LE!DJ(H DAGBIAD - Tweede BVd Maandag 4 Augustus 1941 a-rvn (W Aspirin Tentoonstelling van Westfaalsch-Nederrijnsche kunst geopend Een man verdween.. AGENDA Winterhulp Nederland Redevoeringen van Prof. Goedewaagen en den Rijkscommissaris Gemengd Nieuws FEUILLETON Onder ze^r groote belangstelling is Zater dag in het Rijksmuseum te Amsterdam de tentoonstelling van Westfaalsch-Nederrijn- sche kunst door den Rijkscommissaris, Rijks minister dr Seys Inquart geopend. In het Wagenhof, dat met planten en tapijten Versierd was, waren tal van genoo- digden bijeengekomen. Nadat de Rijkscomjnissaris had plaats ge nomen, speelde het ZepparonMcwartet het strijkkwartet opus 125 nr. 1 es-dur van Schubert. Veiyolgens sprak de secretaris-generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten, prof, dr. T. Goedewaagen een begroetingswoord. REDE VAN PROF. GOEDEWAAGEN Het verheugt mij zeer zoo zeide prof. Goedewaagen dat ik, nadat ik dit jaar reeds tweemaal de eer had een Nederland- sche kunsttentoonstelling in Duitschland te openen, thans hier in Amsterdam een ten toonstelling van hedendaagsche Dultsche kunst kan inleiden. In het bijzonder heet ik U welkom, mijn heer de Rijkscommissaris; immers aan Uw persoonlijk initiatief is het te danken, dat deze tentoonsteling hier in dit museum tot stand is gekomen. Het stemt mij tot dank baarheid, dat gij persoonlijk deze tentoon- stelling wilt openen. De band tusschen de Duitsche en de Hol- landsche schilderkunst is zeer nauw. ik heb dit reeds in het licht gesteld in de rede voeringen, die ik ter gelegenheid van de opening der tentoonstelling te Keulen en Hagen heb gehouden. Doch nu hier in het Rijksmuseum een schaar van Duitsche en Hollandsche schilders is vergaderd met het doel de opening bij te wonen van de ten toonstelling van Westfaalsche-Nederrijn- sche kunst, durf ik met zekerheid te zeg gen, dat hun aller gedachten, sterker nog: dat de gedaohten van allen, die hier aan wezig zijn, in de eerste plaats onwillekeurig uitgaan naar dien grootmeester van de germaansche kunst: Rembrandt. Rembrandt immers is de meest Germaan sche schilder, die ooit geleefd heeft en wij zijn ons er diep bewust van, dat een ten toonstelling, welke ten doel heeft de ban den tusschen het Duitsche en het Neder- landsche broedervolk nauwer aan te halen een zaak geweest zou zijn naar zijn hart. Want waar op het gebied der kunst het hart van Duitschland klopt, klopt ook dat van Nederland. Wanneer er ooit twee volken geroepen waren elkaar in alle opzichten een goed hart toe te dragen, zijn het wel Duitsch- land en Nederland. Zij hebben een nauwe verwantschap naar geest, ziel en lijf. in één woord: zij zijn zonen van één bloede, zij zijn germanen. Als één van uw gastheeren zou het mij weinig passen te spreken over datgene, wat het Duitsche kunstleven te danken heeft aan Nederland, hoewel ik meen te mogen zeggen, dat dit ook niet gering is. maar ik kwijt mij van een 3angenamen plicht, wan neer ik hier getuig van het zeer vele, dat Nederland in dat opzicht te danken heeft aan Duitschland. Jan Steen by., onze zeventien-de eeuwsche schilder bij uitne mendheid. die ons afgeschilderd heeft in al onzen boertigheid, in al onzen levenslust en z>elfs in al onze grofheid, was de leerling van een schilder van Duitsche afkomst, van Nicolaas Knupfer; hieruit blijkt alweer, dat een Nederlandsch kunstenaar onge straft in de leer kan gaan bij een Duit- schen kunstbroeder, zonder daardoor iets in te boeten van zijn volksaard. En hoe zou dit ook anders kunnen zijn, de Duitsche en Nederlandsche volksaard mogen in zeker opzicht verschillen en ik zal de laatste zijn om dit te ontkennen, want daarmede zou lk beide volken te kort doen naarmate een diamant meer facetten vertoont, wordt hij schooner in de grondtrekken komt hun volksaard overeen, diamant blijft dia mant. op welke wijze deze cok geslepen wordt. Wilt gij een ander voorbeeld van een Nederlandsch kunstenaar, die veel aan Duitschland te danken heeft gehad, dan neem ik u den zestiende eeuwschen graveur Hendrick Goltzius. Hij was geboortig uit Duitschland namelijk uit Mühlbredit, dus een landgenoot van de Duitsche ga^n'die wij hier hedenmiddag verwelkomen. Dat zijn hart steeds naar Duitschland bleef trek ken. blijkt wel uit het feit. dat hij telkens reizen naar Duitschland ondernam en daar, door het verkeer met zijn kunstbroeders, steeds opnieuw aangevuurd werd tot het maken van nieuwe scheppingen. Van hem geldt evenzeer ais dit van Jan tSeen gezegd kan .worden, dat hij tot in zijn vingertoppen volksch was. al wordt hij somtijds dan ook, ik zou bijkans zeggen gescholden voor een der invloedrijkste vertegenwoordigers van het academisch manierisme in de Neder landsche kunst. Ik zou met deze opsomming nog langen tijd door kunnen gaan doch mijn gastheer schap verbiedt mij, ook de invloeden van Nederland op de Duitsche kunst te noemen En zonder deze invloeden te noemen zou een vergrooting van mijn opsomming aan het eigen karakter van de Nederlandsche kunst afbreuk doen. Duidelijk echter blijkt de verbondenheid, die tusschen Nederland en Duitschland bestaat op kunstgebied. In den geest waarin ik hier gesproken heb. heet ik U hier allen nogmaals hartelijk welkom en spreek de hoop uit, dat ons samenzijn op deze plaats er in de komende weken toe leiden zal ons nog meer bewust te maken, dan wij tevoren reeds waren, van de verbondenheid in verlederl en heden van de Duitsche en Nederlandsche kunst. Prof. Goedewaagen sprak tot slot nog enkele hartelijke woorden tot Oberbürge- meister Vetter uit Hagen, die zich een voortreffelijk gastheer in Westfalen had getoond en hij wenschte den kunstenaars enkele schoonc dagen in Nederland toe. Na den secretaris-generaal veerde de plaatsvervangend gouwleider van Westfalen Zuid. Oberbürgemeister Vetter uit Hagen het woord. De Rijkscommissaris, Rijksminister dr. Seyss-Inquart, sprak vervolgens de ope ningsrede uit. Rede van den Rijkscommissaris. Wij zijn hier bijeengekomen aldus de rijkscommissaris om een keuze uit de werken van de Nederrljnsch-Westfaalsche kunstenaars, welke ook in Hagen zijn ten toongesteld. thanp hier in Amsterdam aan de Nederlanders té toonen. Wij zullen eens nagaan welke beteekenis aan deze daad thans midden in den oorlog toekomt, een 65 (Ingea Med.) luchtig over het water scheerde en zilveren wolken schuim opwierp. Ik dacht aan Bill's opmerking, den vorigen avond: „Gossie, is dat effe eenig, dat Monty dezen herfst naar het Oosten komt om verder te studeeren! Dan komt hij Lisa iederen Zondag opzoe ken. Hij is stapel op haar! Hij zei dat het hem niets kon schelen dat ze zoo'n hoop duiten had." „Dat is grootmoedig, hoor", had ik gezegd Bill had dat genegeerd en had uit den grond van zijn hart gezegd: „Ik vind dat een vent toch wel getikt moet zijn, als hij denken kan dat een meisje als Cecily met zoo'n stuk ongeluk als George zou willen trouwen. En dan nog wel uitknijpt, zoodat hij zijn gang kan gaan. Vind je oofc niet?" Kolonel Primrose en ik stonden de boot na te kijken tot ze een klein stipje tegen den neveligen achtergrond geworden was. Daar achter de bergen lag Doorlaat. Over een uur zouden ze Joe en den kok en de pakpaarden weer terugzien, en vanavond zouden ze weer bij de kleine blokhut van Cabin Creek kampeeren. Maar vanavond zou dat nietige open plekje in het stille bosch niet eenzaam zijn. „Dat is dus weer voorbij", zei ik. De kolonel glimlachte. „Dat veronderstel ik ook", zei hij. „Dc Winstons zijn ook weer verder getrokken: aardige luitjes 2ijn dat We liepen naar het hotel terug. „Dat is waar ook", zei ik. „Ik heb nooit begrepen, waarom die niet naar buiten kwamen, toen George was doodgeschoten." „Dat begreep ik eerst ook niet", ant woordde hij. „Het kwam doordat mevrouw Ridley hen had laten beloven, niet naar buiten te gaan, wat ze buiten ook zouden hooren. Dick zegt dat hij nog naar buiten geloopen is en, toen hij ons allemaal zag staan, weer teiugging. Zij waren natuurlijk nogal beangst geweest, en dachten dat me vrouw Ridley het gedaan had." „Maar hoe is het hu werkelijk gebeurd?" vroeg ik. „En hoe wist U het?" „Het is een onfrisch verhaal, beste kind. Het meeste had ik zelf al aan elkaar ge knoopt, en Ridley's zelfgenoegzaamheid deed hem gauw genoeg spreken, als er de tails te verbeteren waren. Hij was hier na tuurlijk gekomen'om George, zoo .noodig, te dooden. George had hem van Cinnabar uit getelefoneerd, dat hij zóó goed met Ce cily opschoot dat hij er over dacht, daar den heelen zomer te blijven: en of Ridley een paar zaken voor hem kon waarnemen. Ridley had er altijd op gespeculeerd dat George ongetrouwd zou blijven, en hij ver trouwde hem op dat punt niet. want het was niets voor George om geld te laten loo- pen. Én Ridley had Lisa onder zijn duim, en was er zeker van dat hij. als zij een-en- twintig was, dat geld wel uit haar vingers zou krijgen, door op lraar liefde voor haar moeder te werken. Boven was hij een echte kwelgeest en genoot natuurlijk van dat spelletje, zelfs afgezien van het geld Hij had dus die pillen voor George meegebracht. Toen merkte hij dat de zaken hier zoo snel gingen, en zoo goed, dat hij bpsioot zijn vrouw er voor te laten opdraaien Zijn ma nipulatie met het waterglas, waarin hij snel één der pillen had laten vallen, gelukte bij na. Dat uw kamer naast de hunne lag, maakte voor hem de zaak nog eens zoo ge makkelijk." Ik schudde berouwvol het hoofd en zei: „Ik zal dat luistervink spelen moeten aflee- ren. Het past niet voor een dame." Hij grinnikte zachtjes. „Het is heel nuttig. U hebt er het leven van mevrouw Ridley mee gered. Ik ben er ook een rijdlang door in de war gebracht." Ik keek hem verwonderd aan. „Ja. Tot het tot me doordrong, dat, als U hem kon hooren, hij het U ook moest doen. en hij dus moest weten dat U hem kon hooren. En ik had, toen U mij daar HEDEN. Hooglandsche Kerk: Orgelconcert Felke Asma, 8 1/4 uur nam. Haarl'straat 48a: Bijbellezing dhr. Bartel* meyer 8 uur nam. öIOSCUPBN. t 18 jaar: 14 jaar; 9 alle leefrilden. Luxor-theater: „Voor Duitschland start,..." I Dagelijks nam i en 8 u ir ionoag 2—1 uur doorl voorstelling Lido-thcater: „Beate Kalserllng" t Dagelijks 8.15 uur nam.: s Zondags te Jl/4, 4.30 en 8 1/4 u Woensdag en Zaterdag ma tinee 2.30 uur Trianon-theater: „De bruigom uit Brazilië I Dagelijks 2 en d uur 's Zondags van 2—d.30 uur doorl voorstelling Casino-theater: „90 minuten oponthoud" Dagelijks 8 uur Woensdag en Zaterdag ook 2H uur Zondags te 2 en 8 uur nam Rex-theater: „Luchteskader Lützow" Dagelijks 2 en 8 uur nam Zondag 36H uur doorl voorstelling Nova-theater (Katwijk aan Zee): Nam. 8 uur „De wildernis roept" (Zondags gesloten). De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken te Lelden wordt van Zaterdag 2 Augustus 20 uur tot Zaterdag 9 Augustus 8 uur waargenomen door de apotheek Kok. Rapen burg 9. tel. 24087 en de apotheek „Tot Hulp der Menschheid", Hooigracht 48. tel. 21.060. Te Oegstgeest door de Oegsteeestsche Apo theek, Wllhelminapark 8, tel. 26274. LUCHTTEMPERATUUR. 9 uur voorm.: 16 gr. C. (61 gr. F.). WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting .De Zijl" 12 uur 's middags: 19 gr. Celsius. Gironummer van de W.H. N. 555 3. De Bank van de W.H.N. fa Kas. vereeniging N. V. Amsterdam, Postgironummer 877. Stort op 5553 of 877. Ge brengt gelnk in veler leven. VIERJARIG JONGETJE VERDRONKEN. Zaterdagmiddag is de 4-jarige Klaas de Wit uit de Dlepenbrockstraat te Vlaar- dingen. die met eenige vriendjes aan de Koningin Wllhelmlnahaven aan het spe len was, te water geraakt en verdronkea. Laat in den avond is het lijkje opgehaali en naar de ouderlijke woning vervoerd. BUITENLANDSCH GEMENGD. HET KANAAL VAN FALSTERBO. De landengte doorbroken. Uit Stockholm schrijft men aan de „N. R. Crt.: Terwijl de Nederlandsche en Zweedsche vlaggen in top geheschen waren heeft dezer dagen een Sliedrechtsche baggermo len in het door de landengte van Falsterbo gegraven kanaal de laatste meters zand weggewerkt, die daar de wateren van Oost zee en 8ont nog scheidden. Begin Augustus zal, naar men verwacht, het eerste schip het kanaal kunnen passeeren en dan duurt het nog maar een week of wat, voor ook de laatste werkzaamheden ten einde zijn en het kanaal officieel voor het verkeer opengesteld kan worden. KINDERVERLAMMINGSEPIDEMIE IN CANADA. In verschillende deelen van Canada heerscht een epidemie van kinderverlam ming, zoo meldt de Canadian-Press. In de provincie Manitoba zijn tot dusver 224 gevallen voorgekomen. over vertelde, het al eerder een beetje zon derling gevonden dat de man zulke rede voeringen tegen zijn vrouw hield. Toen ik er over begon na te denken, lag de opzet er dik bovenop. Het geluk van George kon hem kennelijk niets schelen, en het twijfelach tige voordeel van een connectie met Chap man vooral gezien George's karakter woog^even kennelijk niet op tegen een paar losse millioentjes in zijn hand. „Goed; nu weer de feiten. Dien avond dat mevrouw Chapman George had uitgenoo- digd, haar bij het restaurant te ontmoeten, briefde hij dat dadelijk aan Ridley over. Ridley liep met George naar zijn kamer te rug en nam daar zijn revolver weg. Grant had wel goed gezien, dat George die weer teruggenomen had. Ridley had die afspraak van mevrouw Chapman met den nachtwa ker gehoord en besloot daar zijn voordeel mee te doen. Hij liep met George mee door de deur aan het eind van de gang. en schoot hem bij het kamp dood. Die clip van zijn vrouw gooide hij er neer; zij had het hotel in zoo'n overspannen toestand verlaten, dat ze niet wist dat ze het ding niet aan had. Hij hoorde Anders aankomen, dook achter den eersten woonwagen weg, en zag zijn vrouw bij de Winstons naar buiten komen. De ironie ,van het lot wil dat zij hem wer kelijk niet gezien heeft. Zij dacht dat de Chapman's het gedaan hadden, totdat hij zichzelf verraadde". Wij waren bij het hotel teruggekomen. Iemand sprak mij aan, en de kolonel liep door naar den salon. Ik zag Pearl en Buck terugkomen van een wandeling in het bosch. en ik hoorde haar zeggen - om wel ke reden, weet ik niet „U was gewel dig. mijnheer Buck. Heusch, ik meen het eerlijk." (Nadruk verboden). (Slot volgt). 2—2 daad dus, welke in leder geval een zekere beteekenis weergeeft van het eigen stand punt.'Wij staan thans aan het einde van 't tweede jaar van een oorlog, welke in zijn verbittering en in zijn opeenhooping van strijdkrachten zelfs datgene overtreft, wat de jaren 1914 tot 1918 hebben gebracht. Wij bevinden ons in het heetst van den strijd tusschen menschelijke en materieele krachten. Wij openen nu een kunsttentoonstelling in Amsterdam, in de stad, welke zoo bij uit stek toonaangevend is voor het cultuur leven in Nederland. Wanneer er nog velen zijn, die de teekenen des tijds niet begrij pen. dan willen wij eraan denken, dat wij een beslissing over het lot van eeuwen meemaken. Ginds strijden de soldaten en wij spreken hier van kunst en cultuur. In de gelederen der strijdenden staan ook reeds zonen van het Nederlandsche volk, die eens de verantwoordelijke dragers van de toekomst van dit- land zullen zijn. Wij hier kunnen één ding doen: wij zullen de krachten van onze harten en onzen geest bundelen en naar de strijders ginds zen den, opdat zij gedragen worden door de innigste wenschen en de sterkste krachten van honderden, duizenden en millioenen. De geschiedenis heeft altijd een terugslag op de kunst gehad. Wij leven in een tijd, waarin wij het niet meer vanzelfsprekend vinden, dat ledereen afzonderlijk aan het werk gaat om kunstwerken te vervaardi gen. Wij zien in. dat de geest van den tijd een uniforme richting moet hebben. Ik kan me begrijpen, dat de vraag gesteld wordt of de kunst niet uitsluitend in volkomen vrijheid kan gedijen. Wanneer de kunst slechts het resultaat van de kunstzinnige weergave zou zijn, zou ik den aanhangers van deze opvatting gelijk geven. Doch de vraag is op deze wijze niet juist gesteld en ook niet iuist beantwoord, want het gaat er niet alleen om, dat de kunstenaar vrij vorm kan geven, doch ook om de eischen, die aan de kunstenaars gesteld worden. De vormgeving zelf ligt steeds bij den kunste naar. Aan den anderen kant is het echter niet onverschillig of de opdrachtgever van den kunstenaar een toevallig rijk geworden particulier is, dan wel de kunst door een autoritair regiem bevorderd wordt. Wan neer ik mij voor oogen houd, dat In een li- beralistischen tijd er geen andere mogelijk heid voor het bevorderen van de kunst heeft bestaan dan door middel van men- schen, die tengevolge van hun goede zaken over middelen beschikten de kunst te on dersteunen, dan moet ik zeggen: ik heb liever den tegenwoordigen tijd, welke onder de bescherming van het autoritaire regime in staat is uit kunstzinnige roeping te scheppen. Ook als wij aan het verleden te rugdenken, zien wij, dat de kunst steeds grootsche 'prestaties leverde, als zij onder sterke bescherming stond, zeer vaak heb ben de beschermers der kunstenaars stel lig niet kunnen bevroeden wat onder hun bescherming ontstond. Een duidelijk voorbeeld hebben wij voor oogen in den Nachtwacht van Rembrandt. De opdrachtgevers van dit schilderij hadden er beslist geen vermoeden van welk onver gelijkelijk kunstwerk zij voor zich hadden, toen zij dit schilderij kregen en nog veel minder begrepen zij, dat dit eene schilderij de ontwikkeling van de kunst gedurende eeuwen zou beïnvloeden. Ik geloof te kunnen zeggen, dat juist in autoritaire tijden het scheppen van kunst bijzondere inspiratie kreeg. Verdiept U zich eeris in de geschiede nis. denkt aan de architectuur, de kunst, welker voortbrengselen den tijd het langst overleven, denkt u eens terug aan de bouw werken der Grieken uit den tijd van Pericles aan de monumenten van Augustus. Ik moge nog een voorbeeld uit mijn vaderland in en- geren zin aanvoeren. Hier zien wij den Weenschen barokstijl onder de absolute re geering van Karei VI tot den hoogsten bloei geraken. In dezelfden zin bracht de muziek onder Frans I het tot de hoogste prestaties, zonder dat men dezen heerscher als domi- neerende persoonlijkheid zou kunnen be schouwen. Indien wij dezen historischen samenhang waarnemen, voelen wij ons gelukkig, dat wij geleid worden door een man, van wien wij weten, dat hij met zijn geheele ziel de schoo- ne kunsten bevordert. Wij kunnen ons ver zekerd houden, dat voor de kunst een tijd van de vruchtbaarste ontplooiing zal aan breken. Ik zou uitdrukking willen geven aan de hoop, dat de autoritaire bescherming van de kunst ook in Uw land, vooral in uw ressort, secretaris-generaal prof. dr. Goedewaagen, in actie komt en zoo een belangrijke bijdrage voor de verdere ontwikkeling moge leveren. Het gaat er om de ontbindende krachten uit te schakelen, die slechts leiden tot overleve ring van het ware kunstenaarsschap aan het is ernstig. nihilisme in den vorm van alle mogelijke „ismen". De rijkscommissaris dankte vervolgens den plaatsvervangenden gouwleider, burgemees ter Vetter, dat hij deze tentoonstelling mo gelijk heeft gemaakt en sprak ook zijn dank uit jegens prof. dr. Goedewaagen voor diens bemoeiingen ten bate van de Duitsch-Neder- landsche cultuuruitwisseling. Vooral echter gold de dank van den Rijkscommissaris de Duitsche kunstenaars, daar zij in grooten getale zijn gekomen om persoonlijk contact met de Nederlandsche kunstenaars te zoeken Tot slot gaf de Rijkscommissaris uitin^Sian zijn overtuiging, dat het werk van den kunstenaar het beste zelf kan spreken en verklaarde de tentoonstelling voor geopend. Hierna maakten de genoodigden een rond gang over de zeer interessante tentoonstel ling. De Rijkscommissaris werd rondgeleid door dr. Gerhard Bruens, directeur van het museum te Hagen. In de morgenuren maakten de Duitsche kunstenaars, vergezeld van Oberbürger- meister Vetter, Amtsbürgermeister Welge en Regierungsprasident Dellenbusch een rond vaart door de havens en grachten van Am sterdam. Het gezelschap werd ontvangen in de ambtswoning van den regeeringscommis- saris, burgemeester Voute, die de Duitsche gasten aan zich liet voorstellen en zich ge- ruimen tijd met hen onderhield. In de avonduren verzamelde de genoodig den zich in het Apollopaviljoen aan de ge in eenschappelij ken maaltijd, aangeboden door den regeeringscommissaris van Am sterdam, burgemeester E. J. Voute, die tij dens dezen maaltijd een toespraak hield. Na burgemeester voute sprak Oberbürge meister Vetter uit Hagen zijn hartelijken dank uit voor het begrip dat de West-Duit- sohers in Nederland hebben ondervonden voor hun kunst. Namens de Duitsche kunstenaars dankte de schilder Max Sohulze-Sölde voor de har telijke ontvangst, waarna tot slot commis saris Bakker van het verkeerswezen een zeer geestig dankwoord sprak. AANRIJDING MET DOODELIJK GEVOLG. Vrijdagavond heeft op den Utrechtsche- straatweg te Arnhem een aanrijding plaats gehad tusschen een wielrijder, die op den voorbagagedrager van zijn rijwiel een 18-j. jongen meevoerde en een motortramwagen van de gemeentetram, die beide in de rich ting Oosterbeek reden. Toen de wielrijder de tram was gepasseerd, wilde hij naar rechts uitwijken, doch het rijwiel slipte over de tramrails en beide berijders kwa men voor de rijdende tram terecht. De 18-j. H. F. J. N., loodgietersleerling, die voor op den bagagedrager had gezeten, ge raakte onder de tram en werd in zorgwek- kenden .toestand opgenomen. Hij is naar het gemeenteziekenhuis te Arnhem over gebracht, waar hij den volgenden morgen aan de bekomen verwondingen is overle den. De andere jóngen liep lichte ontvel lingen op. KINDEREN VERDRONKEN. Terwijl de heer D. v. Dijk uit Velp, die zijn vacantie op Urk doorbrengt, op het strand de krant lag te lezen, liep zijn 6- jarig zoontje de dam van de Haven op. Op een gegeven oogenblik raakte het te water en verdween in de diepte. Jongens, die het ongeval zagen gebeuren, riepen om hulp. Mannen, die in de nabijheid aan het werk waren, snelden ter assistentie toe en moch ten er Inderdaad in slagen den kleine op het droge te brengen. De levensgeesten waren echter reeds geweken. Vrijdagavond is de 4-j. Alex. Doff, wo nende aan den Hordijk te IJsselmonde, bij het spelen in een sloot achter de ouder lijke woning geraakt en verdronken. Dr. Vroese. heeft nog tevergeefs getracht de levensgeesten met behulp van een zuur stofapparaat op te wekken. Het lijkje Is naar de ouderlijke woning gebracht. EEN KLOP OP EEN GRANAAT GEGEVEN. De 18-j. de H. en de 17-j. V. te Veenen- daal, hadden vorige week een granaat ge vonden. Zij plaatsten deze gisteren in een schroefbank, om er vervolgens met een hard voorwerp op te slaan. Hierdoor plof te de granaat uit elkaar, met het gevolg, dat de H. op slag dood was, terwijl V. zwaar gewond naar het ziekenhuis te Utrecht werd overgebracht. Zijn toestand Door LESLIE FORD. (39 ,Dlt is nu eens een geval waarbij de vin gerafdrukken van groot belang zijn", zei hij tot den houtvester. „Wilt U dit naar Denver opsturen, en uiterst voorzichtig behande len. Het spijt me, mevrouw Ridley", voegde hij er vriendelijk aan oe. Zij staarde nog steeds met een zielig bleek en grauw gezicht naar het glas. „Het het is goed", fluisterde ze. „Ik ik wist dat hij me wilde dooden." En toen, terwijl Ik hen allen, zelf ook vrij wel verlamd, zat aan te staren, voegde ze er de meest verbluffende opmerking aan toe die ik van mijn leven gehoord had: „Ik ik verwachtte niet dat hij het in het open baar zou doen." Zij trachtte op te staan, klemde zich aan een hoek van de tafel vast, en wankelde. Kolonel Primrose ving haar op. „Laat Bill als een haas naar de Winstons loopen om Lisa te halen", zei hij tegen mij. En terwijl hij me nog aankeek, zag ik plotseling een flikkering in zijn oogen komen. „En nog wel bedankt", voegde hij er aan toe. Het was, mag ik wel zeggen, de eerste maal dat mijn pogingen, hem bij zijn werk te helpen, meer dan een medelijdend glimlachje had den opgeleverd. XIX. Twee dagen later stonden kolonel Prim. rose, BUI en ik bij het haventje om mevrouw Chapman goedendag te zeggen, die langs denzelfden weg als wij gekomen waren, weer naar Cinnabar terug zou gaan. Steve hielp Cecily in een groene oliejas. „Ik heb nog altijd geen gelegenheid ge had, je voor je goede hulp te bedanken, Steve", zei de kolonel. „Wist je eigenlijk dat we Ridley moesten hebben?" Steve grinnikte en schudde ontkennend het hoofd. „Zijn gezicht stond me niet aan, anders niet. Ik wist zelfs niet wat er aan de hand was, maar ik zag U opspringen, en ik meende dat U misschien wel hulp kon gebruiken". „Hij zou het zelf opgedronken hebben, als je hem niet gegrepen had." De kolonel keek rond. Lisa en haar moeder kwamen aan- loopen: Lisa in een blauw katoenen rijbroek en een witte, aan den hals open blouse. Toen merkte hij op: „En laat je Juffrouw Cecily werkelijk zoo maar vertrekken? Ik zou liever een oogje op haar houden!" Cecily keek naar hem op. „De Eenzame Zwerver gaat naar de wildernis terug", lachte ze „Enkel tot het eind van den zomer", grin nikte Steve. „Een baan ls nu eenmaal een baan. Enne nu is het geen wildernis meer". Zijn handen klemden even haar schouders vast. „Zal je gauw naar Cinnabar komen?" „Zoodra de laatste dagjesmenschen hun hielen gelicht hebben", beloofde hij. Hij tilde haar in dc wachtende boot en sprong er zelf achteraan. Het sierlijke vaartuig schoot het haventje uit, Mevrouw Ridley en Bill, die 's avonds terug zouden komen, zaten voorin. Lisa ging met Cecily en haar grootmoeder naar Cinnabar, en Monty had verlof om tot de grens van het Park mee te gaan. zooge naamd voor de jaarlijksche telling van de zwanen Ik verdacht hem er sterk van. dat dc eenige zwaan waar hij aandacht voor had, het voormalige leelijke jonge eendje naast hem was. Wrj keken de boot na die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 6