddeling, de ontslagverordening, de werkloosheidsverze kering. de wachtgeldregeling, de werkver ruiming, steun- en armenzorg, loon- en ar beidsvoorwaarden, sociale verzekering, loon belasting, bestrijding van de werkloosheid en de huuropzegging. Het geldt hier maatregelen, bij welker totstandkoming de organisaties, waarvan ik commissaris ben, een belangrijk, om niet te zeggen het leeuwenaandeel hebben ge had. Niet de Rijkscommissaris en niet ik, maar ieder die in deze dagen met gees telijke dwangmaatregelen de arbeiders aanraadt, om niet langer lid te blijven van hun organisatie, berooft den ar beider van alles, wat hij in lange jaren moeizaam tot stand heeft gebracht. De arbeider, die er gevolg aan geeft en voor dwangmiddelen zwicht, berooft zich zelf. Ook de eenheid van den ar beid komt. Deze voor dezen tijd nood zakelijke voortschrijdende gedachte maakt geen halt voor welken dwang ook, noch voor het booze gezicht van den vakbondsbestuurder, noch voor dat van een bisschop. WEE WEGLOOPT, VERBEERT ZIJN DEEL. De eenheidsorganisatie is in dezen tijd in vele opzichten onmisbaar, vooral wan neer men denkt aan de tienduizenden Ne derlandsche arbeiders in het buitenland, vooral in Duitschland, wier verzorging en verbinding met het vaderland het N.V.V. ter hand heeft genomen in samenwerking met het Deutsche Arbeidsfront, waarin de Nederlandsche arbeiders niet confessioneel zijn ondergebracht en waarop alleen een groote sterke organisatie invloed kan uit oefenen om die Nederlandsche arbeiders aan hun eigen cultuur- en geboortegrond te blijven binden. Een ieder moet op zijn eigen wijze zalig worden, van welke confessie hij ook moge zijn. Op het terrein van den nationalen ar beid, die het geheele volk aangaat, moet men in saamhoorigheid samenwerken en voldoenden gemeenschapszins hebben, om op dat terrein ook als één volk naar voren te treden. Wij zullen voortgaan maatregelen te nemen, die noodig zijn, maar blijven trouw aan het principe, dat wat de arbei ders gebouwd hebben een onvervreemdbaar en onveranderd bezit blijft, al zien wij den arbeider niet gescheiden in confessioneele of politieke bonden. Wie wegloopt, verbeurt zijn deel! DE KERK HEEFT GEEN MONOPOLIE. Wij zien, dat eenerzijds millioenen Duit- sche geloovigen voorop staan in den-strijd, die in het Oosten woedt tegen het bolsje wisme, dat daar een volk de besten van zijn zonen offert, ook de katholieke, dat daar bloed vloeit, ook van katholieken tot redding van Europa. Het schrijven, dat Zondag in de Nederlandsche kerken is voorgelezen heeft met godsdienst niets te maken, maar is een verlengstuk van de oorlogvoering. Wij gelooven in een Goddelijke ordening, in een Voorzienigheid, die rechtvaardig is, een schepper van de aarde en de rassen, die haar bewonen en naar die scheppings orde zullen alle volken zich moeten richten. Er is geen kerk. die een monopolie op deze scheppingsorde bezit en ik ben er van over tuigd. dat de macht van een volk, door de Voorzienigheid voorbestemd om het bolsje wisme uit te roeien, leiding zal hebben in de nieuwe ordening, waarin de volken van Europa gelooven. Zoo is het ook noodzakelijk, om bij de bestrijding van het kapitalisme, die de wensch is van de arbeiders, ook van de katholieke, te komen tot nieuwe vormen aangepast en geschikt om de nieuwe orde ning door te voeren. VERORDENINGEN VAN VÉR STREKKENDE BETEEKEN1S. Ook in dezen oorlogstijd voeren wij een sociale politiek, waarvan de komen de verordeningen, die ik'E in den aan vang van mijn rede heb genoemd, een bewijs zijn. Tot nu toe heeft de wettelijke ziektever zekering in haar huidigen vorm slechts het financieele risico van arbeidsongeschiktheid' tengevolge van ziekte geregeld. De ziekte, wet voorziet namelijk slechts in de gedeel telijke vergoeding van het gederfde loon en biedt daardoor den verzekerde slechts een onvolkomen bescherming, want bij ziekte dreigen nog sterker dan de loonderving voor den verzekerde, de daaraan verbonden bij zondere kosten voor medische hulp, genees middelen. medicamenten, verpleging, ope raties, enz. Voor de betaling van deze bijzondere kosten moest de verzekerde tot nu toe zelf zorgen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn gezinsleden. Dit gebeurde gewoon lijk door een verzekering Dij de in ons land bestaande ziekenfondsen, die deze verzeke ring hoofdzakelijk particulier verzekerlngs- rechtelijk sloten. Sociale omstandigheden, zooals gezinsgrootte, werden hierbij weinig of in het geheel niet in aanmerking geno men. Bovendien waren aan deze verzekering naar verhouding tamelijk hooge kosten ver bonden. die de werknemer alleen dragen moest. Zoo kwam het vaak voor, dat juist de economisch zwaksten zich in het geheel niet, of op onvoldoende wijze konden verzekeren. Wanneer de arbeider of een gezinslid ziek werd. vielen zij direct in handen van armen zorg. of in handen van een particuliere liefdadigheid, een lot. dat de arbeider niet verdient en dat hem ook onwaardig is Onder deze omstandigheden is het te be grijpen. dat. de verzekerde met de primi tieve wettelijke ziekengeldverzekering niet tevreden kon zijn. Weliswaar heeftde ziektewet zelf de mogelijkheid voor een verderen uitbouw der uitkeeringen open gelaten. Art. 50 van deze wet bepaalt n.l., dat recht op ziekengeld niet bestaat, wan neer de verzekerde geen lid is van een door de ziekenfondswet erkend ziekenfonds. Deze wettelijke bepaling wijst er ondub belzinnig op, dat de wetgever zich van de onvolkomenheid van de bestaande regeling bewust was, temeer omdat het oorspron kelijke ontwerp uit het jaar 1911 ook in de uitkeermgen, die de genoemde bijzondere kosten met zich zouden brengen, voorzag. En ondanks een bijna 30-jarigen strijd, waarbij de verschillende politieke partijen een door haar egoïstisch partij-standpunt bepaalde rol gespeeld hebben, is de verze kering in zijn meer volkomen vorm niet tot stand kunnen komen. Het N.V.V. heeft nu na maandenlange voorbereiding en talrijke verhandelingen en besprekingen het zóóver weten te brengen, dat de goede gedachte, die al in art. 50 tot uiting komt, in de daad kan worden omgezet. De tegenstand is overwonnen en met de komende verordeningen, die wij dezer dagen kunnen verwachten en die binnenkort in werking zuilen treden, is de weg gebaand voor een goede geregelde wettelijke ziekte verzekering, DE INHOUD. De inhoud van deze beide verordeningen is in het kort de volgende: Van de in werking treding der verorde ning af moet de verzekeringsplichtige arbei der (werknemer) naar de voorschriften van de ziektewet lid zijn van een erkend zie kenfonds. Is hij geen lid van zulk een zie kenfonds, dan kan hij in de toekomst ook geen ziekengeld krijgen, maar in tegen stelling met den huidigen toestand behoeft de werknemer de kosten voor het zieken fonds niet alleen te betalen. Ook de werk gever heeft zijn deel bij te dragen, doordat hij wettelijk verplicht wordt de helft van de premie, dat zijn de halve kosten, voor het ziekenfonds te betalen. De contributie of de premie worden niet meer naar het aantal verzekerden per ge zin berekend, maar in procenten van het arbeidsloon, waardoor wordt bereikt, dat de economisch zwakkere in verhouding niet meer belast wordt dan de beter gesitueerde. Dit contributie-systeem belast lederen verzekerde naar zijn economisch vermogen en is daarom sociaal rechtvaardiger. Door het feit, dat de werkgever mede moet betalen, wordt de werknemer ontlast, d. w. z., hij zou voor de verzekering voor zich en zijn gezin minder betalen, dan tot nog toe het geval was. De ongetrouwde arbeider moet hetzelfde betalen als de getrouwde en deze weer evenveel als de arbeider, die een groot gezin te onderhouden heeft. De contributies in dezen zin vast te stellen, spruit voort uit de bij de sociale verzekering ten grondslag gelegde ge meenschapsgedachte, die in één zin sa men te vatten is: één voor allen en allen voor één. Het is toch billijk en juist, dat de ongehuwde arbeider niet minder betaalt dan de gehuwde, die met hetzelfde of dikwijls met minder loon een gezin te onderhouden heeft. Hier mede te hel pen is de ethische plicht van kameraad schap en sociale solidariteit van de werkende menschen. Ten slotte kan de ongehuwde arbei der, wanneer hij later hoofd van een gezin is geworden, de juiste oplossing van dit vraagstuk zelf ondervinden. De uitkeeringen zijn in de verordening duidelijk omschreven; zij bevatten zieken verpleging en uitkeering bij sterfgeval. ZIEKENVERPLEGING. 1. Ziekenverpleging: Dokters met inbegrip van specialisten en tandartsbehandeling; verloskundige hulp van dokter en vroedvrouw; ziekenhuis-sa- natoriumverpleging. 2. De benoodigde geneesmiddelen en hulp middelen tot genezing; met inbegrip van alle middelen, die noodig zijn ter voorko ming en behandeling van ziekte of gebre ken en' die tot herstel van de arbeidsge schiktheid dienen. 3. Bij overlijden ontvangt de verzekerde of zijn nabestaanden een bepaald bedrag. Tegenover den tot stand gekomen rechts toestand brengt deze nieuwe regeling voor de werknemers een werkelijk socialen poli- tieken vooruitgang, dien wij in het kort als volgt kunnen formuleeren: 1. De verzekerden hebben tegenover de ziekenfondsen zonder meer recht op af sluiting der verzekering. 2. De verzekering moet alle bedoelde uit keeringen omvatten, die het doorvoerings- besluit naar maat en omvang vaststelt. 3. Kostenvergoeding in de plaats van daadwerkelijke levering der voorgeschreven benoodigdheden, uitgezonderd gevallen, waarin levering in natura niet mogelijk is, is niet geoorloofd. 4. De verzekering moet alle leden van het gezin omvatten. 5. Alle leden van het gezin hebben de zelfde rechten en aanspraken als de ver- zékerde zelf. In aansluiting daarop is het noodig ge bleken, de geldelijke uitkeeringen, zooals wij die kennen uit de ziektewet, te ver grooten. De Nederlandsche wet bepaalt, dat vrou welijke verzekerden bij bevalling minstens pes weken vóór en zes weken na de beval ling ziekengeld tot het wettelijk vastgestel de bedrag ontvangen. De echtgenoote van een verzekerden werknemer krijgt in zulk een geval thans echter niets. In par. 1 van de nieuwe verordening is echter bepaald, dat de echtgenoote van den verzekerde bij bevalling een bedrag ineens van f55.— ontvangt. Deze wettelijke maat regel spruit voort uit de gedachte, het ge zin zooveel mogelijk te beschermen. ORGANISATIE. Ook de organisatie-opbouw wordt in de verordening geregeld. Het ziekenfondswezen in ons land is tot een ontwikkeling gekomen, waarbij niet meer de zekerheid aanwezig is, dat de fond sen hun oorspronkelijk gedachte taak kun nen vervullen. In den loop van den tijd is het aantal van deze fondsen door nieuwe oprichtingen zoo buitengewoon groot ge. worden, dat een sterke eentraliseering van de thans bestaande instellingen van dezen aard onvermijdelijk is geworden en wel daarom, omdat de overwegende meerder heid van deze fondsen op den duur niet in staat zou zijn aan de eischen, die de nieuwe tijd stelt, te voldoen. Tegelijkertijd wordt in de verordening ook de noodige voorzorg getroffen, dat tot verzekering van den werknemer wel een naar verhouding klein, maar des te daadkrachtiger aantal van zulve ziekenfondsen de wettelijke taak zal vervullen. INVALIDITEITS- EN OUDERDOM*. RENTE. Er is nog altijd een aantal ouderdoms rentetrekkers. die bi) het begin van de in- wertcing-tredlng van de invalidlteits. en ouderdomswet den 65-jarigen leeftijd be reikten en op grond daarvan kosteloos ouderdomsrente genieten, en die door de verordening ook van de verhooging zullen genieten. Het is in den loop van den tijd gebleken, dat alle rente-betalingen onvolkomen zijn en sedert langen tijd geeft dit reeds tot gerechtvaardigde klaohten aanleiding. De uitkeeringen voor de invaliditeitsver zekering waren berekend op de minimale en aller-noodzakelijkste kosten voor le vensonderhoud, en in deze dagen kunnen deze uitkeeringen zelfs aan dit zeer be scheiden doel niet meer beantwoorden. Het was een zaak van sociale rechtvaar digheid, deze betreurenswaardige arbeids- veteranen te helpen. Daar het niet mogelijk was, door de tegenwoordige tijdsomstandigheid een vol komen omvorming van de geheele invalidi teitsverzekering te organiseeren. werd de weg van een voorloopigen maar direct wer kenden noodmaatregel gekozen, zonder daarmede de gedachte aan een grondige herziening van deze verzekeringstaak te laten varen. Integendeel, de tot einde 1942 begrensde maatregel mag in geen geval als een even tueel nog te verlengen regeling worden be schouwd, maar is genomen als een uitgangs punt voor nieuwe plannen ten opzichte van de verzorging van den werkenden mensch. Bij deze nieuwe plannen deed zich de vraag voor of hier de verzekerings- of de verzorgingsgedachte den voorrang zou heb ben. In Duitschland is die vraag reeds ten gunste van de verzorgingsgedachte be slist op grond van de nationaal-socia- listische wereldbeschouwing, die tot de erkenning voert, dat de plicht van iede- ren volksgenoot moet zijn, het zijne bij te dragen om den ouden of tot arbeid ongeschikten mensch, die zijn geheele arbeidskracht en zijn gezondheid aan het welzijn van de volksgemeenschap gegeven heeft, een van zorgen bevrijden levensavond te verzekeren. Deze gedachte, die op een daadwerke lijk socialisme steunt en die iedere volksgenoot overeenkomstig zijn econo mische kracht tot de middelen laat bij dragen, is zonder twijfel ook de toe komstgedachte voor het Nederlandsche volk. De verhooging van de rente geschiedt volgens de voorschriften in de verordening in den vorm van toeslag. Overeenkomstig de invaliditeits- en ouderdomswet en over eenkomstig de wet voor de vrijwillige ouderdomsverzekering en voor de invalidi- teitsrente bedraagt de toeslag 257» op de wettelijk vastgestelde rente, voor die ren tetrekkers, die het 65-jarige levensjaar hebben bereikt. Voor trekkers van invallditeitsrente, die het 65-jarige levensjaar nog niet hebben bereikt, bedraagt de toeslag 507o en voor het geval de rentetrekker gehuwd is, komt daar nog een toeslag van 257c bij. Deze verhooging treedt ook in werking, wanneer de rentetrekker weduwnaar ge worden is of gescheiden en nog kinderen te onderhouden heeft, die den vereischten leeftijd nog niet hebben bereikt. Voor ieder kind, dat aan dezen eisch vol doet. komt er bovendien nog een toeslag van 207o bij, met dien verstande, dat deze kindertoeslag hoogstens voor zes kinderen wordt gegeven. Als maximum kan dus een totale toeslag gegeven worden van 507 plus 257c plus 6 x 207» is 1957c boven de wettelijk vastgestelde rente. Op het wedu wen- en weezenpensioen wordt een toe slag van 50% gegeven. In het geval dat weduwen- en weezen- rente gelijktijdig bestaan, wordt de toeslag verhoogd voor iedere wees met 257o, weer maximaal voor zes weezen. Wanneer ech ter alleen weezenpensioen wordt uitge keerd, wordt 507c toeslag gegeven. Op grond van deze verhoogingen, kun nen wij zeggen, dat de ouderdomsrente verhoogd zal worden met in doorsnee 407o, de invaliditeitsrente met 657c en de wedu wen- en weezenrente met 527c. Van belang is nog de bepaling, dat deze toeslagen op de wettelijk bepaalde rente buiten beoordeeling blijven bij een onder zoek naar behoeftigheid. Rentetrekkers, die naast de wettelijk vastgestelde rente nog andere ondersteun- nlng genieten, behouden deze uitkeeringen onverkort. MATERIELE EN IDEËELE VOORDEELEN. Volgens de uiteenzetting, die ik hier gegeven heb, is het boven eiken twijfel verheven, dat deze nieuwe maatregelen op het gebied van de sociale verzeke ring, den verzekerden en den rente trekkers belangrijk materieel voordeel brengt, die hun directe uitwerking heb ben, maar nog grooter is de ideëele waarde van deze maatregelen, want zij zijn opgebouwd op de gedachte van de volksgemeenschap, en brengen daar door een rechtsidee in de Nederlandsche sociale verzekering, die in de toekomst als grondslag voor alle sociale verzeke ringen moet gelden. Ten slotte zou ik nog willen opmerken dat deze verbeteringen in de bestaande sociale toestanden, den aanmerkelijk verhoogden uitkeeringen ten goede ko men van alle Nederlandsche arbeiders, die daarvoor in aanmerking komen Deze op sociaal terrein tot stand ge brachte uitbouw van de sociale verze kering was alleen mogelijk, omdat het N.V.V.. de grootste arbeiderscentrale ln Nederland zich daarvoor inzette en de volle kracht van zijn aanhang deed gelden. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 2