De Hertog van Spoleto tot Koning van Kroatië uitgeroepen - KS. V.-A.D.O. LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Sonate Pathétique 82sfe Jaargang FEUILLETON iiit r« NA EEN VERGELDINGSAANVAL OP LONDEN. PUIN, BALKEN EN VERNIELDE GEBOUWEN IN EE N DEEL VAN LONDEN, NA EEN AANVAL VAN HET DUITSCHE LUCHT WAPEN OP DE BRITSCHE HOOFDSTAD. (Scherl) TELEGRAFISCH OVERGEBRACHTE FOTO van de uitroeping van den Hertog van Spoleto tot Koning van Kroatië. In het Koningspaleis op het Quirinaal werd de Hertog van Spoleto plechtig tot Koning van Kroatië uitgeroepen. (Weltbild-Polygoon) EEN RADIO-BERICHTENCENTRALE VAN EEN PANTSERAFDEELING. HET IS DRUK AAN DE ZENDAUTO. (Weltbild-Polygoon) ALHIER WERD GISTEREN DE KORFBALWEDSTRIJD ZUID HOLLAND TEGEN NOORD-HOLLAND GESPEELD. SPELMOMENT UIT DEZEN KAMP. (Polygoon). DE KAMPIOENSWEDSTRIJD V.S.V—A.D.O. TE VELSEN DOELMAN MICHEL VAN V.S.V. IN ACTIE. DE UITSLAG WAS 0—1'. '(Polygoon)] door OCTAVUS ROY. (23 Mevrouw Stuart ging zitten en keet op naar de rijzige gestalte van haar zoon. Zij zei Zacht: „Wij hebben nog weinig tijd ge had om te praten, is 't wel, Gregg?" ,.Of om te denken." Hij had bij het raam gestaan, maar kwam nu tegenover haar op een belachelijkklein-voetenbankje zitten. Hij keek zijn moeder in de oogen en vroeg recht op den man af: „Hoe denkt U over haar?" „Ik geloof niet, dat.zij het gedaan heeft." „Waarom niet?" ..Ik heb geen. enkele reden, jongen ik geloof het alleen maar niet. Intuïtie, zullen we maar zeggen." „Het ziet er niet best voor haar uit, Bloeder." „Dat is nogal duidelijk." Zij keek hem vol liefde aan. „Je hoeft het me niet te ver tellen, Gregg maar hoeveel weet je?" Hij antwoordde eerlijk: „Heel weinig. En kat ik wel weet, ziet er. niet best uit." „Die geschiedenis van die berooving op Long Island „Ik geloof, dat ze daarbij geweest is." „Heeft ze je daar ooit een verklaring van gegeven?" „Nee." „Maar je gelooft nog steeds in haar on schuld, omdat je van haar houdt?" Hij kreeg een kleur en glimlachte. „Het is me toch nog nooit gelukt, iets voor U geheim te houden! Ja, ik heb het zwaar te pakken. En wat nu?" „Ik begrijp dus, dat je haar hier doorheen wilt helpen, en dan met haar trouwen?" Hij greep de hand van zijn moeder en hield die stijf vast. Zij wendde plotseling het hoofd af, uit vrees dat hij de angst in haar oogen zou zien. Het was hetzelfde ge baar van vroeger van klein kind af al als hij een probleem had dat hem boven zijn krachten ging. Daarna hadden zij weinig meer gespro ken; misschien juist omdat er zooveel te zeggen viel. Er was een zeldzame sympathie en een zeldzaam onderling begrijpen tus- schen die twee; zij waren goede vrienden, niet enkel moeder en zoon. En zij hadden langen tijd stil bijeen gezeten, toen zij de stemmen van Lynn en Jason Marsh bene den zich in de woonkamer hoorden. Gregg zei: „Dat klinkt als een wenk om binnen te komen, moeder." De spanning scheen eenigszins van Lynn geweken te zijn. Zij zei tegen Gregg: „Ik heb hem alles verteld," en Gregg keek Marsh onderzoekend aan. De magere kleine advokaat schudde het hoofd en zei scherp: „En zij vertelt het aan niemand anders. Zelfs niet aan jou." „Waarom die geheimzinnigheid?" „Het is geen kwestie van vertrouwen. Het is alleen dat ik, als haar advokaat, niet wil dat iemand anders het weet. Voorloopig nog niet, ten minste." „Ja maar, Jason „Wie moet haar verdedigen, jij of ik? Ik heb keer op keer gevallen zien kelderen, omdat iemand te veel wist en wilde helpen. Deze jongedame zit leelijk in* de knel, heel leelijk. Misschien kan ik haar er uit helpen, misschien ook niet. Maar ik moet geen hulp, of mèoningen, of raad van anderen hebben" „Je bedoelt dus dat ze gelijk had, mij niets te vertellen?" „Dat is het verstandigste wat ze gedaan heeft. En ze zal het je nu zeker niet ver tellen." „Denk je dat „Nee, ik denk niet. Ik denk nooit. Niet hardop. En ik wil dat je nu met me mee gaat, om me rond te rijden. Naar Carey Marshal, en den sheriff en nog verschillen de andere menschen". Hij glimlachte iro nisch. „Naar wat ik van kleine stadjes af weet, zal je hier wat beleven over een paar dagen!" HOOFDSTUK KI. De tijd ging snel. De groote kranten stuurden hun beste verslaggevers van rechtszaken, en overzichtschrijvers naar Karnak. Daar feat nog eens copie in; dit was een geschiedenis naar het hart van hun lezers. De rijkdom en de positie van de Andrews; de bijzondere atmosfeer van zoo'n exclusieve Jachtclub uit het Zuiden; de jeugd en de schoonheid van het jonge meisje, dat voor den moord terecht moest staan, en het mysterie, dat zij door een van de bekendste jonge architecten van Ame rika was geïntroduceerd; dat alles waren bijzonderheden om van te smullen. Tegelijk met de verslaggevers kwamen de fotografen en filmmenschen, die alles en iedereen in Karnak voor goeden buit ver klaarden. Het bleek wel van het begin af, dat de pers een grooten steun had aan Lee Win- throp, den officier van justitie. Winthrop was nog jong, en had politieke aspiraties. Hij zag in dit proces een prachtig middel om reclame te maken en hoogerop te ko men. Hij droomde al van het Gouverneur schap. Hij was een indrukwekkend heer schap, vrij kort en gezet, en met een stem.... „het zilveren tongetje" werd hij wel genoemd. Hij deed joviaal tegen de pers en maakte listige toespelingen op sensatio- neele dingen, die aan het licht zouden ko men, dat hij een man van eer was, zooals alle Zuiderlingen, en dat hij geen vooroor- deelen had en alleen de waarheid aan het licht wilde doen komen.... Met welke ver klaring hij een prachtig gaatje open liet. Het was in alle opzichten eerste klas copie. Zooals een New-Yorksche hoofdre dacteur het tegen zijn verslaggever uitdruk te: „Zet er je tanden diep in, en houd vast". Dat deed de man, en dat deden ze allemaal. Ze maakte zelfs prima roerende copie van Wally Andrew's vertrek uit Kar nak voor de begrafenis van zijn vrouw: niets anders dan de door verdriet overwel digde Wally, een paar vrienden van de Club en een eenvoudige kist geen bloeiden, geen praal enkel bitter verdriet. En Wal- ly's eenige uitlating: „Ik kom terug voor de rechtszitting." Jason Marsh had verschillende conferen ties met den officier. Lee Winthrop was ge- imponeerd door de reputatie van zijn tegen stander, en vroeg zich vergeefs af, waar hij die toch aan te danken had. Het leek hem nogal een nietig, onbelangrijk mannetje; niet zoozeer van karakter, als wel van ver schijning en gedrag. En het zonderlinge van die bezoeken was wel, dat Marsh hem in lichtingen kwam brengen over een zekeren Rick, waarvan Winthrop tot nu toe zelfs het bestaan niet had geweten. Zoo werden die twee in de dagen van de Instructie zelfs tot op zekere hoogte bondgenooten. En Winthrop en de sheriff stelden zich met New-York in verbinding, en een scherpzin nige jongeman, Dave Graham genaamd, kwam naar Karnak en stelde zich voor als vertegenwoordiger van de verzekerings maatschappij, bij welke de gestolen juwee- len van de Andrews verzekerd waren ge weest. De jonge Graham was weinig spraak zaam. Hij bekeek de gevonden juweelen, verklaarde met beslistheid, dat dit de voor werpen waren, waarvan de Andrews op Long Island waren beroofd, en bood aan, als er soms nog iets te doen viel, eenig speurders- werk voor de heeren te verrichten. Het sprak van zelf dat hij zich als getuige ter beschikking stelde. „Wij hebben niet enkel interesse voor het opsporen van de ju weelen", verklaarde hij, „maar evenzeer voor de veroordeeling van de dieven." En zoo kreeg Dave Graham ook een en ander te hooren over den geheimzinnigen Rick, die op den dag van de moord in Karnak geweest moest zijn. Hij ging aan het snuffelen en ontdekte in een zekere ka mer van het Karnak Hotel ontelbare mooie vingerafdrukken, die hij ter onderzoek op zond naar het Federale Bureau in Washing tonZelfs de door de wol geverfde Gra ham geraakte in opwinding, toen het ant woord daarop binnenkwam, en hij haastte zich daarmee naar het bureau van den of ficier van justitie. Lee Winthrop wreef zich verheugd de handen, en zei weinig gentle- manachtig: .Daarmee zullen we de jonge dame eens binnenstebuiten keeren!" En bij zichzelf dacht hij: „En het zal mij geen kwaad doen, als ik dien Jason Marsh eens belachelijk kan maken." (Nadruk verboden) (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5