STADSNIEUWS LAATSTE BERICHTEN LEIDSCH DAGBLAD - Eersfe Blad Woensdag 16 April 1941 De Oude Gevel van het Nieuwe Stadhuis N.V, Kon. Ned. Grofsmederij Verspreide berichten JttJN/T EN LEITEREN. Zeer vasie veeprijzen Binnenland Dr. Goebbels in de Buitenland Voelkischer Beobachtei VOORGESTELD WORDT EEN DIVIDEND- UITKEERING VAN 6%> OP DE PRIORITEIT-S- EN VAN 8% ÖP DE •GEWONE AANDEELEN. Aan het. jaarverslag over 1940 der N.V. Kon. Ned. Grofsmederij, dat zal worden uitgebracht in de aandeelhoudersvergade ring op 25 dezer, is het volgende ontleend: Aan verschillende werken werd in 1940 uitgevoerd voor een bedrag van f. 1.967.359 tegenover f. 1.837.992.—, f. 1.714.333.— en f. 1.367.210.— in de jaren 1939, 1938 en 1937. Het voordeelig saldo der - f abricagereke^ ning, de z.g. bruto-winst bedraagt f. 255.141,68 tegen f. 235.322,56 in 1939. Bij het waardeeren van den inventaris is, zooals steeds door ons geschiedde, groote voorzichtigheid betracht; de waardeering is derhalve verricht onder de marktwaarde per 31 December 1940. De werken welke per 31 December on derhanden waren, zijn tegen den kosten de nprijs opgenomen; enkele te verwachten kleine verliezen zijn reeds nu in mindering gebracht. De balanswaarde der terreinen, gebou wen, werktuigen, gereedschappen enz. be droeg per ultimo 1939 f. 687.143.46. In 1940 werd aangeschaft voor f. 99.745.95 totaal f. 786.889.41 en geamoveerd voor een ba lanswaarde van f. 1, totaal f. 786.888,41. Commissarissen en directie stellen voor op dit bedrag een afschrijving te doen van f. 115.180.27, waardoor de balanswaarde zal worden teruggebracht tot f. 671.708.14. Na aftrek van deze. afschrijving, van in trest, pensioenen, ongevallenverzekering etc. blijft een bedrag van f. 83.915,12 over, zoodat met inbegrip van het onverdeeld gebleven dividend ad f.4.880,78 een bedrag van f. 88.795,90 beschikbaar is voor winst belasting en ter^verdeeling. Voorgesteld wordt uit deze winst 6% di vidend uit te keeren op de prioriteitsaan- deelen en 8°/n op de gewone aandeelen, waarna f. 4,705,84 als onverdeeld dividend op nieuwe rekening overgaat. Van de 4% obligatieleningen, groot resp. f. 300.000.en f. 600.000.— waarvan nog in omloop f. 72.000,en f. 552.000.zullen 6 resp. 24 obligatiën ter algemeene vergade ring worden uitgeloot. Ter uitbreiding van de directie wordt voorgesteld tot mede-directeur te benoe men den heer ir. M. C. de Jong, thans on der-directeur der vennootschap. De balans op 31 December j.l. vermeldt om. de volgende activa-posten: Aan onuitgegeven aandeelen f. 490.000, aan gebouwen f. 1.438.243,19, aan afschrij ving f. 1.069.908,19. Rest f368.335.—. Aan werktuigen f. 1.461.702,19. aan af schrijving f. 1.243.979,19. Rest f. 217.723.— Aan ketels en stoomwerktuigen f 35.590,24 aan afschrijving f. 23.010,24. Rest f. 10.580.— Aan vaartuigen f. 32.441.29, aan afschrij ving f. 32,156,29. Rest f.285.—. Aan gereedschappen f. 40.697,37, aan ter reinen f. 30.500,—aan effecten Reserve fonds f. 73.669.38, aan effectenrekening f. 26.676,50 aan dubieuze Debiteuren f. 5.439,34, aan reservefonds Risicobank etc. f17.814,37, aan debiteuren f. 340.413,26, aan kassa en kassiers f. 92.116,85, aan den in ventaris en werken onderhand, f. 424.018,53. Totaal f. 2.143.327,22. Daartegenover staan de volgende pas siva: Per kapitaal f. 1.000.000.per leening 300 Mille f. 72.000.per leening .600 Mille f. 552.000.per reservefonds f. 288.414,78, per verschenen coupons f. 333,20, per uitge lote obligatiën f. 1.000.per dividendreke ning voor onverdeeld f. 4.880.79, voor onaf gehaald f. 1.432.samen f. 6.312,79, per intrestrekening f. 6.240.per reserve dub. Debiteuren f. 5.439,34, per ongevallenverze kering f. 2,787,43. per omzetbelasting f. 2.152,03, per div. Crediteuren f. 122.732,53, per verlies en winst voor netto winst f. 83.915,12. Totaal f. 2.143,327,22. De verlies- en winstrekening vermeldt aan de debetzijde o.m,: Intrestrekening f. 14.813.diverse af schrijvingen f. 115.180.verzekeringen en pensioenen f. 41.332.netto winst f. 83.915, totaal f. 255.242.en in credit de bruto winst ad f. 255.141. Onze stadgenoot, de heer L. P. de Vries, keuringsveearts aan het Openbaar Slacht huis te dezer stede, is met ingang van 1 Mei a.s. benoemd tot inspecteur van den Vee artsenij kundigen Dienst, tevens inspecteur van de Volksgezondheid. DUITSCHE HULPACTIE. Een Duitsch verkenningsvliegtuig had ten Noordwesten van de Frausche kust een drijvende Engelsche 'rubberboot gesigna leerd. Daarop startte een vliegtuig /an een Dtnlsche reddingsescadrille om de inzitten den van het bootje in veiligheid tc brengen. De geheele bemanning van het Engelsche bootje, een kapitein, twee luitenants en twee sergeants, werd gered. De Engelschen Werden door de Duitsche vliegers met dran ken en levensmiddelen verkwikt, van kiee- dang voorzien en door een motor-kotter aan land gebracht. (D.N.B.) MATSOEOKA 22 APRIL IN TOKIO TERUG Het DN.B meldt uit Tokio: De Japansche minister van buitenland- sche zaken, Malsoeoka, wordt, naar Domei meldt, 22 April in Tokio terug verwacht. GRANVILLE TOT DE ENGELSCHE MIJNWERKERS. De Britsche minister van mijnbouw, Granville, heelt verklaard, dat Engeland tien tot vijftien procent meer steenkool moet hebben, willen zijn oorlogsinspannin gen er niet onder lijden. Daarom richtte hij zich tot de mijnwerkers om mede te wer ken, diat Engeland deze productie bereikt. Vooral mogen geen mijnwerkers hun be roep meer opgeven. Voorts moeten zij, die geen mijnwerker meer zijn. naar hun oude beroep terugkeeren. (D.N.B.) „CHUNG HWA HUI? NEDERLAND" Herdenking van het zesde lustrum. De Vereeniging „Chung Hwa Hui" herdacht gisteren in de bovenzalen van café-restau rant „In den Vergulden Turk" haar zesde lustrum. De voorzitter der Lustrumcommissie, de heer Que Keng Hong, begroette' in zijn ope ningsrede in het bijzonder den voorzitter en den secretaris der Commissie van Toezicht, de heeren W. C. Boonebakker en B. Wilmink den hoogleeraar ln het Chineesch aan de Leidsche Universiteit en directeur van het Sinologisch Instituut, prof. dr. J, J. L. Duy- vendak, den spreker van dezen middag, prof.dr. R D. Kollewijn, mevrouw Meyboom Fromberg, de dochter van wijlen mr. P. H. Fromberg, aan wien de vereeniging zoo ontzaglijk veel te danken heeft, de heeren dr. Hunger en Petit als ondervoorzitter en secretaris der vereeniging „Oost en West en de talrijke vertegenwoordigers der be vriende studentencorporaties. De voorzitter van „Chung Hwa Hui", mr. Oei Kian Hong, gaf vervolgens een uitvoe rig overzicht van de ontwikkeling der ver eeniging, welke in 1911 door veertien Chi- neesche studenten te Amsterdam werd op gericht. Deze gebeurtenis was te beschou wen als de weerklank van het nationaal ontwaken in het verre oosten, culmineerend in de groote revolutie, welke zich dat jaar in China voltrok. Uitvoerig schetste spreker vervolgens de oprichting van het studie fonds in 1913, het voortreffelijke werk van de commissie van toezicht, waarvan wijlen mr. G. Vissering gedurende 24 jaar het pre sidium bekleedde, de stichting van een eigen orgaan, van het prljsvragenfonds en van diverse clubgebouwen om daarna stil te staan bij de werkzaamheid der vereeni ging ten behoeve van het onderwijs, de actie voor de door den oorlog getroffen burgerbevolking van China en de stichting van een eigen informatiebureau, waarbij hij met dankbaarheid gewag maakte van de aangename relaties met de legatie, het con sulaat en tal van instellingen en vereeni- gingen. Vervolgens hield prof. dr. R. D. Kolle wijn een voordracht over „Iets over de rege ling 'der Chineesche adoptie In Neder- Iandsch-Indië". Voordracht van prof, Kollewijn. Prof. Kollewijn gaf een overzicht van de ontwikkeling van de adoptie onder de Chl- neezen ln Indlë,waarbij hij gelegenheid vond telkens parallellen te trekken met de regeling van hetzelfde instituut in China. Spr. begon met te vertellen hoe van ouds in China twee soorten van adoptie hadden bestaande religieuze adoptie tot stam- voortzetting, door Chineezen zonder zoon verricht, ten einde er voor te zorgen, dat de voorouderdienst toch door een zoon zou kunnen worden voortgezet en de Infor- meele adoptie tot pleegkind, die even goed op meisjes als op jongens betrekking kon hebben. Die beide soorten brachten de Chineezen naar ons Indlë met zich mede. De Hollanders 'kenden aldaar 'ook een soort pleegkindadoptie, waarvan spr. een voor beeld gaf, dat tot een proces voor den Hoogen Raad in Holland aanleiding had ge geven en door Bynikershoek was vermeld. Voor deze door Hollanders verrichte adop ties van nlet-Europeesc-he kinderen werd in 1789 onder gouverneur-géneraal van der Parra een plakaat uitgevaardigd, dat pre cies 150 jaren lang voor de Chineesche adopties gelden bleef. Van beide soorten van Chineesche adop ties gaf de spreker voorbeelden uit de In dische rechtspraak. Merkwaardig was het te hooren, dat in de nieuwe wetgeving van China (1930) alleen de. pleegkind-adoptie regeling had .gevonden, terwijl in de nieuwe Ohineezen-wetgeving van Indië juist aleen de stamvoorteettingsadoptie was op genomen. Spr. verklaarde dit door er op t.e v/ijzen, dat ln China de Kwo-Min-Tang. in 1927 aan- de regeering gekomen, als een van haar groote beginselen de rechtsge lijkheid van de seksen beleed en hiermede liet zich de stamvoortzettingsadoptie (al leen van zoons), niet rijmen! In Indië daarentegen hadden de Chineezen van de hoofdplaatsen op rechtsgelijkheid met de Europeanen aangedrongen en daar het moderne Indische Europeesche recht even min als d'at van Holland, de pleegkind- adoptie kende, moest deze ook aan den ge lijkheidszin der moderne Chineezen worden ten offer gebracht. Maar waar de Neder- landsch-Indische wetgever zijn Chineesche onderdanen natuurlijk in hun reli,geuze plichten wenschte te ontzien, regelde hij wel apart voor hen de religieuze adoptie Spr, eindigde zijn voordracht met er op te wijzen, hoe in China voor de religieuze adoptie naast de wet toch nog ruimschoots plaats gebleven ls en hoe zelfs deze adop tie, naar het oude gewoonterecht verricht, voor de nieuwe wet als een pleegkind- adoptie zal kunnen gelden en dan den steun der wet verkrijgen zal. Spr. meende, dat deze plaats aan het oude recht niet zonder opzet was gelaten. Na afloop van deze voordracht hield het bestuur een druk bezochte receptie, terwijl een gemeenschappelijke maaltijd deze lus trum-herdenking besloot. FIETSENDIEF GEARRESTEERD. De politie heeft op heeterdaad betrapt den 33-jarigen landarbeider L. van P. uit Haar lemmermeer, terwijl hij een poging deed een rijwiel te ontvreemden. Bij onderzoek bleek, dat de aangehoudene reeds meerdere veroordeelingen wegens rij wieldiefstallen achter den rug had. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Nieuwe inschrijving: N.V. Bouw-, Handel- en Exploitatiemaat schappij Stagar, Leidsche Straatweg 8, Oegstgeest. Afkomstig uit Gouda. Wijziging: F. J. van Seumeren, Rijndijk A 310, Ha- zerswoude. slooperijbedrijf, handel in af braak en oude metalen. Bovengenoemde zaak is met Ingang van 13 Maart 1941 om gezet in een vennootschap onder firma on der den naam: Gebrs. van Seumeren. Ven- nooten; F. J. van Seumeren, Hazerswoude en G. J. van Seumeren, Utrecht. Procuratie houder: H. F. A. Miltenburg, Utrecht. IV. Gaan we thans van het midden uit eerst den Costelijken vleugel beschouwen, dan blijkt al dadelijk, zooals kenbaar wordt aan het ornament, dat deze uit twee deelen be staat. Het eerste gedeelte, vijf vensters breed, grenzend aan de middenrisaliet, be hoort nog tot den bouw van 1598. Het ver toont in de versiering dezelfde stijl-eigen aardigheden van het midden. Dat is in de eerste plaats te zieri aan het portiek. Op gebeeldhouwde basementen zien we vlakke gecanneleerde pilasters. Hierbij valt weer de eigenaardigheid op, dat de cannelures tot op ongeveer een derde van de hoogte gevuld zijn met een rond staafje. De pi lasters zijn bekroond met een eenvoudig Dorisch kapiteel. Binnen deze pilasters zien we de impos ten en de poortboog1 geheel samengesteld uit bossagewerk. Boven de architraaf is nu eens geen fronton aangebracht, doch een nieuwe pilasterstelling, nu met Jonisch .kapiteel. En daarboven weer een archi traaf, fries en kroonlijst. Op de uiteinden van de kroonlijst is beeldhouwwerk aange bracht bijwijze van acrcteriën. Ik breng in herinnering, dat acroteriën de eigenaar dige palm et versieringen zijn, die de Grie ken steeds op de hoeken van een driehoekig fronton aanbrachten. U ziet aan een en ander, dat de idee van de diicula, de Grieksche tempel nis, dat wel weer aan alles ten grondslag ligt, doch op zeer vrijmoedige en origineele wijze is toegepast. Voor een driehoekig fronton was hier trouwens geen plaats, aangezien er een omlijsting moest zijn voor den grooten reohthoekigen steen, waarin een vers werd gegrift. Het muurwerk is overigens vlak gehou den. Tegenover de middenpartij moest een zekere soberheid worden betracht. Slechts de scheiding dei4 verdiepingen is door een forschen cordonband aangegeven. Een zaak van beteekenis is, dat men overal, waar die in 1858 uitgebroken waren, de kruiskozijnen niet hun forsche profielen weer heeft hersteld. Dat komt de plastiek van den gevel aanmerkelijk ten goede. De topgevel boven de reeds besproken poort is minder hoog dan den middenton Niettemin trekt hij de aandacht door de wijze waarop de pilasters, z.g. Hermeszui- len, zijn bewerkt. Op plastische wijze heeft de steenhouwer hier weer te kennen willen geven, dat deze pilasters krachtig moeten zijn, dat zij iets zwaars te dragen hebben We zien wreer een zwelling der pilasters van beneden naar boven. Het onderste gedeelte is van cannelures voorzien en van het eigenaardig ornament van opeengelegde schijven. Daarna ontwik kelt zich een teruggeslagen acanthuskelk, waaruit het bovenlichaam van een Hermes- figuur oprijst. Het hoofd er van is de ver vorming van een Jonisch kapiteel. De Her- mesfiguren dragen nu weer een architraaf- balk, vervolgens een met bossagewerk be- hakt Mes en eindelijk een forsche kroon lijst. Het is, interessant na te gaan, hoe zich hierboven, een nieuwe geleding ont wikkelt, die ten slotte een doorbroken fron ton met obelisk draagt. Het fraaie cartóuchewerk, de kopjes en mascarons, de aardige rosetten, de in krachtige zware vormen gebeeldhouwde vo luten, en S-vonnen, de obelisken op de hoeken der trappen laten wij nu verder onbesproken. Men moet zich door goed kij ken rekenschap van dit alles geven en zelf opmerken, hoe logisch zich het een uit het ander ontwikkelt. En ook als we niet an ders te doen hebben dan een versiering, dan blijkt hoe smaakvol deze in het geheel is geplaatst. Beschouwen we thans vluchtig het meest Oostelijke gedeelte van den gevel, dat acht vensters breed is. U ziet duidelijk, dat de vensters hier dichter bijeen zijn geplaatst en U kunt bij den eersten oogopslag zien, dat het ornament, schoon in denzelfden geest, van een andere hand is. Dit stuk behoort niet tot den bouw van 1598. Leiden was welvarend in die dagen en het Stadhuis werd te klein. Dus deèd men als vanouds. De stad kocht in 1603 enkele huizen aan. de Breestraat aan, om daarmee het gebouw te vergrooten. Reeds spoedig begon men met de verbouwing en in 1604 was deze voltooid. Het poortje is weer karakteristiek. Het is gevat tusschen twee .grootendeels uit den muur springende ronde Jonïsohe zuilen. De cannelures zijn weer voor een deel gevuld met ronde staafjes met dit verschil, dat ook in de staafjes nóg eens weer ronde gaatjes zijn gehakt, werkelijk wel een heel eenvou dig middel om zekere levendigheid uit te drukken. Dat valt'het best op, wanneer het zonlicht er over strijkt. De.kapiteelen dra gen een architraaf, een Mes met kopjes, een forsche kroonlijst en éen driehoekig fronton. Hier heeft men zich dus weer vrij getrouw aan den aedicula-vorm gehouden. In het fronton is een schelpmotief ge plaatst naar Westerschen trant met het slot naar beneden. Ik wijs er op, dat het schelpmotief te Leiden niet zoo heel veel werd toegepast in vergelijking met andere plaatsen in de Nederlanden. Tusschen de zuilen zijn eenvoudige postamenten geplaatst met een rondboog, die afö sluitsteen een leeuwenkop bezit. Er zou een verhandeling over te schrijven zijn, waarom het leeuwenmotief in allerlei vor men zoo dikwijls werd toegepast in de bouwbeeldhouwkimst der Hollandsche Re naissance. .Letten we ook even op de eenvoudige versiering in de zwekken. Nu moeten we even goed onze aandacht wijden aan de strekken boven de vensters. In het oudste gedeelte van den gevel vindt u die niet. We merken op, dat al die strek ken, vooral van de grond/verdieping met ornament zijn behakt. Ook heeft de steen houwer zijn best gedaan, om zich in het ornament zoo weinig mogelijk te herhalen. De buitenste strekken boven elk venster hebben het karakter van bossagewerk. Doch. vooral aan de middelste is veel zorg be steed. Zoo zien we op een ervan een heel tafereel uitgebeiteld, op een ander een voorstelling van den levensboom. Doch ik geef geen catalogus. De strekken boven de vensters der eerste verdieping zijn vlak, doch versierd met kopjes en maskarons. In vroeger tijden had ook dit gedeelte van het gebouw nog een topgevel. Deze is echter in 1865 afgebroken en „Monuanen- zorg" heeft, blijkbaar in verband met den Westelijken vleugel, geen aanleiding gevon den dien top weer aan te brengen. Hét is evenwel nog duidelijk te zien, waar die topgevel zich bevond. De plaats, waar de balustrade door ander ornament wordt af gewisseld, licht ons daaromtrent volkomen in. We zien dus, dat het tweede gedeelte van den Oostelijken vleugel zich in stijl ge heel aansluit bij het oudste gedeelte, doch dat er in de uitwerking van het ornament verschil is. Ik weet niet wie de steephouwer was, doch terwijl hij zich eenerzijds geheel aan sloot bij Lieven de Key en zijn helpers, toonde hij anderzijds zijn persoonlijke fan tasie. Doordat de vensters dichter bij el kaar zijn geplaatst was het noodzakelijk, dat de dammen tusschen de vensters hierin volgden. Juist boven die dammen zien we in de borstwering de gebeeldhouwde kop pen, die voorzien van krulkapiteel, de con soles vormen, waarop de basementen der obelisken van de balustrade rusten. Doch over die balustrade in ons slotartikel over den Westelijken vleugel nog een enkel woord. N. J. S. NIEUWE UITGAVEN. Verschenen bij: Tjeenk Willink, Zwolle: In de editie Schuurman en Jordens: Omzetbelasting, door mr. J. v. d. Poel; Wet betreffende bescherming tegen lucht aanvallen, door mr. C. J. F. Caljé. Kosmos, Amsterdam: In de serie Weten en Kunnen: Praktisohe Konijnenteelt, door R. Stenhuis. Em. Querido, Amsterdam: In de Salamanderreeks: De grijsaard en de jongeling, door Relnier van Genderen Stort. Roman, Gods Goochelaartjes, door Augusta de Wit. Roman. Gabriel, de geschiedenis van een mager mannetje, door Henriëtte van Eyk Roman. Leopold, Den Haag: Het Indische Leven, door D. C. M. Bauduin. Tweede druk. DE VERJONGING VAN DEN VEESTAPEL. (Van onzen deskundigen medewerker) De weersgesteldheid is voor de weiden eenigs- zins gunstiger geworden; wij zien dan ook reeds de eerste volwassen koeien in het land loopen. Al is er nog niet veel gras, de boer zit over het algemeen slecht in het hooi en kracht- voeder ls zoo goed als geheel niet voorradig, zoodat men al blij is, eenige kostgangers te kunnen spuien. In den handel was de stemming door den steeds meer naderenden weidetijd, sedert de laatste week even opgewekter en de prijzen waren voor alle soorten zeer vast. Op de beginmarkten, met name te Gro ningen, Rotterdam en Purmerend deze week met tamelijk flinke aanvoeren, kon alles goed worden geruimd, terwijl de prijzen zelfs nog eerder iets stijgende waren. Vooral het jonge fokvee, in het bijzonder de nuchtere kalveren waren buitengewoon gevraagd en duur. Wij zagen voor kalveren van 8 tot 10 dagen oud, soms f. 75 per stuk besteden en het lichtere nuchtere goed van het vrouwelijk geslacht, deed al heel gauw f.50 tot f.60 per stuk. Voor beste z.g. „dikbil" nuchtere kalveren werd tot f. 100. toe besteeed. Als gevolg hiervan waren de prijzen van de kalfkoeien evenredig hooger. Besteed werd van f. 400 tot f. 570 en voor de versche melkkoeien van f. 340 tot f. 520 per stuk. Vaarzen f.300 tot f.450 en pinken van f. 230 tot f. 300 per stuk. Er wordt, vooral nu de teelt regeling is opgeheven, zeer veel jong fokgoed aangehouden. De huidige prijzen werken zulks natuurlijk sterk in de hand. Vooral nu er door de verplichte levering zooveel ouder materiaal wordt opgeruimd, is het een gunstig verschijnsel en onze vee stapel kan een verjonging best verdragen. Door de teeltregeling hield men de laatste jaren alles maar aan wat nog eenigszins voor de melkerlj geschikt was. doch met dat al ging de kwaliteit er niet op vooruit. De leverantie voor de distributie viel Dinsdag over het algemeen nogal mee. Alleen te Rot terdam waren bijna 800 stuks koeien en ossen voor de slacht en op de andere rayonmarkten was het aantal eveneens zeer bevredigend. Ook nuchtere kalveren nog in een redelijk aantal, doch het wolvee houdt men blijkens de zeer geringe aanbiedingen nog maar liever wat in het land. Magere weideschapen en ooien met lammeren waren thans ook niet veel aan de markten, en voor wat er was vroeg men zeer hooge prijzen, met het gevolg een trage handel. Op de paardenmarkt was niets meer te doen. Het schijnt, dat men te veel vrijheid van han delen had genomen want zooals bekend, is de handel ln paarden, uitgezonderd met een schrif telijke vergunning, verboden. Het is zaak, om eventueele teleurstelling te voorkomen, zich hier stipt aan te houden. En kele overtreders hebben belangrijke schade op- geloopen, door zonder vergunning te handelen. Ten slotte de magere varkens- en biggen- markten, waar de aanvoeren even beter waren, doch desondanks een vlotte handel met hoogere prijzen. Mestvarkens van f. 24 tot f42 en biggen van 6 tot 10 weken oud, f. 16 tot f. 26 per stuk. Zware soorten tot f,30 per stuk. In ons verslag van de begrafenis van den heer de Thouars is "uit de lijst der be langstellende aanwezigen weggevallen de naam van den heer A. J. M. van Dijk, hoofd bestuurslid der Ned. Ver." voor Schoonheid in opvoeding en onderwijs. DOOR VALLENDEN BOOM GETROFFEN. Te Brunimen is gistermiddag de 70-jarige E. H. bij het rooien van boomen door een vallenden boom getroffen. De man was op slag dood. EEN ITALIAANSCHE BESCHOUWING. Het voorjaar heeft plotseling opheldering en vereenvoudiging gebracht in het alge meene panorama van den oorlog, zoo schrijft de Popoio dl Roma. Het blad her innert er aan, dat men tot enkele dagen geleden geloofde aan een vooroordeel, vol gens hetwelk de op ideale wijze een eenheid vormende oorlog van de spil in de practijk en de strategie technisch in twee oorlogen was verdeeld. Aan den eenen kant was de oorlog van Duitschland, bijna geheel gecon centreerd tegen het Britsche eiland, aan den anderen de Italiaansche oorlog, die uitslui tend op de Middellandsche Zee en in Afrika moest worden uitgevochten. Ook en vooral Engeland had geloof geslagen aan een der gelijke Verdeeling en op die verdeeling had het zijn-berekeningen van militairen en mo- reelen aard gebaseerd, In de meening, dat de oorlog tegen Italië slechts een neven taak was, in de meening, dat een vooraf gaande nederlaag van Italië een beslissende actie tegen Duitschland zou hebben voorbe reid en vergemakkelijkt. Op die wijze kan men de enorme inspanning verklaren, die Engeland zich getroost heeft in Cyrenaica en Oost-Afrika. Het blad wijst er in dit ver band op, dat de hardnekkige weerstand van de Italianen echter de Engelsche plannen heeft doen mislukken. De Engelschen waren •gedwongen fout op fout te begaan, hun troepen terug te trekken uit Noord-Afrika om successen te behalen in Oost-Afrika en Griekenland, zonder er in te slagen Italië te verslaan, dat zij sterker en energieker aantreffen dan ooit. Na een uitspraak te hebben aangehaald van de Frankfurter Zeitung, die er op wees, dat alles wat sedert den vorigen herfst is ge beurd in Albanië, op den Balkan en in Noord- en Oost-Afrika slechts één enkele strategische eenheid vormt en dat het Ita liaansche volk de groote voldoening heeft door zijn hardnekkigheid en zijn wil een totale ommekeer in den toestand mogelijk te hebben gemaakt, besluit de Popoio di Roma: „Wij teekenen het succes aan, maar blij ven koel en waakzaam, bereid tot nieuwe beproevingen, die niet zullen ontbreken in den loop van dezen oorlog, die de vastelan den als tooneel heeft. De overwinning is zeker, maar zij moet nagestreefd worden met de uiterste energie tot aan het einde. (Stefani). MACKENZIE KING NAAR WASHINGTON. De Canadeesche premier, Mackenzie King, is, naar de. Associated Press uit Ottawa meldt, naar Washington vertrokken, waar hij met Roosevelt zal confereeren, (D.N.B.). OVER HET PERFIDE ALBION. Het is thans een feit geworden: het gros van het Britsche expeditieleger ln Grieken land rent naar de schepen", zoo schrijft rijkspropagandamlnister dr. Goebbels ln de Voelkischer Beobachter. Dr. Goebbels gaat uit van het feit, dat den Engelschen „Benghazi in plaats van boter" is beloofd. Het gezegde „Benghazi in plaats van boter" moet echter, naar dr. Goebbels opmerkt, langzamerhand veranderd worden in het gezegde „Griekenland in plaats van „Beng- ghazi". De Grieksche regeering is echter niet moede geworden voor het uitbreken van den oorlog te verklaren, dat er zich geen Engel sche troepen op haar grondgebied bevonden. Churchill heeft echter verklaard, dat reeds sinds Februari Engelsche troepen vaste stel lingen in Griekenland hebben betrokken. „Zoodoende staat het volgende dus vast, zoo schrijft dr. Goebbels verder: de Britsche plutocratie heeft het boterrantsoen voor het Engelsche volk verminderd om Benghazi te veroveren. Zij gaf Benghazi echter op om aan Griekenland hulp te verleenen. Intus- schen zijn te Londen echter de jobstijdingen over Joegoslavië en Griekenland ontvangen. Engeland staat voor een grooten Duitsch- Italiaansehen aanval, die het ergste doet vreezen. Zelfs in Washington en New York worden thans de zeilen van een pro-Engel- sche propaganda bijgezet. De rijkspropagandaminister wijst vervol gens erop, dat in de geheele wereld van uur tot uur de vraag duidelijker gehoord wordt, waar nu toch de Britsche strijdkrachten zijn. Het is merkwaardig stil rondom de pom peuze grootspreker!) van de Engelschen. Nu komt voor de geheele plutocratische wereld het verpletterende bericht, dat de Engel schen het voorbeeld van Noorwegen, Neder land, België en Frankrijk herhalen, n.l. bij nacht en ontij verdwijnen. De Duitsche weermacht heeft weer eens een dikke streep gehaald door de plannen van Churchill. De rijkspropagandaminister schrijft tenslotte het volgende: „Misschien luidt thans 'de toepasselijke leuze: „geen Benghazi in plaats van boter, geen Griekenland ln plaats van Benghazi, doch niets ln plaats van Griekenland". Wij twijfelen er geen oogenbllk aan, dat Chur chill voor den terugtocht van de Engelsche troepen uit Griekenland een uitvlucht zal vinden. Thans moeten vermoedelijk de Serviers en Grieken eraan gelooven. Zij zullen wel de schuld dragen voor het feit, dat Groot-Brittannië zijn oorlogsmacht niet op glorierijke wijze kon ontplooien. (D.N.B.) AANVALLEN OP NOORD-IERLAND. Hedennacht hebben zeer sterke formaties Duitsche gevechtsvliegtuigen, naar het D.N.B. verneemt, op de meest doeltreffende wijze voor den oorlog belangrijke doelen ln Noord Ierland aangevallen. Nadere bijzon derheden omtrent de behaalde successen zijn nog niet ontvangen. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 2