De eerste druiven - Kinderspeeltuinen geopend - Zaaien vroege erwten
LEIDSCH DAGBLAD
ïweede Blad
Moord op kasteel
Entzberg
82ste Jaargang
FEUILLETON
door
PETER PAUL BERTRAM.
„U heeft me gisteren niet de waarheid
gezegd, mevrouw," zei hij ernstig en -ver
wijtend. „Vergeet u toch niet, dat ik hier
probeer een moord op te helderen. Ik ver
tegenwoordig op het oogenblik de autori
teiten en getuigen die een valsche verkla
ring afleggen zijn strafbaar."
Gravin Vestic-Falkenberg zweeg. Haar
knappe gezicht leek een masker.
„U bent den avond van den moord in de
kamer van mijnheer Von Ghetaldi geweest",
ging Buschroitner onverstoord voort. „En
niet, zooals u verklaard heeft, in uw eigen
kamer."
Nog steedS" zweeg de gravin.
„Ik weet zelfs, wat zich daar afgespeeld
heeft en ik zal u zeggen, welke conclusies
daaruit getrokken kunnen worden. De heer
Ghetaldi was eens met u verloofd. U is later
met den graaf getrouwd, waarom, dat kan
ik me indenken, maar dat doet nu niets ter
zake. In ieder geval had u mijnheer Von
Ghetaldi niet vergeten. Eergisteren ver
scheen hij onverwacht hier. Hij had u niet
vergeten en u hem niet. Na het diner, ter
wijl uw man de gasten zijn verzameling liét
zien, sloop u naar de kamers van mijnheer
Von Ghetaldi en hij haalde u over zich te
laten scheiden en met hem te trouwen. En
u, u liet zich overhalen.' Buschroitner
maakte een korte pauze. Hij bewonderde
de ijzeren energie van deze vrouw, die door
geen beweging, door niets verraden had, dat
hij met ieder woord doel getroffen had.
„Dienzelfden avond deelde u den graaf
uw besluit mede. Het kwam tusschen u en
hem tot een opgewonden twistgesprek. De
graaf weigerde niet alleen in een scheiding
toe te stemmen, maarBuschroitner
verhief zijn stem en legde klemtoon- op
ieder woord, maar gaf u tevens aan
leiding te vreezen, dat hij mijnheer Von
Ghetaldi rekenschap zou vragen. Den vol
genden dag hoort u, dat mijnheer Von Ghe
taldi vermoord is. En toen wist u, wie de
moordenaar was!"
Nog steeds»volhardde de gravin in haar
starre zwijgzaamheid.
„Ik begrijp," ging Buschroitner milder
voort, „dat u pogingen gedaan heeft dit al
les voor mij verborgen te houden, maar het
gaf niets, we zijn het toch te weten geko
men. Bedenkt u zich nog eens, of het in
deze omstandigheden niet verstandiger zou
zijn, de waarheid te zeggen." Hij zweeg en
begon in zijn papieren te bladeren.
„Wel?" vroeg hij na een poosje.
„Ik heb aan mijn verklaring van gisteren
niets toe te voegen," zei gravin Beate en
haar stem klonk gedrukt.
Buschroitner schudde ontevreden het
hoofd. „Zooals u wilt, ik heb htt in ieder
geval goed met u gemeend."
„Daar ben ik van overtuigd, commissaris.
Ik vrees alleen dat u zich op een doodloo
pend spoor bevindt. Kan ik gaan?"
Buschroitner dacht na. „Ik zal u nog
moeten verhooren. Misschien wilt u zoo goed
zijn inmiddels hiernaast in den salon te
wachten. Haberler, roep Lechperger. Me
vrouw, de hoofdinspecteur zal uw vinger
afdrukken nemen."
Gravin Beate ging, gevolgd door den in
middels binnengekomen hoofdinspecteur, in
de zijkamer.
„Zoo," zei Buschroitner, toen de deur
achter die twee dicht was, „roep nu den
graaf binnen."
Graaf Vestic-Falkenberg betrad onbe
kommerd de bibliotheek. Hij reikte den
commissaris vriendschappèlijk de hand en
vulde toen zijn pijp uit een tabakspot op
de rooktafel.
„Er zijn mij zekere feiten ter oore geko
men," begon Buschroitner ernstig, „waar
over ik met u moet spreken. Want dat
is het verschrikkelijke op grond van die
feiten schijnt u zelf verdacht te zijn."
„Werkelijk?" vroeg graaf Vestic-Falken
berg rustig.
„Ja. En het is waarschijnlijk het beste als
ik u zeg waarom." Buschroitner zette den
opmerkzaam luisterenden graaf uiteen, tot
welk inzicht hij gekomen was.
„Dat is heel belangwekkend," meende de
graaf. „Is dat een theorie van u, of een
aanklacht?"
„Aangezien er voor Üen moord zelf geen
getuigen zijn, is het een theorie. Maar een
theorie die bevestigd wordt door tal van
directe en indirecte getuigen."
„Hm." Graaf Vestic-Falkenberg trok hard
aan zijn pijp. „En welke consequenties
denkt u daaruit te trekken, commissaris?"
„Dat hangt er van af, hde ons huidige
onderhoud uitvalt."
„Hoopt u misschien op een
En toen Buschroitner zweeg, ging
glimlachend voort: „Ik weet, dat u me
daarop geen antwoord kunt geven. Het was
ook meer een rhetorische vr-aag. Maar
u eens, commissaris. Voor zoover ik mij uit
mijn studietijd herinner, is de situatie juri
disch aldus: volgens de wet is een mensch
zoo lang als onschuldig te beschouwen, tot
het bgwezen is dat hij aan een misdrijf
schuldig is. Verder is het de taak van den
staat, c.q. dus van de onderzoekende auto
riteiten, die schuld te bewijzen en niet de
taak van het individu, om zijn onschuld te
bewijzen. Klopt dat?"
Buschroitner knikte.
„Derhalve," ging graaf Vestic-Falkenberg
voort, „stel ik mij op dat standpunt. Dat
wil zeggen, ik laat het aan u over mijn
schuld te bewijzen en weiger tevens, om u
daarbij behulpzaam te zijn of moeite te
doen, mijn onschuld te bewijzen. Daartoe
ben ik namelijk niet verplicht."
„Dat kunt u natuurlijk doen," zei Busch
roitner. „Maar of u daarmede uw belangen
dient? 'Beteekent dat, dat u weigert een
verklaring af te leggen?"
Graaf Vestic-Falkenberg schudde het
hoofd. „Neen, ik behoud me alleen het recht
voor op sommige vragen geen antwoord te
geven."
„En zult u ook de waarheid zeggen?"
„Ik heb het tot dusver in mijn leven nog
nimmer de moeite waard gevonden om te
liegen en ik ben niet van plan daar zoo laat
nog mee te beginnen," antwoordde de graaf
met licht gefronst voorhoofd.
Buschroitner knikte. „Zoudt u me dan
willen zeggen, of u op den avond van den
een woordenwisseling met uw vrouw
heeft?"
Graaf Vestic-Falkenberg knikte. „Ja."
„En waarover ging die woordenwisseling?"
„Het was een persoonlijke aangelegen
heid, die slechts mijn vrouw en mij aan-
Buschroitner trok zich van de terecht
wijzing in deze woorden niets aan. „Heeft
die woordenwisseling iets te maken gehad
met mijnheer Von Ghetaldi?"
Eer de graaf kon antwoorden, ging de
deur open en gravin Beate, gevolgd door
Lechperger, snelde de bibliotheek binnen.
Haar handen waren nog zwart van de
drukinkt.
„Adalbert!" riep ze angstig. Ze greep met
een vertwijfeld gebaar naar haar hals, waar
haar vingers zwarte sporen achterlieten. „Ik
heb niets
Graaf Vestic-Falkenberg stond op en
snelde op zijn vrouw toe. Hij haalde een
zakdoek uit zijn borstzak en probeerde
voorzichtig en teeder de inkt van de han
den en den hals van zijn vrouw te ver
wijderen.
„Je moet je niet opwinden, Beate," zei hij.
„Lechperger, geef het fleschje met alco
hol eens," zei Buschroitner.
De hoofdinspecteur ging terug in den salon
en kwam een oogenblik later terug met den
alcohol. De graaf nam het fleschje aan en
reinigde de zwarte plekken. „Zoo," zei hij
toen, „ga nu, Beate, de commissaris en ik
moeten praten."
Gravin Beate bleef weifelend staan. Ze
keek haar echtgenoot angstig aan. „Adal
bert, ik ben bang. Laat me niet alleen.
Ikik houd het niet uitik word
gek...." xWordt vervolgd).
DE KWEEKER JANSSEN UIT HONSELERSDIJK heeft Dinsdag
de eerste druiven van het nieuwe seizoen op de veiling gebracht.
De eerste tros bracht 1,60 op. De smakelijke producten in een der
kassen van den kweeker. (Polygoon)
BRANDWOLKEN BOVEN ENGELAND. Aan gene zijde van het Kanaal in de
nabijheid van Deal is een Duitsche vliegtuigbom ingeslagen. De opgestelde tele-
camera aan de Noord-Fransche kust bevestigt, ondanks den grooten afstand,
met huiveringwekkende zekerheid de uitwerking. eiland)
HET ZAAIEN VAN DE EERSTE VROEGE ERWTEN TE HOOG
WOUD. Steeds voorover-loopend, een zak met erwten voor, zaaien
de landbouwers de erwten. (Polygoon)
DE BEVELHEBBER VAN HET DUITSCHE AFRIKA-KORPS generaal Rommel in
specteert, vergezeld van den Italiaanschen generaal Garibaldo, troepen van het
Duitsche Afrika-korps. (Hoffmann)
DE VISSCHERS IN PARIJS hebben hun vaste plaatsje
langs de Seine weerNopgezocht. Zij profiteeren tegelijkertijd
van het voorjaarszonnetje. (Holland)]
DE SPEELTUINEN van de Haagsche Stichting voor
Sport- en Speeltuinen, zijn Woensdag voor de jeugd open
gesteld. Vele kinderen maakten van deze gelegenheid ge
bruik om op den draaibak een poosje te genieten. XPol.)