BINNENLAND Beroepsvisschers gaan vóór sportvisschers Persoonsbewijs eerst na 1 Januari 1942 verplicht Het ontslaan van tijdelijk personeel DE REGEN VAN DE LAATSTE MEIDAGEN HEEFT VEEL GOED GEDAAN AAN DE AKKERS. Zoodra de bietenplantjes boven den grond komen, worden zij „doorgeslagen", d.w.z. op maat gemaakt. (Polygoon). OVER BERGEN EN DALEN DEN VIJAND TEGEMOET. Met donderende motoren suizen Duitsche gevechtsvliegtuigen over het wisselende landschap naar Engeland. (Scherl) HET CENTRAAL STATION TE AMSTERDAM zal als eerste in Nederland verrijkt worden met een kinderspeelkamer. De bekende kunstenaar Joop Geesink bezig aan de maquette van de speelkamer. (Polygoon) DE OPENSTELLING VAN DE FREIHERR VON WEICHS-BRUG IN BELGRADO. Deze brug werd in één week door Duit- - EEN WOONPLAATS VOOR' DE MANNEN VAN EEN DUITSCHE GEVECHTSAFDEELING sche troepen gebouwd. Generaal Freiherr von Weichs, die de naar hem genoemde brug" openstelde, vaart met den commandant van het met den bouw belaste bataljon pioniers in een motorboot langs de brug. (Orbis-Holland). 01? EEN NOORD-AFRIKAANSCH .VLIEGVELD. (Orbis-Holland) De Staatscourant van gisteren bevat een uitvoeringsbesluit van den secreta ris-generaal van binnenlandsche zaken, waarbij wordt bepaald, dat het steeds bij zich dragen van een persoonsbewijs is verplicht van 1 Januari 1942 af. Het eerste uitvoeringsbesluit had bepaald, dat men na 1 October 1941 van een per soonsbewijs moest zijn vóórzien. AFGIFTE VAN ONTSLAGBEWIJS VERPLICHT. De directeur-generaal van den arbeid vestigt de aandacht op het volgende: Bij zijn beschikking van 21 Mei, welke 1 Juni in werking is getreden, is zijn vergunning van 1 Juli 1940 (zgn. drie- weken-vergunning) ingetrokken. Hier mede is de aan de werkgevers opgelegde verplichting, om bij ontslag van tijde lijk personeel aan, het bevoegde dis trictshoofd der arbeidsinspectie een kennisgeving in tweevoud te zenden, komen te vervallen. Een van deze kennisgevingen werd door bedoeld districtshoofd, gezonden aan de gemeente-secretarie van de gemeente, ■waarin de arbeider zijn woonplaats heeft. Na ontvangst hiervan kon het gemeente bestuur den werkloozen arbeider zoo noodig in de steunregeling opnemen. Nu deze gedragslijn niet meer kan wor- oen gevolgd, moet de uit tijdelijken dienst ontslagen werknemer een ontslagbewijs overleggen, om eventueel voor steunuitkee- ring in aanmerking te kunnen komen. Iii verband hiermede wordt zoowel werk gevers als werknemers gewezen op het be paalde bij artikel 1638aa van het burgerlijk wetboek, waarbij oa. aan den werkgever de verplichting wordt opgelegd bij het eindi gen der dienstbetrekking den arbeider op zijn verlangen een getuigschrift uit te reiken. Dit getuigschrift moet o.a. den duur van de dienstbetrekking vermelden. Met dit getuigschrift kan de arbeider zich belden bij het betreffende arbeidsbureau, Waar hij dan als werklooze wordt inge schreven, waarna hij tegen overlegging van dit getuigschrift bij het gemeentebestuur, eventueel voor steun in aanmerking kan komen. Ter voorkoming van misverstand wordt, nog opgemerkt, dat het overleggen van een ontslagbewijs ten behoeve van de opneming in de steunregeling en voor de inschrijving bij de arbeidsbemiddeling slechts noodza kelijk is voor ontslagen personeel uit tijde lijken dienst in industrie- en handelsbedrij ven en in landbouwbedrijven. Behalve deze verplichting tot het uitrei ken van een ontslagbewijs aan ontslagen arbeiders, behooren de werkgevers in de akkerbouw- en veehouderijbedrijven voor elk ontslag voorloopig vergunning te heb ben van de arbeidsinspectie. Voor deze be drijven zal echter een nadere regeling wor den getroffen. DOOR OORLOGSGEWELD BESCHADIGDE BEROEPS- OF BEDRIJFSUITRUSTING EN HANDELSVOORRADEN. Zakelijke rechten van derden. Het departement van financiën deelt mede, dat voor oorlogsgeweldschade aan zaken, behoorende tot bedrijfs- of beroeps- uitrusting dan wel tot bedrijfs- of han delsvoorraad, welke in huurkoop waren verkregen, in pand zijn gegeven of tot ze kerheid in eigendom zijn overgedragen, de huurkooper, resp. de schuldenaar, als eige naar in den zin van het besluit op de ma- terieele oorlogsschaden worden aangemerkt Daarnaast wordt echter rekening gehouden met het feit, dat de huurverkooper, de pandnemer of degene aan wien de zaak tot zekerheid is overgedragen, in de be schadigde zaak zekerheid had voor eigen schuldvordering. Daar zich hierbij in de practijk zoo ver schillende verhoudingen en gevallen kun nen voordoen dat een algemeene regel voor de verdeeling van de uitkeering van het rijk in de schade niet is te geven, moet aan partijen worden overgelaten onderling tot een bevredigende regeling te komen. De bijdrage in de schade kan, indien de beschadigde goederen in huurkoop zijn ver kregen, dan wel in pand zijn gegeven of tot zekerheid in eigendom zijn overgedra gen, dan ook niet betaalbaar worden ge steld, alvorens partijen het over de verdee ling der bijdrage, eventueel over het slui ten van een nieuwe overeenkomst, eens zijn geworden, dan wel zich accoord heb ben verklaard met uitbetaling aan een hunner. De schade-enquête-commissie, die de schade aan deze goederen in behandeling heeft genomen, zal den aangever van deze schade op zijn verzoek kunnen mededeelen, tat welk schadebedragzij in haar advies aan den secretaris-generaal van het de partement van financiën zal concïudeeren, opdat de geïnteresseerden bij de verloren goederen weten, op welke basis zij kunnen onderhandelen. MAATREGELEN ÖP KOMST. Naar wij vernemen, aldus de „Tel." zullen voor het verhuren van vischwa- ter zoodanige voorzieningen worden ge troffen, dat in de eerste plaats aan be roepsvisschers vischwater wordt toege wezen. Slechts wanneer geen beroeps visschers tot de gegadigden behooren, komen sportvisschers in aanmerking. De secretaris-generaal van het departe ment van Landbouw en Visscherij heeft dezen maatregel in een rondschrijven aan de gemeentebesturen aangekondigd. Daar in wordt er op gewezen, dat de toestand van de zoetwatervisscherij over het alge meen zeer ongunstig is. Hoewel zoowel de sport als het beroep belang heeft bij goed vischwater, aldus de secretaris-generaal, is het alleen de beroepsvisscher, die op het water zijn arbeidsterrein vindt, daar zijn dagelijksch brood moet zoeken en wat onder de huidige omstandigheden zeker van belang is actief deelneemt aan de voedselvoorziening ook van zijn medebur gers. Voor den sportvisscher beteekent goéd vischwater een bron van genoegen, het smaken van natuurgenot en een recre atieoord, dat aangename verpoozing biedt, nadat de dag- of weektaak is beëindigd, dan wel gedurende den vacantietijd. Beide categorieën streven naar het verwerven van vischrechten. Bij de eerstgenoemde catego rie klemt daarbij de arbeids- en brood- vraag, bij de tweede de vraag naar genot, na den arbeid. De sportvisschers en hun organisaties nemen daarbij de financieel meest krachtige positie in en hadden daar door de gelegenheid vischwater aan zich te trekken, waardoor een of meer beroepsvis schers niet langer gelegenheid hadden hun bedrijf te blijven uitoefenen, dan wel zich moesten beperken tot een enkelen tak van visscherijbedrijf. Het ligt nu in de bedoeling op dit terrein voorzieningen te treffen als bo ven vermeld. Ten einde teleurstelling te voorkomen, die te groot-er zou zijn, indien aan de tot stand te brengen re geling terugwerkende kracht zou wor den verleend, wordt den gemeentebe sturen aanbevolen bij de uitgifte van vischwater reeds thans de aangegeven richtlijnen te volgen, voor zoover al thans de beroepsvisschers genegen zijn redelijke huurpijzen te betalen, welke niet hooger mogen zijn dan dit, welke op 9 Mei 1940 golden. DE DELFTSCHE POORT TE ROTTERDAM. Het sloopwerk begonnen. Aan de firma Joh. Lekkerkerker te Rot terdam is opgedragen het sloopwerk van de Delftsche Poort te Rotterdam. De werk zaamheden zullen circa twee maanden du ren en hebben reeds een aanvang genomen. De firma Lekkerkerker zal met een man ofi 15 a 20 dezen arbeid verrichten. De ver sieringen, voor zoover ze onbeschadigd zijn, worden naar het Museum van Oudheden overgebracht. De fundeering van de Poort op de plaats, waar ze weder zou worden opgebouwd, was bijzonder zwaar. Het sloop werk van deze fundeering zal dus waar schijnlijk den meesten tijd vergen. „Vad." INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING. In het jaarbeursgebouw te Utrecht heeft de jaarvergadering plaats gevonden van het Nederlandsch instituut voor volkshuis vesting en stedebouw. Het jaarverslag en de rekening en verantwoording over 1940 werden zonder verandering goedgekeurd. De aftredende bestuursleden de heeren P. Chr. J. Peters en mr. J. Vink, werden op nieuw verkozen. Vervolgens hield de heer ir. P. Bakker Schut een lezing met lichtbeelden, getiteld „Enkele grepen uit de geschiedenis van den stedebouw." HET LATEN LIGGEN VAN GEVELD NAALDHOUT. De secretaris-generaal van het departe ment van landbouw en visscherij heeft voor het tijdvak van 15 Mei tot 15 Juni een al gemeene ontheffing verleend van het ver bod, bedoeld in artikel 5 der Boschwet 1922 betreffende het tusschen 15 Mei en 1 Aug. laten liggen of opgestapeld houden van ge veld naaldhout, zulks met bepaling, dat het nog niet geruimde hout uiterlijk op 15 Juni meet zijn geschild. BEGRAFENIS MEJ. JOHANNA NABER Gistermiddag is op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag het stoffelijk overschot ter aarde besteld van mej. Jo hanna W. A. Naber bekend letterkundige, die als strijdster voor de vrouwenbeweging grooten naam had verworven. Op de begraafplaats waren o.m. aanwe zig mevr. F. J. van Gelder Droste, algemeen presidente van de Vereenlging voor Vrou- wenbelangen en gelijk Staatsburgerschap, mej. B. Perné .voorzitster van den Bond van Onderwijzeressen voor Voorbereidend Onderwijs, freule C. M. van Asch van Wijck voorzitster van den Nationalen Vrouwen raad, en mevr. Van Schaik-Dobbelman, presidente van de vereeniging „Onderlin ge Vrouwenbescherming." In de aula bracht freule C. M. van Asch van Wijck eerbiedige hulde en dank aan de overledene voor den arbeid welke zij voor den Nationalen Vrouwenraad heeft ver richt. Van de oprichting af is mej. Naber een van de stuwende krachten geweest en haar werk was van de grootste beteekenis. Mevr. F. J. van Gelder-Droste, schetste in het kórt hetgeen Johanna Naber als K voorstandster van de rechten van de vrouw heeft gedaan. Zij streefde steeds nadr grondwettelijke gelijkstelling van man dh vrouw. Mej. M. Heinen, directrice van het Na tionale Bureau voor Vrouwenarbeid ging. in het kort de vele litteraire werken van m'ej. Naber na, waarna mej. B. Perné en majoor P. J. Pieters nog spraken. Aan het graf leidde ds. Michelin Moreau van de Waalsche kerk een rouwdienst. Mr. H. C. OBREEN f Te 's-Hertogenbosdh is overleden, 07 jaar oud, mr. H. C. Obreen. De heer Obreen was geboren te Leiden, 'had aan de universiteit in zijn geboortestad gestudeerd en zich daarna gevestigd als advocaat te Heemstede. Van 1907 tot 1914 is hij secretaris van de commissie voor de handelspolitiek geweest, van 1907 tot 1935 lid en secretaris van de commissie voor den NederlandschZuid-Afrikaansohen handel in Den Haag. Voorts is hij lid geweest van het dagelij'ksoh bestuur van de Vereeniging voor Tentoonstellingsbelangen en on. ook president-commissaris der N.V. Koperplet- terij en Metaalhandel v/th. H. de Heus en Zoon te Rotterdam. H. G. J. UILKENS f Men meldt aan de N.R.Crt." uit Amster dam: Op 72-jarigen leeftijd is te Haarlem over leden de heer H. G. J. Uilkens, oud-gezag voerder van de Stoomvaart Maatschappij Nederland. De thans ontslapene trad in 1890 als stuurmansleerling in dienst van de maatschappij. In 1906 werd hij als kapitein aangesteld. De „Prinses Sophie" was het eerste schip, dat hij als gezagvoerder onder zich had. Meest voer hij op de passagiers"- schepen. Hij was een van de allerbeste ka piteins van de Nederland, vandaar dat, toen de „J. P. Coen" in de vaart werd ge bracht, de heer Uilkens tot commodore daarvan werd benoemd. Na zijn ontslag in 1920 wijdde hij zich o.a. als redacteur aan het tijdschrift „De Zee", waarin hij aller lei problemen heeft behandeld. Ook heeft hij deel uitgemaakt van de examen-com missie voor stuurlieden. A. MARTINUS f Na een langdurig lijden is gisteren te Den Haag overleden in den ouderdom van 53 jaar de heer A. Martinus, vooraanstaande figuur in de kringen der Ned. Drankbe strijding. v Hij volgde ruim 10 jaar geleden wijlen prof. dr. J. v. Rees op als voorzitter van den Alg. Ned. Geh.Onth. Bond. Hij diende oók de afd. Den Haag van deze organisatie als voorzitter en was tot zijn dood voorzitter van het Haagsoh Centraal Drankweer- comité. De heer Martinus was o.m. lid van de Nat. Commissie tegen het Alcoholisme en gedelegeerde in de Nat. Blauwe Week-com- missie. Als secr. van de commissie tot be hartiging van de belangen der gemobili- seerden vanwege de N.C.A. heeft hij gedu rende de jongste mobilisatie v&n het voorm. Ned. leger zeer verdienstelijk werk gedaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5