Binnenland TONICUM NOURY LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Vrijdag 20 Juni 1941 Een boete van gulden De distributie Meubel- en tapïjthandel dreef de prijzen op Gemengd Nieuws Groote brand in gebak- fabriek te Amersfoort AGENDA Winterhulp Nederland Cu UtOOl ka? tï&lfat+ulUm (joi&2$Sh* tfUtMulué FChJ?Aufl FEUILLETON Een man verdween.. NIEUWE BONNEN AANGEWEZEN. BROOD, GEBAK. Bon „23" van de broodkaart: 23 Juni t/m 6 Juli, 200 gram brood of twee rant soenen gebak per bon. Eén rantsoen gebak is: Beschuit 75 gram, biscuits en wafels 75 gram, andere koekjes 75 gram, speculaas 140 gram, koek 140 gram, cake 300 gram. Gevuld klein korst- gebak (b.v. amandelbroodjes) 400 gram; gevuld groot korsfcgebak (b.v. boterletter) 500 gram, taart en gebakjes 600 gram. Voor geheel of ten deele uit meel of bloem ge bakken producten, welke hierboven niet genoemd zijn, geldt, dat een rantsoen een hoeveelheid omvat, waarin 70 gram meel of bloern is verwerkt. AARDAPPELEN. Bon ,,07" van de aardap«pelendistributie- bonkaart: 23 Juni t/m 29 Juni, 2 kg. per bon. MELK. Bon „22" van de melkkaart: 23 Juni t/m 29 Juni 1 3/4 liter per bon. EIEREN. Bon „37" van de „bonkaart algemeen": 23 Juni t/m 29 Juni, een ei per bon. Bon „99" van de bonkaart algemeen": 23 Juni t/m 6 Juli, een ei per bon. SUIKER. Bon „56" van de „bonkaart algemeen": 23 Juni t/m 6 Juli, 1 kg suiker per bon. K O FFIE S U RROG A AT/THEE. Bon „46" van de „bonkaart algemeen": 23 Juni t/m 20 Juli, 250 gram koffiesur- rogaat of 40 gram thee per bon. De bonnen welke zijn geldig verklaard voor een op Zondag of Maandag aanvan gende distributieperiode mogen reeds den daaraan .voorafgaanden Zaterdag worden gebruikt. VERGOEDING OORLOGSSCHADE MOTORRIJTUIGEN. In de rijksregeling inzake de vergoedin gen voor oorlogsgeweld-schaden aan huis raad, enz., worden in een apart artikel (art. 8) ook de bijdragen geregeld wegens het verloren gaan van motorrijtuigen door oorlogsgeweld. De redactie van het artikel kon er toe lelden, dat enkele schade-enquête-commis sies slechts bijdragen toekenden wanneer het verloren gegane motorrijtuig voor den rechthebbende als onmisbaar moest wor den beschouwd. De K.N.A.C. meende aan het bedoelde artikel echter een andere interpretatie te moeten geven, waardoor het beperkende bepaling van de noodzakelijke onmisbaar heid van het motorrijtuig niet zou gelden. Dezer dagen ontving zij van het depar tement van financiën bericht, dat dit zich met de interpretatie van de K.N.A.C. kan vereenigen, zoodat voortaan onafhankelijk van het feit of het motorrijtuig voor den rechthebbende onmisbaar was of niet, in ieder geval een rijksbijdrage kan worden verleend, wanneer het voertuig door oor logsgeweld verloren gaat. DE HEER F. BLOK OVERLEDEN. In den ouderdom van 82 jaar is te Sneek overleden de heer F. Blok, een zeer be kende figuur in antl-revolutionnalre- en aannemerskringen. Gedurende 33 (jaar was de heer Blok raadslid van Sneek, waarvan 16 jaar wet houder. In 1939 stelde hij zich niet meer herkiesbaar. Hij was mede-oprichter van Een groote firma te Amsterdam, die meubelen, tapijten, stoffen. ledikanten en tal van andere artikelen op het ge bied van meubileering verkoopt, is door den inspecteur voor de prijsbeheer- sching te Amsterdam wegens prijsop drijving veroordeeld tot een boete van f. 400.000. Dit is de hoogste boete, die tot dus verre aan een overtreder van prijs- voorschriften werd opgelegd. Het be drag van f. 250.000, dat een groothan del in manufacturen in Den Haag eenige maanden geleden moest beta len, is hiermede ver overtroffen. In Maart bemerkten ambtenaren van het rijkstextielbureau, dat in alle afdee- lingen van het bedrijf prijsopdrijving plaats vond op groote schaal. De inspec teur voor de prijsbeheersching gelastte onmiddellijk een diepgaand onderzoek, waarin de politie te Amsterdam een be langrijk aandeel had. Vele leden van het personeel werden aan een verhoor onderworpen. In sommi ge gevallen waren de nieuwe prijzen twee maal zoo hoog als de oude. Er kwamen echter nog andere feiten aan Wet licht. In de afgeloopen maanden had de directeur van de naamlooze vennoot schap, B.A.W. zeer groote hoeveelheden goederen naar een huis laten vervoeren in Bloemendaal. Toen de politie daar een on derzoek instelde, trof zij enorme voorraden aan, waaronder ruim 600 kleedjes, 420 kar petten, 135 rollen meubelstof, honderden doeken en ruim 1600 dekens. De prijskaart jes, waarop de opgedreven prijzen ston den vermeld, had W. er eenige dagen te voren uit angst voor het onderzoek, afge knipt. Eenzelfden maatregel trof hij in verschillende afdeelingen van zijn bedrijf, een werkje, waar hij een staf van perso neel aan had gezet. Het Perzisch boek. Op nog vele andere wijzen trachtte ver dachte *W. de bewijsstukken der overtre dingen te laten verdwijnen. Verschillende dagen is de politie op zoek geweest naar het „Perzisch boek", een catalogus, waar in alle voorradige Perzische tapijten wa ren genoteerd en waarin naast de oude prijzen de soms tweemaal zoo hooge nieu we prijzen voorkwamen. Na verschillende huiszoekingen kwam 't ten slotte in zijn wo ning te Overveen voor den dag. De be zwarende pagina's had hij er echter uitge scheurd en verbrand. Onder een balkenlaag op de vliering bo ven het bedrijf, kwamen, na lang zoeken, vijf bundeltjes papieren te voorschijn, die eveneens veel bezwarend materiaal bevat ten. De aanzienlijke prijsverhoogingen, welke W. toepaste, hadden voor een groot deel betrekking op oude voorraden. Ech ter ook ten aanzien van nieuwe voorra den was hij vaak in overtreding. De in geld uitgedrukte winstmarge was hooger dan de marge, die voor overeenkomstige goederen vóór den oorlog gold. De rijksaccountantsdienst bracht een deskundigenrapport uit over den omvang der overtreding en de te veel gemaakte winst. Verdachte W. die werd bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Vogels, erkende de feiten ten deele. Bij de bepaling van de boete van f. 400.000, waratoe de naamlooze vennootschap werd veroordeeld, hield de inspecteur voor de prijsbeheersching reke ning met de draagkracht van het bedrijf. De inbeslaggenomen goederen werden weer vrij gegeven. De heer W. persoonlijk werd veroordeeld tot een geldboete van f 10.000. den Frieschen bond van christelijke tim merliedenpatroons en vele jaren voorzit ter van dien bond; voorts gedurende meer dan 25 jaar bestuurslid en later voorzitter van de onderlinge ongevallen-verzekering der bouw- en aanverwante vakken en mede-oprichter van de Boazbanken. De overledene was tevens lid van den centra- len raad van toezicht op dit banken. Hij heeft ook vele functies vervuld in het christelijke vereenigingsleven te Sneek en was sedert 1886 lid van den kerkeraad van de Gereformeerde Kerk. VOORZIE UW BAGAGE EN UW FIETS VAN UW ADRES BIJ VERZENDING! In het bureau gevonden voorwerpen der Nederlandsche Spoorwegen bevinden zich vele koffers en fietsen, die door de reizi gers zijn achtergelaten en waarvan de eigenaars niet bekend zijn. Hoe groot het getal daarvan is, weten we niet precies, maar gezien de omstandigheid, dat er per jaar b.v. anderhalf millioen fietsen door de spoorwegen vervoerd worden en een be langrijk kwantum daarvan achter blijft, moeten het er vele zijn. De Spoorwegen vragen nu onze bemid deling om aan het publiek, in zijn eigen belang, een verzoek over te brengen: Laat iedere reiziger in zijn of haar bagage of aan de fiets in de rijwieltasch of anders zins zijn of haar naam en adres deponee- ren. Dan kunnen de Spoorwegen ook in dat opzicht het publiek van dienst zijn en er voor zorgen, dat de vergeetachtige reizigers zoo spoedig mogelijk in het bezit van de achtergelaten voorwerpen worden gesteld. Vooral fietsen zijn tegenwoordig een kost baar bezit. Men moet dan ook verwachten dat het publiek gaarne dezen wenk'van de Spoorwegen zal opvolgen. DE SCHADE IS ZEER AANZIENLIJK. Vannacht omstreeks twee uur ontdekte de nachtwaker Van Doom brand ln Meur- sing gebakfabriek aan het Smalle Pad te Amersfoort. Hij maakte alarm en terstond rukte de brandweer uit met volledig ma teriaal. Onder leiding van den commandant van Haselen werd het vuur dat groote afme tingen aannam, krachtig bestreden. De brand was, naar gebleken is, ontstaan ln de nabijheid van de koekbakkerij bij de ovens. De vlammen vonden hier blijkbaar gretig voedsel en sloegen over op de pak- inrichting, waar veel papier en ander licht ontvlambaar materiaal aanwezig was. Aangewakkerd door den Noordoosten wind nam de brand in korten tijd enorme af metingen aan, zoodat de vlammen in ver ren omtrek zichtbaar waren. Met talrijke stralen op de waterleiding en met motor- spuiten van de brandweer van den lucht beschermingsdienst en van de spoorwegen werd het vuur van alle kanten krachtig bestreden. Omstreeks drie Uur ontplofte met een hevigen knal een hl de fabriek aanwezige groote flesch ammoniak. Ge lukkig gebeurden hierbij geen persoonlijke ongelukken. Men meende eerst, dat het een gashouder was. Deze echter bleek nog volkomen intact te zijn gebleven, ondanks de geweldige hitte. Behalve het nieuwe I ttxco® 1 on •'apt0 verdwijnen snel door 1 ,1.53' I hot Phhfl opwekkende, kraohtlg I ,3) I versterkendo en kalmoerende 4197 (lnsea Meü.) gedeelte aan de Koppelpoortzijde, ia de fa briek nagenoeg geheel uitgebrand. Door snel ingrijpen gelukte het uit de kantoor gebouwen eenige waardevolle papieren te redden. De directie van de fabriek is te gen brand- en bedrijfsschade verzekerd. TWEE MANNEN OM HET LEVEN GEKOMEN BIJ VAL IN LOOIERSKUIP. Gistermiddag had een zekere Groeze uit Oirschot (N.Br.) werkzaam bij de N.V. Bata schoenfabrieken te Best, het ongeluk in een looierskuip te vallen. Zijn mede-arbeider A. Merkx trachtte den ongelukkige te redden, doch moest deze po gingen met den dood bekoopen. Nog andere personen, die probeerden de beide mannen uit de kuip te trekken, liepen hierbij tame lijk ernstige verwondingen op. De twee slachtoffers waren gehuwd. GRASDROGERIJ UITGEBRAND BIJ MEPPEL. Door tot nu toe onbekende oorzaak brak gisteravond brand uit in de grasdrogerij van de N.V. ontginningsmaatschappij Overijssel, staande op een afgelegen plaars in liet Staphorster veld bij Meppel. De brandweer van Meppel was spoedig met de autobrandspuit ter plaatse, doch hoe wel zij met drie stralen het vuur bestreed, kon zij niet verhinderen, dat de grasdro gerij van binnen geheel uitbrandde. Zij was na een uur de situatie meester. De kostbare installatie, die ruim f. 65.000 heeft gekost, ging grootendeels verloren. Deze grasdrogerij, die de tweede in Nederland was, waarin grasmeel vervaardigd werd, werd pas in het voorjaar van 1940 in ge bruik genomen. BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN. Eergisteravond gingen eenige mannen zwemmen in het diepe Amsterdam-Rijn kanaal onder de gemeente Oudenrijn. Een van hen, de 24-jarige H. van B., wonende te Hoog Raven bij Jutphaas, is hierbij ver dronken. Gisteravond om ongeveer 9 uur is te We- meldinge bij het zwemmen in de Ooster- ödielde de 13-jarige jongen J. Oudeman verdronken. Met es ft viertal vrienden van ongeveer denzelfden leeftijd was hij gaan zwemmen, doch geen van allen kon dit behoorlijk. Zijn vrienden trachtten nog hem hulp te bieden, doch slaagden er niet hi hem te redden. Onmiddellijk werd met dreggen begonnen, doch het stoffelijk overschot was eenige uren later' nog niet geborgen. BENZINEVAT ONTPLOFT. Smidsknecht zwaar gewond. In de smederij van den heer Tom, aan den Hoofdweg te Hillegersberg, is Woens dag een benzinevat ontploft, waardoor de 22-jarige smidsknecht A. J., wonende te Rotterdam ernstig werd getroffen. De smid was bezig met het laschen van een stuk ijzer, dat hij op een leeg benzine vat had gelegd. Tijdens het lasschen is in het vat een klein gaatje ontstaan en de daaruit komende benzine-dampen waren oorzaak dat het vat plotseling uit elkaar sloeg. J. kreeg de rondvliegendestukken tegen het hoofd. Hij werd zeer ernstig gewond en is in jernstlgen toestand naar het ziekenhuis aan den Bergweg vervoerd. 's Dinsdags: 1ste Binnenvestgracht 22: Ge legenheid tot inenting tegen typhus en diph- terie. 11—3 uur. 's Dinsdags: Oude Rijn 44 c: Prot, Bureau vroor Sociale Adviezen. 7—8 uur nam e Dinsdag Mare 13: Medisch Opvoedkundig Bureau 9%—11 uur voorin Arbeidsbeurs (Levendaal): Iedere derde Dins dag der maand consultatiebureau voor onvol waardiger» 3—5 uur nam. s Donderdags WUkgebouw „Betbesda" (Hoef- scraat 4446): Consultatiebureau voor Alcoho listen 8 uur nam. s Vrijdags, Inst. voor Praeventieve Genees kunde Consultatiebureau Beroepskeuze 4—8. BIOSCOPEN. 118 Jaar: 14 Jaar: 9 alle leefmden Luxor-theater: „Liefde streng verboden" Dagelijks nam 2 en 8 uur Zondag 2—7 uur doorl. voorstelling. Lido-Theater: „Dat is zoölogica". 9 Dagelijks 8.15 uur nam.; 's Zondags te 21/4, 4.30 eD 81/4 u. Woensdag en Zaterdag m&- tlnée 2.30 uur. Trianon-theater„Mirandölina" Dagelijks 2 en 8 uur. 's Zondags van 2—880 uur doorL voorstelling. Casino-theater: „Paradijs der Vrijgezellen t Dagelijks 8 uur. Woensdag en Zaterdag ook 2% uur. Zondags te 2, 4% en 8 uur nam. Rex-theater: Revolutie-Bruid" t Dagelijks 2 en 8 uur nam.; Zondag 2—8% uur doorl. voorstelling. Katwfjk Zee: Nova-Theater, Parkstraat 13. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 14 Juni 20 uur tot Zaterdag 21 Juni 8 uur waar genomen door: de Apotheek Duyster, Nieuwe Rijn 18. Tel. 20523. Te Oegstgeest door: De Oegstgeester Apotheek Wilhelmmapark 8, tel 26274. LUCHTTEMPERATUUR. Voorn. 9 uur: 16 gr. C. (61 gr. F.), WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting „De Ztfl" Voorm. 12 uur: 31 gr. Celslus. Zweminrichting „Poelmeer". Voorm. 12 uur: 22 gr. Celsius. Gironummer van de W. H. N, 5553. De Bank van de W.H.N. IsKas- vereenlging N.V. Amsterdam, Postgironummer 877. Stort op 5553 of 877. Ge brengt geluk In veler leven. KIP LEGT KALKOENEN-EI. Kuiken met vier pooten! Een wel heel zonderling kuiken heeft een kip van den heer v. d. L. in de Nas- saustraat aan den Maasdijk (gem. Naald wijk) ter wereld gebracht. Het dier broedde n.l. een ei uit, waar een jonge kalkoen uit te voorschijn kwam. Bij die verrassing bleef het niet, want het kuiken bleek bovendien vier pooten te be zitten. Twee ervan worden gebruikt, doch de andere twee zijn even normaal. //l\V DOOS 25 CT. fUBE 35 CF. 3924 (Ingez. MedJ Door LESLIE FORD. (1 Cecily Chapman's merkwaardige groot moeder was degene die er het meest op aandrong, dien driedaagschen trektocht te maken van haar boerderij naar Yellow stone Park. Misschien ging ze niet van de vooropgezette gedachte uit dat, als we daar eenmaal waren, iemand George Pelham wel in een kokende geyserput zou stooten. Maar ze zal die zeker meer dan eens in zich heb ben voelen opkomen, voordat we den grens post in de wildernis dien ze Doorlaat noe men, bereikt hadden. Dat de anderen er ook zoo over dachten, weet ik wel heel zeker: dat wil zeggen mijn zeventienjarige zoon Bill; ikzelf Grace Latham; en Joe Anders de gids, en baas op de boerderij. Om van den kampkok en de paarden maar te zwijgen. En mevrouw Chapman had meer reden dan wij, zich over George Pelham bezwaard te voelen. Het was hóór kleinkind, waar hij mee trouwen wilde. Daar had hij het tot nu toe vergeefs al eenigen tijd op voor zien; eigenlijk al van het oogenblik af dat Steven Grant, de jongen waar Cecily mee verloofd geweest was, nu drie jaar geleden gestorven was. Mevrouw Chapman had mij dit in het kort verteld in het eerste kwar tier nadat zij mij van een stoffig heet sta tionnetje ergens in de grasvlakten van Wyoming had afgehaald. „Ik zou voor geen geld ter wereld willen", had ze ronduit ge zegd. „dat Cecily met dat verwende arro gante jongmensch zou trouwen." Ik keek hem er eens op aan, terwijl hij gewillig Bill hielp, mijn bagage naar de jachtwagen te dragen. Hij was groot en blond, en zijn Westersche kleeding stond hem uitstekend. Op het eerste gezicht vond ik hem werkelijk een aardigen kerel, of schoon hij een echte stadsmensch bleef onder zijn nieuwe Cowboyhoed en in zijn blinkende rijlaarzen. En terwijl ik mijn gastvrouw eens voorzichtig opnam, twijfel de ik er aan, of ze het wel aan het rechte eind had. Ze leek me een beetje al te kor daat. Zij was een vierkante, hoekige, wit harige oude vrouw, minstens zeventig jaar oud, en allerwonderlijkst gekleed: een im mense verfomfaaide cowboyhoed, en een soor rijcostuum van eigen maaksel, van blauw katoen dat al even vaal verkleurd was als haar verweerde blauwe oogen. De ma nier waarop ze de auto over de vlakte joeg, terwijl we de ruim vierhonderd kilometer naar Cinnabar Ranch reden, was weinig geschikt om me van mijn vooroordeel tegen haar te genezen. Alleen het feit dat mijn zoon Bill die den zomer op Cinnabar had doorgebracht met een kleinzoon van haar die zijn klasgenoot was, haar een voudig aanbad, deed me aarzelen, haar naar haar zonderlinge verschijning te be- oordeelen. En Bill kon George Pelham ook niet zet ten. Dat was al gebleken uit zijn korte jon gensachtige brieven naar huls. Cecily was „knal", en haar grootmoeder ook, maar George had hij nauwelijks vermeld. Maar ik zag onmiddellijk aan de stijve zelfbe wuste manier, waarop hij trachtte mijn bagage te dragen zonder Pelham's hulp, dat er iets waS' dat hem hinderde. Op de ranch werd ik aan Cecily voorge steld. Ze was slank maar niet lang, en zoo bruin als een Indiaan, met krullend kort geknipt bruinblond haar, en oogen als don ker barnsteen met gouden vlekjes. Ze zal zoowat drieëntwintig geweest zijn, maar ze zag er niet ouder uit dan achttien be halve, vreemd genoeg, als ze naar Pelham keek. Dan scheen er iets met haar gezicht te gebeuren. Haar oogen die voor iedereen en alles konden oplichten, deden dat niet zoo onmiddellijk en impulsief voor George. Het was haast alsof een ernstig vraagstuk dat hem betrof, haar innerlijk hinderde en voortdurend bezighield. Niet zoozeer iets waar ze tegen vechten moest, maar of er iets was wat ze trachtte te begrijpen of op te lossen, vóór ze er toe kon besluiten, met hem te trouwen. Ik was er na een paar dagen al vrij zeker van dat ze het niet zou doen, en tegen den tijd dat we bij de grenzen van Yellowstone waren gekomen, was ik er van overtuigd. En ik begreep nu ook, wat de ware reden was, waarom mevrouw Chapman zoo op dien tocht had aangedrongen. Het leven in de wildernis is verwonderlijk geschikt om iemands eigenschappen aan het licht te brengen. Waarom zou ze het anders gedaan hebben? Zij was misschien wel honderd maal in Yellowstone geweest; Cecily had haar redenen waarom zij liever niet gegaan was, en Pelham voelde er kennelijk niets voor. Ikzelf ging vooral mee, omdat mijn oude vriend, de gepensioneerde kolonel John Primrose van de Genie, mij overtuigd had dat, nu Bill eenmaal in Wyoming was, hij voor zijn opvoeding Yellowstone behoorde te zien, vóór hij weer naar school ging. Of schoon hij mij pas op het oogenblik dat ik in het vliegtuig naar Denver zou stappen, vertelde dat hij met het Leger in vroeger jaren het Park had verdedigd tegen toeris ten en stroope.rs; en dat het daar was dat hij zijn factotum sergeant Phineas T. Buck had ontmoet, en zij hun langdurige en voordeelige carrière begonnen waren in het opsporen van misdaden. En dat zij plannen gemaakt hadden, een sentimenteelen pel grimstocht naar de oude bekende plekjes te maken, en den volgenden dag hoopten te vertrekken. Ik verdenk hem er sterk van, dat hij niet aan sergeant Buck had durven vertellen dat wij elkaar in Yellowstone zouden terug vinden. Als hij dat gedaan had, zouden zij het nooit gehaald hebben. Dan zouden ze met een onherstelbaar geruïneerde auto ver voor hun doel gestrand zijn. Sergeant Buck stond letterlijk voor niets, als het er om ging zijn kolonel voor de lagen van listige weduwen te behoeden, en van een lot, erger dan de dood, te redden. Maar dat zou ik later wel merken. Ik moet zeggen dat ik niet meer aan hen ge dacht had tot den dag dat ik aan mevrouw Chapman zei, dat wij onmogelijk nog een week langer konden blijven, omdat ik met vrienden had afgesproken, hen den volgen den Maandag te vinden in het hotel aan het Yellowstone Meer. Waarop zij besloten had dat zij dan allen zouden meegaan en wel met pakpaarden. Dat zou zoo aardig zijn voor Bill, die nog nooit zoo'n trektocht had meegemaakt. Haar verbleekte blauwe oogen hadden ge flikkerd, toen zij naar Pelham keek. „Het zou me anders verwonderen, als iedereen het even leuk vond," had ze gezegd. Het hangt er maar van af wat je leuk noemt. Zij en Bill vonden het in elk geval onverdeeld heerlijk. Mijn neus begon te ver vellen, en spieren waarvan ik het bestaan nooit vermoed had als lk op normale stad- sche paarden reed, kraakten en piepten. Maar het slapen in de buitenlucht naast een meertje onder den donkeren sterren hemel, terwijl het belletje van het leidpaard op de weide vaag tot je doordringt, had zeker zijn bekoring en deed me mij onein dig ver weg voelen van Washington met zijn stadsrumoer en oorlogsgeruchten. En niet minder het ontwaken bij de heerlijke geuren van koffie en gebakken spek, terwijl de zon juist boven de dofbruine berghel lingen oprijst en de zuivere berglucht geurt naar hars. Alles bijeengenomen genoot ik er toch van, en had ik geen last van George's da gelij kschen klacht dat de kok opzettelijk het pannetje had omgegooid, waarin hij zijn scheerwater warmde. Noch van het feit dat Bill hem nooit scheen te hooren als George hem vroeg, nieuw water te halen niet voordat Cecily zei: „Geef maar hier; ik moet toch water halen." Dan sprong Bill op; en George wachtte en lummelde een beetje bij het vuur rond en zei: „O, dank je wel," alsof het van hen uitgegaan was, in plaats van hem. Op zulke oogenblikken kon Joe Anders, die bezig was de paarden hun portie haver te voeren, soms achterom glu ren en zwijgend naar George staren, om daarna met een stalen gezicht weer met zijn werk voort te gaan. Het was ook niet dat George Pelham niet buitengewoon charmant kon zijn, als hij dat verkoos. De eerste twee dagen dacht ik zelfs dat hij een van de charmantste en be minnelijkste menschen was die ik in langen tijd ontmoet had. Ik meende dat de wrange kenschetsing van mevrouw Chapman be vooroordeeld was, en ik kon me dat inden ken. En Bill's commentaar, toen lk hem vroeg wat hij van George dacht, en enkel een kort: „O, best" ten antwoord kreeg, schreef lk toe aan het f-lt dat hij pas ze ventien was, en even beminnelijk als een jonge beer, en dat Cecily niet meer zooveel tijd voor hem had, nu George er ook was. (Nadruk verboden) (Wordt vervolgd) 2—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 6