STADSNIEUWS Aspirin LESDSCH DAGBLAD - Derde Blad Maandag 21 April 1941 OFFKIEELE KENNISGEVING r NIEUW/ U kunt er om verlegen zitten! PHONOLOGISCHE WERKGEMEENSCHAP Voordracht van prof. dr. J. H. Kramers. Dezer dagen vergaderde in het gebouw van het Oostersch Instituut alhier de Pho- nologische Werkgemeenschap onder leiding van prof. dr. Jac. van Ginneken. Nadat deze den overleden oprichter en voorzitter van de Werkgemeenschap, prof. dr. N. van Wijk, had herdacht en zijn beteekenis voor de ontwikkeling der phonologie geschetst, hield prof. dr. J. H. Kramers een voor dracht over „De pausa in de semietische talen" .Hieraan is het volgende ontleend: In de Arabische en de Hebreeuwsche grammatica is een verschijnsel bekend, dat „pausa" genoemd wordt en dat bestaat in het" anders uitspreken van het aan het eind van een zinsperiode staande woord dan de vorm van dat woord in den context. Dit verschijnsel verschilt in zooverre van de in de meeste talen bekende zgn. Sandhi verschijnselen, doordat in de genoemde talen de contextvorm als normaal wordt beschouwd, terwijl de eind vorm het uit zonderingsgeval is, hetgeen bij de Sandhi juist andersom is. De oorzaak van deze omgekeerde beschouwing moet gezocht worden in de ontwikkeling van het Semie tische schrift, dat reeds lang een consonan- tentext had vastgesteld, voordat men over ging tot het noteeren van de vocalisatie der consonanten. De pausa betreft dan ook uitsluitend de uitspraak der vocalen, en, voor het Hebreeuwsch, ook het accent, zoo als dat door de tekstvaststellers of maso- reten is uitgewerkt. In het Arabisch bestaat de pausa in het afWerpen van alle korte eindvocalen, terwijl zij in het Hebreeuwsch eensdeels gekenmerkt' is door verlenging van den geaccentueerden wortelvocaal en anderdeels door hiermede gepaard gaande accentverspringing naar den aan den laat- sten consonant of consonantengroep voor- afgaanden vocaal. Hoewel dus op het eer ste gezicht de pausa in het Arabisch en het Hebreeuwsch niet veel overeenkomst vertoont in het Hebreeuwsch staan, uit Arabisch oogpunt bezien, zeer veel woorden al vanzelf, in pausa door het afvallen van de korte eindvocalen in een vroegere taal periode kan men toch een gemeen schappelijk element aanwijzen, nl. dat in wezen het woord aan het eind van den context geacht wordt op te houden bij den laatsten consonant; wat daarna komt is structueel onbelangrijk. Men moet hierin een structuurwet zien, die in beide talen werkt. Ook voor het woordbegin in den aanvang van den context gelden dergelijke structueele wetten, die in den context zelf niet gelden, zooals de regel, dat een woord niet met twee opeenvolgende consonanten kan beginnen, wat, zooals vooral uit het Arabisch blijkt, in den context zeer goed mogelijk is. Door de eigenaardige ontwik keling van het Semietische schrift kan men hier dus, beter dan in de meeste andere talen, het proces van losmaking van een woord uit den context besiudeeren, een los making, waardoor het woord phonologische zelfstandigheid krijgt. Het losmakingspro- ces gaat zoover door als het woord nog semantisch relevant is. Op deze wijze kan men den kortsten vorm van het woord, d.w-z. van een semantisch-phonologischè cel bestudeeren, hetgeen verhelderend kan zijn voor den phonologischen bouw der talen. Voor iedere taal is het resultaat ver schillend en voor sommige talen zijn de kortste phonologische woonstructuren ook weer samengestelder dan voor andere. Het komt echter zelden voor, dat men, zooals in de genoemde Semietische talen deze ana lyse op grond van de schriftontwikkeling kan nagaan. VREUGDE EN ARBEID. Met volle vaart de lente in! De schouwburg was gisteravond zoo goed bezet bij de tweede groote specialiteiten voorstelling voor het N.V.V., dat einde Mei de groote Stadszaal weer zal worden ge huurd voor een derde optreden, dan met volledig nieuw program! iDe groote opkomst was alleszins ver diend, want hetgeen geboden werd, was zonder uitzondering van prima gehalte, en vol'.afwisseling: een geestig conferencier (Paul Ostra), die direct contact had met zijn gehoor en aardige liedjes en „moppen" debiteerde en daarnaast dans, acrobatiek, een fietser-fenomeen, keurige accordeon - rnuziek, een Oostersche fakir, een volmaak te mensch-pop en luchtacrobaten. Het was voor en na de pauze een non-stop-program dat felch met gepaste snelheid voltrok,zon der een moment van inzinking. We oordee- len het niet noodig al de namen te ver melden, waaronder de diverse executanten optraden, constateeren slechts, dat zij een prachtig geheel vormden en ieder voor zich boeiden in hun nummers. Geen wonder, dat het vrijwel geheel gevulde Huis zich kostelijk heeft geamuseerd en dat dit bonte program van klein-kunst, daverend succes had. Den heèr Theo Bouwmeester, die de lei ding heeft, komt alle eer toe voor de sa menstelling van dit in alle opzichten ge slaagde cabaret-program, dat met groote Ingenomenheid is begroet. Het applaus was niet van de lucht OOSTERSCH GENOOTSCHAP IN NEDERLAND. Het tiende congres. Dezer dagen is in het Oostersch Insti tuut het tiende congres gehouden van het Oostersch Genootschap in Nederland, dat twee dagen heeft geduurd. Op den eersten dag is een gezamenlijke vergadering gehou den waarin dr. J. Gonda uit Utrecht gespro ken heeft over: „De Qorsprong van het In dische tooneel", waarna de heer Th. Folkers uit Leiden gesproken heeft over: „De Oos tersche boekdrukkerij te Leiden." Spr. wees er hierbij om. op, dat in de oudheid de ge leerden behalve de schrijvers ook de uitge vers en soms ook de drukkers van hun wer ken waren. Aan het einde der 16de eeuw werden een of meer drukkers officieel door de universiteit aangewezen als academie drukker. Spr. beperkte zich vervolgens tot de Oostersche boekdrukkerijen van Leiden, o.a. Lugtmans, Erpenius e. a. om ten slotte erop te wijzen, dat op het oogenblik de drukkerij van de firma Brill de traditie van Leiden op dit speciale terrein voortzet. Ten slotte hield prof. dr. Ph. S. van Ronkel. al hier, een voordracht over: „Twee beschrij vingen van één collectie Maleische hand schriften in het buitenland." 's Middags werden sectievergaderingen gehouden. In de Voor-Aziatische sectie sprak dr. K. H. E. de Jong uit Den Haag over: „Jezus in de toover-papyri", voorts prof. dr. J. H. Kramers, alhier, over: „De emigratie der eerste Moslims naar Abes- synië", de heer B. A. van Proosdij, alhier, over: „Beeld, beeldspraak en vergelijking in het Sumerisch" en dr. J. Simons uit Den Haag over: „Jongste zegelvondsten in Pa lestina". In de Oost-Aziatische sectie werden de volgende voordrachten gehouden: dr. F. B. J. Kuiper, alhier, over: „Het Austro-Azia- tisch karakter der Mundatalen"; dr. K. de Vreese uit Delft over: „Een ongewoon ge bruik van het gerundivum in het Sanskriet" dr. Th. P. Galestin uit Amsterdam over: „De beteekenis van het relief op den oostelijken tympan der z.g. noordelijke bibliotheek van den tempel van Bantay Sréi (Indo China), welke voordracht met lichtbeelden werd verduidelijk, terwijl prof. dr. J. J. L. Duy- vendak alhier, ten slotte eenige opmerkin gen maakte over het Tao-tê-king. In de avondbijeenkomst, welke voor alle congressisten toegankelijk was, heeft prof. dr. G. van der Leeuw uit Groningen gespro ken over: „Structuur en object van de gods dienstwetenschap en hunne betrekking tot geschiedenis en philologie". Namens de aanwezigen sprak prof. dr, F. M. Th. BÖhl woorden van dank. In de bijeenkomst van de Voor-Aziatische sectie, welke 's ochtends van den volgenden dag gehouden werd, sprak prof. dr. A. de Buck, alhier, over: „De naam van den Nijl bij de Egyptenaren", terwijl prof. dr. P. A. H. de Boer sprak in plaats van drs. A. A. Kampman, die wegens ongesteldheid ver hinderd was, over: „Voorbede.in het Oude Testament." In de Oost-Aziatische sectie sprak de heer J. J. Boeles uit Den Haag over: „De Bud- dhistische iconographie in Noord-Thailand" (met lichtbeelden verduidelijkt) en prof. dr. J. Ph. Vogel, alhier, over: „Citragupta, de griffier van den Indischen doodsgod." Hierna werd een gezamenlijke vergade ring gehouden waarin dr. B. J. C. Schrieke uit Amsterdam sprak over: „De Javaansche Messias vóór en sedert den Islam" en ir. R. J. Forbes uit Amsterdam over: „Tin in de oudheid". Hierna werd het congres besloten met een gezamenlijken koffiemaaltijd in ,,'t Schut tershof". 's Middags werd een bezoek gebracht aan de collectie ethnographica van de Berg- Papoea's van Nieuw-Guinea in het Rijks museum voor Volkenkunde waar de leider van de Nieuw-Guinea-expeditie, de heer C. C. F. M. Le Roux de bezoekers rondleidde, terwijl tevens een bezoek werd gebracht aan de tijdelijke tentoonstelling van vlecht- kunst in het museum. FILMAVOND VOOR „NATUURGENOT". „Het A.B.C. van het aquarium." Duizenden ij aren geleden hielden de Chi- neezen reeds goudvisschen. Uit een ency clopaedic die de toenmalige keizer van China liet schrijven, blijkt, dat men reeds toen zich toelegde op den kweek van vis- schen, welke een uitzonderlijke structuur hadden. Telescoop-visschen en Hemelkij kers, aldus wil de overlevering, werden ge kweekt in diepe en nauwe kuilen en wer den daardoor zoo vervormd dat hun oogen naar boven groeiden. Dit in tegenstelling tot de Japanners, die zich meer toelegden op de kweek van sierlijke visschen. Zooals met zooveel dingen legt men zich thans in- Amerika toe op de massakweek van goudvisschen. In groote betonnen vij vers kweekt men, in kunstmatig aange brachte broedplaatsen welke bestaan uit eën vlechtwerk van een bepaald soort den- netakken, bij duizenden deze visschen. Met deze inleiding begon de heer H, Dirk zwager uit Utrecht zijn lezing over: „Het A.B.C. van het .Aquarium." Evenals vroeger, aldus spr., is er ook he den ten dage een drang in vele menschen om visschen en waterplanten te bestudee ren; er is wellicht geen liefhebberij zoo verbreid als ,de aquariumliefhebberij. Vroe ger alleen door de wetenschap beoefend, breidt deze liefhebberij zich meer en meer uit tot in alle kringen. Na een korte beschouwing over het nut tige werk dat Anthony v. Leeuwenhoeck voor de menschheid in het algemeen, en voor de aquariumliefhebberij in het bij zonder heeft gedaan, komt spr. via de ontdekking van de noodzakelijkheid van een evenwicht tuschen planten en visschen aan de praktijk van de huidige aquarium liefhebberij. Vele nuttige wenken gaf hij voor hen, die nog beginner zijn, alsook voor de gevorderde liefhebbers. Ten slotte ver toonde de heer A. H. de Jongh, eveneens uit Utrecht, eenige films n.l. „De water spin", „Orchideën en Cactussen" en de door hem zelf vervaardigde film „Het A B. C. van het aquarium". Deze laatste film toonde de goed bezette zaal, de inlichting van een aquarium, van het zelf maken of tot het beplanten toe. Een hartelijk applaus bewees de waar deering voor het gebodene. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Wijzigingen: T. Griffioen, Leidscheweg 4, Voorschoten, smederij, handel in huishoud, art. en land bouwwerktuigen. Garage Centrum, Huis ter Duinstraat 14, Noordwijk aan Zee. Uittredend Eigenaar: Th. J. van Went, Noordwljk a. Zee, dd. 1 April 1939. Zaterdagmiddag is in de concertzaal van „Endegeest" c.a. een uitvoering gege ven door het dubbel mannenkwartet „Euphonie" uit Alphen a. d. Rijn onder leiding van den heer Frans van Elk, in sa menwerking met „The Maori Hawaians" alhier. Er werd een mooi programma uitgevoerd, dat de onverdeelde a^ndapht der toehoor ders had. SCHOENENDISTRIBUTIE. Zij, die de groene volgnummers 61 tot en met 120 aan het Distributiekantoor Bree- straat 117 hebben ontvangen, kunnen zich voor hun bon aan de afdeeling-Schoeisel vervoegen op Dinsdag 22 April a.s. Voor de groene volgnummers 121 tot 180 is dit Woensdag 23 April het geval. Houders van de blauwe volgnummers 1 tot en met 31, die met ingang van heden 2 uur voor kinderen met begeleidende ouders worden afgegeven, zullen Woensdag 23 April van 2 tot 5 uur worden geholpen. De houders van de groene volgnummers 181 tot en met 210 worden verzocht zooveel mogelijk op dezen dag in de morgenuren te komen. Woensdag zal hier ter plaatse opnieuw een bericht verschijnen. Leiden, 21 April 1941. 1991 De Burgemeester van Leiden, STEVENINOK. Nel als om Aspirin. Dat kleine labletje knapt U gauw weer op als U zich „niet lekker" voelt. Zorg dus steeds, een buisje bij de hand te hebben. 1955 (Ingez. Me<l,) 's-GRAVENHAGE EN OMSTREKEN TEN TIJDE VAN CONSTANTIJN HUYGENS. Dr. Ir. J. H. Plantenga spreekt voor „Oud-LeWen." In het Stedelijk Museum „De Lakenhal" heeft Zaterdagmiddag voor de Vereeniging „Oud Leiden", dr. ir. J. H. Plantenga, direc teur van de Academie voor beeldende kun sten te 's-Gravenhage, bij een groot aantal lantaarnplaatjes, eéh voordracht gehouden over het onderwerp „'s-Gravenhage en om streken ten tijde van Constantijn Huygens". Op het doek verscheen als een der eerste plaatjes een kaart van Den Haag, die ge- teekend werd toen Huygens twee jaar oud was en toen den Haag dus heel veel kleiner was dan tegenwoordig. Tijdens Huygens' leven heeft 's-Gravenhage zich in zijn geest en naar zijn smaak ontwikkeld. Een paar oude prenten lieten zien 'hoe landelijk bij het begin van Huygens' leven de Parkstraat en het Voorhout nog waren. Aan het huis van Oldenbarneveldt op het Voorhout ook aan eenige andere huizen demonstreer de spr., dat men tot dien tijd overal de top gevel toepaste, ook looze topgevels, dikwijls twee naast elkaar op huizen, die voor één topgevel te breed waren. Na 'aanvankelijk een huis bewoond te hebben, dat door hem gekocht was, heeft Huygens later een huis laten bouwen op het z.g. akerland van de Stadhouderlijke tuinen, dat hem door den Stadhouder ge schonken werd. Huygens had een univer- seele interesse. Ook de bouwkunst had zijn belangstelling. Hij sprak over den bouw van zijn huis met Jacob van Kampen, die zelf niet bouwde, en liet het bouwen door Pieter Post. Uit de samensprekingen tusschen deze drie personen is het bouwkunstig karakter van het'huis tot stand gekomen. Het had een rechthoekigen grondslag en wag ge ïnspireerd op het Fransche type, met twee rechtstandig op het middenstuk gebouwde zijvleugels, die weer door een hekwerk of ader bouwsel werden verbonden. Vele hui zen van dit. type zijn in diezelfde jaren ge bouwd. Spr. stond een oogenblik stil bij het huis van Johan Maurits, den Braziliaan en wees vervolgens op de Fransche oriëntatie van Frederik Hendrik en zijn hof, dat trouwens verschillende internationale verbindingen had, zooals o.a. blijkt uit het bekende por tret, waarop de gezinnen van den Winter koning, van Ernst Casimir en van Frederik Hendrik eendrachtig staan afgebeeld. Pieter Post kreeg in die dagen het eene huis na het andere te bouwen. In het bij zonder aan de Princessegracht werden tal van patriciërshuizen gebouwd. Na een korte pauze behandelde spr. de omstreken van Den Haag, waarbij hij in de eerste plaats noemde de Zeestraat naar Scheveningén, die naar het idee van Huy gens werd aangelegd. Het was verder de tijd van de hofsteden, waarvan er vele ver rezen. Spr. noemde o.a. Zorgvliet van Jacob Cats, Waalsdorp, Arentsdorp, Endegeest bij Leiden waar de beroemde Descartes woonde, De Clingendaal, gebouwd door een schoon zoon van Huygens en de buitenplaatsen van Frederik Hendrik, Honselaarsdijk en het Huis te Rijswijk. Huygens heeft het Stadhouderlooze tijd perk en ook het „redelooze, reddelooze en radelooze" tijdperk overleefd. In die jaren heeft hij veel verdriet gehad, waartegen over gelukkig stond de vreugde die hij be leefde aan den steeds grooter wordenden roem van zijn zoon Christiaan Huygens. Constantijn Huygens bouwde toen hij ouder werd het bekende Hofwijk in den tot het uiterst doorgevoerden symmetrischen stijl. Tot slot van zijn rede stond spr. nog eenige oogenblikken stil bij het Huis "ten Bosch, dat in opdracht van Amalia van Solms ter nagedachtenis van haar gemaal werd ge- - --V- BIJEENKOMST DER N.S.D.A.P. Geboortedag van den Führer herdacht. De Ortsgruppe Leiden der N.S.D.A.P-heeft gisteravond in een druk bezochte bijeen komst in de groote Stadszaal den 52sten verjaardag van den Führer van het Groot- Duitsche Rijk, Adolf Hitler, herdacht. Nadat een muziekkorps van de Grime Polizei uit Den Haag eenige marschen had gespeeld en een aantal hoornblazers van de Hitlerjeugd een tweetal fanfares had ge blazen, zegde de Standortsführer der H.J., de heer H. Sohns als „Leitspruch" een ge dicht „Unser Führer" van Baldur von Schi- rach, waarna de Ortsgruppenleiter, de heer Steffin een kort welkomstwoord sprak; Vervolgens was het woord aan den heer dr. Hondsberg uit Den Haag, Gauhauptstel- •lenleiter, die in een uitvoerige rede den man herdacht, die in de zwartste uren van 'Duitschlands geschiedenis is opgestaan om zijn land en volk tot nieuw leven te wekken. Spr. herinnerde aan den vorigen verjaar dag van den Führer, die onder geheel an dere omstandigheden werd herdacht. Een jaar geleden voerde spr. het woord te Am sterdam en Rotterdam, doch hij moest zich daarbij op last der Nederlandsche autori teiten talrijke beperkingen opleggen. Thans •mag hij vrijelijk het woord voeren en dat danken wij, naast Adolf Hitler, aan de mannen in de grijze uniform, die hu ook in ■deze zaal vertegenwoordigd zijn. Persoonlijk zal spr. nooit de dagen vergeten gedurende welke hij te zamen met Nederlandsche na- tionaal-socialisten werd opgesloten en toen de grondslag werd gelegd voor de huidige wapenbroederschap tusschen de Nederland sche en Duitsche nationaal-SQcialisten. Met hen te zamen erkennen wij, dat in de han den van Adolf Hitler de verantwoordelijk heid berust voor het toekomstig lot van Europa en wij weten, dat die taak aan zijn handen veilig is toevertrouwd. Steeds door in de geschiedenis van ons werelddeel, ging het Europa goed, wanneer het Duitschland goed ging en slecht, wanneer het Duitsch land slecht ging. Uitvoerig stond spr. stil bij de opkomst en het verval van het Eerste en Tweede Duitsche Rijk, waarbij hij herin nerde aan een uitspraak van Marnix van St. Aldegonde, gedaan te Worms, waarin deze wees op het gevaar, dat Duitschland bedreigde via een Nederland, dat zich van Duitschland zou afwenden. Die scheiding kwam in feite tot stand in 1555, toen Karei V afstand deed van de Nederlanden ten be hoeve van zijn zoon Philips van Spanje. Na •te hebben herinnerd aan het machtige Duitschland van Frederik den Groote en de stichting van het Tweede Duitsche Rijk door Bismarck in de Spiegelzaal te Versail les, schetste spr. de ineenstorting van Duitschland na den wereldoorlog, niet door dat het leger bezweek, maar omdat het Duitsche volk in elkaar zakte, wijl het den grondslag van het nationaal-socialisme miste. Zeer'uitvoerig behandelde spr. vervolgens den levensloop van Adolf Hitler, zijn jeugd in het eenvoudige gezin, waaruit hij stamde, het verljes van zijn beide ouders, zijn moei zame st/rïjd om het bestaan te Weenen, zijn loopbaan als eenvoudig frontsoldaat in het Westen, zijn besluit om zich in de politiek te begeven en het ontstaan van „Mein Kampf", welk werk spr. den bijbel van het nationaal-socialisme noemde. Hitler heeft reeds vele jaren geleden ingezien, dat de weg van het nationaal-socialisme de weg is van het geheele Germanen-dom. Daarom bouwde hij ook zulk een sterke Duitsche weermacht op, omdat hij daarmede niet al leen een wapen smeedde voor Duitschland, maar voor het geheele Germanendom. Haar geweldige kracht heeft die weermacht al be wezen in de veldslagen tegen Polen, Noor wegen, Denemarken, Nederland, België en Frankrijk en nu kort geleden weer in Joego slavië en Griekenland. Overal zijn de Duit sche troepen voorwaarts gestormd, zoowel op de ijsvelden in Noonvegen als in de woestijn van Afrika. Niets ter wereld kan Duitschlands uiteindelijke overwinning meer tegen houden, ook Roosevelt niet, want het Driemogendhedenpact dwingt Amerika ertoe op twee oceanen gereed te zijn voor den aanval en dat is een heele taak! Spr. 'besloot met de plechtige belofteOns geheele hart en ons geheele geloof behoo- ren den Germaanschen Leider Adolf Hitler. Nadat het Duitschland- en Horst Wessel- lied staande waren aangehoord, sprak de districtsleider der N.S.B. de heer van Nier som uit Den Haag nog een kort woord. Hij bracht dank aan de weermacht van Adolf Hitler, wier snel ingrijpen de Nederlandsche N.S.B. voor erger heeft gespaard. Wij zullen dat nooit vergeten, aldus spr., en erkennen hem niet alleen a,ls den leider van het Duit sche Rijk, doch van het geheele Germanen- dom. Spr. wenschte hem toe, dat hij er in zijn 53ste levensjaar in zal slagen de pluto cratische westmacht :te vernietigen en geeft de verzekering, mede namens zijn leider, ir. Mussert, dat de N.S.B. bereid is tot den opbouw van een nieuw Europa, het Europa van Adolf Hitler. De heer Steffin sloot daarna de bijeen komst. Leidsche Schouwburg. KUNSTKRING HET SCHOUWSPEL. N.Y. HET Nederlanflsch Tooneel. Intimiteiten,blijspel van Noel Coward. Wat het Nederlandsch Tooneel bewogen heeft om dit blijspel, dat een jaar of tien geleden reeds door het Hofstadtooneel ten tooneele werd gebracht, opnieuw op het re pertoire te nemen, begrijpen we niet best, gelet op de kwaliteiten van dit stuk. Hoog zijn die toch allerminst aan te slaan. Het gegeven berust weer eens op een „geval", als men wil een vreemd geval, maar noch dialoog noch inhoud vermogen het op te heffen tot iets van beteekenis. Elyot Chase is gescheiden van zijn vrouw en gaat na 5 jaar hertrouwen. Op den dag van zijn huwelijksreis komt hij te logeeren in een hotelkamer naastzijn ge scheiden vrouw, die toevallig dienzelf den dag is hertrouwd en ook op de huwelijksreis is. Wanneer zij el kaar ontmoeten op het balkon voor hun kamers, ontwaakt de oude liefde en zij vluchten te zamen om het nog eens met elkaar te probeeren. Het duurt, echter niet lang, óf het leven van kat en hond begint opnieuw, waarbij zij elkaar zelfs te lijf gaan en over den vloer liggen te vechten, juist als de achtergeblevenen op komen dagen. LWie echter denkt, dat het dan een RESIDENTIE-ORKEST. Jan Prins (fluit), Willem Schuurman (dirigent). Het was, alsof alles dezen middag sa menspande, om het laatste concert in dit seizoen tot een succes te maken: een eer ste uitvoering voor Leiden en een allereer ste 'überhaupt" van twee belangrijke Ne derlandsche toonwerken in een perfecte reproductie, met tot slot een weergave van Dvorak's meesterlijke Vijfde Syoruphonie in moll (Aus der neuen Welt), waaruit .van het begin tot het eind de groote vooruit gang bleek, zoowel van den dirigent als van het orkest, die er beiden hun hoogste troe ven in uitspeelden, waardoor het audito rium bij voortduring in groeiende spanning kon toeluisteren. Het deed werkelijk deugd met de laatste compositie van den nestor der Nederland sche componisten, den bijkans 80-jarigen dr. Johan Wagenaar, diens symphonisch gedicht „Elverhoi", vrij naar eën oud-Deen sche sage en vervolgens het fluitconcert van een der jongste Nederlandsche compo nisten, Cor de Groot, dat in de Sleutelstad ten doop gehouden werd, kennis te mogen maken. Oud en jong op één programma vereend: beiden gansch versoheiden in hun stijl, ieder voor zich echter in deze compositie zóó succesvol, dat wij ze met stelligheid een zegetocht, ook bij buitenlandsche orkesten durven voorspellen. Wagenaar schreef zijn hoog-romantisch en poëtisch gestemd ,,Mverhoï" op de van hem bekende vitale, voorname en knappe wijze: het orkest kan zich met nobele en melodieuze expressie uiten in een rijk colo- ristische instrumentatie, Wagenaar's fan tasie bleef ook thans onverflauwd en er spreekt uit deze belangrijke verrijking der Nederlandsche orkestlitteratuur het werd! tot een van Wagenaar's beste werken een geestkracht, welke men zelden bij hen, die „den leeftijd der sterken" reeds lang passeerden, zal aantreffen. Het programma gaf reeds uitvoerig den litterairen inhoud weer, die Wagenaar sug- gessief en beeldend verklankte. Wij willen slechts wijzen op den levendigen climax het kraaien van den haan na de verlei delijke, dan weer hartstochtelijk-vurige elfendansen, waardoor de jonge, droomen- de ridder weer tot de werkelijkheid terug keert. Wagenaar's uitnemende vakkennis hoe weet hij een compositie op te 'bouwen en het orkestapparaat zuiver en interes sant te behandelen! komt in Elverhoï weer volledig 'tot uitdrukking en hij weet aan de gezonde muzikale uitbeelding een karakteristiek en dikwijls origineel effect te verleenen. De grijze meester, werd na de bijzonder serieus voorbereide uitvoering op het po dium geroepen en had daar een enthou siaste hulde in ontvangst te nemen. Thans het werk van den jongere: de pianist Cor de Groot verraste ons met een pittig-spiritueel, van groote muzikale be gaafdheid getuigend fluitconcert, welis- waa vol technische struikelblokken, zoowel voor solist als het doorzichtig en effectvol geïnstrumenteerde orkest, waardoor bei den zich echter zonder moeite heensloegen. Cor de Groot lijkt ons in sterke mate ge ïnspireerd door de moderne Fransche school, hoewel ook een eigen karakter niet verloochend wordt. Zijn componeertant, waarin interessante invallen de aandacht trekken, wekt echter voor het huidige oor geen bevreemding meer. Hij kent de fluit en haar mogelijkheden volledig, hij laat het instrument speelsch-vernuftig en spran kelend, in rijk gevarieerde rhytmen en snelle figuraties zegevieren over het met groot raffinement behandelde orkest, waar aan de zwaarste eischen gesteld worden, voor wat 'betreft een accuraat en hamonisch samengaan met den solist en omgekeerd. Geest en .humor kenmerken de zich her halende thema's van het Allegro, dat wij na eerste auditie hooger, knapper en bondiger van constructie stellen, dan de daarop volgende Improvisatie en het Presto Het geheel/ waarover wij reeds een schets publiceerden, vormt een ideaal speelterrein voor een fluitsolist, die zóó subliem zijn instrument beheerscht als Jan Prins, wiens meesterlijke ademteehniek en fraaie toon- gcving, .zonder een aasje „valsche lucht", wij zonder onderbreking konden bewonde ren. Een „concert" in de ware beteekenis. van het woord een wedijver tusschen instrument en orkest waaraan alle par tijen hun hoogste vreugde konden beleven en dat onder de vlotte, punctueele leiding van den componist allervoortreffelijkst werd uigevoerd. Gaarne zullen wij dit werk dat slechts door de beste fluitisten gedra gen kan worden, nogmaals hooren, om onze reeds gunstige indrukken te verdiepen. Jan Prins en Cor de Groot behaalden er een enorm succes mee. Het orkest werd daarin welverdiend betrokken .Namens de Muziekschool Toonkunst, die zich gelukkig mag prijzen zulk een eminent fluitist als Jan Prins tot haar leerkrachten* te reke nen, werd hem een fraaie ruiker tulpen aangeboden. Ten slotte, als waardig afscheid van dit seizoen, een meeslepende verklanking der Dvoraksymphonie, waarin Schuurman zich zelf overtrof en het orkest opstuwde tot een niveau, als wij he dezen winter nog niet^ hoorden. Zóó spelend, verdient dit orkest ook voor het volgend seizoen ons aller kraohtigen steun, tot heil van het Leidsche muziek leven! nieuwe scheiding komt, vergist zich deer lijk, integendeel beicle veriatenen volgen het „goede voorbeeld" en geven ook een vechtpartijtje weg om te laten zien, hoe intiem zij ook. al zijn geworden. Hoogstaande intimiteiten worden hier zeker niet onthuld en het huwelijk wordt wel wat erg gebrutaliseerd. Zelfs een keurige vertolking vermocht het stuk niet te redden. Annie van Ees brengt voor het gescheiden vrouwtje met temperament letterlijk alles mee en in haai* broer Jan van Ees vond zij een waar dig partner, al speelde vroeger haar echt genoot deze rol wat soepeler. Ook het tweede paar, de veriatenen, die elkaar zul len troosten,, had in Ludzer Eringa en Aline Markus goede vertolkers, hoewel de laatste wat te zoetelijks had. De vrijwel geheel gevulde schouwburg heeft echter blijkbaar grootendeels toch uog wel genoten, gelet op het luide ap plaus, 4—8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 12