Engelsch offensief Noord-Afrika in Verplichte inlevering van metalen 82ste Jaargang WOENSDAG 18 JUNI 1941 No. 24915 Verduisteren: De aanval bij Solloem Fransche successen in Witboek nummer 7144 gepubliceerd Syrië Radiorede van Pétain Alle metalen welke bestaan uit koper, nikkel, tin, lood of legeeringen daarvan Kailani over den oorlog in Irak 22.06 5.16 uur uur EERSTE BLAD Feiten van den dag LEIDSCH DAGBLAD Directeur: J. W.Henny DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Hoofdredacteur: B. W. Menkhorst, Lelden Pl.verv.: K. Been, Lelde* PRIJS DER ADVERTENTIES 32 ct-s. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad züp gevestigd. Andere advertenties 37 ets. per regel. Minimum 5 regels. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. - Incassokosten volgens postrecht. „Kleine Advertenties" (hoogstens 30 woerden) uitsluitend bij vooruitbetaling, alleen 's Woensdags en 's Zaterdags 55 ets. - Voor toezending van brieven wordt 10 ets. berekend. Bureau Witte Singel no. 1, hoek Noordeindsplein Telef. nrs. Directie en Administratie 25041 (2 lijnen) Redactie 21507 Postcheque- en Girodienst no. 57055 - Postbus no. 54 PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden2.47 per weekƒ0.19 Franco per post 2.47 per 3 maanden portokosten (voor binnenland ƒ0.80 per 3 mnd.) In aanvulling op het weermachtsbericht van gisteren verneemt het DNB nog, dat de Britsche leiding in het Oostelijk deel van de Middellandsche Zee thans groote strijd krachten in Syrië en Lybië heeft samenge trokken, die daar in zware gevechten ge wikkeld zijn. Wanneer het de bedoeling is geweest, daar, naar Duitsch voorbeeld een „bliksem- oorlog" te voeren, dan is uit het huidige ver loop van de gevechten te constateeren, dat de Britsche operaties blijkbaar veel langza mer verloopen, dan men van Britsche zijde had verwacht. In ieder geval wordt het zeer duidelijk, dat de voor de eerste maal gemelde sterke aanval van de Britten -bij Solloem als het voorspel van een groot Britsch offensief in Noord-Afrika is te beschouwen. Kenmer kend voor de daar klaarblijkelijk beraamde doorbraak door het front der mogendheden van de spil is het in den strijd werpen van een groot aantal pantserwagens, dat onge veer te vergelijken is'met den beroemden strijd tusschen pantserwagens te Kamerijk, in den wereldoorlog. De vijand heeft echter bij deze aanvallen tot dusver als gevolg van den goed ontwikkelden afweer ook aanzien lijke verliezen aan pantserwagens geleden. Het is belangwekkend te constateeren, dat het Duitsche weermachtsbericht tijdens den tweeden groóten slag tusschen pantserwa gens bij Kamerijk van 20 tot 23 Mei 1940 nooit dergelijke groote verliescijfers heeft gepubliceerd als thans bij den strijd tus schen pantserwagens bij Solloem. Op het Europeesche oorlogestooneel trek ken vooral de opmerkelijke successen van den Duitschen afweer tegen de aanvallen van het Britsche luchtwapen de aandacht. Bijzondere nadruk moet gelegd worden op het feit, dat de afweer ook tijdens den nacht is toegenomen en dat door nachtjagers al leen negen vliegtuigen werden neergescho ten. Nadere berichten van het DNB doen ech ter reeds vermoeden, dat de Engelsche aan val als mislukt is te beschouwen. Na de hevige Engelsche aanvallen te heb ben doorstaan, zijn de Italiaansch-Duitsche troepen tot tegenaanvallen overgegaan en hebben zij een omsingelingsmanoeuvre uit gevoerd rondom de groote vijandelijke strijdmacht, welke verwoede pogingen on dernam om aan de omsingeling te ontko men, doch gevangen bleef in de tang van de gepantserde Italiaansch-Duitsche strijd krachten. Terwijl de laatste gevechten zich afspelèn tusschen de omsingelden en de om singelaars, zijn de troepen van de as reeds begonnen met de zuiveringsactie in de ver overde zone. De totale verliezen van den vijand aan manschappen, gepantserde en gemechaniseerde strijdmiddelen, oorlogs materiaal en wapenen zijn aanzienlijk. De houding van de Italiaansche en Duitsche troepen was boven eiken lof verheven. wind is gekomen, heeft maarschalk Pétain een radiorede tot het Fransche volk ge houden, waarin hij zijn oproep van 17 Juni 1940 herhaalde. Hij zeide thans met vastere stem te kunnen spreken, nu Frankrijk den weg naar boven heeft be treden. Helaas, zoo zeide hij, kan een groot aantal Franschen nog niet inzien, dat Frankrijk zich verheft. Deze Franschen hebben wel een slecht geheugen, indien zij meenen, dat hun toestand thans tra gischer is dan een jaar geleden. Pétain herinnerde aan het leed, dat Frankrijk kort na zijn ineenstorting heeft doorgemaakt, en wees er op, dat het grootste deel van het Fransche volk, dat toen in de verschrikkingen van den oorlog vluchtte, naar zijn haardsteden is terug gekeerd. Ten bewijze van het Fransche herstel maakte Pétain ook melding van den arbeid op landbouwgebied. Men is er in geslaagd een millioen hectare land te ploegen. „Gij kunt mij gelooven," aldus ver volgde hij, „indien ik zeg, dat dit niet het oogenblik is om u verbitterd terug te trekken en u wanhopig in uzelf op te sluiten. Ge zijt niet verkocht, noch verraden of verlaten. Gij lijdt, en ge zult nog lang moeten lijden, want wij hebben nog niet voor al onze fouten betaald. De beproeving, die wij door staan, is hard. Vele goede Franschen, in de eerste plaats de arbeiders en boeren, dragen die beproeving waar dig. Zij helpen mij in mijn zware taak. Maar ik heb nog een betere hulp noo- dig. Komt tot uzelf en legt uw angst af. Volgt mij, dan zullen wij oprijzen uit den nacht, waarin een verschrikke lijk avontuur ons gebracht heeft." Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Het Duitsche ministerie van buitenland- sche zaken publiceert als witboek No. 7144 documenten, die den achtergrond van de samenzwering van de officieren van gene raal Simowitsj te Belgrado onthullen. De Duitsohe politiek heeft, zooals be kend, sedert het uitbreken van den oorlog op den Balkan ernaar gestreefd daar den vrede te waarborgen en de plannen van de vijanden van het Rijk om hier een nieuw front tegen Duitschland op te richten, te verijdelen. Hiertoe werden, te zamen met Italië, de territoriale geschilpunten tus schen Roemenië eenerzijds en Hongarije— Bulgarije anderzijds op vreedzame wijze beslecht en deze landen opgenomen in het driemogendhedenpact. De documenten ge ven thans ook een antwoord op de vraag hoe of het kwam, dat de opneming van Zuid-Slavië in dit tegen een uitbreiding van dus Zuid-Slavië de zekerheid had gekregen, dat het niet bij den oorlog betrokken zou Het communiqué van het Fransche mi nisterie van oorlog meldt o.a., dat de Fransche troepen aan een groot deel van het front tot tegenaanvallen zijn overge gaan. In het gebied tusschen Hermon en Dzebel Droes zijn de pantserformaties en gemotoriseerde afdeelingen evenals de ln- fanteriedetachementen tamelijk diep in den rug van de vijandelijke troepen door gedrongen en hebben daar verscheidene door de Engelschen bezette dorpen aan gevallen. Tijdens een gecombineerde operatie van de Fransche luchtstrijdkrachten en ma rinevliegtuigen is een Britsche torpedo- bootjager getroffen en onbestuurbaar ge worden. Aan boord van een anderen tor- pedobootjager is brand waargenomen. Drie Britsche Gladiator-liegtuigen zijn onmis kenbaar neergeschoten. Bevestigd wordt, dat de Franschefi Merz Ajoem na hevigen strijd her overden. De staatssecretaris van het Fransche mi nisterie van luchtvaart, generaal Bergeret is. naar het A.NP. uit Vichy verneemt, gis teren naar Syrië vertrokken om daar het opperbevel over de Fransche luchtstrijd krachten op zich te nemen. Omtrent het bezoek, dat de Amerikaan- sche ambassadeur, Leahy. Maandag heeft gebracht aan den plaatsvervangenden pre mier, Darlan, wordt uit Amerikaansche kringen te Vichy vernomen, dat Darlan daarbij opnieuw uiting heeft gegeven aan Frankrijk's vaste besluit zich in Syrië met alle middelen te verdedigen. Evenzoo zal Frankrijk bij iederen aanval op zijn im perium handelen, aldus vernam het D.N.B. „VELE FRANSCHEN ZIEN NOG NIET IN, DAT FRANKRIJK ZICH VERHEFT." Het DNJ3. meldt uit Vichy: Ter gelegenheid van het feit, dat zijn regeering een jaar geleden aan het be- In het verordeningenblad is opgenomen een verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied be treffende de inlevering van metalen. Hierin wordt het volgende bepaald: Artikel 1. (1) Iedere beschikking over zich in het bezette Nederlandsche gebied bevindende voorwerpen, welke geheel of voor een overwegend deel uit koper, nikkel, tin. lood of legeeringen daarvan bestaan, is verboden. Het bo venstaande is eveneens van toepassing op metaalvoorraden. tot het gebruik waarvan door het rijksbureau voor non-ferrometalen goedkeuring niet is verleend. (2) Rechtshandelingen, welke in strijd met het in het eerste lid vervatte verbod worden verricht, zijn nietig. Met rechts handelingen worden beschikkingen, welke bij wijze van executie of beslaglegging ge schieden, gelijkgesteld. Aitikel 2. (1) De in liet eerste lid van artikel 1 bedoelde voorwerpen en me taalvoorraden moeten worden ingeleverd. (2) Tot inlevering is verplicht hij die over het in te leveren voorwerp of de in te leveren metaalvoorraden beschikken kan, ongeacht of dezelve eigenaar, bezit ter dan wel houder (bijv. huurder, bewaar nemer. expediteur en dergelijke) is en of deze een publiekrechtelijk lichaam, dan wel een natuurlijke of rechtspersoon is. Artikel 3. In het bijzonder moet worden ingeleverd: 1) Door overheidsinstanties en be drijven a) onbereid, onbewerkt en onafge werkt materiaal en afvalstoffen, b) alle roerende metalen voorwer- werpen, welke gemist kunnen worden, c) alle eindproducten, welke zich bij handelsbedrijven (zooals warenhuizen, winkels) bevinden. 2) Overigens: a) oud materiaal en afvalstoffen, af komstig uit de huishouding, b) alle roerende metalen voorwerpen welke gemist kunnen worden, zooals aschbakken, bloempotten, -rekken, -vazen en -bakken, bonbonschalen, bronzen voorwerpen van eiken aard, borstelgarnituren, borstbeelden, emmers eet- en drinkgerei, stoffers en blik, gongs, haardstellen en schoorsteen mantelgarnituren, kannen, ketels en bakken, gebakschalen, bekers, luchters metalen vazen, afbeeldingen in metaal, fruitschalen, rookgarnituren, doozen, schalen, zeven, schrijfgerei en schrijf- tafelgarniturcn. houders en standaards voor lucifers, presenteerbladen, tafel- stukken, vazen, vogelkooien en -stan daards en andere gebruiksvoorwerpen. VRIJGESTELDE ARTIKELEN, ENZ. Artikel 4 1. De verplichting tot inleve ring geldt niet ten aanzien van: 1. openbare monumenten en gedenktee- kenen op graven. 2. kerkklokken, 3. voor den kerkelijken dienst bestemde gebruiks- en andere voorwerpen in ker ken en kapellen, 4. orgels en hun onderdeelen, 5. museumstukken, 6. hetgeen behoort tot eenige volksdracht, 7. ordeteekenen en eereteekenen, 8. gangbare munten, 9. voor overheidsinstanties en bedrijven: a. alle voorwerpen, welke het in stand houden en de veiligheid van de technische bedrijfsuitoefening dienen en welker on middellijke vervanging onvoorwaardelijk noodig zou zijn, voor zoover deze vervan ging niet kan geschieden door v.oorwerpen. die niet ingeleverd behoeven te worden. b. onbereid, onbewerkt en onafgewerkt, materiaal en afvalstoffen van eiken aard welke voor de geregelde voorziening van het bedrijf noodig zijn en tot het gebruik waar van door het rijksbureau voor non-ferro- metalen goedkeuring is verleend; c. onbereid, onbewerkt en onafgewerkt materiaal en afvalstoffen van eiken aard, waarop voorschriften van het rijksbureau voor nonferro metalen betreffende de ver plichting tot het houden van voorraadboe- ken en tot aanmelding, alsmede betreffen de de verwerking en de verplichting tot af levering, van toepassing zijn en welke zich ten behoeve van de metaalverwerking bij bedrijven op het gebied van den metaal- handel, van den handel in oude metalen of van de metaalwinning bevinden; 10. Overigens alle voorwerpen, welke bij voortduring gebruikt worden en welker on middellijke vervanging onvoorwaardelijk noodig zou zijn, voor zoover deze vervan ging niet kan geschieden door voorwerpen, welke niet ingeleverd behoeven te worden. (2) De in lid 1 omschreven voorwerpen vallen niet onder het in artikel 1 vervatte verbod. Artikel 5 (1) De verplichting tot inle vering geldt wijders niet voor die voorwer pen, welke 1) een hooge wetenschappelijke, ge schiedkundige of kunstwaarde hebben; 2) als antiquiteit en als handwerk als v/aardevol volksgoed te beschouwen zijn. (2) De in lid 1 aangeduide voorwerpen dienen door de in artikel 2 ,lid 2, genoemde personen binnen den in artikel 8 aange geven termijn bij het plaatselijk bevoegde inleveringsbureau, 'bedoeld in art. 7, lid 2 en 3, allereerst te wordep aangemeld. (3) Het inleveringsbureau onderzoekt de bij de aanmelding (lid) verstrekte gege vens. De in artikel 2, lid 2, genoemde per sonen dienen daartoe gelegenheid tot be zichtiging van een aangemeld voorwerp ter plaatse te geven en hetzelve aan de met het onderzoek belaste'personen op hun ver langen te overhandigen dan wel te doen overhandigen, bij gebreke waarvan het voorwerp is te behandelen als hadde het onderzoek het hieronder in lid 6 te om schrijven resultaat gehad. (4) -Mocht bij het onderzoek blijken, dat het voorwerp op grond van het bepaalde bij lid 1 niet onder de verplichting tot inlevering valt. dan dient een en ander bij de schriftelijke aanmelding (lid 2) te wor den vermeld en dient hetzelve den aan melder te worden teruggegeven en door laatstgenoemde te worden bewaard. Is het voorwerp aan een met het onderzoek be lasten persoon overhandigd, dan dient het zelve onverwijld aan den aanmelder terug gegeven te worden. (5) Blijkt bij het onderzoek, dat het voor werp wel is waar onder de verplichting tot inlevering valt, doch dat om redenen van billijkheid meer dan de metaalwaarde ver goed moet worden, dan is het voorwerp indien zulks nog niet het geval is geweest onverwijld bij het plaatselijk bevoegde Inleveringsbureau in te leveren. Tegelijker tijd kan 't in artikel 6, lid 2, bedoelde ver zoek worden gedaan; het aldaar voorge schreven rapport kan door een schrifte lijke uiteenzetting van dengeen, die het onderzoek heeft verricht, vervangen worden (6) Blijkt bij het onderzoek, dat het voorwerp onder de verplichting tot inleve ring valt zonder dat nochtans een geval, als bedoeld in lid 5, bestaat, dan besluit het inleverings-bureau of de met het on derzoek belaste persoon tot Inhouding. In een dusdanig geval is artikel 6 niet van toepassing. METAALWAARDE KAN WORDEN VERGOED. Artikel 6. (1) De tot inlevering verplicthe persoon (artikel 2, lid 2) ont vangt, indien hij zulks verlangt, van het Rijk der Nederlanden de metaalwaarde van het ingeleverde voorwerp vergoed. (2) Voor ingeleverde voorwerpen kan in bijzondere gevallen op verzoek een hoogere vergoeding worden uitgekeerd. Dit verzoek dient vergezeld te gaan van een rapport van een beëedigd deskundi ge omtrent de waarde van het voor werp. Artikel 7. (1) De inlevering geschiedt voor iedere gemeente afzonderlijk. (2) Rijksduitschers, die niet ingevolge par. van de eerste verordening tot uitvoering van de rijksburgerwet van 14 November 1935 Jood zijn of als Jood worden aangemerkt, moeten de inlevering verrichten bij den met de uitvoering der metaalinlevering belasten „Ortsgruppenleiter" van het Arbeitsberelch Niederlande" der nationaal-socialistische Duitsche arbeiderspartij. (3) Alle overige tot inlevering verplichte personen moeten de Inlevering verrichten bij inleveringsbureaux, welke vanwege de gemeenten uiterlijk op 10 Juli 1941 moeten zijn ingesteld. (4) Uiterlijk op 1 Juli 1941 wordt voor de in lid 3 bedoelde inleveringsbureaux de wijze van inlevering, van onderzoek (artikel 5) en van vergoeding (artikel 6) door de secrea- rissen-generaal van de betreffende departe menten geregeld. (5) De burgemeesters zijn er voor verant woordelijk, dat de inlevering bij de in lid 3 bedoelde inleveringsbureaux ten volle plaats vindt. INLEVERING VOOR 10 AUGUSTUS. Artikel 8 De inlevering moet uiterlijk op 10 Aug. 1941 beëindigd zijn. Artikel 9 (1) Hij die 1) de verplichting tot inlevering opzette lijk of door zijn schuld niet nakomt, of 2) opzettelijk of door zijn schuld in strijd met het bepaalde in artikel 1 over in te leveren voorwerpen of metaalvoorraden beschikt of 3) ingeleverde voorwerpen of me taal voor. raden opzettelijk wederrechtelijk zich toe eigent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar en met geldboete tot een onbeperkt bedrag of met een dezer straffen; (2) met dezelfde straffen wordt gestraft hij die 1) tot een feit, als bedoeld in het eerste lid, aanzet of zich daarvoor aanbiedt, of 2) op zoodanig aanzetten ingaat of zoo danige aanbieding aanneemt; (3) In buitengewoon ernstige gevallen dient gevangenisstraf van ten hoogste 8 jaar te worden opgelegd. (4) Feiten, als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden beschouwd als misdrij ven. (5) Wordt het strafbare feit begaan in het bedrijf van een rechtspersoon, dan wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen hem, die tot het plegen van het feit opdracht gaf of die de feitelijke leiding had bij het verboden han delen of nalaten. Artikel 10 Naast de straf kan ook de verbeurdverklaring van de voorwerpen of metaalvoorraden, waarop het strafbare feit betrekking heeft, uitgesproken worden. Artikel 11 In overeenstemming met het bepaalde bij het besluit no. 71/1941 met betrekking tot de berechting van strafza ken, rakende het economisch leven, oor deelt de economische rechter bij uitsluiting over misdrijven, als bedoeld in artikel 9. Artikel 12 Deze verordening treedt he den in werking. worden plotseling door een officiers- clique teniet kon worden gedaan. De documenten geven een antwoord op den oorlog gerichte machtsblok, waardoor de vraag, hoe of een dergelijke ontwikke ling veroorzaakt kon worden, waarvan de noodlottige gevolgen voor Zuid-Slavië Van te voren konden worden overzien. DE BERLIJNSCHE PERS OVER CHURCHILL'S AMERIKAANSCHE RADIOREDE. De redevoering van Ohurchill, waarin hij zijn dank heeft betuigd voor het eeredoc toraat van een Noord-Amerikaansche uni versiteit, is voor de Berlijnsche pers aan leiding te wijzen op de verborgen bedoeling van deze Amerikaansche onderscheiding. Deze benoeming moet Churchill de gelegen heid geven om de catastrophale politiek van Washington nog aan te wakkeren, zoo schrijft de „Berliner Börsenzeitung"; opdat de Amerikanen niet al te duidelijk de Brit sche inmenging in hun eigen aangelegen heden merken, wilde men het Churchill mogelijk maken een nieuw hartroerend appèl tot de Amerikaansche bevolking te richten. Ohurchill verlangt echter zeer veel van de Amerikanen. Hij verlangt alles. Hij doet een beroep op hun vrees en onthult zoodoende de kern van zijn academische dankbetuiging. Vervolgens schrijft het blad, dat de wan hopige toestand van Engeland door Ohur chill nog nooit zoo openlijk is toegegeven en nog nooit heeft de Britsche premier zichzelf zoo gelogenstraft. De „aantrekke lijke oorlog", die men tot in het oneindige dacht te kunnen verlengen, is, volgens de eigen woorden van Ohurchill, een „gevaar lijke reis" geworden. Tot het verlengen van deze reis op eigen kosten valt geenerlei nei ging meer te bespeuren en ziet men geen mogelijkheden meer. „Generaal tijd" heeft uitgediend, zoo schrijft het blad. Verstan- digen lieden in Amerika zal het wel duide lijk zijn, dat bij dezen stand van zaken niets meer te redden valt en dat men op zijn hoogst nog deelgenoot in de Britsche nederlaag kan worden. (D.N.B.). DE ARABIEREN ZULLEN DEN STRIJD VOORTZETTEN. De nationale Iraksche minister-president Kailani heeft op zijn reis naar Iran, nog op Iraksch gebied, een vertegenwoordiger van het DNB een onderhoud toegestaan. Hij zeide, dat het Iraksche leger, dat op den van hedenavond tot morgenochtend De maan ging vanmiddag om 15.31 uur onder en komt eerst mor genochtend om 2.46 uur weer op. Dit Nummei bevat TWEE Bladen Binnenland Te Den Haag is, 78 jaar oud, overleden de componist dr. Johan Wagenaar (Kunst en Letteren, 2e Blad) De rijksmiddelen in Mei. (Financiën, 2e BI.) Buitenland Engelsche aanval bij Solloem afgeslagen (le Blad). Franschen verdedigen zich succesvol in Syrië (le Blad). Radio-rede van Petain na 1 jaar regeer en (le Blad). Amerika in economischen oorlog (le Blad). EERSTE BLAD. ZIE VOORTS „LAATSTE BERICHTEN"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 1