STADSNIEUWS
LAATSTE BERICHTEN
LEIDSCH DAGBLAD - Eersfe Blad
Woensdag 16 April 1941
De Oude Gevel van het
Nieuwe Stadhuis
N.V, Kon. Ned.
Grofsmederij
Verspreide berichten
JttJN/T EN LEITEREN.
Zeer vasie veeprijzen
Binnenland Dr. Goebbels in de
Buitenland
Voelkischer Beobachtei
VOORGESTELD WORDT EEN DIVIDEND-
UITKEERING VAN 6%> OP DE
PRIORITEIT-S- EN VAN 8% ÖP DE
•GEWONE AANDEELEN.
Aan het. jaarverslag over 1940 der N.V.
Kon. Ned. Grofsmederij, dat zal worden
uitgebracht in de aandeelhoudersvergade
ring op 25 dezer, is het volgende ontleend:
Aan verschillende werken werd in 1940
uitgevoerd voor een bedrag van f. 1.967.359
tegenover f. 1.837.992.—, f. 1.714.333.— en
f. 1.367.210.— in de jaren 1939, 1938 en 1937.
Het voordeelig saldo der - f abricagereke^
ning, de z.g. bruto-winst bedraagt
f. 255.141,68 tegen f. 235.322,56 in 1939.
Bij het waardeeren van den inventaris is,
zooals steeds door ons geschiedde, groote
voorzichtigheid betracht; de waardeering
is derhalve verricht onder de marktwaarde
per 31 December 1940.
De werken welke per 31 December on
derhanden waren, zijn tegen den kosten
de nprijs opgenomen; enkele te verwachten
kleine verliezen zijn reeds nu in mindering
gebracht.
De balanswaarde der terreinen, gebou
wen, werktuigen, gereedschappen enz. be
droeg per ultimo 1939 f. 687.143.46. In 1940
werd aangeschaft voor f. 99.745.95 totaal
f. 786.889.41 en geamoveerd voor een ba
lanswaarde van f. 1, totaal f. 786.888,41.
Commissarissen en directie stellen voor
op dit bedrag een afschrijving te doen van
f. 115.180.27, waardoor de balanswaarde zal
worden teruggebracht tot f. 671.708.14.
Na aftrek van deze. afschrijving, van in
trest, pensioenen, ongevallenverzekering
etc. blijft een bedrag van f. 83.915,12 over,
zoodat met inbegrip van het onverdeeld
gebleven dividend ad f.4.880,78 een bedrag
van f. 88.795,90 beschikbaar is voor winst
belasting en ter^verdeeling.
Voorgesteld wordt uit deze winst 6% di
vidend uit te keeren op de prioriteitsaan-
deelen en 8°/n op de gewone aandeelen,
waarna f. 4,705,84 als onverdeeld dividend
op nieuwe rekening overgaat.
Van de 4% obligatieleningen, groot resp.
f. 300.000.en f. 600.000.— waarvan nog in
omloop f. 72.000,en f. 552.000.zullen 6
resp. 24 obligatiën ter algemeene vergade
ring worden uitgeloot.
Ter uitbreiding van de directie wordt
voorgesteld tot mede-directeur te benoe
men den heer ir. M. C. de Jong, thans on
der-directeur der vennootschap.
De balans op 31 December j.l. vermeldt
om. de volgende activa-posten:
Aan onuitgegeven aandeelen f. 490.000,
aan gebouwen f. 1.438.243,19, aan afschrij
ving f. 1.069.908,19. Rest f368.335.—.
Aan werktuigen f. 1.461.702,19. aan af
schrijving f. 1.243.979,19. Rest f. 217.723.—
Aan ketels en stoomwerktuigen f 35.590,24
aan afschrijving f. 23.010,24. Rest f. 10.580.—
Aan vaartuigen f. 32.441.29, aan afschrij
ving f. 32,156,29. Rest f.285.—.
Aan gereedschappen f. 40.697,37, aan ter
reinen f. 30.500,—aan effecten Reserve
fonds f. 73.669.38, aan effectenrekening
f. 26.676,50 aan dubieuze Debiteuren
f. 5.439,34, aan reservefonds Risicobank etc.
f17.814,37, aan debiteuren f. 340.413,26, aan
kassa en kassiers f. 92.116,85, aan den in
ventaris en werken onderhand, f. 424.018,53.
Totaal f. 2.143.327,22.
Daartegenover staan de volgende pas
siva:
Per kapitaal f. 1.000.000.per leening
300 Mille f. 72.000.per leening .600 Mille
f. 552.000.per reservefonds f. 288.414,78,
per verschenen coupons f. 333,20, per uitge
lote obligatiën f. 1.000.per dividendreke
ning voor onverdeeld f. 4.880.79, voor onaf
gehaald f. 1.432.samen f. 6.312,79, per
intrestrekening f. 6.240.per reserve dub.
Debiteuren f. 5.439,34, per ongevallenverze
kering f. 2,787,43. per omzetbelasting
f. 2.152,03, per div. Crediteuren f. 122.732,53,
per verlies en winst voor netto winst
f. 83.915,12. Totaal f. 2.143,327,22.
De verlies- en winstrekening vermeldt
aan de debetzijde o.m,:
Intrestrekening f. 14.813.diverse af
schrijvingen f. 115.180.verzekeringen en
pensioenen f. 41.332.netto winst f. 83.915,
totaal f. 255.242.en in credit de bruto
winst ad f. 255.141.
Onze stadgenoot, de heer L. P. de Vries,
keuringsveearts aan het Openbaar Slacht
huis te dezer stede, is met ingang van 1 Mei
a.s. benoemd tot inspecteur van den Vee
artsenij kundigen Dienst, tevens inspecteur
van de Volksgezondheid.
DUITSCHE HULPACTIE.
Een Duitsch verkenningsvliegtuig had
ten Noordwesten van de Frausche kust een
drijvende Engelsche 'rubberboot gesigna
leerd. Daarop startte een vliegtuig /an een
Dtnlsche reddingsescadrille om de inzitten
den van het bootje in veiligheid tc brengen.
De geheele bemanning van het Engelsche
bootje, een kapitein, twee luitenants en
twee sergeants, werd gered. De Engelschen
Werden door de Duitsche vliegers met dran
ken en levensmiddelen verkwikt, van kiee-
dang voorzien en door een motor-kotter aan
land gebracht. (D.N.B.)
MATSOEOKA 22 APRIL IN TOKIO TERUG
Het DN.B meldt uit Tokio:
De Japansche minister van buitenland-
sche zaken, Malsoeoka, wordt, naar Domei
meldt, 22 April in Tokio terug verwacht.
GRANVILLE TOT DE ENGELSCHE
MIJNWERKERS.
De Britsche minister van mijnbouw,
Granville, heelt verklaard, dat Engeland
tien tot vijftien procent meer steenkool
moet hebben, willen zijn oorlogsinspannin
gen er niet onder lijden. Daarom richtte hij
zich tot de mijnwerkers om mede te wer
ken, diat Engeland deze productie bereikt.
Vooral mogen geen mijnwerkers hun be
roep meer opgeven. Voorts moeten zij, die
geen mijnwerker meer zijn. naar hun oude
beroep terugkeeren. (D.N.B.)
„CHUNG HWA HUI? NEDERLAND"
Herdenking van het zesde lustrum.
De Vereeniging „Chung Hwa Hui" herdacht
gisteren in de bovenzalen van café-restau
rant „In den Vergulden Turk" haar zesde
lustrum.
De voorzitter der Lustrumcommissie, de
heer Que Keng Hong, begroette' in zijn ope
ningsrede in het bijzonder den voorzitter en
den secretaris der Commissie van Toezicht,
de heeren W. C. Boonebakker en B. Wilmink
den hoogleeraar ln het Chineesch aan de
Leidsche Universiteit en directeur van het
Sinologisch Instituut, prof. dr. J, J. L. Duy-
vendak, den spreker van dezen middag,
prof.dr. R D. Kollewijn, mevrouw Meyboom
Fromberg, de dochter van wijlen mr. P.
H. Fromberg, aan wien de vereeniging zoo
ontzaglijk veel te danken heeft, de heeren
dr. Hunger en Petit als ondervoorzitter en
secretaris der vereeniging „Oost en West
en de talrijke vertegenwoordigers der be
vriende studentencorporaties.
De voorzitter van „Chung Hwa Hui", mr.
Oei Kian Hong, gaf vervolgens een uitvoe
rig overzicht van de ontwikkeling der ver
eeniging, welke in 1911 door veertien Chi-
neesche studenten te Amsterdam werd op
gericht. Deze gebeurtenis was te beschou
wen als de weerklank van het nationaal
ontwaken in het verre oosten, culmineerend
in de groote revolutie, welke zich dat jaar
in China voltrok. Uitvoerig schetste spreker
vervolgens de oprichting van het studie
fonds in 1913, het voortreffelijke werk van
de commissie van toezicht, waarvan wijlen
mr. G. Vissering gedurende 24 jaar het pre
sidium bekleedde, de stichting van een
eigen orgaan, van het prljsvragenfonds en
van diverse clubgebouwen om daarna stil
te staan bij de werkzaamheid der vereeni
ging ten behoeve van het onderwijs, de
actie voor de door den oorlog getroffen
burgerbevolking van China en de stichting
van een eigen informatiebureau, waarbij hij
met dankbaarheid gewag maakte van de
aangename relaties met de legatie, het con
sulaat en tal van instellingen en vereeni-
gingen.
Vervolgens hield prof. dr. R. D. Kolle
wijn een voordracht over „Iets over de rege
ling 'der Chineesche adoptie In Neder-
Iandsch-Indië".
Voordracht van prof, Kollewijn.
Prof. Kollewijn gaf een overzicht van de
ontwikkeling van de adoptie onder de Chl-
neezen ln Indlë,waarbij hij gelegenheid
vond telkens parallellen te trekken met de
regeling van hetzelfde instituut in China.
Spr. begon met te vertellen hoe van ouds
in China twee soorten van adoptie hadden
bestaande religieuze adoptie tot stam-
voortzetting, door Chineezen zonder zoon
verricht, ten einde er voor te zorgen, dat
de voorouderdienst toch door een zoon
zou kunnen worden voortgezet en de Infor-
meele adoptie tot pleegkind, die even goed
op meisjes als op jongens betrekking kon
hebben. Die beide soorten brachten de
Chineezen naar ons Indlë met zich mede.
De Hollanders 'kenden aldaar 'ook een soort
pleegkindadoptie, waarvan spr. een voor
beeld gaf, dat tot een proces voor den
Hoogen Raad in Holland aanleiding had ge
geven en door Bynikershoek was vermeld.
Voor deze door Hollanders verrichte adop
ties van nlet-Europeesc-he kinderen werd in
1789 onder gouverneur-géneraal van der
Parra een plakaat uitgevaardigd, dat pre
cies 150 jaren lang voor de Chineesche
adopties gelden bleef.
Van beide soorten van Chineesche adop
ties gaf de spreker voorbeelden uit de In
dische rechtspraak. Merkwaardig was het
te hooren, dat in de nieuwe wetgeving van
China (1930) alleen de. pleegkind-adoptie
regeling had .gevonden, terwijl in de
nieuwe Ohineezen-wetgeving van Indië juist
aleen de stamvoorteettingsadoptie was op
genomen. Spr. verklaarde dit door er op
t.e v/ijzen, dat ln China de Kwo-Min-Tang.
in 1927 aan- de regeering gekomen, als een
van haar groote beginselen de rechtsge
lijkheid van de seksen beleed en hiermede
liet zich de stamvoortzettingsadoptie (al
leen van zoons), niet rijmen! In Indië
daarentegen hadden de Chineezen van de
hoofdplaatsen op rechtsgelijkheid met de
Europeanen aangedrongen en daar het
moderne Indische Europeesche recht even
min als d'at van Holland, de pleegkind-
adoptie kende, moest deze ook aan den ge
lijkheidszin der moderne Chineezen worden
ten offer gebracht. Maar waar de Neder-
landsch-Indische wetgever zijn Chineesche
onderdanen natuurlijk in hun reli,geuze
plichten wenschte te ontzien, regelde hij
wel apart voor hen de religieuze adoptie
Spr, eindigde zijn voordracht met er op
te wijzen, hoe in China voor de religieuze
adoptie naast de wet toch nog ruimschoots
plaats gebleven ls en hoe zelfs deze adop
tie, naar het oude gewoonterecht verricht,
voor de nieuwe wet als een pleegkind-
adoptie zal kunnen gelden en dan den steun
der wet verkrijgen zal.
Spr. meende, dat deze plaats aan het
oude recht niet zonder opzet was gelaten.
Na afloop van deze voordracht hield het
bestuur een druk bezochte receptie, terwijl
een gemeenschappelijke maaltijd deze lus
trum-herdenking besloot.
FIETSENDIEF GEARRESTEERD.
De politie heeft op heeterdaad betrapt den
33-jarigen landarbeider L. van P. uit Haar
lemmermeer, terwijl hij een poging deed een
rijwiel te ontvreemden.
Bij onderzoek bleek, dat de aangehoudene
reeds meerdere veroordeelingen wegens rij
wieldiefstallen achter den rug had.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Nieuwe inschrijving:
N.V. Bouw-, Handel- en Exploitatiemaat
schappij Stagar, Leidsche Straatweg 8,
Oegstgeest. Afkomstig uit Gouda.
Wijziging:
F. J. van Seumeren, Rijndijk A 310, Ha-
zerswoude. slooperijbedrijf, handel in af
braak en oude metalen. Bovengenoemde
zaak is met Ingang van 13 Maart 1941 om
gezet in een vennootschap onder firma on
der den naam: Gebrs. van Seumeren. Ven-
nooten; F. J. van Seumeren, Hazerswoude
en G. J. van Seumeren, Utrecht. Procuratie
houder: H. F. A. Miltenburg, Utrecht.
IV.
Gaan we thans van het midden uit eerst
den Costelijken vleugel beschouwen, dan
blijkt al dadelijk, zooals kenbaar wordt aan
het ornament, dat deze uit twee deelen be
staat. Het eerste gedeelte, vijf vensters
breed, grenzend aan de middenrisaliet, be
hoort nog tot den bouw van 1598. Het ver
toont in de versiering dezelfde stijl-eigen
aardigheden van het midden. Dat is in de
eerste plaats te zieri aan het portiek. Op
gebeeldhouwde basementen zien we vlakke
gecanneleerde pilasters. Hierbij valt weer
de eigenaardigheid op, dat de cannelures
tot op ongeveer een derde van de hoogte
gevuld zijn met een rond staafje. De pi
lasters zijn bekroond met een eenvoudig
Dorisch kapiteel.
Binnen deze pilasters zien we de impos
ten en de poortboog1 geheel samengesteld
uit bossagewerk. Boven de architraaf is nu
eens geen fronton aangebracht, doch een
nieuwe pilasterstelling, nu met Jonisch
.kapiteel. En daarboven weer een archi
traaf, fries en kroonlijst. Op de uiteinden
van de kroonlijst is beeldhouwwerk aange
bracht bijwijze van acrcteriën. Ik breng
in herinnering, dat acroteriën de eigenaar
dige palm et versieringen zijn, die de Grie
ken steeds op de hoeken van een driehoekig
fronton aanbrachten.
U ziet aan een en ander, dat de idee van
de diicula, de Grieksche tempel nis, dat
wel weer aan alles ten grondslag ligt, doch
op zeer vrijmoedige en origineele wijze is
toegepast. Voor een driehoekig fronton was
hier trouwens geen plaats, aangezien er
een omlijsting moest zijn voor den
grooten reohthoekigen steen, waarin een
vers werd gegrift.
Het muurwerk is overigens vlak gehou
den. Tegenover de middenpartij moest een
zekere soberheid worden betracht. Slechts
de scheiding dei4 verdiepingen is door een
forschen cordonband aangegeven.
Een zaak van beteekenis is, dat men
overal, waar die in 1858 uitgebroken waren,
de kruiskozijnen niet hun forsche profielen
weer heeft hersteld. Dat komt de plastiek
van den gevel aanmerkelijk ten goede.
De topgevel boven de reeds besproken
poort is minder hoog dan den middenton
Niettemin trekt hij de aandacht door de
wijze waarop de pilasters, z.g. Hermeszui-
len, zijn bewerkt. Op plastische wijze heeft
de steenhouwer hier weer te kennen willen
geven, dat deze pilasters krachtig moeten
zijn, dat zij iets zwaars te dragen hebben
We zien wreer een zwelling der pilasters van
beneden naar boven.
Het onderste gedeelte is van cannelures
voorzien en van het eigenaardig ornament
van opeengelegde schijven. Daarna ontwik
kelt zich een teruggeslagen acanthuskelk,
waaruit het bovenlichaam van een Hermes-
figuur oprijst. Het hoofd er van is de ver
vorming van een Jonisch kapiteel. De Her-
mesfiguren dragen nu weer een architraaf-
balk, vervolgens een met bossagewerk be-
hakt Mes en eindelijk een forsche kroon
lijst. Het is, interessant na te gaan, hoe
zich hierboven, een nieuwe geleding ont
wikkelt, die ten slotte een doorbroken fron
ton met obelisk draagt.
Het fraaie cartóuchewerk, de kopjes en
mascarons, de aardige rosetten, de in
krachtige zware vormen gebeeldhouwde vo
luten, en S-vonnen, de obelisken op de
hoeken der trappen laten wij nu verder
onbesproken. Men moet zich door goed kij
ken rekenschap van dit alles geven en zelf
opmerken, hoe logisch zich het een uit het
ander ontwikkelt. En ook als we niet an
ders te doen hebben dan een versiering,
dan blijkt hoe smaakvol deze in het geheel
is geplaatst.
Beschouwen we thans vluchtig het meest
Oostelijke gedeelte van den gevel, dat acht
vensters breed is. U ziet duidelijk, dat de
vensters hier dichter bijeen zijn geplaatst
en U kunt bij den eersten oogopslag zien,
dat het ornament, schoon in denzelfden
geest, van een andere hand is.
Dit stuk behoort niet tot den bouw van
1598. Leiden was welvarend in die dagen
en het Stadhuis werd te klein. Dus deèd
men als vanouds. De stad kocht in 1603
enkele huizen aan. de Breestraat aan, om
daarmee het gebouw te vergrooten. Reeds
spoedig begon men met de verbouwing en
in 1604 was deze voltooid.
Het poortje is weer karakteristiek. Het
is gevat tusschen twee .grootendeels uit den
muur springende ronde Jonïsohe zuilen. De
cannelures zijn weer voor een deel gevuld
met ronde staafjes met dit verschil, dat ook
in de staafjes nóg eens weer ronde gaatjes
zijn gehakt, werkelijk wel een heel eenvou
dig middel om zekere levendigheid uit te
drukken. Dat valt'het best op, wanneer het
zonlicht er over strijkt. De.kapiteelen dra
gen een architraaf, een Mes met kopjes,
een forsche kroonlijst en éen driehoekig
fronton. Hier heeft men zich dus weer vrij
getrouw aan den aedicula-vorm gehouden.
In het fronton is een schelpmotief ge
plaatst naar Westerschen trant met het
slot naar beneden. Ik wijs er op, dat het
schelpmotief te Leiden niet zoo heel veel
werd toegepast in vergelijking met andere
plaatsen in de Nederlanden.
Tusschen de zuilen zijn eenvoudige
postamenten geplaatst met een rondboog,
die afö sluitsteen een leeuwenkop bezit. Er
zou een verhandeling over te schrijven zijn,
waarom het leeuwenmotief in allerlei vor
men zoo dikwijls werd toegepast in de
bouwbeeldhouwkimst der Hollandsche Re
naissance. .Letten we ook even op de
eenvoudige versiering in de zwekken.
Nu moeten we even goed onze aandacht
wijden aan de strekken boven de vensters.
In het oudste gedeelte van den gevel vindt
u die niet. We merken op, dat al die strek
ken, vooral van de grond/verdieping met
ornament zijn behakt. Ook heeft de steen
houwer zijn best gedaan, om zich in het
ornament zoo weinig mogelijk te herhalen.
De buitenste strekken boven elk venster
hebben het karakter van bossagewerk. Doch.
vooral aan de middelste is veel zorg be
steed. Zoo zien we op een ervan een heel
tafereel uitgebeiteld, op een ander een
voorstelling van den levensboom.
Doch ik geef geen catalogus.
De strekken boven de vensters der eerste
verdieping zijn vlak, doch versierd met
kopjes en maskarons.
In vroeger tijden had ook dit gedeelte
van het gebouw nog een topgevel. Deze is
echter in 1865 afgebroken en „Monuanen-
zorg" heeft, blijkbaar in verband met den
Westelijken vleugel, geen aanleiding gevon
den dien top weer aan te brengen. Hét is
evenwel nog duidelijk te zien, waar die
topgevel zich bevond. De plaats, waar de
balustrade door ander ornament wordt af
gewisseld, licht ons daaromtrent volkomen
in. We zien dus, dat het tweede gedeelte
van den Oostelijken vleugel zich in stijl ge
heel aansluit bij het oudste gedeelte, doch
dat er in de uitwerking van het ornament
verschil is.
Ik weet niet wie de steephouwer was,
doch terwijl hij zich eenerzijds geheel aan
sloot bij Lieven de Key en zijn helpers,
toonde hij anderzijds zijn persoonlijke fan
tasie. Doordat de vensters dichter bij el
kaar zijn geplaatst was het noodzakelijk,
dat de dammen tusschen de vensters hierin
volgden. Juist boven die dammen zien we
in de borstwering de gebeeldhouwde kop
pen, die voorzien van krulkapiteel, de con
soles vormen, waarop de basementen der
obelisken van de balustrade rusten. Doch
over die balustrade in ons slotartikel over
den Westelijken vleugel nog een enkel
woord.
N. J. S.
NIEUWE UITGAVEN.
Verschenen bij:
Tjeenk Willink, Zwolle:
In de editie Schuurman en Jordens:
Omzetbelasting, door mr. J. v. d. Poel;
Wet betreffende bescherming tegen lucht
aanvallen, door mr. C. J. F. Caljé.
Kosmos, Amsterdam:
In de serie Weten en Kunnen: Praktisohe
Konijnenteelt, door R. Stenhuis.
Em. Querido, Amsterdam:
In de Salamanderreeks:
De grijsaard en de jongeling, door Relnier
van Genderen Stort. Roman,
Gods Goochelaartjes, door Augusta de Wit.
Roman.
Gabriel, de geschiedenis van een mager
mannetje, door Henriëtte van Eyk Roman.
Leopold, Den Haag:
Het Indische Leven, door D. C. M. Bauduin.
Tweede druk.
DE VERJONGING VAN DEN VEESTAPEL.
(Van onzen deskundigen medewerker)
De weersgesteldheid is voor de weiden eenigs-
zins gunstiger geworden; wij zien dan ook reeds
de eerste volwassen koeien in het land loopen.
Al is er nog niet veel gras, de boer zit over
het algemeen slecht in het hooi en kracht-
voeder ls zoo goed als geheel niet voorradig,
zoodat men al blij is, eenige kostgangers te
kunnen spuien.
In den handel was de stemming door den
steeds meer naderenden weidetijd, sedert
de laatste week even opgewekter en de
prijzen waren voor alle soorten zeer vast.
Op de beginmarkten, met name te Gro
ningen, Rotterdam en Purmerend deze week
met tamelijk flinke aanvoeren, kon alles
goed worden geruimd, terwijl de prijzen
zelfs nog eerder iets stijgende waren.
Vooral het jonge fokvee, in het bijzonder
de nuchtere kalveren waren buitengewoon
gevraagd en duur.
Wij zagen voor kalveren van 8 tot 10 dagen
oud, soms f. 75 per stuk besteden en het lichtere
nuchtere goed van het vrouwelijk geslacht, deed
al heel gauw f.50 tot f.60 per stuk.
Voor beste z.g. „dikbil" nuchtere kalveren
werd tot f. 100. toe besteeed. Als gevolg hiervan
waren de prijzen van de kalfkoeien evenredig
hooger.
Besteed werd van f. 400 tot f. 570 en voor de
versche melkkoeien van f. 340 tot f. 520 per stuk.
Vaarzen f.300 tot f.450 en pinken van f. 230
tot f. 300 per stuk. Er wordt, vooral nu de teelt
regeling is opgeheven, zeer veel jong fokgoed
aangehouden. De huidige prijzen werken zulks
natuurlijk sterk in de hand.
Vooral nu er door de verplichte levering
zooveel ouder materiaal wordt opgeruimd, is
het een gunstig verschijnsel en onze vee
stapel kan een verjonging best verdragen.
Door de teeltregeling hield men de laatste
jaren alles maar aan wat nog eenigszins
voor de melkerlj geschikt was. doch met dat
al ging de kwaliteit er niet op vooruit.
De leverantie voor de distributie viel Dinsdag
over het algemeen nogal mee. Alleen te Rot
terdam waren bijna 800 stuks koeien en ossen
voor de slacht en op de andere rayonmarkten
was het aantal eveneens zeer bevredigend.
Ook nuchtere kalveren nog in een redelijk
aantal, doch het wolvee houdt men blijkens de
zeer geringe aanbiedingen nog maar liever wat
in het land.
Magere weideschapen en ooien met lammeren
waren thans ook niet veel aan de markten, en
voor wat er was vroeg men zeer hooge prijzen,
met het gevolg een trage handel.
Op de paardenmarkt was niets meer te doen.
Het schijnt, dat men te veel vrijheid van han
delen had genomen want zooals bekend, is de
handel ln paarden, uitgezonderd met een schrif
telijke vergunning, verboden.
Het is zaak, om eventueele teleurstelling te
voorkomen, zich hier stipt aan te houden. En
kele overtreders hebben belangrijke schade op-
geloopen, door zonder vergunning te handelen.
Ten slotte de magere varkens- en biggen-
markten, waar de aanvoeren even beter waren,
doch desondanks een vlotte handel met hoogere
prijzen.
Mestvarkens van f. 24 tot f42 en biggen van
6 tot 10 weken oud, f. 16 tot f. 26 per stuk.
Zware soorten tot f,30 per stuk.
In ons verslag van de begrafenis van
den heer de Thouars is "uit de lijst der be
langstellende aanwezigen weggevallen de
naam van den heer A. J. M. van Dijk, hoofd
bestuurslid der Ned. Ver." voor Schoonheid
in opvoeding en onderwijs.
DOOR VALLENDEN BOOM GETROFFEN.
Te Brunimen is gistermiddag de 70-jarige
E. H. bij het rooien van boomen door een
vallenden boom getroffen. De man was
op slag dood.
EEN ITALIAANSCHE BESCHOUWING.
Het voorjaar heeft plotseling opheldering
en vereenvoudiging gebracht in het alge
meene panorama van den oorlog, zoo
schrijft de Popoio dl Roma. Het blad her
innert er aan, dat men tot enkele dagen
geleden geloofde aan een vooroordeel, vol
gens hetwelk de op ideale wijze een eenheid
vormende oorlog van de spil in de practijk
en de strategie technisch in twee oorlogen
was verdeeld. Aan den eenen kant was de
oorlog van Duitschland, bijna geheel gecon
centreerd tegen het Britsche eiland, aan den
anderen de Italiaansche oorlog, die uitslui
tend op de Middellandsche Zee en in Afrika
moest worden uitgevochten. Ook en vooral
Engeland had geloof geslagen aan een der
gelijke Verdeeling en op die verdeeling had
het zijn-berekeningen van militairen en mo-
reelen aard gebaseerd, In de meening, dat
de oorlog tegen Italië slechts een neven
taak was, in de meening, dat een vooraf
gaande nederlaag van Italië een beslissende
actie tegen Duitschland zou hebben voorbe
reid en vergemakkelijkt. Op die wijze kan
men de enorme inspanning verklaren, die
Engeland zich getroost heeft in Cyrenaica
en Oost-Afrika. Het blad wijst er in dit ver
band op, dat de hardnekkige weerstand van
de Italianen echter de Engelsche plannen
heeft doen mislukken. De Engelschen waren
•gedwongen fout op fout te begaan, hun
troepen terug te trekken uit Noord-Afrika
om successen te behalen in Oost-Afrika en
Griekenland, zonder er in te slagen Italië
te verslaan, dat zij sterker en energieker
aantreffen dan ooit.
Na een uitspraak te hebben aangehaald
van de Frankfurter Zeitung, die er op wees,
dat alles wat sedert den vorigen herfst is ge
beurd in Albanië, op den Balkan en in
Noord- en Oost-Afrika slechts één enkele
strategische eenheid vormt en dat het Ita
liaansche volk de groote voldoening heeft
door zijn hardnekkigheid en zijn wil een
totale ommekeer in den toestand mogelijk te
hebben gemaakt, besluit de Popoio di
Roma:
„Wij teekenen het succes aan, maar blij
ven koel en waakzaam, bereid tot nieuwe
beproevingen, die niet zullen ontbreken in
den loop van dezen oorlog, die de vastelan
den als tooneel heeft. De overwinning is
zeker, maar zij moet nagestreefd worden
met de uiterste energie tot aan het einde.
(Stefani).
MACKENZIE KING NAAR WASHINGTON.
De Canadeesche premier, Mackenzie King,
is, naar de. Associated Press uit Ottawa
meldt, naar Washington vertrokken, waar
hij met Roosevelt zal confereeren, (D.N.B.).
OVER HET PERFIDE ALBION.
Het is thans een feit geworden: het gros
van het Britsche expeditieleger ln Grieken
land rent naar de schepen", zoo schrijft
rijkspropagandamlnister dr. Goebbels ln de
Voelkischer Beobachter. Dr. Goebbels gaat
uit van het feit, dat den Engelschen
„Benghazi in plaats van boter" is beloofd.
Het gezegde „Benghazi in plaats van boter"
moet echter, naar dr. Goebbels opmerkt,
langzamerhand veranderd worden in het
gezegde „Griekenland in plaats van „Beng-
ghazi". De Grieksche regeering is echter niet
moede geworden voor het uitbreken van den
oorlog te verklaren, dat er zich geen Engel
sche troepen op haar grondgebied bevonden.
Churchill heeft echter verklaard, dat reeds
sinds Februari Engelsche troepen vaste stel
lingen in Griekenland hebben betrokken.
„Zoodoende staat het volgende dus vast, zoo
schrijft dr. Goebbels verder: de Britsche
plutocratie heeft het boterrantsoen voor het
Engelsche volk verminderd om Benghazi te
veroveren. Zij gaf Benghazi echter op om
aan Griekenland hulp te verleenen. Intus-
schen zijn te Londen echter de jobstijdingen
over Joegoslavië en Griekenland ontvangen.
Engeland staat voor een grooten Duitsch-
Italiaansehen aanval, die het ergste doet
vreezen. Zelfs in Washington en New York
worden thans de zeilen van een pro-Engel-
sche propaganda bijgezet.
De rijkspropagandaminister wijst vervol
gens erop, dat in de geheele wereld van uur
tot uur de vraag duidelijker gehoord wordt,
waar nu toch de Britsche strijdkrachten zijn.
Het is merkwaardig stil rondom de pom
peuze grootspreker!) van de Engelschen. Nu
komt voor de geheele plutocratische wereld
het verpletterende bericht, dat de Engel
schen het voorbeeld van Noorwegen, Neder
land, België en Frankrijk herhalen, n.l. bij
nacht en ontij verdwijnen. De Duitsche
weermacht heeft weer eens een dikke streep
gehaald door de plannen van Churchill. De
rijkspropagandaminister schrijft tenslotte
het volgende:
„Misschien luidt thans 'de toepasselijke
leuze: „geen Benghazi in plaats van boter,
geen Griekenland ln plaats van Benghazi,
doch niets ln plaats van Griekenland". Wij
twijfelen er geen oogenbllk aan, dat Chur
chill voor den terugtocht van de Engelsche
troepen uit Griekenland een uitvlucht zal
vinden. Thans moeten vermoedelijk de
Serviers en Grieken eraan gelooven. Zij
zullen wel de schuld dragen voor het feit,
dat Groot-Brittannië zijn oorlogsmacht niet
op glorierijke wijze kon ontplooien. (D.N.B.)
AANVALLEN OP NOORD-IERLAND.
Hedennacht hebben zeer sterke formaties
Duitsche gevechtsvliegtuigen, naar het
D.N.B. verneemt, op de meest doeltreffende
wijze voor den oorlog belangrijke doelen ln
Noord Ierland aangevallen. Nadere bijzon
derheden omtrent de behaalde successen zijn
nog niet ontvangen.
2—1