Civiel Standrecht
LEIDSCH DAGBLAD - Eersfe Blad
Vrijdag 2t Maart 1941
Invoering thans mogelijk geworden
De opheffing van de militaire
gerechten
Propaganda voor eigen
land
Ledenvergadering
van V.V.H.
Overbrenging van aanhangige strafzaken naar
den gewonen strafrechter
Bijeenkomst
der Nederlandsche Reisvereeniging.
MEDEWERKING VAN J. PANMAN EN
JULIA DE GRUYTER.
De Nederlander spreekt zoo graag met
Vondel: „De liefde voor het eigen land ls
den Nederlander aangeboren", zoo zelde de
directeur van het centraal bureau der Ne
derlandsche Reisvereeniging, de heer J.
Panman, gisteravond in een druk bezochte
bijeenkomst van de Leidsche afdeeling in
„Schuttershof". Helaas, aldus voegde hij
er aan toe vergeet hij die stelling wan
neer het zijn eigen vacantie betreft! Een
mensch zoekt nu eenmaal altijd naar te
genstellingen en wil bijgevolg vacantie in
een andere omgeving dan waarin hij dage
lijks verkeert. Daarom gaat de bewoner der
vlakke landen zoo graag naar de bergen en
daarom ook zoekt de mensch uit het berg
land bij voorkeur de zee opToen ver
leden jaar echter onze grenzen gesloten
waren besloot menigeen maar thuis te blij
ven in plaats van er op uit te gaan in het
eigen land. Dat eigen land kende men im
mers! Was men er niet herhaaldelijk door
heen gespoord of met een snellen auto door
gejaagd? Het aantal menschen, dat door de
N.R.V. in groepsverband ter vacantie werd
geleld, daalde dientengevolge van 40.000 tot
2.000 en het kostte waarlijk moeite om tot
een dergelijk totaal te komen.
En toch, aldus de heer Panman, was deze
houding van het publiek onjuist. Vacantie
is levensvreugde, welke op haar beurt een
levensrecht is en er is geen reden zich die
vreugde te ontzeggen temeer niet omdat ons
eigen land zooveel moois biedt. Kent men
onze schoone polderlanden, de onvergelij
kelijk mooie Kagerplassen, het groeiende
land in den Wieringermeer? Zwierf men
ooit door den Imbosch, door onze duinen of
toefde men aan de Brabantsche vennen?
Bezocht men de streken, welke men be
schreven vindt in „De Peelbewerkers" van
Anton Coolen en „De kroonprinses1' van
Herman de Man? Er is zoo ontzaglijk veel
dat stof biedt tot rustig en aandachtig ge
nieten, mits men zich slechts de moeite ge
troosten wil al die wondermooie plekjes op
te zoeken!
De N.R.V. maakt het den Nederlander
trouwens gemakkelijk. Zij organiseert vele
vacantie-uitstapjes tegen lage prijzen en zij
hoopt dat ons volk, na een korte periode
van stilstand weer tot reizen zal worden ge
bracht, het liefst met de N.R.V., maar an
ders ook zonder haar. De bevordering van
het reizen is tenslotte hoofddoel!
Spreker gaf hierna eenige bijzonderheden
over het N.R.V.-programma, waarna Julia
de Gruyter aan het woord kwam en de tal
rijke toehoorders geruimen tijd op zeer
aangename wijze heeft bezig gehouden.
Deze bekende Vlaamsche voordrachtskun
stenares bracht schetsen uit het Vlaam
sche volksleven: eerst fragmenten uit „Het
blijde leven van pastoor Campens", van
Ernest Claes, daarna guitenstreken van
Tyl Uilenspiegel (van Herman Teirlinck) en
verder een geestig verhaal ,,'t Verksken" van
Felix Timmermans, en zij wist het publiek
onafgebroken te boeien met haar grappige
gebaren, haar groote zeggingskracht en
haar prettige voordracht. Vooral de verha
len van „Rosalien, de onderpastoor" en van
de „Papegaai en den kwajongen'' hebben
groote vroolijkheid gebracht en een zeer
warm applaus was dan ook haar verdiende
loon. Tot slot van den geslaagden avond
zijn eenige kleurenfilms vertoond van Mar
ken, Volendam en de bloembollenvelden.
FILMVERTOONING
OVER ROTTERDAM'S JEUGD.
In café-restaurant ,,'t Schuttershof" had
gistermiddag een ledenvergadering plaats
van de Vrijwillige Vrouwelijke Hulp, afd.
Leiden en Oegstgeest, waarvoor ruim 30
leden hun belangstelling toonden. De voor
zitster, mevrouw Juynbolvan IJsselsteijn,
gaf in haar openingswoord een overzicht
van de belangrijkste gebeurtenissen sinds
de oprichting in Mei 1939. Over de toekomst
van de V.V.H. kan momenteel weinig wor
den gezegd, aangezien moeilijk vooruit te
zien is, hoe en waar hulp te verleenen is.
Vast staat echter, dat de V.V.H. steeds goed
werk kan blijven verrichten, zooals dat ook
in den afgeloopen tijd geschied is. De or
ganisatie van V.V.H. onderging eenige ver
beteringen. Zoo werden o.a. de V.V.H.-leid
sters de vroegere wijkleidsters aange
steld. In den vervolge zullen zij op bepaalde
tijden thuis zijn om verzoeken voor iedere
soort hulp in ontvangst te kunnen nemen.
Op veelvuldig verzoek wordt binnenkort
overgegaan tot het geven van herhalings
cursussen E.H.B.O. Verder zal nogmaals een
beroep worden gedaan op de leden, om al
lerhande goederen, voornamelijk speelgoed,
af te staan voor het getroffen Rotterdam.
Ten slotte stelde spreekster vast, dat de
hulpverleening in tijdelijk hulpbehoevende
huishoudens nog steeds niet vlot verloopt.
Het zal noodig zijn, dat verschillende leden
bepaalde geheele dagen ter beschikking
hebben om deze dankbare gelegenheid tot
hulpverleening ten volle te kunnen uit
voeren.
De secretaresse, mej. E. C. H. Smits, las
vervolgens het jaarverslag voor, waaruit
o.a. bleek, dat op 1 Januari j.l. het ledental
665 bedroeg.
Dit eerste jaarverslag loopt ten gevolge
van de omstandigheden, van de oprichting
in Mei 1939 tot eind 1940. In dien tijd kon
allereerst Gravensteen als centrum van de
organisatie worden ingericht. Verschillende
cursussen werden in de afgeloopen maan
den gegeven, waaronder 7 E.H.B.O.-cursus
sen, die de meeste belangstelling trokken.
De noodverbandorganisatie, waarbij vele
dames zich o.a. verdienstelijk maakten met
het fabriceeren van pluksel, heeft groote
diensten bewezen in de dagen na den oor
log. in hoofdzaak te Rotterdam en Valken
burg. Deze plaatsen profiteerden ook in
hoofdzaak van het ophalen van huisraad en
speelgoed, dat later werd georganiseerd.
Een belangrijk onderdeel van het werk van
V.V.H. werd het onderbrengen van de vluch
telingen uit Rotterdam, die in eerste in
stantie een toevlucht vonden in het pad
vindershuis aan den Stille Rijn. Later bleek
dit tehuis te klein te zijn en moest het wijk-Noordwijk.
gebouw van Staalwijk aan de Heerenstraat
eveneens in gebruik genomen worden. In de
zomervacantie werden vele Rotterdamsehe
kijideren bij particulieren, vooral in Oegst
geest, ondergebracht. Hiermede is heel veel
goed werk verricht en een woord van dank
aan allen, die hiervoor gelegenheid hebben
gegeven, is zeker op zijn plaats. Later moes
ten ook de vluchtelingen uit het padvin
dershuis en het Staalwijkgebouw ingekwar
tierd worden bij particulieren. Ruim 10.000
gulden werd in Leiden besteed om de door
den oorlog getroffen gezinnen van Rotter
dam en Valkenburg aan nieuw huisraad en
andere benoodigdheden te helpen. Ten
slotte kon nog hulp worden verleend aan
huishoudens, waar door toevallige omstan
digheden tijdelijk geen huisvrouw aanwezig
was.
Uit het jaarverslag van de penningmees-
teresse, mevrouw Verhey van WijkRoem,
bleek, dat eind 1940 de boeken moesten
worden afgesloten met een nadeelig saldo
van f. 135.08.
Aangezien het huishoudelijk gedeelte na
de korte rondvraag vroeg bleek te zijn af
geloopen, moest een half uur worden ge
pauzeerd alvorens de filmvoorstelling over
de Rotterdamsehe jeugd een aanvang kon
nemen.
De heer H. S. van der Waals, gedelegeer
de voor de kinderevacuatie van de gemeen
te Rotterdam, leidde deze film in met een
toespraak, waarin hij zijn ervaringen met
de Rotterdamsehe jeugd na de ontstellende
dagen van Mei 1940 uitvoerig beschreef.
Namens het gemeentebestuur van Rotter
dam bracht spreker dank voor het zeer
vele, dat in het belang van Rotterdam, en
daardoor in het belang van geheel Neder
land was gedaan. Alleen door hen, die deze
hulp deelachtig werden, kan dit geheel
naar waarde geschat worden. Van de 12000-
kinderen, die uit Rotterdam over geheel
Nederland werden verspreid, zijn er zeker
11000, die met de prettigste herinneringen
terugdenken aan dien tijd, die aanvanke
lijk slechts vervuld was door een gevoel van
wanhoop en diepe ellende. Eenige brieven
van pleegouders gaven een duidelijk beeld,
dat allerwegen ook van die zijde de pret
tigste ervaringen werden ondervonden.
Kleine moeilijkheden konden niet uitblij
ven, en zullen dat ook niet in de komende
vacantie, als wederom een groot aantal Rot
terdamsehe kinderen naar buiten gebracht
zal moeten worden. Vervolgens werd een
filmpje gedraaid over de evacuatie van de
zoozeer getroffen Rotterdamsehe jeugd.
Het was een goede aanvulling op het
dringende beroep, door spreker gedaan op
het gemeenschapsgevoel van Nederland, om
ook dit jaar, nu de eerste indrukken van
de rampspoedige dagen van Mei 1940 weer
verder in het verleden liggen, ten volle me
de te werken aan den noodzakelijken en
moeilijken wederopbouw van de getroffen
stad.
N.V. KON. NED. FABRIEK VAN
WOLLEN DEKENS
v.h. J. C. ZAALBERG EN ZOON.
Jaarverslag over 1940.
Aan bovengenoemd verslag van de direc
tie uit te brengen op de algemeene verga
dering van aandeelhouders op 27 dezer, is
het volgende ontleend:
„Tot het oognblik, waarop Nederland in
den oorlog tusschen de groote mogendheden
betrokken werd, hebben wij uitsluitend ge
fabriceerd voor opdrachten onzer binnen-
landsche afnemers; wij hebben dan ook alle
ingekomen orders voor de burgerbevolking
in Nederland volledig kunnen uitleveren.
Enkele exportorders, welke op 10 Mei voor
verscheping gereed lagen, konden niet
worden afgezonden.
Wij waren genoodzaakt onze in Nederland
aanwezige aanzienlijke wol voorraden aan
het Rijksbureau voor Wol en Lompen te
Tilburg te verkoopen. Hoewel van de tegen
waarde het grootste gedeelte werd betaald,
moet bij het schrijven van dit verslag nog
een aanzienlijk bedrag worden ontvangen.
De productie werd door voorschriften van
genoemd Rijksbureau belangrijk ingekrom
pen, hoewel wij nog aanzienlijke opdrach
ten voor verschillende Nederlandsche Over
heidsinstanties e.a. konden uitvoeren. Aan
gezien de kwaliteit der dekens belangrijk
afwijkt van de bekende Zaalberg dekens,
waarop wij steeds vol vertrouwen ons fa
brieksmerk plaatsten en welke wij thans
niet in staat zijn aan te maken, hebben wij
besloten voorloopig geen dekens voor den
handel te fabriceeren. De prijzen der na 15
Mei vervaardigde dekens, welke nog van de
bekende kwaliteit waren, mochten wij in
gevolge ontvangen autorisatie met 1,2 pCt.
verhoogen.
Gedurende de eerste maanden van 1941
kon zij het met een belangrijk verkleinde
productie worden doorgewerkt. Wij ach
ten echter de naaste toekomst in verband
met het gebrek aan grondstoffen hoogst
onzeker en het komt ons daarom wenschë-
lijk voor een fonds te-vormen, hetwelk zal
dienen om verliezen, ontstaan door eventu-
eele stagnatie in het bedrijf, op te vangen,
terwijl mogelijke verliezen, te ontstaan door
experimentatie, eveneens uit dit fonds ge
dekt kunnen worden.
In overleg met den Raad van Commissa
rissen stellen wij voor over het boekjaar
1940 een dividend uit te keeren, resp. van
f.500,— en f.50.— per aandeel; hiervan is
als interim-dividend reeds f. 200, resp. f. 20
uitgekeerd.
Wij deelen tevens mede, dat Directie en
Commissarissen hebben besloten nog te
plaatsen nominaal f. 75.000,aandeelen
onzer N.V. Aan aandeelhouders zal de gele
genheid worden gegeven op elke f. 3000,
nominaal één aandeel van nom. f. 1000,
a pari te verkrijgen. De aldus verkregen gel
den zullen dienen om de N.V. in de gele
genheid te stellen deel te nemen in het ka
pitaal van een door onze N.V. op te richten
Wollenstoffenfabriek.
De netto-winst, per 31 December 1940 be
draagt f. 340.165.75 nadat is rekening ge
houden met f. 24.567,22 afschrijvingen.
Het voordeelig saldo der exploitatiereke
ning bedraagt f. 293.869,81.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Wijziging:
Baartman Koning N.V., Hoofdstraat 94,
S assenhelm. Overleden procuratiehouder:
J. Zuilhof, Sassenheim, dd. 11 Mrt. 1941.
Procuratie verleend aan: H. J. B. Arents-
horst, Sassenheim ('beperkende bepalingen)
Opheffing:
Pension „De Bledk", Oude Zeeweg 19,.
DE CONCENTRATIE
IN DE ELECTRICITEITSVOORZIENING.
In het bijzonder in Zuid-Holland.
De afdeeling Leiden van den Nederland-
sohen Bond van Personeel in Overheids
dienst hield gisteravond in de groote zaal
van het Leidsche Volkshuis aan den Apo-
thekersdijk een vergadering, waarin de
algemeen-voorzitter, de heer L. J. Bakker
een voordracht heeft gehouden over het
onderwerp „De concentratie van de elec-
triciteitsvoorziening in ons land, in het bij
zonder in de provincie Zuid-Holland".
De bijeenkomst, welke slechts matig be
zocht was, werd geopend door den voorzit
ter der afdeeling, den heer J. H. Schüller,
die in het bijzonder begroette het lid van
de Commissie van Beheer der Sted. Licht
fabrieken, den heer H. L. J. Tobé en den
spreker, die zijn voordracht aanving met
een overzicht te geven van de ontwikkeling
van de electriciteit-svoorziening in ons land,
Einde 1938 het laatste jaar waarover
de statistische gegevens zijn gepubliceerd
waren er in Nederland 342 zelfstandige
electriciteitsbedrijven, waarvan 34 produ-
ceerende en 308 uitsluitend distribueerende
In 1919 waren er nog 104 productiebedrij
ven, zoodat in nog geen 20 jaar niet min
der dan 70 °/o van het toon eel verdween.
De 34 ook thans nog bestaande produc
tiebedrijven omvatten in totaal 45 stroom-
opwekkende centrales. Ook het aantal dis
tributiebedrijven is in het tijdvak 1919
1938 geleidelijk teruggelooven, n.l. van 435
tot 308. Van de 342 bedrijven in 1938, wa
ren er niet minder dan 61 gevestigd in
Zuid-Holland, d.i. verreweg het hoogste
aantal van alle provincies.
Ondanks de hierboven geschetste con
centratie is de totale personeelssterkte in
het tijdvak 19191938 toegenomen; zij be
droeg ultimo 1938 5500 werklieden en 5000
ambtenaren. Van de werklieden waren er
4000 werkzaam in de distributie en 1500 in
de productie-bedrijven. Niettegenstaande de
vrij sterke concentratie werden steeds meer
Nederlandsche gemeenten geëlectrificeerd.
in 1905 voorzagen 104 productie-bedrijven
405 gemeenten van electrischen stroom; in
1938 waren deze aantallen respectievelijk
34 en 1050, terwijl slechts 6 gemeenten niet
geëlectrificeerd waren.
Deze sterkte toename is volgens spr. voor
namelijk te danken aan het feit, dat het
grootste deel der bedrijven werd geëxploi
teerd door overheidsinstellingen. Het to
tale stroomverbruik vermeerderde in de
jaren 19291938 met niet minder dan 54%
het bedroeg in laatstgenoemd jaar 2.389
millioen K.W.U., terwijl de gezamenlijke
winst de f. 40.000.000.— overschreed. Die
hooge vunst was veelal een noodzakelijkheid
welke verband hield met de belastinghef
fing, doch laat spr. die noodzakelijkheid
buiten beschouwing, dan zou het mogelijk
zijn den stroomprijs met 2 cent per K.W.U.
te verlagen, hetgeen ongetwijfeld een
prachtige stimulans zou beteekenen voor
het stroomverbruik.
Spr. stond vervolgens uitvoerig stil bij
het streven der overheid om te komen tot
concentratie in de electriciteitsvoorziening,
voornamelijk door beperking van het aan
tal distributiebedrijven en rechtstreeksche
levering aan de verbruikers door de pro
ductiebedrijven, waardoor ook de gemeen
telijke winstbelangen meer naar den ach
tergrond worden gedrongen. Van dat stre
ven getuigden de Electriciteitswet van 1938
en de instelling van een Electriciteitsraad.
De situatie in Zuid-Holland.
Zuid-Holland telt 179 gemeenten, waar
van 174 zijn geëlectrificeerd; de stroomle-
vering geschiedt door zes productiebedrij
ven t.w. Rotterdam, Den Haag, Dordrecht,
Leiden, Gouda en Delft. Hiervan leveren
Rotterdam en Den Haag te zamen 72
van den benoodigden stroom, Dordrecht
12 en Leiden 8 Het Rotterdamsehe be
drijf leverde in 1938 een winst op van rond
f. 1.399.160.de zes bedrijven gezamenlijk
f. 14.685.000.
De steeds voortschrijdende concentratie
plannen leidden tot de instelling eener
provinciale commissie, welke in November
j.l. adviseerde tot de oprichting eeiier N.V.
Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland met als
eenige deelnemers de provincie en de zes
stroomopwekkende gemeentebedrijven.
Daarnaast staat een zg.n. koppelstichting,
welke zich den aanleg der koppelleidingen
ten doel stelt. De plannen zijn bereids door
de Prov. Staten en de gemeentebesturen
aanvaard en treden geleidelijk in werking.
Ten slotte besprak de heer Bakker de
positie van het in deze zes bedrijven werk
zaam gestelde personeel en hij zeide daar
over, dat bij eventuee'le stopzetting van
een dier bedrijven, de bestaande arbeids
voorwaarden en derhalve ook de werkgeld-
regeling blijft gelden.
De mogelijkheid van stopzetting bestaat
stellig niet in de eerste plaats voor het
Leidsche bedrijf, doch spr heeft dan ver
der het oog op kleinere bedrijven, zooals
bijvoorbeeld Gouda. Spr. heeft in zijn kwa
liteit van lid van den Electriciteitsraad en
voorzitter van den Bond reeds besprekin
gen gevoerd met de bevoegde autoriteiten
en daarbij den indruk gekregen, dat deze
hun volledige medewerking zullen verlee
nen om ingeval van stopzetting geen wacht
geldregeling toe te passen, doch het betref
fende personeel over te plaatsen.
De leden, aldus spr. kunnen ervan over
tuigd zijn. dat hun belangen de volle aan
dacht van het Bondsbestuur hebben en in
dit verband merkte hij op. dat de zes be
drijven in Zuid-Holland 1600 werklieden in
dienst hebben, waarvan 600 lid zijn van den
Ned. Bond van Overheidspersoneel.
In Leiden waren op 1 Januari j.l. 140
werklieden in dienst van de Sted. Lichtfa
brieken, waarvan 10 R.K., 18 Christelijk en
60 modern zijn georganiseerd. Voor het, ge
heele land zijn die aantallen, respectievelijk
5500, 739, 491 en 1655, zoodat 2618 werklie
den nog ongeorganiseerd zijn.
Spr. besloot met. een opwekking tot leden
werving. waarbij zich de heer Schüller
onder dank aan den spreker en tot de aan
wezigen voor hun opkomst aansloot.
Bij verordening van den rij'kscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied be
treffende het afkondigen van het civiele
standrecht is het volgende bepaald:
Artikel 1.
(1) Wanneer de rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied' zulks voor de
handhaving of het herstel van de openbare
orde en van de veiligheid' van het openbare
leven noodig acht, kondigt hij voor dit ge
bied of voor bepaalde deelen daarvan het
civiele standrecht af.
(2) Het civiele standrecht treedt door de
enkele afkondiging daarvan terstond in
werking. Deze afkondiging geschiedt door
aanplakking op openbare straten, wegen en
pleinen, door den radio-omroep, door de
pers of volgens plaatselijk gebruik. De op
heffing van het civiele standrecht geschiedt
dienovereenkomstig.
(3) De afkondiging van het civiele stand
recht gaat gepaard met het bevel, dat een
ieder zich heeft te onthouden van iedere
beroering, welke de openbare orde en de
veiligheid van het openbare leven zou kun
nen verstoren of in gevaar zou kunnen
brengen, en zich heeft te schikken naar de
bijzondere maatregelen van den rij'kscom
missaris. welke deze, daarbij uitdrukkelijk
de aandacht vestigende op de scherpte van
het civiele standrecht, uitvaardigt, terwijl
hij die aan een en ander niet voldoet,
standrechtelijk zal worden vervolgd.
Artikel 2.
In het gebied, waarvoor het civiele stand
recht is afgekondigd, treden voor den duur
daarvan de bepalingen van de artikelen 3
tot en met 8 in werking, voor zoover de
rijkscommissaris niet anders bepaalt.
Artikel 3.
(1) De hoogere SS- en politieleider treft
alle maatregelen, welke hij voor de hand
having van het herstel van de openbare
orde en de veiligheid van het openbare leven
noodig acht.
(2) Hij vaardigt de ter uitvoering van zijn
taak noodige rechtsvoorschriften uit. Deze
kunnen, onverminderd het bepaalde in ar
tikel 7, geldboeten tot een onbeperkt be
drag, hechtenis van ten hoogste zes weken
en gevangenisstraf van ten hoogste vijf
jaren inhouden. Zij dienen op de wijze, als
bedoeld in artikel 1. lid 2, tweede volzin,
te worden afgekondigd.
(3) Bij de uitvoering van zijn taak kan
de hoogere SS- en politieleider van het gel
dende recht afwijken.
Artikel 4.
(1) De rijkscommissaris benoemt voor het
geheele gebied, waarvoor het civiele stand
recht is afgekondigd, een bijzonderen ge
volmachtigde.
(2) Het geheele openbare bestuur, met
uitzondering van de politie, is onderge
schikt aan den bijzonderen gemachtigde,
voor zoover de hoogere SS- en politieleider
m deze rJet overeenkomstig het eerste lid
van artikel 3 ingrijpt.
(3) De bijzondere gemachtigde vaardigt
de ter uitvoering van zijn taak noodige
rechtsvoorschriften uit. Deze kunnen, on
verminderd het bepaalde in artikel 7, geld
boeten tot een onbeperkt bedrag, hechtenis
van ten hoogste zes weken en gevangenis
straf van ten hoogste vijf j^ren inhouden.
Zij' dienen op de wijze, als bedoeld! in arti
kel 1, lid 2, tweede volzin, te worden af
gekondigd.
(4) Bij de uitvoering van zijn taak kan
de bijzondere gemachtigde van het geldende
recht afwijken.
(5) De rijkscommissaris behoudt zich het
recht voor ook voor 'bepaalde deelen van
het gebied, waarvoor het civiele standrecht,
is afgekondigd, bijzondere gemachtigden te
benoemen.
Artikel 5.
De werkzaamheden van alle vertegen
woordigende lichamen, zoomede van alle
openbare bestuurscolleges, welke in verga
dering besluiten hemen, blijven rusten. Hun
bevoegdheden gaan over op het daarvoor in
aanmerking komende leidende bestuursor
gaan (bij voorbeeld commissaris in de pro
vincie, burgemeester, dijkgraaf, enz.).
Artikel 6.
De geldigheid van algemeen verbindende
rechtsvoorschriften, welke door de secreta
rissen-generaal van de Nederlandsche de
partementen van algemeen bestuur in over
stemming met par. 3, lid 2, tweede volzin,
van de verordening no. 3/1940 of op grond
van de verordening no. 23/1940 worden uit
gevaardigd, is afhankelijk van de vooraf
gaande toestemming van den bijzonderen
gevolmachtigde (artikel 4).
Artikel 7.
Hij, die na afkondiging van het civiele
standrecht opzettelijk aan beroeringen,
welke de openbare orde en de veiligheid
van het openbare leven zouden kunnen
verstoren of in gevaar zouden kunnen
brengen, deelneemt, alsmede degene, die
opzettelijk in strijd handelt met de inge
volge het derde lid van artikel 1 uitgevaar
digde bijzondere maatregelen van den rijks
commissaris wordt standrechtelijk vervolgd.
Hij wordt met den dood, in lichtere geval
len met levenslange tuchthuisstraf of met
tijdelijke van ten minste tien jaren gestraft.
Artikel 8.
(1) Als standgerecht treedt het Duitsche
hooggerechtshof op, hetwelk overeenkomstig
de in het Duitsche rijk (in de gedaante van
vóór de aansluiting van Oostenrijk-Al-
treich-) geldende voorschriften omtrent de
procedure voor de bijzondere rechtbank
(Sondergericht) vonnist.
(2) De voorschriften betreffende de be
voegdheid van de Duitsche militaire ge
rechten en van de bijzondere rechtbanken
in strafzaken voor leden der S.S. en voor
de leden der politie-organisaties met een
bijzondere taak blijven onverminderd' van
kracht.
(3) De rechters van het standgerecht
worden door den rijkscommissaris benoemd.
Het standgerecht wordt ook dan beschouwd
volgens de voorschriften te zijn bezet, wan
neer slechts één zijner rechters de bevoegd
heid voor het rechtersambt heeft.
(4) De doodvonnissen worden door mid
del van den kogel voltrokken.
Artikel 9.
Deze verordening treedt in werking
den dag harer afkondiging.
op
J. S, te S. - Inderdaad bestaan zulke uit
gaven. Bij een boekhandelaar kan men U vol
ledig inlichten.
Wed. A. J. G te L. Wanneer U werkelijk
goed verduisterd heeft, behoeft U onder d'erge-
lyke omstandigheden binnenshuis de lichten
niet te dooven.
Thans is bij verordening van den secre
taris-generaal van het departement van
justitie betreffende de opheffing van de
militaire gerechten en de overbrenging van
aanhangige strafzaken naar den gewonen
strafrechter o.a. het volgende vastgesteld:
Het hoog-militair gerechtshof, dc krijgs
raden voor de landmacht te 's-Gravenhage
en te Utrecht en de krijgsraad voor de zee
macht te Den Helder worden opgeheven.
De berechting van alle strafbare feiten,
welke behoorden tot de kennisneming van
de genoemde militaire gerechten en welke
vóór 20 October 1940 werden begaan, gaat
over naar de gewone gerechten.
De strafbare feiten, welke volgens de wet
op de rechterlijke organisatie behooren tot
de kennisneming van de kantongerechten,
worden vervolgd voor de kantongerechten
te 's-Hertogenbosch, Arnhem. 's-Graven
hage, Amsterdam en Leeuwarden.
Het rechtsgebied van elk van deze kan
tongerechten valt hierbij samen met het
rechtsgebied van het gerechtshof, waarme
de het den zetel gemeen heeft.
In de gevallen, waarin volgens de wet op
de rechterlijke organisatie hooger beroep
mogolijk is, staat hooger beroep open op
de arrondissements-rechtbank te 's-Gra-
venhage.
De strafbare feiten, welke volgens de wet
op de rechterlijke organisatie behooren tot
de kennisneming van de arrondissements
rechtbanken, worden vervolgd door de ar
rondissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
In de gevallen, waarin volgens genoemde
wet hooger beroep mogelijk is, staat hooger
beroep open op het gerechtshof te 's-Gra
venhage.
Wanneer ingevolge beroep in cassatie of
herziening de zaak naar een arrondisse
ments-rechtbank verwezen moet worden,
verwijst de hooge raad naar de arrondisse
ments-rechtbank te 's-Gravenhage, indien
verwijzing moet plaats hebben naar een
gerechtshof, naar het gerechtshof te 's-Gra
venhage, ook indien dit laatste reeds van
de zaak heeft kennis genomen. In dit geval
mag aan de nieuwe behandeling niet wor
den deelgenomen door raadsheeren en
leden van het openbaar ministerie, die aan
de vorige behandeling deelnamen.
MILITAIRE LEDEN VAN RECHTBANK
EN HOF.
De rechtbank en het gerechtshof te
's-Gravenhage spreken recht met de meer
voudige strafkamer, aangevuld met twee
militaire leden, voor zoover mogelijk van
hoogeren rang dan de verdachte of van ge
lijken rang doch van oudere anciënniteit.
De militaire leden van de rechtbank en
het gerechtshof worden benoemd door den
secretaris-generaal van het département
van justitie.
Als raadslieden worden ook officieren of
gewezen officieren toegelaten; zij worden
alleen op uitdrukkelijk verzoek van den
verdachte als raadslieden toegevoegd.
OVERGANGS. EN SLOTBEPALINGEN.
De zaken, welke bij de opgeheven mili
taire gerechten aanhangig waren, gaan aan
de voortaan bevoegde gerechten over in
den staat, waarin zij zich op het tijdstip
van inwerkingtreding van dit besluit be
vonden.
Herziening van in kracht van gewijsde'
gegane einduitspraken van militaire ge
rechten is mogelijk volgens de voorschrif
ten van het wetboek, van strafvordering.
Dit besluit treedt in werking op den dag
zijner afkondiging met terugwerkende
kracht tot 20 October 1940.
2—1