Binnenland
TONICUM NOURY
LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Vrijdag 20 Juni 1941
Een boete van
gulden
De distributie
Meubel- en tapïjthandel dreef de prijzen op
Gemengd Nieuws
Groote brand in gebak-
fabriek te Amersfoort
AGENDA
Winterhulp Nederland
Cu UtOOl ka? tï&lfat+ulUm (joi&2$Sh* tfUtMulué FChJ?Aufl
FEUILLETON
Een man verdween..
NIEUWE BONNEN AANGEWEZEN.
BROOD, GEBAK.
Bon „23" van de broodkaart: 23 Juni
t/m 6 Juli, 200 gram brood of twee rant
soenen gebak per bon.
Eén rantsoen gebak is: Beschuit 75 gram,
biscuits en wafels 75 gram, andere koekjes
75 gram, speculaas 140 gram, koek 140
gram, cake 300 gram. Gevuld klein korst-
gebak (b.v. amandelbroodjes) 400 gram;
gevuld groot korsfcgebak (b.v. boterletter)
500 gram, taart en gebakjes 600 gram. Voor
geheel of ten deele uit meel of bloem ge
bakken producten, welke hierboven niet
genoemd zijn, geldt, dat een rantsoen een
hoeveelheid omvat, waarin 70 gram meel
of bloern is verwerkt.
AARDAPPELEN.
Bon ,,07" van de aardap«pelendistributie-
bonkaart: 23 Juni t/m 29 Juni, 2 kg. per
bon.
MELK.
Bon „22" van de melkkaart: 23 Juni
t/m 29 Juni 1 3/4 liter per bon.
EIEREN.
Bon „37" van de „bonkaart algemeen":
23 Juni t/m 29 Juni, een ei per bon.
Bon „99" van de bonkaart algemeen":
23 Juni t/m 6 Juli, een ei per bon.
SUIKER.
Bon „56" van de „bonkaart algemeen":
23 Juni t/m 6 Juli, 1 kg suiker per bon.
K O FFIE S U RROG A AT/THEE.
Bon „46" van de „bonkaart algemeen":
23 Juni t/m 20 Juli, 250 gram koffiesur-
rogaat of 40 gram thee per bon.
De bonnen welke zijn geldig verklaard
voor een op Zondag of Maandag aanvan
gende distributieperiode mogen reeds den
daaraan .voorafgaanden Zaterdag worden
gebruikt.
VERGOEDING OORLOGSSCHADE
MOTORRIJTUIGEN.
In de rijksregeling inzake de vergoedin
gen voor oorlogsgeweld-schaden aan huis
raad, enz., worden in een apart artikel
(art. 8) ook de bijdragen geregeld wegens
het verloren gaan van motorrijtuigen door
oorlogsgeweld.
De redactie van het artikel kon er toe
lelden, dat enkele schade-enquête-commis
sies slechts bijdragen toekenden wanneer
het verloren gegane motorrijtuig voor den
rechthebbende als onmisbaar moest wor
den beschouwd.
De K.N.A.C. meende aan het bedoelde
artikel echter een andere interpretatie te
moeten geven, waardoor het beperkende
bepaling van de noodzakelijke onmisbaar
heid van het motorrijtuig niet zou gelden.
Dezer dagen ontving zij van het depar
tement van financiën bericht, dat dit zich
met de interpretatie van de K.N.A.C. kan
vereenigen, zoodat voortaan onafhankelijk
van het feit of het motorrijtuig voor den
rechthebbende onmisbaar was of niet, in
ieder geval een rijksbijdrage kan worden
verleend, wanneer het voertuig door oor
logsgeweld verloren gaat.
DE HEER F. BLOK OVERLEDEN.
In den ouderdom van 82 jaar is te Sneek
overleden de heer F. Blok, een zeer be
kende figuur in antl-revolutionnalre- en
aannemerskringen.
Gedurende 33 (jaar was de heer Blok
raadslid van Sneek, waarvan 16 jaar wet
houder. In 1939 stelde hij zich niet meer
herkiesbaar. Hij was mede-oprichter van
Een groote firma te Amsterdam, die
meubelen, tapijten, stoffen. ledikanten
en tal van andere artikelen op het ge
bied van meubileering verkoopt, is door
den inspecteur voor de prijsbeheer-
sching te Amsterdam wegens prijsop
drijving veroordeeld tot een boete van
f. 400.000.
Dit is de hoogste boete, die tot dus
verre aan een overtreder van prijs-
voorschriften werd opgelegd. Het be
drag van f. 250.000, dat een groothan
del in manufacturen in Den Haag
eenige maanden geleden moest beta
len, is hiermede ver overtroffen.
In Maart bemerkten ambtenaren van
het rijkstextielbureau, dat in alle afdee-
lingen van het bedrijf prijsopdrijving
plaats vond op groote schaal. De inspec
teur voor de prijsbeheersching gelastte
onmiddellijk een diepgaand onderzoek,
waarin de politie te Amsterdam een be
langrijk aandeel had.
Vele leden van het personeel werden
aan een verhoor onderworpen. In sommi
ge gevallen waren de nieuwe prijzen twee
maal zoo hoog als de oude.
Er kwamen echter nog andere feiten aan
Wet licht. In de afgeloopen maanden had
de directeur van de naamlooze vennoot
schap, B.A.W. zeer groote hoeveelheden
goederen naar een huis laten vervoeren in
Bloemendaal. Toen de politie daar een on
derzoek instelde, trof zij enorme voorraden
aan, waaronder ruim 600 kleedjes, 420 kar
petten, 135 rollen meubelstof, honderden
doeken en ruim 1600 dekens. De prijskaart
jes, waarop de opgedreven prijzen ston
den vermeld, had W. er eenige dagen te
voren uit angst voor het onderzoek, afge
knipt. Eenzelfden maatregel trof hij in
verschillende afdeelingen van zijn bedrijf,
een werkje, waar hij een staf van perso
neel aan had gezet.
Het Perzisch boek.
Op nog vele andere wijzen trachtte ver
dachte *W. de bewijsstukken der overtre
dingen te laten verdwijnen. Verschillende
dagen is de politie op zoek geweest naar
het „Perzisch boek", een catalogus, waar
in alle voorradige Perzische tapijten wa
ren genoteerd en waarin naast de oude
prijzen de soms tweemaal zoo hooge nieu
we prijzen voorkwamen. Na verschillende
huiszoekingen kwam 't ten slotte in zijn wo
ning te Overveen voor den dag. De be
zwarende pagina's had hij er echter uitge
scheurd en verbrand.
Onder een balkenlaag op de vliering bo
ven het bedrijf, kwamen, na lang zoeken,
vijf bundeltjes papieren te voorschijn, die
eveneens veel bezwarend materiaal bevat
ten. De aanzienlijke prijsverhoogingen,
welke W. toepaste, hadden voor een groot
deel betrekking op oude voorraden. Ech
ter ook ten aanzien van nieuwe voorra
den was hij vaak in overtreding. De in
geld uitgedrukte winstmarge was hooger
dan de marge, die voor overeenkomstige
goederen vóór den oorlog gold.
De rijksaccountantsdienst bracht een
deskundigenrapport uit over den omvang
der overtreding en de te veel gemaakte
winst.
Verdachte W. die werd bijgestaan door
zijn raadsman mr. E. Vogels, erkende de
feiten ten deele. Bij de bepaling van de
boete van f. 400.000, waratoe de naamlooze
vennootschap werd veroordeeld, hield de
inspecteur voor de prijsbeheersching reke
ning met de draagkracht van het bedrijf.
De inbeslaggenomen goederen werden weer
vrij gegeven. De heer W. persoonlijk werd
veroordeeld tot een geldboete van f 10.000.
den Frieschen bond van christelijke tim
merliedenpatroons en vele jaren voorzit
ter van dien bond; voorts gedurende meer
dan 25 jaar bestuurslid en later voorzitter
van de onderlinge ongevallen-verzekering
der bouw- en aanverwante vakken en
mede-oprichter van de Boazbanken. De
overledene was tevens lid van den centra-
len raad van toezicht op dit banken. Hij
heeft ook vele functies vervuld in het
christelijke vereenigingsleven te Sneek en
was sedert 1886 lid van den kerkeraad van
de Gereformeerde Kerk.
VOORZIE UW BAGAGE EN UW FIETS
VAN UW ADRES BIJ VERZENDING!
In het bureau gevonden voorwerpen der
Nederlandsche Spoorwegen bevinden zich
vele koffers en fietsen, die door de reizi
gers zijn achtergelaten en waarvan de
eigenaars niet bekend zijn. Hoe groot het
getal daarvan is, weten we niet precies,
maar gezien de omstandigheid, dat er per
jaar b.v. anderhalf millioen fietsen door de
spoorwegen vervoerd worden en een be
langrijk kwantum daarvan achter blijft,
moeten het er vele zijn.
De Spoorwegen vragen nu onze bemid
deling om aan het publiek, in zijn
eigen belang, een verzoek over te brengen:
Laat iedere reiziger in zijn of haar bagage
of aan de fiets in de rijwieltasch of anders
zins zijn of haar naam en adres deponee-
ren. Dan kunnen de Spoorwegen ook in dat
opzicht het publiek van dienst zijn en er
voor zorgen, dat de vergeetachtige reizigers
zoo spoedig mogelijk in het bezit van de
achtergelaten voorwerpen worden gesteld.
Vooral fietsen zijn tegenwoordig een kost
baar bezit. Men moet dan ook verwachten
dat het publiek gaarne dezen wenk'van de
Spoorwegen zal opvolgen.
DE SCHADE IS ZEER AANZIENLIJK.
Vannacht omstreeks twee uur ontdekte
de nachtwaker Van Doom brand ln Meur-
sing gebakfabriek aan het Smalle Pad te
Amersfoort. Hij maakte alarm en terstond
rukte de brandweer uit met volledig ma
teriaal.
Onder leiding van den commandant van
Haselen werd het vuur dat groote afme
tingen aannam, krachtig bestreden. De
brand was, naar gebleken is, ontstaan ln
de nabijheid van de koekbakkerij bij de
ovens. De vlammen vonden hier blijkbaar
gretig voedsel en sloegen over op de pak-
inrichting, waar veel papier en ander licht
ontvlambaar materiaal aanwezig was.
Aangewakkerd door den Noordoosten wind
nam de brand in korten tijd enorme af
metingen aan, zoodat de vlammen in ver
ren omtrek zichtbaar waren. Met talrijke
stralen op de waterleiding en met motor-
spuiten van de brandweer van den lucht
beschermingsdienst en van de spoorwegen
werd het vuur van alle kanten krachtig
bestreden. Omstreeks drie Uur ontplofte
met een hevigen knal een hl de fabriek
aanwezige groote flesch ammoniak. Ge
lukkig gebeurden hierbij geen persoonlijke
ongelukken. Men meende eerst, dat het
een gashouder was. Deze echter bleek nog
volkomen intact te zijn gebleven, ondanks
de geweldige hitte. Behalve het nieuwe
I ttxco® 1 on •'apt0 verdwijnen snel door
1 ,1.53' I hot Phhfl opwekkende, kraohtlg
I ,3) I versterkendo en kalmoerende
4197
(lnsea Meü.)
gedeelte aan de Koppelpoortzijde, ia de fa
briek nagenoeg geheel uitgebrand. Door
snel ingrijpen gelukte het uit de kantoor
gebouwen eenige waardevolle papieren te
redden. De directie van de fabriek is te
gen brand- en bedrijfsschade verzekerd.
TWEE MANNEN OM HET LEVEN
GEKOMEN BIJ VAL IN LOOIERSKUIP.
Gistermiddag had een zekere Groeze uit
Oirschot (N.Br.) werkzaam bij de N.V. Bata
schoenfabrieken te Best, het ongeluk in een
looierskuip te vallen.
Zijn mede-arbeider A. Merkx trachtte den
ongelukkige te redden, doch moest deze po
gingen met den dood bekoopen. Nog andere
personen, die probeerden de beide mannen
uit de kuip te trekken, liepen hierbij tame
lijk ernstige verwondingen op. De twee
slachtoffers waren gehuwd.
GRASDROGERIJ UITGEBRAND
BIJ MEPPEL.
Door tot nu toe onbekende oorzaak brak
gisteravond brand uit in de grasdrogerij
van de N.V. ontginningsmaatschappij
Overijssel, staande op een afgelegen plaars
in liet Staphorster veld bij Meppel. De
brandweer van Meppel was spoedig met
de autobrandspuit ter plaatse, doch hoe
wel zij met drie stralen het vuur bestreed,
kon zij niet verhinderen, dat de grasdro
gerij van binnen geheel uitbrandde. Zij
was na een uur de situatie meester. De
kostbare installatie, die ruim f. 65.000 heeft
gekost, ging grootendeels verloren. Deze
grasdrogerij, die de tweede in Nederland
was, waarin grasmeel vervaardigd werd,
werd pas in het voorjaar van 1940 in ge
bruik genomen.
BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN.
Eergisteravond gingen eenige mannen
zwemmen in het diepe Amsterdam-Rijn
kanaal onder de gemeente Oudenrijn. Een
van hen, de 24-jarige H. van B., wonende
te Hoog Raven bij Jutphaas, is hierbij ver
dronken.
Gisteravond om ongeveer 9 uur is te We-
meldinge bij het zwemmen in de Ooster-
ödielde de 13-jarige jongen J. Oudeman
verdronken. Met es ft viertal vrienden van
ongeveer denzelfden leeftijd was hij gaan
zwemmen, doch geen van allen kon dit
behoorlijk. Zijn vrienden trachtten nog
hem hulp te bieden, doch slaagden er niet
hi hem te redden. Onmiddellijk werd met
dreggen begonnen, doch het stoffelijk
overschot was eenige uren later' nog niet
geborgen.
BENZINEVAT ONTPLOFT.
Smidsknecht zwaar gewond.
In de smederij van den heer Tom, aan
den Hoofdweg te Hillegersberg, is Woens
dag een benzinevat ontploft, waardoor de
22-jarige smidsknecht A. J., wonende te
Rotterdam ernstig werd getroffen.
De smid was bezig met het laschen van
een stuk ijzer, dat hij op een leeg benzine
vat had gelegd. Tijdens het lasschen is in
het vat een klein gaatje ontstaan en de
daaruit komende benzine-dampen waren
oorzaak dat het vat plotseling uit elkaar
sloeg. J. kreeg de rondvliegendestukken
tegen het hoofd. Hij werd zeer ernstig
gewond en is in jernstlgen toestand naar
het ziekenhuis aan den Bergweg vervoerd.
's Dinsdags: 1ste Binnenvestgracht 22: Ge
legenheid tot inenting tegen typhus en diph-
terie. 11—3 uur.
's Dinsdags: Oude Rijn 44 c: Prot, Bureau
vroor Sociale Adviezen. 7—8 uur nam
e Dinsdag Mare 13: Medisch Opvoedkundig
Bureau 9%—11 uur voorin
Arbeidsbeurs (Levendaal): Iedere derde Dins
dag der maand consultatiebureau voor onvol
waardiger» 3—5 uur nam.
s Donderdags WUkgebouw „Betbesda" (Hoef-
scraat 4446): Consultatiebureau voor Alcoho
listen 8 uur nam.
s Vrijdags, Inst. voor Praeventieve Genees
kunde Consultatiebureau Beroepskeuze 4—8.
BIOSCOPEN.
118 Jaar: 14 Jaar: 9 alle leefmden
Luxor-theater: „Liefde streng verboden"
Dagelijks nam 2 en 8 uur Zondag 2—7 uur
doorl. voorstelling.
Lido-Theater: „Dat is zoölogica". 9
Dagelijks 8.15 uur nam.; 's Zondags te 21/4,
4.30 eD 81/4 u. Woensdag en Zaterdag m&-
tlnée 2.30 uur.
Trianon-theater„Mirandölina"
Dagelijks 2 en 8 uur. 's Zondags van 2—880
uur doorL voorstelling.
Casino-theater: „Paradijs der Vrijgezellen t
Dagelijks 8 uur. Woensdag en Zaterdag ook
2% uur. Zondags te 2, 4% en 8 uur nam.
Rex-theater: Revolutie-Bruid" t
Dagelijks 2 en 8 uur nam.; Zondag 2—8% uur
doorl. voorstelling.
Katwfjk Zee: Nova-Theater, Parkstraat 13.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 14
Juni 20 uur tot Zaterdag 21 Juni 8 uur waar
genomen door: de Apotheek Duyster, Nieuwe
Rijn 18. Tel. 20523.
Te Oegstgeest door: De Oegstgeester Apotheek
Wilhelmmapark 8, tel 26274.
LUCHTTEMPERATUUR.
Voorn. 9 uur: 16 gr. C. (61 gr. F.),
WATERTEMPERATUUR.
Zweminrichting „De Ztfl"
Voorm. 12 uur: 31 gr. Celslus.
Zweminrichting „Poelmeer".
Voorm. 12 uur: 22 gr. Celsius.
Gironummer van de W. H. N,
5553.
De Bank van de W.H.N. IsKas-
vereenlging N.V. Amsterdam,
Postgironummer
877.
Stort op 5553 of 877.
Ge brengt geluk In veler leven.
KIP LEGT KALKOENEN-EI.
Kuiken met vier pooten!
Een wel heel zonderling kuiken heeft
een kip van den heer v. d. L. in de Nas-
saustraat aan den Maasdijk (gem. Naald
wijk) ter wereld gebracht.
Het dier broedde n.l. een ei uit, waar
een jonge kalkoen uit te voorschijn kwam.
Bij die verrassing bleef het niet, want het
kuiken bleek bovendien vier pooten te be
zitten.
Twee ervan worden gebruikt, doch de
andere twee zijn even normaal.
//l\V
DOOS 25 CT. fUBE 35 CF.
3924
(Ingez. MedJ
Door LESLIE FORD.
(1
Cecily Chapman's merkwaardige groot
moeder was degene die er het meest op
aandrong, dien driedaagschen trektocht te
maken van haar boerderij naar Yellow
stone Park. Misschien ging ze niet van de
vooropgezette gedachte uit dat, als we daar
eenmaal waren, iemand George Pelham wel
in een kokende geyserput zou stooten. Maar
ze zal die zeker meer dan eens in zich heb
ben voelen opkomen, voordat we den grens
post in de wildernis dien ze Doorlaat noe
men, bereikt hadden. Dat de anderen er
ook zoo over dachten, weet ik wel heel
zeker: dat wil zeggen mijn zeventienjarige
zoon Bill; ikzelf Grace Latham; en Joe
Anders de gids, en baas op de boerderij. Om
van den kampkok en de paarden maar te
zwijgen.
En mevrouw Chapman had meer reden
dan wij, zich over George Pelham bezwaard
te voelen. Het was hóór kleinkind, waar hij
mee trouwen wilde. Daar had hij het tot
nu toe vergeefs al eenigen tijd op voor
zien; eigenlijk al van het oogenblik af dat
Steven Grant, de jongen waar Cecily mee
verloofd geweest was, nu drie jaar geleden
gestorven was. Mevrouw Chapman had mij
dit in het kort verteld in het eerste kwar
tier nadat zij mij van een stoffig heet sta
tionnetje ergens in de grasvlakten van
Wyoming had afgehaald. „Ik zou voor geen
geld ter wereld willen", had ze ronduit ge
zegd. „dat Cecily met dat verwende arro
gante jongmensch zou trouwen."
Ik keek hem er eens op aan, terwijl hij
gewillig Bill hielp, mijn bagage naar de
jachtwagen te dragen. Hij was groot en
blond, en zijn Westersche kleeding stond
hem uitstekend. Op het eerste gezicht vond
ik hem werkelijk een aardigen kerel, of
schoon hij een echte stadsmensch bleef
onder zijn nieuwe Cowboyhoed en in zijn
blinkende rijlaarzen. En terwijl ik mijn
gastvrouw eens voorzichtig opnam, twijfel
de ik er aan, of ze het wel aan het rechte
eind had. Ze leek me een beetje al te kor
daat. Zij was een vierkante, hoekige, wit
harige oude vrouw, minstens zeventig jaar
oud, en allerwonderlijkst gekleed: een im
mense verfomfaaide cowboyhoed, en een
soor rijcostuum van eigen maaksel, van
blauw katoen dat al even vaal verkleurd was
als haar verweerde blauwe oogen. De ma
nier waarop ze de auto over de vlakte joeg,
terwijl we de ruim vierhonderd kilometer
naar Cinnabar Ranch reden, was weinig
geschikt om me van mijn vooroordeel tegen
haar te genezen. Alleen het feit dat mijn
zoon Bill die den zomer op Cinnabar
had doorgebracht met een kleinzoon van
haar die zijn klasgenoot was, haar een
voudig aanbad, deed me aarzelen, haar
naar haar zonderlinge verschijning te be-
oordeelen.
En Bill kon George Pelham ook niet zet
ten. Dat was al gebleken uit zijn korte jon
gensachtige brieven naar huls. Cecily was
„knal", en haar grootmoeder ook, maar
George had hij nauwelijks vermeld. Maar
ik zag onmiddellijk aan de stijve zelfbe
wuste manier, waarop hij trachtte mijn
bagage te dragen zonder Pelham's hulp, dat
er iets waS' dat hem hinderde.
Op de ranch werd ik aan Cecily voorge
steld. Ze was slank maar niet lang, en zoo
bruin als een Indiaan, met krullend kort
geknipt bruinblond haar, en oogen als don
ker barnsteen met gouden vlekjes. Ze zal
zoowat drieëntwintig geweest zijn, maar ze
zag er niet ouder uit dan achttien be
halve, vreemd genoeg, als ze naar Pelham
keek. Dan scheen er iets met haar gezicht
te gebeuren. Haar oogen die voor iedereen
en alles konden oplichten, deden dat niet
zoo onmiddellijk en impulsief voor George.
Het was haast alsof een ernstig vraagstuk
dat hem betrof, haar innerlijk hinderde en
voortdurend bezighield. Niet zoozeer iets
waar ze tegen vechten moest, maar of er
iets was wat ze trachtte te begrijpen of op
te lossen, vóór ze er toe kon besluiten, met
hem te trouwen.
Ik was er na een paar dagen al vrij zeker
van dat ze het niet zou doen, en tegen den
tijd dat we bij de grenzen van Yellowstone
waren gekomen, was ik er van overtuigd.
En ik begreep nu ook, wat de ware reden
was, waarom mevrouw Chapman zoo op
dien tocht had aangedrongen. Het leven in
de wildernis is verwonderlijk geschikt om
iemands eigenschappen aan het licht te
brengen. Waarom zou ze het anders gedaan
hebben? Zij was misschien wel honderd
maal in Yellowstone geweest; Cecily had
haar redenen waarom zij liever niet gegaan
was, en Pelham voelde er kennelijk niets
voor.
Ikzelf ging vooral mee, omdat mijn oude
vriend, de gepensioneerde kolonel John
Primrose van de Genie, mij overtuigd had
dat, nu Bill eenmaal in Wyoming was, hij
voor zijn opvoeding Yellowstone behoorde
te zien, vóór hij weer naar school ging. Of
schoon hij mij pas op het oogenblik dat ik
in het vliegtuig naar Denver zou stappen,
vertelde dat hij met het Leger in vroeger
jaren het Park had verdedigd tegen toeris
ten en stroope.rs; en dat het daar was dat
hij zijn factotum sergeant Phineas T. Buck
had ontmoet, en zij hun langdurige en
voordeelige carrière begonnen waren in het
opsporen van misdaden. En dat zij plannen
gemaakt hadden, een sentimenteelen pel
grimstocht naar de oude bekende plekjes
te maken, en den volgenden dag hoopten
te vertrekken.
Ik verdenk hem er sterk van, dat hij niet
aan sergeant Buck had durven vertellen
dat wij elkaar in Yellowstone zouden terug
vinden. Als hij dat gedaan had, zouden zij
het nooit gehaald hebben. Dan zouden ze
met een onherstelbaar geruïneerde auto ver
voor hun doel gestrand zijn. Sergeant Buck
stond letterlijk voor niets, als het er om
ging zijn kolonel voor de lagen van listige
weduwen te behoeden, en van een lot, erger
dan de dood, te redden.
Maar dat zou ik later wel merken. Ik
moet zeggen dat ik niet meer aan hen ge
dacht had tot den dag dat ik aan mevrouw
Chapman zei, dat wij onmogelijk nog een
week langer konden blijven, omdat ik met
vrienden had afgesproken, hen den volgen
den Maandag te vinden in het hotel aan
het Yellowstone Meer. Waarop zij besloten
had dat zij dan allen zouden meegaan en
wel met pakpaarden. Dat zou zoo aardig
zijn voor Bill, die nog nooit zoo'n trektocht
had meegemaakt.
Haar verbleekte blauwe oogen hadden ge
flikkerd, toen zij naar Pelham keek. „Het
zou me anders verwonderen, als iedereen
het even leuk vond," had ze gezegd.
Het hangt er maar van af wat je leuk
noemt. Zij en Bill vonden het in elk geval
onverdeeld heerlijk. Mijn neus begon te ver
vellen, en spieren waarvan ik het bestaan
nooit vermoed had als lk op normale stad-
sche paarden reed, kraakten en piepten.
Maar het slapen in de buitenlucht naast
een meertje onder den donkeren sterren
hemel, terwijl het belletje van het leidpaard
op de weide vaag tot je doordringt, had
zeker zijn bekoring en deed me mij onein
dig ver weg voelen van Washington met
zijn stadsrumoer en oorlogsgeruchten. En
niet minder het ontwaken bij de heerlijke
geuren van koffie en gebakken spek, terwijl
de zon juist boven de dofbruine berghel
lingen oprijst en de zuivere berglucht geurt
naar hars.
Alles bijeengenomen genoot ik er toch
van, en had ik geen last van George's da
gelij kschen klacht dat de kok opzettelijk het
pannetje had omgegooid, waarin hij zijn
scheerwater warmde. Noch van het feit dat
Bill hem nooit scheen te hooren als George
hem vroeg, nieuw water te halen niet
voordat Cecily zei: „Geef maar hier; ik
moet toch water halen." Dan sprong Bill
op; en George wachtte en lummelde een
beetje bij het vuur rond en zei: „O, dank je
wel," alsof het van hen uitgegaan was, in
plaats van hem. Op zulke oogenblikken kon
Joe Anders, die bezig was de paarden hun
portie haver te voeren, soms achterom glu
ren en zwijgend naar George staren, om
daarna met een stalen gezicht weer met
zijn werk voort te gaan.
Het was ook niet dat George Pelham niet
buitengewoon charmant kon zijn, als hij
dat verkoos. De eerste twee dagen dacht ik
zelfs dat hij een van de charmantste en be
minnelijkste menschen was die ik in langen
tijd ontmoet had. Ik meende dat de wrange
kenschetsing van mevrouw Chapman be
vooroordeeld was, en ik kon me dat inden
ken. En Bill's commentaar, toen lk hem
vroeg wat hij van George dacht, en enkel
een kort: „O, best" ten antwoord kreeg,
schreef lk toe aan het f-lt dat hij pas ze
ventien was, en even beminnelijk als een
jonge beer, en dat Cecily niet meer zooveel
tijd voor hem had, nu George er ook was.
(Nadruk verboden) (Wordt vervolgd)
2—2