STADSNIEUWS
LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad
Donderdag 1 Mei 194)
Amerika steeds dichter naar
den oorlog
Café-Resf. 'I SCHUTTERSHOF
WILLY H0NSBEEK
Duitschland en de eilanden op
het Westelijk Halfrond
Scheepsbouw en beslag
op schepen
P 5e tegen den oorlog
Van heden af: ORKEST
Prijsvragen Leidsche
Universiteit
Een beschouwing van Megerle
Schoenmagazij n
v
President Roosevelt heeft in een schrij
ven den voorzitter van de federale scheep-
vaartoverheid Land, verzocht scheepsruimte
in een omvang van minstens twee millioen
ton beschikbaar te maken voor het tran
sport van Amerikaansche materialen voor
de democratieën. Roosevelt verklaart, dat
de Amerikaansche koopvaardijvloot sneller
moet worden uitgebreid dan was voorzien
en dat de federale scheepvaartoverheid
vrachtschepen van alle typen moet nemen
om het transport van oorlogsmateriaal en
levensmiddelen mogelijk te maken.
Na een onderhoud met Roosevelt en
Harry Hopkins verklaarde admiraal Land,
dat hij Roosevelt op de hoogte had gebracht
ten aanzien van den juridischen status bij
het overnemen van in Amerikaansche ha
vens liggende buitenlandsche schepen. Roo
sevelt heeft aangedrongen óp zoo groot mo
gelijke bespoediging van het beschikbaar
maken van scheepstonnage door de centrale
federale overheid. Land deelde mede, dat
men uit alle aanwezige scheepsruimte, met
inbegrip van de oude, opgelegde koopvaar
ders, een pool zal vormen, waaruit de sche
pen voor de noodige taken zullen worden
genomen. Wanneer dat noodig is, zouden
eenige dezer schepen ook aan Engeland
kunnen worden afgestaan.
In een toespraak, die hij daarna heeft
gericht tot de Amerikaansche Kamer van
Koophandel, heeft admiraal Land het de
voornaamste taak van de federale scheep
vaartoverheid genoemd om op het oogen-
blik maandelijks 200.000 ton defensiedoel
einden beschikbaar te maken. (D.N.B.)
DE CONVOOI-KWESTIE.
De senaatscommissie voor buitenlandsche
aangelegenheden heeft met 13 tegen 10
stemmen geweigerd het voorstel naar den
senaat te sturen, waarmede de samenstel
ling van konvooien' zonder toestemming van
het congres onmogelijk zou worden. Hier
mede is de poging der senatoren Tobey en
Nye verijdeld, de samenstelling van kon
vooien van de voorafgaande toestemming
van het congres afhankelijk te stellen
(DNB).
De Dinsdag door president Roosevelt af
gelegde verklaring, volgens welke het ver
bod voor de Amerikaansche scheepvaart
om naar de .oorlogszone te varen, alleen
voor koopvaardijschepen geldt, en niet van
toepassing is op de oorlogsvloot, wordt door
alle Amerikaansche bladen sensationeel op
gemaakt. De New-York Daily News schrijft
o.m. het volgende: De woorden van den
president hebben sterk den indruk gewekt,
dat een dergelijke order zal worden gege
ven, wanneer deze al niet gegeven is, zoo
dra het tijdstip is gekomen, waarop de aan
wezigheid va£ Amerikaansche oorlogssche
pen noodzakelijk wordt geacht om Engeland
te redden en de aflevering van het uit Ame
rika komende oorlogstuig in Britsche ha
vens te waarborgen. De sensationeele in
terpretatie van deze verklaringen van Roo
sevelt is des te opvallender en veelbeteeke-
nend, daar de president op de persconferen
tie de aanwezige journalisten er uitdrukke
lijk op heeft gewezen, de wereld thans mede
te deelen, dat het Witte Huis van plan is
Amerikaansche oorlogsschepen naar de
oorlogszone rondom de Britsche eilanden te
sturen. (DNB).
Met betrekking tot de nieuwe verklarin
gen van Roosevelt over de patrouilleering
der Amerikaansche vloot toonde men in de
Wilhelmstrasse een volkomen onverschillig
heid. In politieke kringen van de Duitsche
hoofdstad wees men er slechts op, dat dit
een aangelegenheid is, die door de Duitsche
pers reeds voldoende is behandeld. Zij
strekt zich niet uit tot politiek terrein, daar
Duitschland destijds een categorische ver
klaring over de oorlogszones heeft afgelegd.
Den totalen indruk in de Wilhelmstrasse
kan men aldus samenvabten, dat het
Duitschland onverschillig is, of de door het
Rijk ingestelde oorlogszones door anderen
worden erkend óf niet. In dit verband weeS
men te Berlijn op de duidelijke verklaringen
van den Führer, dat elk schip, dat zich in
deze oorlogszone begeeft, zal worden getor
pedeerd (ANP).
In de persconferentie heeft de minister
van marine, Knox, verklaard, dat er wel
talrijke lichte oorlogsvaartuigen voor En
geland gebouwd zouden worden, doch dat
de Vcreenigde Staten geen groote oorlogs
bodems kunnen afstaan. Voorts deelde
Knox mede, dat de rest van de vlootre-
serve tusschen 5 en 30' Mei gemobiliseerd
zal worden. Deze maatregel slaat op 230
officieren en 4600 manschappen. (D.N.B.)
GENERAAL HUGH JOHNSON NIET
HERBENOEMD.
Volgens de New York Times heeft Roo
sevelt geweigerd generaal Hugh Johnson,
wiens officiersbenoeming als brigadegene
raal van het Amerikaansche reservekader
10 April verstreken was, te herbenoemen.
Het desbetreffend verzoek was reeds in
gewilligd door het ministerie van oorlog en
ter bekrachtiging aan Roosevelt voorge
legd. Johnson was. vroeger een intiem me
dewerker van Roosevelt en leider van de
NI.R.A. Hij is sedert eenigen tijd werk
zaam op publicistisch gebied en houdt ook
redevoeringen, een en ander tegen Roose
velt. Johnson \Vas7 vijftien jaar brigade
generaal. (D.N.B.)
Op de jaarvergadering van de Ameri
kaansche Kamer van Koophandel heeft de
groot-industrieel MüHendore een scherpen
aanval op Roosevelts buitenlandsche poli
tiek gedaan. Een der grootste gevaren voor
de Vereenigde Staten, aldus zeide hij,
wordt gevormd door het streven meer te
willen ondernemen dan men kan volbren
gen. De Vereenigde Staten beloven. overal
ter wereld hulp in een omvang, die aan
doldriestheid grenst. Het doet den Veree-
nigden Staten geen eer aan, dat zij andere
volken doen vertrouwen op hulp, die niet
verleend kan worden. Voor het spelen van
een heldenrol zijn niet alleen flinkheid en
moed noodig, men moet daarvoor ook oor
deelkundig zijn.
De bij het comité voor industrieele orga
nisatie aangesloten Amerikaansche orga
nisatie der kousenarbeiders, waarbij ruim
50.000 arbeiders zijn aangesloten, heeft in
haar jaarvergadering een resolutie aange
nomen tegen het uitzenden van Ameri
kaansche strijdkrachten naar overzeesche
gebieden. De organisatie gelooft, aldus de
resolutie, dat de V, S. zich ver zouden kun
nen houden van den Europeeschen oorlog,
v/anneer zij zich zoo snel mogelijk concen-
treeren op de politiek van een grondige
eigen bewapening. (D.N.B.)
De bekende Amerikaansche publicist
Johnson schrijft in de New York World
Telegram, dat de huidige effectieve ton
nage van Engeland, na aftrek van de fei
telijke scheepsverliezen en van de bescha
digde schepen, slechts 4 millioen ton be
draagt. Engeland en de Ver, Staten kun
nen jaarlijks rond 2 millioen ton nieuwe
schepen bouwen. De -jaarlijksche scheeps
verliezen bedragen echter rond 5 millioen
ton. Daarmede is de toestand aanzienlijk
ernstiger dan in April 1917, zoo constateert
de Amerikaansche publicist. Amerika moet
derhalve eischen, door de regeering nauw
keurig ingelicht te worden over den toe
stand en wel onmiddellijk. Op het oogen-
blik tast het Amerikaansche publiek in het
duister en wordt met. moedige woorden en
edele phrases afgescheept. (D.N.B.)
2382
(Ingez. Meel.)
VAN ALLE FACULTEITEN.
Rector en Senaat der Leidsche Universi
teit hebben heden de volgende prijsvragen
uitgeschreven
Overeenkomstig artikel 84 der hooger-
onderwijswet worden de studeerenden aan
een der Nederlandsche instellingen van
hooger onderwijs uitgenoodigd, hun krach
ten te beproeven aan de behandeling van
de navolgende onderwerpen, opgegeven
door de
Faculteit der Godgeleerdheid
1. De faculteit verlangt 'een onderzoek
naar de verhouding van Epiphanie en
Kerstfeest in de geschiedenis der oude Kerk
tot "iet-midden der vijfde eeuw.
2. De faculteit verlangt een onderzoek
naar de godsdienstige beteekenis van de fi
guur van „Vac" in de Sanskrit-litteratuur.
Faculteit der Rechtsgeleerdheid.
1. De faculteit- vraagt een beredeneerde
vergelijking van de op het Romeinsche
recht betrekking_ hebbende uitspraken in
het derde boek van' Hugo de Groot's Inlei-
dinge tot-de Hollandsche Rechtsgeleerdheid
met de uitkomsten van het moderne ro
mantisch onderzoek op dit gebied.
2. De faculteit vraagt een beschrijving
van de psychologie van dieven in vergelij
king^ tot de uitkomsten der herediteits-
enquête van Heymans en Wiersma, gelijk
zulks is geschied door Van Dijck voor ver-*
schillende groepen van misdadigers en door
Pannenborg voor de brandstichters (J. V.
van Dijck, Bijdragen tot de psychologie van
den misdadiger, Groningen 1905; W. A.
Pannenborg, Bijdrage tot de psychologie,
van den misdadiger, in het bijzonder van
den brandstichter, Groningen 1912).
Faculteit der Geneeskunde.
1. De faculteit vraagt een onderzoek naai
de ontwikkeling van den microscopischen
bouw van de hypophysevoorkwab bij ver
schillende vogelsoorten,
2. De faculteit verlangt een onderzoek, in
hoeverre de verhooging van het choleste-
rine-gehalte van het serum en de arterios-
clerotische veranderingen, die bij diabetici
worden waargenomen, samenhangen met
stoornissen in de insulineverzorging dan wel
door (eventueel tevens door) andere af
wijkingen van de overige interne secretie
van het pancreas veroorzaakt worden.
Berlijn, 1 Mei (AN.P.) De diplomatieke
medewerker van de Berliner Boersenzei-
tung, Karl Megerle, wijdt een beschouwing
aan de z.g. overeenkomst over Groenland,
die gesloten is tusschen de Amerikaansche
regeering en den Deenschen gezant Kauf-
mann.
Het is niet de eerste maal, zoo schrijft
Megerle, dat een regeering der Ver. Staten
tijdens een grooten oorlog van den toestand
gebruik maakt om koloniaal gebied van
kleine staten af te nemen. Tijdens den
wereldoorlog heeft de regeering Wilson de
Denen gedwongen onder bedreiging met
geweld de drie West-Indische eilanden St.
Croix, St. John en St. Thomas aan de Ver
eenigde Staten te verkoopen. Ook de moti
veeringen zijn dezelfde gebleven. Evenals
men thans beweert, dat er gevaar bestaat,
dat Europeesch koloniaal bezit in de Weste
lijke zone aan Duitschland afgestaan of
door Duitschland bezet, dan wel gebruikt
zou kunnen worden als punt van vertrek
voor een aanval op Amerika, was het ook
in 1915/1916, zooals het heette, het Duit
sche gevaar, dat Wilson dwong den Denen
hun West-Indische eilanden te ontnemen.
Dat dit slechts een voorwendsel was om de
Denen te dwingen tot verkoop van de eilan
den, blijkt uit het feit, dat de regeering van
Wilson in den loop van 1915, zooals de toen
malige Deensche pers meldde, onder de rie-
gers daar onlusten had georganiseerd tegen
de „tyrannieke Deensche heerschappij".
Voor 25 millioen dollar werden de eilanden
toen in 1916 aan Amerika verkocht. De in
ternationale wereld was zich bewust van
den Amerikaanschen druk,. Denemarken
was tenslotte voor de keus 'gesteld te ver
koopen dan wel de eilanden door Amerika
te zien geannexeerd. -Denemarken moest
aan den druk toegeven. Ook reeds vroeger,
in den tijd van Bismarck en keizer Wilhelm
II heeft het Duitsche gevaar'' voor West-
Indië er toe moeten dienen de Amerikaan
sche bedoelingen in dit gebied te beverde
ren. Reeds toen er nog geen Duitsch rijk be
stond, maar alleen de Noord-Duitsche Bond,
hadden in 1868 Amerikaansche agenten het
gerucht in omloop gebracht, dat de Duit-
schers in West-Indië op San Domingo een
vlootsteunpirnt wilden verwerven. Op 31
Mei 1870 maakte zelfs de boodschap van den
president met een toespeling op den Noord-
Duitschen Bond melding van het voorne
men van een vreemde mogendheid om op
San Domingo voor twee millioen dollar een
haven te koopen. Amerikaansche senato
ren, die zich vóór deze beweringen interes
seerden, onderzochten de aangelegenheiden
stelden'vast, dat de heele zaak verzonnen
was door twee obscure agenten. Men wilde
druk uitoefenen op den Amerikaanschen
senaat, opdat de Ver. Staten zelf de Domi-
nicaansche republiek zouden annexeeren.
In den zomer van 1871 beweerde de Ameri
kaansche consul in San Domingo, dat de
Pruisische regeering den Dominicaanschen
president voorstellen had gedaan voor een
eventueele annexatie van den Dominicaan-
sche republiek. Ook deze bewering was on
juist. Er bleek, dat de Duitsche regeering
geen enkele wensch om iets in Amerika te
verwerven, had. Van dit oogenblik af tot
1877 werden Duitschland elk jaar regelma
tig nieuwe bedoelingen in de schoenen ge
schoven. Duitschland zou zich willen neste
len in de Caraibische Zee, ook in Portórico;
Al deze -beweringen waren verzonnen met
het doel hierachter de eigen bedoelingen te
verbergen en te bevorderen. In 1881 rappor
teerde de Amerikaansche gezant in Berlijn,
White, dat Bismarck zijn blikken op San
Domingo had geworpen en dat men spoedig
zou hooren van pogingen om het eiland on
der Duitsche heerschappij te brengen. Bis
marck dacht er in 1881 evenmin aan als in
1868... De Duitsche weigering bleef conse
quent, ook toen in 1898 de Dominicaansche
president eigener beweging aanbood een
bepaald gebied voor een vlootsteunpunt te
koopen. Rijkskanselier von Buelow liet ant
woorden, dat men een dergelijken koop niet
wenschte en Wilhelm II verklaarde er niet
aan te denken om wegens zulke zaken in
conflict te komen met de Ver. Staten. In
1902 beweerde een Deensch avonturier te
genover een Amerikaanschen staatssecreta
ris voor buitenlandsche zaken, dat de Duit-
schers het gemunt hadden op het Deensche
bezit in West-Indië. De staatssecretaris be
gon daarop onderhandelingen met Dene
marken over den afstand van deze eilan
den aan de Ver. Staten. Toen 'het Deensche
parlement den afstand weigerde, beweerde
men in de Ver. Staten terstond, dat dit het
resultaat was van een Duitsche intrigue.
Naderhand bleek, dat er geen sprake kon
zijn van een Duitsche intrigue, maar de
anti-Duitsche legende leefde desondanks in
Amerikaansche kringen voort en diende in
1915/'16 bij den definitieven aankoop als
uitgangspunt voor het door Lansing be
weerde „Duitsche gevaar" voor het Deensche
bezit.
Wat men het derde rijk thans verwijt,
heeft men den Noord-Duitschen bond en
het keizerrijk met dezelfde leugenachtig
heid in de schoenen geschoven. Het betreu
renswaardige daarbij is slechts, dat het
Amerikaansche publiek even lichtgeloovig
schijnt te zijn als toentertijd. Met behulp
van deze lichtgeloovigheid is het president
Roosevelt de laatste twee jaar meer dan
eens gelukt het Amerikaansche volk een
ware oorlogshysterie en paniek op het lijf
te jagen. Van de Wést-Indische eilanden is
tot op heden geen vierkante kilometer in
Duitsche handen. Duitschland heeft daar
territoriale noch politieke belangen. Daar
entegen zitten de Engelschen daar nog
steeds. Dat de Vereenigde Staten intusschen
daar op de belangrijkste Engelsche eilanden
de Amerikaansche vlag geheschen hebben,
daartegen heeft Duitschland niets in te
brengen. (DNB).
Faculteit der Wis- en Natuurkunde.
1. De faculteit verlangt een behandeling
van de vraag of, en in hoeverre in den tijd
van plan. 10e jaar, gedurende welken het
sterrenstelsel vermoedelijk ongeveer in zijn
tegenwoordigen vorm bestaan heeft, in de
interstellaire gas-wolken vaste deeltjes ge
vormd kunnen zijn. Tevens wordt gevraagd
een discussie over de te verwachten samen
stelling en de verdeeling der diameters der
gevormde deeltjes.
2. De faculteit verlangt een experimen
teel onderzoek naar verschillende metho
den van stabilisatie van simplicia, bij voor
keur van die der Nederlandsche Pharma-
'copee, teneinde te kunnen vaststellen:
a. welke methode in bepaalde gevallen
van toepassing is,
b. welke praeparaten bij voorkeur uit ge
stabiliseerde grondstoffen dienen te worden
bereid.
Ter toelichting worde opgemerkt, dat de
keuze en het aantal der te onderzoeken
simplicia vrij is. Ter oriëntatie worde ver
wezen naar de publicaties over stabilisatie
van Bourquelot, Goris en Perrot, Rupp, Van
Dorsscn e.a. en naar de gestabiliseerde
pharmaca van buitenlandsche pharmaco-
peeén.
Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte
1. De faculteit vraagt een systematische
bewerking der Grieksche epigrammen, die
betrekking hebben op de letterkundige ge
schiedenis der laatste drie eeuwen voor
onze jaartelling.
2. De faculteit verlangt een kritische be
schouwing van K. Bühler's Sprachtheorie,
die in het bijzonder vergeleken worde met
F. de Saussure's Cours de linguistique 'gé
nérale.
Toelichting. Nagegaan moet worden, over
welke algemeen-taalkundige problemen in de
beide boeken gesproken wordt, in hoe
verre Bühler zijn houding tegenover De
Saussure duidelijk bepaald heeft, in hoe
verre de wijze, waarop Bühler de problemen
stelt en oplost, als een vooruitgang mag
worden beschouwd.
De antwoorden, gesteld in de taal der
vraag en geteekend met een spreuk, wor
den in tikschrift toegezonden aan het be
stuur van den senaat der universiteit Vóór
1 Mei 1942, vergezeld van een verzegeld
briefje, dat dezelfde spreuk tot opschrift
heeft en den naam en het adres des schrij
vers bevat.
Op den derden Maandag van de maand
September 1942 wordt het oordeel der facul
teiten over de ingekomen verhandelingen
bekendgemaakt en wordt aan de schrijvers
van de antwoorden, die door de faculteiten
der bekroning waardig zijn gekeurd, de
gouden eerepenning uitgereikt,
DE OORSPRONG DER SUMERISCHE
CULTUUR.
Lezing van prof. dr. P. E. v. d. Meer.
Op uitnoodiging van het Vooraziatisch-
Egyptisch gezelschap Ex Oriente Lux en
van de Vereeniging voor Antieke Bescha
ving heeft prof. dr. P. E. v. d. Meer uit
Amsterdam gisteravond in het Ned. Insti
tuut voor het Nabije Oosten alhier een le
zing geliouden over: „De oorsprong der Su-
merische cultuur".
De voorzitter van de afdeeling Leiden van
„Ex Oriente Lux" prof. dr. F. M. Th. Böhl,
leidde den spreker in, waarna deze uiteen
zette, dat de tijd nog verre is, dat er een
complete synthese gegeven kan worden
van de geschiedenis en van de cultuur van
het Nabije Oosten, ook van Sumerie.
Waartoe dient toch die studie van de
oude Oosfcersche volken? Omdat de tegen
woordige menschheid en de tegenwoordige
wereld slechts begrepen bunnen worden, in
dien men de geschiedenis van de oudheid
kent, omdat al het tegenwoordige uit de
oudheid ontsproten is, omdat de krachten
uit de oudheid nog tot heden doorwerken,
zoowel op geestelijk, sociaal-materieel als
wetenschappelijk gebied. Daarom dient men
de geschiedenis te doorgronden van het
oogenblik af van het eerste optreden van
den mensch op aarde. De kenbrorinen van
deze geschiedenis zijn eenerzijds de nage
laten geschriften en de mondeling overge
brachte tradities en anderszijds het doode
materiaal, dat o.m. de ardhaeologen bewer
ken De tijd van vóór de geschreven getui
genissen. ten onrechte meestal de prae-
historïsche tijd genoemd, is niet voor alle
volkeren gelijk; er bestaan thans nog vol
ken, die zr.ch in dezen tijd bevinden. De
bestudeering van de thans nog levende pri
mitieve volkeren levert een goed vergelij
kingsmateriaal voor de studie van de oude
volken, die reeds verdwenen zijn, omdat er
overeenkomst bestaat tusschen het geeste
lijke en materieele peil dezer volkss en dat
der cude volken.
De oudste cultuur, die de ethnologie
kent, is de Pygmeeën-cultuur, toen de
mensch ilog geen steenen werktuigen ken
de, maar wel werktuigen uit hout en been,
terwijl sieraden zeer zeldzaam waren. De
verhouding tusschen de menschen onder
ling was primitief maar gezond; de mono
gamie was overwegend. Deze cultuur staat
zeer dicht bij het beginstadium van den
mensch. Hieroo volgt de z.g. messencultuur,
aldus genoemd naar de messen, die de be
volking van steen maakte, welke cultuur
gevolgd werd door de vuiststeencultuur,
toen uit steen hiilvormige voorwerpen wer-»
den gemaakt. Waar deze culturen precies
zijn ontstaan, is nog niet na te gaan, ver
moedelijk de messencultuur in het step-
pengebied en vuiststeencultuur in debosch-
rijke streken van Zuiden Midden-Azië. De
verstgevorderöe opgravingen zijn die in Pa.
lestina, waar ook beide oulturen gevonden
zijn: het is ook vastgesteld, dat de een»
cultuur in de andere is overgegaan, waarbij
een vermengde messen- en vuiststeencul
tuur optrad. Spreker besprak vervolgens
het toen lovende dierenrijk, groots rurider-
soorten en ook kleine wilde dieren. Ook de
vondsten in Syrië komen met de ontwik
keling als hier geschetst volkomen overeen,
uit deze culturen ontwikkelt zich een
nieuwe periode; de mensch komt vrijer te
genover de cultuur te staan, hetgeen zich
voor het eerst openbaart in het lagersbe-
drijf, waarmede de jagercultuur haar in
trede doet. De mensch wordt meer actief
krijgt grooter zelfbewustzijn, hetgeen zich
ook uit op het gebied van de jacht en in
de soorten van zijn instrumenten. Het is in
dezen tijd, (jat de magie opkomt en op ver- I
'Afd. Pedicure, Kousen
reparatie en Schoen
reparatie zijn
NORMAAL GEOPEND.
Ook geopend voor verkoop
kousen, sokken, was, veters,
steunzolen, etc.
2374
(Ingez. Med.)
bruiksvoorwerpen en vazen vele magische
afbeeldingen worden gevonden, waarbij
vooral de roode kleur (ober) gekozen wordt.
Deze cultuur is vooral gevonden ln het Na
bije Oosten, in Palestina, Koerdistan, enz.
Op deze jagerscultmir, waarbij de man
de boventoon voert, volgt de moederrech-
telïj ke cultuur van den landbouw. De vrouw
wordt groot-arondlbezitster, waarbij de man
op de tweede plaats' kwam te staan. De
mannen namen echter met dezen gang van
zaken op den duur geen genoegen en
trachtten door het vormen van geheime
genootschappen en het ontwikkelen van
acties z^ch aan de tyrannie der vrouwen te
ontkomen. Naast de moederrechterrechte-
lijke cultuur, kwam een vaderrechtelijke
cultuur op en daarmede de veeteeltcultuur
met de landbóuwcultuur vermengd. De die
ren werden getemd en voor den landbouw
en de veeteelt dienstbaar gemaakt. De boe-
rencultuur ontstond, de mensch werd voor
het eerst vrij en Het is deze cultuur, zij
het ook sterk gemechaniseerd, die zich tot
op heden heeft weten te handhaven. Ze
komt het eerst op in Turkestan, in Meso-
petamië, in Tel el Obeid. In Mesopotamië
treft men voor het eerst groote bouwwer
ken aan, cok om zich te beschermen tegen
invallen van buiten en komt voor het eerst
een element op, dat de mensch leeft op de
productie van anderen; dit beteekent te
vens de opkomst "van de groote heersohers
en van den slavendienst. Uitvoerig besprak
spr. de kunstvoorwerpen uit dien tijd, den
tempeldienst, waarbij de Ziggurat, de tem
pel, die den .baïid vormde tusschen hemel
en aarde een groote rol speelde (Cap. X
Genesis). Hieruit ontstaat "ten slotte de
sbedencultuur. Veel uit dezen tijd leeren
ons de gevonden leemtafeitjes, eerst 1 uit
economische doeleinden, ontstaan; in dit
verband behandelde spr. de tafeltjes ui't
Sumeriëji. Uruk enz. -
Achtereenvolgens behandelde spr. de
Djcmdet Naszperiode en de Uruk-Warka-
periode.
Namens de Vereeniging voor Antieke Be
schaving sprak prof. dr. A. W. Bijvanck
een woord van dank, waarin hij er onder
meer op wees. dat prof. v. d. Meer de Su-
merlscihe cultuur in veel grooter verband
heeft behandeld dan dit gewoonlijk ge
schiedt, waardoor hij er in is geslaagd een
beteren tóegang tot, deze cultuur te openen.
LEIDSCHE HOUTSCHOOL.
De jaarvergadering.
In de aula van de Leidsche Hout-school
is de jaarvergadering gehouden onder lei
ding van den waarn. voorzitter, mr. P. G.
Knibbe, die een kort inleidend woord sprak
waarin hij in treffende woorden het ver
scheiden herdacht van dr. G. Korthof die
als voorzitter van het bestuur een groot
werkzaam aandeel heeft gehad in den op
bouw van de school. Spr. schetste zijn zeer
groote verdiensten waardoor dit heengaan
voor allen een groot 'verlies beteekent.
In het hierop volgend jaarverslag van
den secretaris, den heer Westrik, werd
herinnerd aan de enkele weken, dat de
school door -militairen is bezet geweest en
de lessen elders moesten worden voortge
zet. Alle leerlingen van de voorbereidende
klas voor het M.O. zijn geslaagd.
Het leerlingenaantal is door verhuizing
van enkele gezinnen iets teruggekropen. In
financieel opzicht is het afgeloopen jaar
gunstig geweest. Er valt een batig saldo te
melden van f. 441.23.
Het personeel is met één leerkracht uit
gebreid; op 1 September moest één leer
kracht wegens gezondheidsredenen ont
slag nemen.
Namens de kascommissie bracht de heer
Luyendijk een gunstig rapport uit. De af
tredende bestuursleden werden herkozen,
terwijl in de vacature Korthof werd voor
zien door de benoeming van den heei^ J.
Valk. Tot voorzitter werd benoemd mr. dr.
C. Beekenkamp.
Medegedeeld werd dat wegens de tijds
omstandigheden van het houden van een
ouderavond moest worden afgezien.
De vergadering werd hierop gesloten
met dankgebed door den heer Verschoor.
25 JAAR DIENSTBODE.
Vandaag herdacht mej. J. Kwestro haar
zilveren jubileum als dienstbode in betrek
king bij de familie C. W. Huibregtsen aan
de Van der Brandelerkade en daar de fami
lie de trouwe hulp van de jubilaresse op
hoogen prijs 'stelt, heeft zij in samenwer
king met de vrienden en kennissen des
huizes er voor gezorgd, dat deze dag een
feestelijk verloop had, In de met tallooze
bloemstukken versierde woning van de
familie H, werd de jubüeerende dienstbode
hedenmorgen in tegenwoordigheid van haar
eigen familie ontvangen en toegesproken
door den heer Huibregtsen, die niet alleen
haar verdiensten prees als hulp in de huis
houding, maar, ook memoreerde hoe zij
tijdens een ernstige ziekte van zijn echt
genoot© de verpleging op zich had geno
men en ook die taak met groote toewijding
had vervuld.
Tegelijk met zijn gelukwenschen bood spr.
ten slotte een enveloppe met inhoud aan.
Ook van de zijde der vrienden en kennis
sen van de familie H. mocht de jubilaresse
tal van blijken van medeleven ontvangen.
Vanzelfsprekend bleef voor haar de dage-
lijksche arbeid vandaag rusten.
Stscrt, nr. 83 bevat de statuten be
treffende de N.V. Ned. Wetenschappelijke
Boekhandel en de N.V. Ned. Uitgeversbedrijf
van wetenschappelijke uitgaven, beide
alhier.
2—1