STADSNIEUWS LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Donderdag 1 Mei 194) Amerika steeds dichter naar den oorlog Café-Resf. 'I SCHUTTERSHOF WILLY H0NSBEEK Duitschland en de eilanden op het Westelijk Halfrond Scheepsbouw en beslag op schepen P 5e tegen den oorlog Van heden af: ORKEST Prijsvragen Leidsche Universiteit Een beschouwing van Megerle Schoenmagazij n v President Roosevelt heeft in een schrij ven den voorzitter van de federale scheep- vaartoverheid Land, verzocht scheepsruimte in een omvang van minstens twee millioen ton beschikbaar te maken voor het tran sport van Amerikaansche materialen voor de democratieën. Roosevelt verklaart, dat de Amerikaansche koopvaardijvloot sneller moet worden uitgebreid dan was voorzien en dat de federale scheepvaartoverheid vrachtschepen van alle typen moet nemen om het transport van oorlogsmateriaal en levensmiddelen mogelijk te maken. Na een onderhoud met Roosevelt en Harry Hopkins verklaarde admiraal Land, dat hij Roosevelt op de hoogte had gebracht ten aanzien van den juridischen status bij het overnemen van in Amerikaansche ha vens liggende buitenlandsche schepen. Roo sevelt heeft aangedrongen óp zoo groot mo gelijke bespoediging van het beschikbaar maken van scheepstonnage door de centrale federale overheid. Land deelde mede, dat men uit alle aanwezige scheepsruimte, met inbegrip van de oude, opgelegde koopvaar ders, een pool zal vormen, waaruit de sche pen voor de noodige taken zullen worden genomen. Wanneer dat noodig is, zouden eenige dezer schepen ook aan Engeland kunnen worden afgestaan. In een toespraak, die hij daarna heeft gericht tot de Amerikaansche Kamer van Koophandel, heeft admiraal Land het de voornaamste taak van de federale scheep vaartoverheid genoemd om op het oogen- blik maandelijks 200.000 ton defensiedoel einden beschikbaar te maken. (D.N.B.) DE CONVOOI-KWESTIE. De senaatscommissie voor buitenlandsche aangelegenheden heeft met 13 tegen 10 stemmen geweigerd het voorstel naar den senaat te sturen, waarmede de samenstel ling van konvooien' zonder toestemming van het congres onmogelijk zou worden. Hier mede is de poging der senatoren Tobey en Nye verijdeld, de samenstelling van kon vooien van de voorafgaande toestemming van het congres afhankelijk te stellen (DNB). De Dinsdag door president Roosevelt af gelegde verklaring, volgens welke het ver bod voor de Amerikaansche scheepvaart om naar de .oorlogszone te varen, alleen voor koopvaardijschepen geldt, en niet van toepassing is op de oorlogsvloot, wordt door alle Amerikaansche bladen sensationeel op gemaakt. De New-York Daily News schrijft o.m. het volgende: De woorden van den president hebben sterk den indruk gewekt, dat een dergelijke order zal worden gege ven, wanneer deze al niet gegeven is, zoo dra het tijdstip is gekomen, waarop de aan wezigheid va£ Amerikaansche oorlogssche pen noodzakelijk wordt geacht om Engeland te redden en de aflevering van het uit Ame rika komende oorlogstuig in Britsche ha vens te waarborgen. De sensationeele in terpretatie van deze verklaringen van Roo sevelt is des te opvallender en veelbeteeke- nend, daar de president op de persconferen tie de aanwezige journalisten er uitdrukke lijk op heeft gewezen, de wereld thans mede te deelen, dat het Witte Huis van plan is Amerikaansche oorlogsschepen naar de oorlogszone rondom de Britsche eilanden te sturen. (DNB). Met betrekking tot de nieuwe verklarin gen van Roosevelt over de patrouilleering der Amerikaansche vloot toonde men in de Wilhelmstrasse een volkomen onverschillig heid. In politieke kringen van de Duitsche hoofdstad wees men er slechts op, dat dit een aangelegenheid is, die door de Duitsche pers reeds voldoende is behandeld. Zij strekt zich niet uit tot politiek terrein, daar Duitschland destijds een categorische ver klaring over de oorlogszones heeft afgelegd. Den totalen indruk in de Wilhelmstrasse kan men aldus samenvabten, dat het Duitschland onverschillig is, of de door het Rijk ingestelde oorlogszones door anderen worden erkend óf niet. In dit verband weeS men te Berlijn op de duidelijke verklaringen van den Führer, dat elk schip, dat zich in deze oorlogszone begeeft, zal worden getor pedeerd (ANP). In de persconferentie heeft de minister van marine, Knox, verklaard, dat er wel talrijke lichte oorlogsvaartuigen voor En geland gebouwd zouden worden, doch dat de Vcreenigde Staten geen groote oorlogs bodems kunnen afstaan. Voorts deelde Knox mede, dat de rest van de vlootre- serve tusschen 5 en 30' Mei gemobiliseerd zal worden. Deze maatregel slaat op 230 officieren en 4600 manschappen. (D.N.B.) GENERAAL HUGH JOHNSON NIET HERBENOEMD. Volgens de New York Times heeft Roo sevelt geweigerd generaal Hugh Johnson, wiens officiersbenoeming als brigadegene raal van het Amerikaansche reservekader 10 April verstreken was, te herbenoemen. Het desbetreffend verzoek was reeds in gewilligd door het ministerie van oorlog en ter bekrachtiging aan Roosevelt voorge legd. Johnson was. vroeger een intiem me dewerker van Roosevelt en leider van de NI.R.A. Hij is sedert eenigen tijd werk zaam op publicistisch gebied en houdt ook redevoeringen, een en ander tegen Roose velt. Johnson \Vas7 vijftien jaar brigade generaal. (D.N.B.) Op de jaarvergadering van de Ameri kaansche Kamer van Koophandel heeft de groot-industrieel MüHendore een scherpen aanval op Roosevelts buitenlandsche poli tiek gedaan. Een der grootste gevaren voor de Vereenigde Staten, aldus zeide hij, wordt gevormd door het streven meer te willen ondernemen dan men kan volbren gen. De Vereenigde Staten beloven. overal ter wereld hulp in een omvang, die aan doldriestheid grenst. Het doet den Veree- nigden Staten geen eer aan, dat zij andere volken doen vertrouwen op hulp, die niet verleend kan worden. Voor het spelen van een heldenrol zijn niet alleen flinkheid en moed noodig, men moet daarvoor ook oor deelkundig zijn. De bij het comité voor industrieele orga nisatie aangesloten Amerikaansche orga nisatie der kousenarbeiders, waarbij ruim 50.000 arbeiders zijn aangesloten, heeft in haar jaarvergadering een resolutie aange nomen tegen het uitzenden van Ameri kaansche strijdkrachten naar overzeesche gebieden. De organisatie gelooft, aldus de resolutie, dat de V, S. zich ver zouden kun nen houden van den Europeeschen oorlog, v/anneer zij zich zoo snel mogelijk concen- treeren op de politiek van een grondige eigen bewapening. (D.N.B.) De bekende Amerikaansche publicist Johnson schrijft in de New York World Telegram, dat de huidige effectieve ton nage van Engeland, na aftrek van de fei telijke scheepsverliezen en van de bescha digde schepen, slechts 4 millioen ton be draagt. Engeland en de Ver, Staten kun nen jaarlijks rond 2 millioen ton nieuwe schepen bouwen. De -jaarlijksche scheeps verliezen bedragen echter rond 5 millioen ton. Daarmede is de toestand aanzienlijk ernstiger dan in April 1917, zoo constateert de Amerikaansche publicist. Amerika moet derhalve eischen, door de regeering nauw keurig ingelicht te worden over den toe stand en wel onmiddellijk. Op het oogen- blik tast het Amerikaansche publiek in het duister en wordt met. moedige woorden en edele phrases afgescheept. (D.N.B.) 2382 (Ingez. Meel.) VAN ALLE FACULTEITEN. Rector en Senaat der Leidsche Universi teit hebben heden de volgende prijsvragen uitgeschreven Overeenkomstig artikel 84 der hooger- onderwijswet worden de studeerenden aan een der Nederlandsche instellingen van hooger onderwijs uitgenoodigd, hun krach ten te beproeven aan de behandeling van de navolgende onderwerpen, opgegeven door de Faculteit der Godgeleerdheid 1. De faculteit verlangt 'een onderzoek naar de verhouding van Epiphanie en Kerstfeest in de geschiedenis der oude Kerk tot "iet-midden der vijfde eeuw. 2. De faculteit verlangt een onderzoek naar de godsdienstige beteekenis van de fi guur van „Vac" in de Sanskrit-litteratuur. Faculteit der Rechtsgeleerdheid. 1. De faculteit- vraagt een beredeneerde vergelijking van de op het Romeinsche recht betrekking_ hebbende uitspraken in het derde boek van' Hugo de Groot's Inlei- dinge tot-de Hollandsche Rechtsgeleerdheid met de uitkomsten van het moderne ro mantisch onderzoek op dit gebied. 2. De faculteit vraagt een beschrijving van de psychologie van dieven in vergelij king^ tot de uitkomsten der herediteits- enquête van Heymans en Wiersma, gelijk zulks is geschied door Van Dijck voor ver-* schillende groepen van misdadigers en door Pannenborg voor de brandstichters (J. V. van Dijck, Bijdragen tot de psychologie van den misdadiger, Groningen 1905; W. A. Pannenborg, Bijdrage tot de psychologie, van den misdadiger, in het bijzonder van den brandstichter, Groningen 1912). Faculteit der Geneeskunde. 1. De faculteit vraagt een onderzoek naai de ontwikkeling van den microscopischen bouw van de hypophysevoorkwab bij ver schillende vogelsoorten, 2. De faculteit verlangt een onderzoek, in hoeverre de verhooging van het choleste- rine-gehalte van het serum en de arterios- clerotische veranderingen, die bij diabetici worden waargenomen, samenhangen met stoornissen in de insulineverzorging dan wel door (eventueel tevens door) andere af wijkingen van de overige interne secretie van het pancreas veroorzaakt worden. Berlijn, 1 Mei (AN.P.) De diplomatieke medewerker van de Berliner Boersenzei- tung, Karl Megerle, wijdt een beschouwing aan de z.g. overeenkomst over Groenland, die gesloten is tusschen de Amerikaansche regeering en den Deenschen gezant Kauf- mann. Het is niet de eerste maal, zoo schrijft Megerle, dat een regeering der Ver. Staten tijdens een grooten oorlog van den toestand gebruik maakt om koloniaal gebied van kleine staten af te nemen. Tijdens den wereldoorlog heeft de regeering Wilson de Denen gedwongen onder bedreiging met geweld de drie West-Indische eilanden St. Croix, St. John en St. Thomas aan de Ver eenigde Staten te verkoopen. Ook de moti veeringen zijn dezelfde gebleven. Evenals men thans beweert, dat er gevaar bestaat, dat Europeesch koloniaal bezit in de Weste lijke zone aan Duitschland afgestaan of door Duitschland bezet, dan wel gebruikt zou kunnen worden als punt van vertrek voor een aanval op Amerika, was het ook in 1915/1916, zooals het heette, het Duit sche gevaar, dat Wilson dwong den Denen hun West-Indische eilanden te ontnemen. Dat dit slechts een voorwendsel was om de Denen te dwingen tot verkoop van de eilan den, blijkt uit het feit, dat de regeering van Wilson in den loop van 1915, zooals de toen malige Deensche pers meldde, onder de rie- gers daar onlusten had georganiseerd tegen de „tyrannieke Deensche heerschappij". Voor 25 millioen dollar werden de eilanden toen in 1916 aan Amerika verkocht. De in ternationale wereld was zich bewust van den Amerikaanschen druk,. Denemarken was tenslotte voor de keus 'gesteld te ver koopen dan wel de eilanden door Amerika te zien geannexeerd. -Denemarken moest aan den druk toegeven. Ook reeds vroeger, in den tijd van Bismarck en keizer Wilhelm II heeft het Duitsche gevaar'' voor West- Indië er toe moeten dienen de Amerikaan sche bedoelingen in dit gebied te beverde ren. Reeds toen er nog geen Duitsch rijk be stond, maar alleen de Noord-Duitsche Bond, hadden in 1868 Amerikaansche agenten het gerucht in omloop gebracht, dat de Duit- schers in West-Indië op San Domingo een vlootsteunpirnt wilden verwerven. Op 31 Mei 1870 maakte zelfs de boodschap van den president met een toespeling op den Noord- Duitschen Bond melding van het voorne men van een vreemde mogendheid om op San Domingo voor twee millioen dollar een haven te koopen. Amerikaansche senato ren, die zich vóór deze beweringen interes seerden, onderzochten de aangelegenheiden stelden'vast, dat de heele zaak verzonnen was door twee obscure agenten. Men wilde druk uitoefenen op den Amerikaanschen senaat, opdat de Ver. Staten zelf de Domi- nicaansche republiek zouden annexeeren. In den zomer van 1871 beweerde de Ameri kaansche consul in San Domingo, dat de Pruisische regeering den Dominicaanschen president voorstellen had gedaan voor een eventueele annexatie van den Dominicaan- sche republiek. Ook deze bewering was on juist. Er bleek, dat de Duitsche regeering geen enkele wensch om iets in Amerika te verwerven, had. Van dit oogenblik af tot 1877 werden Duitschland elk jaar regelma tig nieuwe bedoelingen in de schoenen ge schoven. Duitschland zou zich willen neste len in de Caraibische Zee, ook in Portórico; Al deze -beweringen waren verzonnen met het doel hierachter de eigen bedoelingen te verbergen en te bevorderen. In 1881 rappor teerde de Amerikaansche gezant in Berlijn, White, dat Bismarck zijn blikken op San Domingo had geworpen en dat men spoedig zou hooren van pogingen om het eiland on der Duitsche heerschappij te brengen. Bis marck dacht er in 1881 evenmin aan als in 1868... De Duitsche weigering bleef conse quent, ook toen in 1898 de Dominicaansche president eigener beweging aanbood een bepaald gebied voor een vlootsteunpunt te koopen. Rijkskanselier von Buelow liet ant woorden, dat men een dergelijken koop niet wenschte en Wilhelm II verklaarde er niet aan te denken om wegens zulke zaken in conflict te komen met de Ver. Staten. In 1902 beweerde een Deensch avonturier te genover een Amerikaanschen staatssecreta ris voor buitenlandsche zaken, dat de Duit- schers het gemunt hadden op het Deensche bezit in West-Indië. De staatssecretaris be gon daarop onderhandelingen met Dene marken over den afstand van deze eilan den aan de Ver. Staten. Toen 'het Deensche parlement den afstand weigerde, beweerde men in de Ver. Staten terstond, dat dit het resultaat was van een Duitsche intrigue. Naderhand bleek, dat er geen sprake kon zijn van een Duitsche intrigue, maar de anti-Duitsche legende leefde desondanks in Amerikaansche kringen voort en diende in 1915/'16 bij den definitieven aankoop als uitgangspunt voor het door Lansing be weerde „Duitsche gevaar" voor het Deensche bezit. Wat men het derde rijk thans verwijt, heeft men den Noord-Duitschen bond en het keizerrijk met dezelfde leugenachtig heid in de schoenen geschoven. Het betreu renswaardige daarbij is slechts, dat het Amerikaansche publiek even lichtgeloovig schijnt te zijn als toentertijd. Met behulp van deze lichtgeloovigheid is het president Roosevelt de laatste twee jaar meer dan eens gelukt het Amerikaansche volk een ware oorlogshysterie en paniek op het lijf te jagen. Van de Wést-Indische eilanden is tot op heden geen vierkante kilometer in Duitsche handen. Duitschland heeft daar territoriale noch politieke belangen. Daar entegen zitten de Engelschen daar nog steeds. Dat de Vereenigde Staten intusschen daar op de belangrijkste Engelsche eilanden de Amerikaansche vlag geheschen hebben, daartegen heeft Duitschland niets in te brengen. (DNB). Faculteit der Wis- en Natuurkunde. 1. De faculteit verlangt een behandeling van de vraag of, en in hoeverre in den tijd van plan. 10e jaar, gedurende welken het sterrenstelsel vermoedelijk ongeveer in zijn tegenwoordigen vorm bestaan heeft, in de interstellaire gas-wolken vaste deeltjes ge vormd kunnen zijn. Tevens wordt gevraagd een discussie over de te verwachten samen stelling en de verdeeling der diameters der gevormde deeltjes. 2. De faculteit verlangt een experimen teel onderzoek naar verschillende metho den van stabilisatie van simplicia, bij voor keur van die der Nederlandsche Pharma- 'copee, teneinde te kunnen vaststellen: a. welke methode in bepaalde gevallen van toepassing is, b. welke praeparaten bij voorkeur uit ge stabiliseerde grondstoffen dienen te worden bereid. Ter toelichting worde opgemerkt, dat de keuze en het aantal der te onderzoeken simplicia vrij is. Ter oriëntatie worde ver wezen naar de publicaties over stabilisatie van Bourquelot, Goris en Perrot, Rupp, Van Dorsscn e.a. en naar de gestabiliseerde pharmaca van buitenlandsche pharmaco- peeén. Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte 1. De faculteit vraagt een systematische bewerking der Grieksche epigrammen, die betrekking hebben op de letterkundige ge schiedenis der laatste drie eeuwen voor onze jaartelling. 2. De faculteit verlangt een kritische be schouwing van K. Bühler's Sprachtheorie, die in het bijzonder vergeleken worde met F. de Saussure's Cours de linguistique 'gé nérale. Toelichting. Nagegaan moet worden, over welke algemeen-taalkundige problemen in de beide boeken gesproken wordt, in hoe verre Bühler zijn houding tegenover De Saussure duidelijk bepaald heeft, in hoe verre de wijze, waarop Bühler de problemen stelt en oplost, als een vooruitgang mag worden beschouwd. De antwoorden, gesteld in de taal der vraag en geteekend met een spreuk, wor den in tikschrift toegezonden aan het be stuur van den senaat der universiteit Vóór 1 Mei 1942, vergezeld van een verzegeld briefje, dat dezelfde spreuk tot opschrift heeft en den naam en het adres des schrij vers bevat. Op den derden Maandag van de maand September 1942 wordt het oordeel der facul teiten over de ingekomen verhandelingen bekendgemaakt en wordt aan de schrijvers van de antwoorden, die door de faculteiten der bekroning waardig zijn gekeurd, de gouden eerepenning uitgereikt, DE OORSPRONG DER SUMERISCHE CULTUUR. Lezing van prof. dr. P. E. v. d. Meer. Op uitnoodiging van het Vooraziatisch- Egyptisch gezelschap Ex Oriente Lux en van de Vereeniging voor Antieke Bescha ving heeft prof. dr. P. E. v. d. Meer uit Amsterdam gisteravond in het Ned. Insti tuut voor het Nabije Oosten alhier een le zing geliouden over: „De oorsprong der Su- merische cultuur". De voorzitter van de afdeeling Leiden van „Ex Oriente Lux" prof. dr. F. M. Th. Böhl, leidde den spreker in, waarna deze uiteen zette, dat de tijd nog verre is, dat er een complete synthese gegeven kan worden van de geschiedenis en van de cultuur van het Nabije Oosten, ook van Sumerie. Waartoe dient toch die studie van de oude Oosfcersche volken? Omdat de tegen woordige menschheid en de tegenwoordige wereld slechts begrepen bunnen worden, in dien men de geschiedenis van de oudheid kent, omdat al het tegenwoordige uit de oudheid ontsproten is, omdat de krachten uit de oudheid nog tot heden doorwerken, zoowel op geestelijk, sociaal-materieel als wetenschappelijk gebied. Daarom dient men de geschiedenis te doorgronden van het oogenblik af van het eerste optreden van den mensch op aarde. De kenbrorinen van deze geschiedenis zijn eenerzijds de nage laten geschriften en de mondeling overge brachte tradities en anderszijds het doode materiaal, dat o.m. de ardhaeologen bewer ken De tijd van vóór de geschreven getui genissen. ten onrechte meestal de prae- historïsche tijd genoemd, is niet voor alle volkeren gelijk; er bestaan thans nog vol ken, die zr.ch in dezen tijd bevinden. De bestudeering van de thans nog levende pri mitieve volkeren levert een goed vergelij kingsmateriaal voor de studie van de oude volken, die reeds verdwenen zijn, omdat er overeenkomst bestaat tusschen het geeste lijke en materieele peil dezer volkss en dat der cude volken. De oudste cultuur, die de ethnologie kent, is de Pygmeeën-cultuur, toen de mensch ilog geen steenen werktuigen ken de, maar wel werktuigen uit hout en been, terwijl sieraden zeer zeldzaam waren. De verhouding tusschen de menschen onder ling was primitief maar gezond; de mono gamie was overwegend. Deze cultuur staat zeer dicht bij het beginstadium van den mensch. Hieroo volgt de z.g. messencultuur, aldus genoemd naar de messen, die de be volking van steen maakte, welke cultuur gevolgd werd door de vuiststeencultuur, toen uit steen hiilvormige voorwerpen wer-» den gemaakt. Waar deze culturen precies zijn ontstaan, is nog niet na te gaan, ver moedelijk de messencultuur in het step- pengebied en vuiststeencultuur in debosch- rijke streken van Zuiden Midden-Azië. De verstgevorderöe opgravingen zijn die in Pa. lestina, waar ook beide oulturen gevonden zijn: het is ook vastgesteld, dat de een» cultuur in de andere is overgegaan, waarbij een vermengde messen- en vuiststeencul tuur optrad. Spreker besprak vervolgens het toen lovende dierenrijk, groots rurider- soorten en ook kleine wilde dieren. Ook de vondsten in Syrië komen met de ontwik keling als hier geschetst volkomen overeen, uit deze culturen ontwikkelt zich een nieuwe periode; de mensch komt vrijer te genover de cultuur te staan, hetgeen zich voor het eerst openbaart in het lagersbe- drijf, waarmede de jagercultuur haar in trede doet. De mensch wordt meer actief krijgt grooter zelfbewustzijn, hetgeen zich ook uit op het gebied van de jacht en in de soorten van zijn instrumenten. Het is in dezen tijd, (jat de magie opkomt en op ver- I 'Afd. Pedicure, Kousen reparatie en Schoen reparatie zijn NORMAAL GEOPEND. Ook geopend voor verkoop kousen, sokken, was, veters, steunzolen, etc. 2374 (Ingez. Med.) bruiksvoorwerpen en vazen vele magische afbeeldingen worden gevonden, waarbij vooral de roode kleur (ober) gekozen wordt. Deze cultuur is vooral gevonden ln het Na bije Oosten, in Palestina, Koerdistan, enz. Op deze jagerscultmir, waarbij de man de boventoon voert, volgt de moederrech- telïj ke cultuur van den landbouw. De vrouw wordt groot-arondlbezitster, waarbij de man op de tweede plaats' kwam te staan. De mannen namen echter met dezen gang van zaken op den duur geen genoegen en trachtten door het vormen van geheime genootschappen en het ontwikkelen van acties z^ch aan de tyrannie der vrouwen te ontkomen. Naast de moederrechterrechte- lijke cultuur, kwam een vaderrechtelijke cultuur op en daarmede de veeteeltcultuur met de landbóuwcultuur vermengd. De die ren werden getemd en voor den landbouw en de veeteelt dienstbaar gemaakt. De boe- rencultuur ontstond, de mensch werd voor het eerst vrij en Het is deze cultuur, zij het ook sterk gemechaniseerd, die zich tot op heden heeft weten te handhaven. Ze komt het eerst op in Turkestan, in Meso- petamië, in Tel el Obeid. In Mesopotamië treft men voor het eerst groote bouwwer ken aan, cok om zich te beschermen tegen invallen van buiten en komt voor het eerst een element op, dat de mensch leeft op de productie van anderen; dit beteekent te vens de opkomst "van de groote heersohers en van den slavendienst. Uitvoerig besprak spr. de kunstvoorwerpen uit dien tijd, den tempeldienst, waarbij de Ziggurat, de tem pel, die den .baïid vormde tusschen hemel en aarde een groote rol speelde (Cap. X Genesis). Hieruit ontstaat "ten slotte de sbedencultuur. Veel uit dezen tijd leeren ons de gevonden leemtafeitjes, eerst 1 uit economische doeleinden, ontstaan; in dit verband behandelde spr. de tafeltjes ui't Sumeriëji. Uruk enz. - Achtereenvolgens behandelde spr. de Djcmdet Naszperiode en de Uruk-Warka- periode. Namens de Vereeniging voor Antieke Be schaving sprak prof. dr. A. W. Bijvanck een woord van dank, waarin hij er onder meer op wees. dat prof. v. d. Meer de Su- merlscihe cultuur in veel grooter verband heeft behandeld dan dit gewoonlijk ge schiedt, waardoor hij er in is geslaagd een beteren tóegang tot, deze cultuur te openen. LEIDSCHE HOUTSCHOOL. De jaarvergadering. In de aula van de Leidsche Hout-school is de jaarvergadering gehouden onder lei ding van den waarn. voorzitter, mr. P. G. Knibbe, die een kort inleidend woord sprak waarin hij in treffende woorden het ver scheiden herdacht van dr. G. Korthof die als voorzitter van het bestuur een groot werkzaam aandeel heeft gehad in den op bouw van de school. Spr. schetste zijn zeer groote verdiensten waardoor dit heengaan voor allen een groot 'verlies beteekent. In het hierop volgend jaarverslag van den secretaris, den heer Westrik, werd herinnerd aan de enkele weken, dat de school door -militairen is bezet geweest en de lessen elders moesten worden voortge zet. Alle leerlingen van de voorbereidende klas voor het M.O. zijn geslaagd. Het leerlingenaantal is door verhuizing van enkele gezinnen iets teruggekropen. In financieel opzicht is het afgeloopen jaar gunstig geweest. Er valt een batig saldo te melden van f. 441.23. Het personeel is met één leerkracht uit gebreid; op 1 September moest één leer kracht wegens gezondheidsredenen ont slag nemen. Namens de kascommissie bracht de heer Luyendijk een gunstig rapport uit. De af tredende bestuursleden werden herkozen, terwijl in de vacature Korthof werd voor zien door de benoeming van den heei^ J. Valk. Tot voorzitter werd benoemd mr. dr. C. Beekenkamp. Medegedeeld werd dat wegens de tijds omstandigheden van het houden van een ouderavond moest worden afgezien. De vergadering werd hierop gesloten met dankgebed door den heer Verschoor. 25 JAAR DIENSTBODE. Vandaag herdacht mej. J. Kwestro haar zilveren jubileum als dienstbode in betrek king bij de familie C. W. Huibregtsen aan de Van der Brandelerkade en daar de fami lie de trouwe hulp van de jubilaresse op hoogen prijs 'stelt, heeft zij in samenwer king met de vrienden en kennissen des huizes er voor gezorgd, dat deze dag een feestelijk verloop had, In de met tallooze bloemstukken versierde woning van de familie H, werd de jubüeerende dienstbode hedenmorgen in tegenwoordigheid van haar eigen familie ontvangen en toegesproken door den heer Huibregtsen, die niet alleen haar verdiensten prees als hulp in de huis houding, maar, ook memoreerde hoe zij tijdens een ernstige ziekte van zijn echt genoot© de verpleging op zich had geno men en ook die taak met groote toewijding had vervuld. Tegelijk met zijn gelukwenschen bood spr. ten slotte een enveloppe met inhoud aan. Ook van de zijde der vrienden en kennis sen van de familie H. mocht de jubilaresse tal van blijken van medeleven ontvangen. Vanzelfsprekend bleef voor haar de dage- lijksche arbeid vandaag rusten. Stscrt, nr. 83 bevat de statuten be treffende de N.V. Ned. Wetenschappelijke Boekhandel en de N.V. Ned. Uitgeversbedrijf van wetenschappelijke uitgaven, beide alhier. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 2