De aankomst van Matsoeoka in Rome - Plaquette voor Enkhuizen LEiDSCH DAGBLAD Tweede Moord op Kasteel Entzberg FEUILLETON RESTAURATIE VAN GOLFBREKERS VAN DE HONDSBOSSCHE- ZEEWERING. Ongeveer om de 25 jaar moeten de palen aan den' buitenkant van de golfbrekers vernieuwd worden. Deze palen dienen om het vlégslaan der basaltblokken te voorkomen, hetgeen echter bij stormachtig weer toch nog wel eens. voorkomt. Deze weggeslagen steenen vormen nu een groote moeilijkheid bij het inheien van de nieuwe palen, daar eerst de oude verwijderd moeten worden. Het wegruimen der weggeslagen basaltblokken alvorens nieuwe palen aan den buitenkant der golfbrekers kunnen worden aangebracht. (Polygoon) KONING BORIS VAN BOELGARIJE BIJ DE DUITSCHE TROEPEN IN BOELGARIJE. HIJ BEZICHTIGT MET GROOTE BELANG STELLING DUITSCHE PANTSERSTRIJDKRACHTEN. (Holland) DRAADLOOS OVERGEBRACHTE FOTO VAN DE AANKOMST VAN MAT SOEOKA IN ROME. De Japansche minister van Buitenlandsche Zaken, Mat soeoka, kwam Maandagavond om 7 uur aan het Ostia-station - in Rome aan, waar de minister van Buitenlandsche Zaken, graaf Ciano, hem op de harte lijkste wijze welkom heette. Ook de Italiaansche bevolking bereidde den gast uit het Verre Oosten een hartelijke ontvangst. Onze foto toont de begroeting van de ministers van Buitenlandsche Zaken der beide verbonden mogendheden. Links de Duitsche gezant in Rome, von Mackensen. (Scherl) I ipppiSSIj Éf m {ttmw va DE VEREENIGING „HET HOLLANDSCHE LANDSCHAP" heeft verleden jaar het bekende natuurschoon ,,'t Wildrijk" aangekocht. Half April wordt dit stukje natuurschoon, dat gelegen is in den polder „De Zijpe" en eenig is in den kop van Noord-Holland, voor het publiek, dat zich heeft voorzien van een wandelkaart, geopend. Daarvóór moet het bosch nog heelemaal opgeknapt worden. De wortels van de boomen zijn door de slechte afwatering gaan rotten, men heeft nu den grond omgespit, een goede afwatering gemaakt en de doode takken weggehakt. Het doode hout wordt verzaagd tot brandhout. (Polygoon) HET GEMEENTEBESTUUR VAN BUNSCHOTEN zal binnenkort aan het gemeentebestuur van Enkhuizen een bronzen plaquette aanbieden, als dank voor de verleende gastvrijheid tijdens de evacuatie van Bunschoten en Spakenburg. De bronzen plaquette, ontworpen en. uitgevoerd door de firma Begeer te Voorschoten, staat momenteel tentoongesteld te Spakenburg, (Polygoon)] door PETER PAUL BERTRAM. (28 „Mevrouw kan ook hier blijven," zei Buschroitner. Graaf Vestic-Falkenberg bracht zijn vrouw naar een fauteuil en duwde haar zacht er in. Toen ging hij op de leuning zitten en streelde zacht haar schouder. Buschroitner wachtte. Lechperger keek vragend naar de'gravin. „Ga maar," zei Buschroitner. „Dat met die vingerafdrukken heeft den tijd." De be ambte ging heen. Graaf Vestic-Falkenberg keek over het hoofd van zijn vrouw naar den commissa ris. Een glimlachje speelde om zijn lippen. „Dat was een fijne schaakzet, commis saris," zei hij. Buschroitner keek verlegen in zijn pa pieren. „Onder deze omstandigheden lijkt het me het beste, dat ik uw vraag maar beant woord. U weet het immers toch al. Ja, onze twist had met den heer Von Ghetaldi te doen." De graaf maakte een kleine pauze. „Alleen was het resultaat anders dan u vermoedt. Mijn vrouw had mij medege deeld, dat ze me wilde verlaten en verzocht om een scheiding. Ze zeide mij, dat ze met den heer Von Ghetaldi wilde trouwen. Ik was het daar heelemaal niet mede eens, want ik houd van mijn vrouw en overigens had ik geen al te hoogen dunk van Ghe taldi. Hij was een amusante, charmante en knappe man, maar naar mijn meening ont brak hem een zekere levensernst. Hij zou Beate ongelukkig gemaakt hebben. Ik heb er mijn vrouw voor gewaarschuwd, een overhaasten stap te ondernemen. Ofschoón ik mij over deze zaak zeer opgewonden heb, kon ik haar toch niet ernstig nemen. In ieder huwelijk komt het wel eens tot een crisis en met een beetje goeden wil van beide zijden, wat geduld en begrip, kan men die overwinnen. Ik heb het opvlammen van de oude liefde van mijn vrouw voor Von Ghetaldi niet zoo overmatig belangrijk op genomen en haar verzocht, de zaak rustig te overleggen. In geen geval wilde ik mijn toestemming tot een overhaaste scheiding geven. En ik was van plan, een hartig woordje te spreken met den heer Von Ghe taldi. Men gebruikt de-gastvrijheid niet, om den gastheer zijn vrouw te ontstelen." Graaf Vestic-Falkenberg zweeg een oogen- blik. „U ziet, commissaris, dat ik volkomen open en eerlijk ben," ging hij voort. „Ik verzocht de gravin mij alleen te laten. Ik moest nadenken. Toen ik eindelijk tot een besluit kwam, was het laat. Ik ging naar bed en het gelukte mij te slapen. Vanmor gen heb ik een flinke wandeling gemaakt om de zaak opnieuw te overleggen en toen ik terugkwam, vernam ik dat de heer Von Ghetaldi vermoord was." „En tot welk besluit was u gekomen?" vroeg Buschroitner. „Niet om mijnheer Von Ghetaldi te doo- den," zei de graaf met een nauw merkbaar glimlachje. „Ik had besloten, mijr vrouw een tusschenvoorstel te doen. Ik wilde haar voorstellen de beslissing uit te stellen, bij voorbeeld een half jaar. In dien tijd zou zij een reis kunnen maken „Ik begrijp het," zei Buschroitner. Zijn toon was hoffelijk, maar er was niet uit te hooren, of hij de woorden van den graaf geloofde of niet. Hij wachtte zwijgend. Ten slotte boog hij zich voorover. „Heeft u nog iets mede te deelen?" Graaf Vestic-Falkenberg schudde het hoofd. „Waarom heeft u dan gisteren tegenover uw vrouw niet ontkend, dat u mijnheer Von Ghetaldi vermoord hebt?" vroeg Busch roitner. „Dat weet u dus ook?" Graaf Vestic- Falkenberg staarde voor zich heen. Ten slotte zei hij zacht: „Als het u hetzelfde blijft, commissaris, wilde ik deze vraag lie ver onbeantwoord laten." „Zooals u wilt. Maar misschien kunt u mij zeggen, of u in staat bent me een di rect pf indirect bewijs er voor te geven, dat u mijnheer Von Ghetaldi niet vermoord heeft." Graaf Vestic-Falkenberg schudde het hoofd. „Het spijt me, commissaris, maar daartoe ben ik niet in staat. Ik ben bang," zei hij met een weemoedig lachje, „dat ik er aan gelooven moet als het u niet gelukt iemand anders als de moordenaar aan te wijzen." „En er is iemand dien u verdenkt?" in formeerde Buschroitner. „Neen, dat niet, maar," de graaf stond op en ging op de schrijftafel toe, „maar, ziet u, ik weet dat iemand anders den moord gepleegd heeft, want ik heb het niet ge daan. Wie," hij haalde de schouders op, „weet ik niet. Het is aan u 0111 dat uit te vinden. En ik twijfel niet, of dat zal u gelukken. U is flink en handig." „We zuilen het hopen." Maar Buschroit- ners stem klonk niet zeer overtuigend. Hij schudde het hoofd toen de graaf en de gravin het vertrek verlieten. Hij was on tevreden. Op zichzelf, want hij voelde dat hij tegen den graaf niet opgewassen was geweest. Achter die uiterlijke rust was een geheim verborgen. Wis het de moord? Ken de hij den moordenaar en wilde hij dien in bescherming nemen? Buschroitner wist het niet. Weenen had een schat van gege vens opgeleverd. Maar in plaats van de zaak gemakkelijker te maken, was ze nog ingewikkelder 'er door geworden. Drie men- schen, drie motleven. En slechts één kon Von Ghetaldi gedood hebben. Wie was het? Buschroitner nam de stukken ter hand en begon nogmaals het onderzoek te recon- strueeren. Had hij iets over het hoofd ge zien? Had hij een fout gemaakt? „Haberler," wendde hij zich tot den in specteur, „laat die schrijverij maar. Ik wil rust hebben en nadenken." Hij keek op zijn horloge. „Het is al over twaalf, ga eten." De beambte sloot zijn schrijfmachine en verliet op zijn teenen de kamer. Buschroitner was éen methodisch mensch. En hij had gedurende zijn loopbaan ge leerd, dat orde en systeem het werk be langrijk vergemakkelijkten, Voor hij der halve begon aan de bestudeering van de stukken, legde hij notitieboekje en potlood naast zich neer, stak een sigaret aan en begon te lezen. Van tijd tot tijd noteerde hij een paar woorden op zijn boekje. De asch van zijn sigaret werd langer en lan-r ger, viel ten slotte op de voor hem liggen de papieren. Ongeduldig blies hij de asch weg. Zoo verdiept was hij in zijn werk, dat hij er niet aan dacht dat hij hier niet in zijn bureau in Lienz was, met een dunge- loopen stuk linoleum op den vloer, maar in de bibliotheek van kasteel Entzberg, waar op den parketvloer dikke Oostersche tapijten lagen Zoo verdiept was hij ook in zijn werk, dat hij ook niet merkte dat de deur open ging en iemand zacht binnen kwam. Pas toen hij omsloeg en daarbij onwillekeurig opkeek, zag hij dat hij niet meer alleen was Voor hem stond freule Angela Vestic- Falkenberg. Ze was doodsbleek onder haar gebruinde huid. Het scheen, alsof zij zich met moeite overeind hield. Buschroitner sprong ontsteld op. „Om 's hemelswil, freule". Hij snelde op haar toe om haar te steunen. Zij zonk zwak in een stoel. „Ik ben geko men, omdat ik u iets te zeggen heb. Schrijft u het op, dan zal ik het teekenenZe vertrok pijnlijk haar gezicht. „Snel!" riep ze ongeduldig. „Schrijft u toch! Ik heb Felix von Ghetaldi gedood. Ik heb het ge daanhet spreken kostte haar moeite omdat.ik"De woorden bestier ven op haar lippen en zij gleed van den stoel. HOOFDSTUK IX. Vahoda liep weer, bezig mét zijn combi naties, om den kleinen vijver in het park, toen de zusters Grabner opgewonden op hem afstormden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5