Veldloop in de omgeving van Rotterdam - De groote Donau-brug Moord op kasteel Entzberg 82sie Jaargang lEBSCH Tweede Blad FEUILLETON LENTEBODEN 1 (Holland) door PETER PAUL BERTRAM. (6 „Prachtig, daar zal ik me dadelijk heen begeven," zei Von Ghetaldi en kleedde zich uit. Twintig minuten later stapte hij, frisch geschoren en verkleed, de trap weer af. Een bediende wees hem de bibliotheek. Voor een gloeienden haard zaten de drie bewoners met vier heeren. Ghetaldi keek hen een oogen- blik verrast aan, want drie van hen waren Chineezen. „Mag ik de heeren even aan elkander voorstellen?" zei graaf Adalbert. „De heer Von Ghetaldi de heer Anthony Maxwell, overste Tsja-Huang, majoor Li-Tau-Ping en dr. Lincoln Wong." Toen wendde hij zich tot Von Ghetaldi. „Je spreekt toch Engelsch niet? Overste Tsja en majoor Li verstaan slechts weinig Duitsch. Het is dus prettiger als we Engelsch spreken." Een bediende rolde een theewagen bin nen, Beate en Angela schonken thee, er ontspon zich een gesprek. Von Ghetaldi moest vertellen. Het verbaasde hem, zoo gemakkelijk als de woorden over zijn lippen kwamen Het deed hem goed weer eens in de verzorgde sfeer van een feodale huishou ding te vertoeven. Het leek hem, als waren de laatste tien jaren van zijn leven uit zijn herinnering weggewischt als een booze droom. Terwijl hij sprak bekeek hij onopgemerkt de aanwezigen. Beate was nauwelijks veran derd. Misschien was zij nog mooier gewor den. Zou ze gelukkig zijn? Von Ghetaldi keek naar den graaf, wiens hooge, wat ma gere gestalte, voor den haard staande, in de kamer scheen te domineeren. Hij was be slist ouder geworden, sinds hij hem de laat ste maal gezien had bij Beate's huwelijk. Maar hij zag er nog voortreffelijk uit. Een aristocraat van top tot teen, man van de wereld, diplomaat en aestheticus. Geen wonder dat Beate hem indertijd uitverko ren had. Von Ghetaldl's blik viel op dr. Wong. Een blank, aangenaam Aziatengezicht, de oogen achter brilleglazen verborgen, goede han den. Overste Tsja, grijs, sierlijk. Er scheen een oneindige rust van hem uit te stralen, berusting, duizendjarige cultuur. Dr. Max well, die naast hem zat, zag er uit als een barbaar Zijn groote handen, zijn kantige kop, de luide, wat sleepende stem, die nu en dan in dreunend lachen uitbarstte, zou den naast een anderen buurman minder opgevallen zijn. „Hoe ontstaat eigenlijk een lawine?" in formeerde de majoor. Von Ghethaldi vertelde wat hij er van wist en de majoor luisterde opmerkzaam toe. „Goed. Dank u. Zeer interessant." „De heeren." lichtte graaf Vestic-Falken- berg toe „bevinden zich namelijk op een studiereis door Europa om den modernen we genbouw te bestudeeren. En daar ik overste Tsja uit mijn diensttijd in Peiping kende, hebben zij mij het genoegen gedaan enkele dagen mijn gastvrijheid te aanvaarden." „Het genoegen is geheel aan onze zijde," verzekerde de overste. Precies om half acht trad Jean op den grooten bronzen gong toe, nam den klepel- stok in de hand en sloeg er eenige malen achtereen op. Op de eerste en tweede ver dieping van het kasteel gingen deuren open 'en klonken stemmen. Als eersten verscheen het echtpaar Pri bram. De professor ging op den graaf toe en begon iets van hartelijken dank voor de vriendelijke gastvrijheid zeggen, doch graaf Vestic-Falkenberg onderbrak hem met een vriendelijk, doch beslist gebaar. „Verspilt u daar geen woord aan," zeide hij. „Ik hoop dat u en uw echtgenoote zich bij ons thuis zullen voelen. Mag ik u even aan de andere heeren voorstellen?" En hij bracht hen naar Maxwell. „Professor en mevrouw Pribram - de heer Maxwell. Mijn heer Maxwell spreekt uitstekend Duitsch. Hij woont sedert eenige jaren in Zwitser land. Vroeger was hij in China." Hü stelde het echtpaar ook voor aan de drie Chinee- sche heeren en snelde toen zijn vrouw en dochter te hulp, die bezig waren de andere gasten in kennis te brengen met de aan wezigen Juist kwamen mevrouw Fechner en Otto Dubinschky de trap af. Mevrouw Fechner keek den graaf glimlachend aan. Toen viel haar blik op Duschinsky. Deze keek. doodsbleek, langs den graaf naar een groepje heeren. maar ze kon niet vaststel len naar wien hij zoo geschrokken keek Op dat oogenblik kwam Von Ghetaldi de kamer binnen. „Je moet mijn afwezigheid verontschul digen"', wendde hij zich tot zijn gastheer, „maar ik heb juist geprobeerd met Weenen te telefoneeren. De verbinlng is evenwel nog steeds gestoord." Graaf Vestic-Falkenberg keerde zich naar de trap Daar stond een klein, zandkleurig mannetje, wat verlegen en onzeker, dat door zijn dikke brilleglazen schuchter de kamer doorkeek. Ik moet hem een beetje onder mijn hoede nemen, dacht graaf Ves tic-Falkenberg en stapte vriendelijk glim lachend og hem toe. „Wel, mijnheer Vahoda," zelde hij. „Kent u iedereen hier al?" „Ja, ik geloof het wel. De jonge dame, ik meen uw dochter, is al zoo vriendelijk ge weest om voor te stellen." Hij keek weer verlegen cm zich heen. Toen, bijna alsof hij in zich zelf sprak, zei hij: „Zoo ziet dus een kasteel er uit. Het klopt dus toch!" „Wat klopt?" vroeg zijn gastheer wat ver baasd. Vahoda kleurde. „Ziet u," zei hij toen ge- deesd, „ik ben een eenvoudig man. En ik had nooit gedacht dat het nog eens zou ge beuren, dat ik op een werkelijk kasteel te gast zou zijn. Ik heb veel over kasteelen gelezen en het is fijn dat ik eens wat heb mogen beleven, waarover ik gelezen heb." „Nu, ik hoop dat deze belevenis geen te leurstelling voor u wordt," zei graaf Vestic- Falkenberg glimlachend. Deze kleine, on aanzienlijke boekenworm beviel hem. Op dat oogenblik opende Jean de deur en deelde mede. dat het diner geserveerd was. Het duurde even voor alle gasten hun plaats aan de lange tafel gevonden hadden. En het duurde nog iets langer, voor de ta felburen contact met elkander hadden en er gesprekken ontstonden. Maar al spoedig heerschte er een aangename, vertrouwe lijke stemming onder de gasten. Marle de Jongh, die tusschen overste Tsja en dr. Wong zat en de beide Aziaten eerst schuw en nieuwsgierig bekeken had, bemerkte spoedig, dat deze beide vreemdelingen zich eigenlijk in niets van andere menschen on derscheidden. Overste Tsja was een lieve, oude oom. mild, wijs en goedig. Dr. Wong bewees een opmerkzame tafelbuur te zijn, die er slag van had gezellig te converseeren Mathilde Fechner had in het algemeen vrede met het gebeurde op den Alpenweg. Dit onverwachte intermezzo deed haar ge noegen. Het gaf haar gelegenheid zich lrf haar mooiste japon te toonen en te bewij zen, dat zij een vrouw van de wereld was. Alleen verontrustte haar het feit, dat Von Ghetaldi blijkbaar slechts oog en oor voor de slotvrouwe had, maar dat kon niet veel beteekenen. Ten slotte waren de Vestic- Falkenbergs oude vrienden van hem en bij een onverwacht wederzien als dit was er natuurlijk veel te vertellen. Haar tafelbuur de heer Maxwell, was een zeer belangwek kende figuur, op wien zij ongetwijfeld in druk maakte. En Duschinsky's jaloezie be paalde zich tot een slechts voor haar merk bare nervositeit. In plaats van, zooals an ders. bij het opdragen van een mogelijken rivaal in een knorrig zwijgen te vervallen, deed hij zelfs zijn best, met Maxwell een gesprek te onderhouden. Het leek zelfs, als of hij zich voor den Engelschman interes seerde (Wordt vervolgd). OP DE TERREINEN van de Rotterdamsche Sportstichting in Laag Zestienhoven bij Overschie zijn de wedstrijden om het veldloopkam pioenschap van Zuid-Holland en van Rotterdam gehouden. Het nemen van een hindernis. rPolygoon) DE VOETBALWEDSTRIJD V.U.C.—XERXES IN DEN HAAG (43). De doelman van Xerxes onderschept een aanval. (Polygoon)] de ambtsaanvaarding plaats van den nieuwen commissaris in de provincie Noord-Holland, mr A. J. Backer. De commissaris tijdens zijn rede. (Polygoon) EEN TELEGRAFISCH OVERGEBRACHTE FOTO VAN HET BEZOEK VAN GENERAAL ANTONESCU AAN RIJKSMAARSCHALK GÖRING. (Hoffmann) DE LANGSTE OORLOGSBRUG TER WERELD OVER DEN DONAU. Luchtopname van de machtige Donaubrug, een meesterwerk van de Duitsche pioniers, welke den Roemeenschen met den Boelgaarschen oever verbindt. Op breede Donauschepen rusten de zware bruggedeelten, waarover de Duitsche kolonnes rollen. (Holland)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5