Rapen van meeuwen-eieren - Openbare kooklessen - Bloesempracht LESDSCH DAGBLAD Tweede Blad Sonate Pathétique 82ste kargang FEUILLETON door OCTAVUS ROY. (16 Zij was een smakelijke jongedame van donker colorado-maduro tint, met schitter den en een scherpe tong. In Frenzy's Karnaksche dagen was zij ver boven zijn pereik geweest, maar nu hij teruggekomen jyas, had hij een zeer menschelijke opwel ling niet kunnen weerstaan. Teruggekeerd in zijn geboorteland, had gij zich verwaardigd, zijn aandacht aan Fauna te wijden Hij meende het natuurlijk niet ernstig, want in zijn hart was hij een vrouwenhater. Maar vroeger was zij voor bem het toppunt van onbereikbaarheid ge feest in de gekleurde sociale wereld van Karnak. En nu waren de rollen omgekeerd: Frenzy Gillings, de nul van Karnak, was de groote veelbereisde meneer Gillings van New York geworden, een wijs heer van oreede visie en groote ondervinding. Zijn avances jegens Fauna hadden een onverwacht succes gehad. Nu zij elkaar da gelijks in de keuken van de Stuarts ont boetten, had zij hem gevleid en lekkers toegestopt, en gretig naar zijn woorden van losheid geluisterd. Het was hem naar het Ooofd gestegen, en den vorigen Zondag- *vond had hij zich op glad ijs gewaagd. Hij had zich in een crèmekleurig flanel- jon pak gestoken eenmaal eigendom van Gregg Stuerc Ondanks de Novembersche kilheid had hij juffrouw Jones daarin naar een partijtje in Karnak begeleid, en had daar een eerste klas nummertje pronken weggegeven. Tot plotseling, hevig en vernietigend, zijn noodlot hem achterhaald had in de per soon van den heer Joe Herring. Joe was een buitenman. Pikzwart, een kerel als een boom, spieren als kabeltouwen, hersens als een notedop en primitieve in stincten. Hij was al lang een aanbidder van Fauna Jones geweest beschouwde haar zelfs vrijwel als zijn rechtmatige verloofde en was weinig gesticht over de indrin- gerij van dien eleganten snoeshaan uit New York, waar Fauna zoo beminnelijk tegen deed. Joe Herring was niet van de slimsten, en hij vatte dan ook niet, dat Fauna niet zoo zeer verliefd was op Frenzy dan wel op New York. Haar eerzucht was, een New York- sche te worden, en de eenvoudigste weg was wel, met Frenzy te trouwen en dan aan zijn baas te vragen, haar mee te ne men. Het was zuur voor Joe Herring, en Frenzy had er hoegenaamd geen vermoeden van maar zoo stonden de zaken. Joe verscheen dus als de wrekende engel op het feest, gekleed in zijn simpele veld- negertenue, en stelde zichzelf vrijmoedig aan den heer Gillings voor. „Hoor is, halve kruik", zei de heer Her ring. „Wie ik niet mag, dat ben jij." Frenzy liet het koud. Hij zette een hooge borst en zei uit de hoogte: „Kan ook niet zeggen, dat jij mij aanstaat, Veldnikker." „Weet je wat jou scheelt?" analiseerde Joe grimmig. „Jij hebt veel te veel wit pak an." „Zit me best", vertelde Frenzy. „En me meisje vindt het me wat sjiek staan." Dat was een groote tactische fout van Frenzy. Joe Herring's woede bereikte snel het kookpunt, zijn groote handen grepen Frenzy in zijn nekvel. Kalm en grondig begon hij den heer Gillings door de modder te rollen, als een croqüetje door paneer meel. Hetgeen al even fnuikend voor zijn flanellen pak als voor zijn trots was. Toen Joe zijn taak naar genoegen vol bracht had, had hij er waarschuwend achteraan gegromd: „Dat zal je leeren, met een andermans meid voor gek te loopen." Frenzy was alleen naar huis gegaan; hij voelde zich ver van lekker. In zijn verwar ring was hij Fauna's getrouwde tweeling zuster Flora gaan opzoeken. Hij had bij haar zijn hart gelucht, maar ze had hem weinig troost gegeven. „Joe Herring is gek op Fauna." „Gek is-ie zeker.'» „Hij en haar waren zoowat verloofd." ,„Daar heeft ze me nooit wat van ver teld." „Dat wou ze niet." „Waarom dat niet?" „N-ouFauna is machtig gek op Joe, maar hij heeft nooit geen fesoenlijke goeie vaste baan gehad, anders waren ze allang getrouwd. Maar nu wil ze met jou trouwen". „Met mijn?" riep Frenzy doodsbenauwd. „Hoe haalt ze het in d'r malle hoofd?" Flora vertelde hem met verbluffende openhartigheid over Fauna's eerzucht, een New Yorksche te willen worden. „En ik ken je wel zeggen," besloot ze niet zonder leed vermaak, „dat ze Joe wil vertellen, dat jij en zij beslist gaan trouwen, en dat-ie zijn neus er buiten moet houden." Frenzy sloeg een bevende hand tegen zijn klamme voorhoofd. „Ai mijn!" jammerde hij. „Ik heb zoo'n idee, dat ik een kattestroof zal krijgen." Dat was vorigen Zondag geweest. Maar gisteren waren er nieuwe vreeselijke dingen beginnen te gebeuren. Vrceg in den morgen was de lange Joe Herring op het achtererf van de Stuarts verschenen, had een stoel tegen een boom gezet, en had zich daar geïnstalleerd met het uitzicht op het keukenraam. Frenzy en Fauna waren daar aan het werk, maar ter wijl juffrouw Jones er koninklijk onver schillig onder bleef, had Frenzy de ijselijk- ste rillingen langs zijn ruggegraat voelen loopen. „Die vent," zei hij, met een duim in Joe's richting, „die vent heeft vast een moorde- naarsblik op zijn gezicht." „Ja, vast," glimlachte Fauna ondeugend. „Kijk er maar niet naar." „Hoe kan ik anders? Maar wat heeft hij te denken, ik wil wat van jou?" „Hij-heeft genoeg gelijk, Frenzy. Ik heb hem gezegd, ik en jij gaan nog eens trouwen." „Wat?" Frenzy's oogen rolden haast uit zijn hoofd. „Ben je mal, meid? Leg je het er op an, dat ik wore, overleden?" „Maak je toch niet benauwd over Joe". „Ja maarFrenzy kon niet meer uit zijn woorden komen en begon te stotteren. Toen zei hij waardigfc „Wat ben jij voor meid? Ik dacht, jij was gek op Joe." Zij sloeg zedig de oogen neer. „Och ja wel, ik mag hem wel, maar hij is zoo erg gewoon Karnak. Hij heeft zelfs geen baan." „En dus „Als hij nou vast werk had of zooiets „Zou je dan met hem trouwen?" Fauna haalde schouders op. „Weet ik nog niet." Ze kwam vleierig dichterbij. „Waar om kunnen ik en jij geen goeie vrienden zijn, broeder Gillings?" „Ga weg van mijn, vrouwmensch", Fren zy sprong achteruit, voortdurend zich be wust van de starende blikken in zijn rug. „Jij bent een vrouwtjes-ratelslang. En als die vent niet ophoudt met spionnee- ren „Hij gaat niet weg," voorspelde Fauna stralend. „Hij heeft gezworen, mij voor jou te beschermen al zou-die er ook aan doodgaan." Frenzy strompelde de keuken uit. Dat was een ijselijke geschiedenis. „Niks kan ik doen," kreunde hij. „En als er niet gauw wat gebeurt Gelukkig was er werk voor hem. Daar op het Clubhuis waren de blanken bezig, een schitterende barbecue voor te bereiden, en Frenzy was aangewezen om te komen hel pen. De kuilen waren al gegraven, de braad spitten en ovens stonden klaar, maar er waren nog duizend kleinigheden te doen. En daarom waren verschillende huisbedien den opgecommandeerd. In het begin was hij blij geweest dat zijn werk zou eindigen, als de barbecue begon, maar nu wilde hij het liefst maar, dat hij voortdurend aan het werk gehouden werd. Nadruk verboden) (Wordt vervolgd) DE KORENMOLEN VAN GELDERMALSEN GAAT BIJNA GEHEEL BIJ DEN LANDBOUWER WINTER AAN DEN SPIERINGWEG IN DE HAARLEMMERMEER HEBBEN VIJF MERRIES HET LEVEN GESCHONKEN SCHUIL ACHTER DEN PRACHTIGEN BLOESEM. AAN EVENVEEL MERRIE-VEULENS. DEZE ZIJN ALLE DOCHTERS VAN DEN STAMBOEK- EN PREMIEHENGST „BURCHTHEER". (Polygoon) MOEDERS EN DOCHTERS IN DE WEIDE. (Polygoon) VOLGENS DE VOGELWET 1936 mogen de eieren van meeuwen in de maanden April, Mei en Juni vrij geraapt worden in geheel ons land, van de kokmeeuw alleen in de provinciën Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. In het rietbosch „De Nek" bij Schellinkhout komt de pachter handen tekort bij het rapen van de meeuweneieren. De pachter bezig met eierenrapen op een der eilandjes. (Polygoon) ALS HET WEER GOED WORDT gaan de leerlingen van de Academie voor Beeldende Kunsten in den Haag naar buiten om hun onderwerpen te schilderen. Een groepje schilderende jongelui in den Dierentuin bij een tulpenbed. (Polygoon) NIEUWE POSTZEGELS IN HET PROTECTORAAT BO- HEMEN EN MORAVIË. In het protectoraat Bohemen en Moravië zijn deze twee fraaie postzegels, resp. 2 K. en 8 K. verschenen. (Stapf) :S DE HUISHOUDSCHOOL aan de Graaf Florisstraat te Rotterdam werden openbare kooklessen gegeven, speciaal in het bereiden van smakelijke en voedzame spijzen met de ingrediënten, welke de huisvrouwen thans ter beschikking staan. Tijdens de kookles. (Polygoon)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5