De tijd van de Jaarbeurs nadert weer - Verkeersrijmpjes in Utrecht Ülsie Jaargang LEsDSCH DAGBLAD Tweede Blad ^ï,pcrê'Üe/ê^mci^c£^i^^ke(M tooi FEUILLETON Het Noodlot van de Ransome Rovers DE ,,DICHT""ADER DER UTRECHTSCHE VERKEERSPOLITIE. Men is te Utrecht aangevangen met op verschillende plaatsen op rijm gestelde verkeersvoorschriften op te stellen. Eén der borden wordt geplaatst. (Polygoon), IN JOEGO-SLAVIË IS DEZE FRAAIE SERIE POSTZEGELS VER SCHENEN, waarvan de kleuren zijn 0.50 in groen, 1 Din. in bruin, 1.50 in blauw-groen, 2 in paars-blauw. (Stapf) BIJ DE DUITSCHE VLIEGERS IN ITALIË. Bommen van het zwaarste kaliber dienen den vliegers tot zitplaatsen, terwijl ze hun kameraden in de lucht, die terugkeeren van een vlucht, gadeslaan. (Holland)] 11 MAART A.S. WORDT TE UTRECHT DE VOORJAARSBEURS GE OPEND. Men is thans druk bezig met den opbouw van de bijgebouwen. (Polygoon) EEN BOMMEN-KAMP ACHTER HET FRONT. ITALIAANSCHE TROEPEN BEZIG MET HET MONTEEREN EN CAMOUFLEEREN VAN DE BOMMEN. (Stapf) HET NIEUWE STEDELIJKE GYMNASIUM AAN DE STATENLAAN TE ARNHEM, dat onlangs in gebruik genomen is, nadert de algeheele voltooiing. Het fraaie gebouw. (Polygoon) Een roman nit de voetbalwereld, door J. WILMAN. (43 „Neen, Brooks. Jij wou meevaren. Ik val je niet hard over de manier waarop je je in het Rovers House draaide. Maar toen je de baan had, was het je plicht geweest, de voeten op het rechte pad te houden. Je ver dient genoeg om je broer te kunnen bij springen. In plaats daarvan konkel je met schurken. Ze genieten Sullivan's volle ver trouwen en misbruiken het op de laagste wijze. Jij weet hoe Sullivan aan zijn club hangt, hoe geen offer hem te groot is. Jij eet zijn brood en tot dank bijt je in de hand, die je voert." Hanley keerde naar het bed te rug. „Dat jij zóó'n man zoo gemeen kunt behandelen!" „Geef me een kans en ik zal bewijzen wat ik voor hem over heb!" De trainer zat rechtop Er was weer wat kleur op de wan- gen, wat licht in de doffe oogen. „Sullivan is de fijnste vent, dien ik ooit heb ontmoet. Ik wil alles doen om het goed te maken!" „Woorden, Brooks! Dikke woorden zon der waarde!" „Ik meen het. Als ik maar wist, hoe ik het toonen kan!" Hanley zei bedachtzaam: „Misschien weet ik het. De kans bestaat, dat je Sulli van een grooten dienst kunt bewijzen. Over een paar uur heb ik zekerheid." „Spreek op! Ik ben je man!" „Bereid je er op voor, dat het geen klei nigheid is." Steve zag den trainer strak aan. „Blijken mijn vermoedens juist, dan kun je in zijn belang een brandkast open maken." Brooks liet zich terugvallen. Het sprankje hoop was gedoofd. „God, neen!" weerde hij op schorren toon af. „Daar kan ik niet aan denken!" „Er staat een prijs tegenover, die het overwegen waard is. De prijs van je vrij heid." „Ik zou de vrijheid aan den eenen kant winnen, om ze aan den anderen te verspe len." „Het gaat niet om diefstal. Alleen om het openen van een safe. Een „Reginal" uit de Sheffieldsche fabriek waar jij gewerkt hebt; een van het oudere type. Ik moet alleen maar kijken of er iets in ligt. Iets waar ik me bar voor interesseer. We gaan met ons drieën, jij, Curtis èn ik. Voor jou is het risico niets grooter dan voor ons." Brooks antwoordde in een snauw: „Al leen kijken, hè, of er iets in ligt? Denk je, dat ik kindsch ben? Als het om niet méér dan dat te doen is, bel dan aan en vraag of je het ding mag zien, want dat je an ders niet rustig kunt slapen." „De bewoner zou het weigeren. En, Brooks, ik moet me in Sullivan's belang overtuigen. Het is me ernst." De trainer staarde naar het plafond, de oogen wijd open. Langzaam schudde hij van neen. „Weiger niet te gauw. Er is vanavond niemand in het bewuste huis; je begrijpt, dat ik me op de hoogte heb gesteld. Ik voel er evenmin voor, tegen de lamp te loopen." Hanley zweeg even, wachtend op een ant woord dat niet kwam. Toen vervolgde hij: „Het is voor het moment voldoende, dat je je in principe bereid verklaart. Over een paar uur heb ik zekerheid. Gaat de boel door, dan verzeker ik je, dat je met het openen van de safe Sullivan een dienst bewijst, dien hij nooit vergeet. Je kunt je leven lang geen trainer blijven. Brooks. En de betaling is niet van dien aard, dat er veel voor een ouden dag overschiet. Sulli van zal het goed met je maken, ik garan deer het je. Ten slotte dit: als Je wilt, krijgt je zwart op wit van mij de verklaring, dat ik je overhaalde om de safe te openen en dat jouw werk daarmee afgeloopen was". „Geloof je, dat ze me een medaille geven als we gesnapt worden en ik laat die ver klaring zien?" Hanley glimlachte. „Allicht niet. Het is meer een bewijs van fair play mijnerzijds. Als je in aanmerking neemt, dat mijn va der de hoogste ambtenaar van de Yard is, dan snap je, dat ik er dolgraag zonder kleerscheuren af kom." Minuut na minuut verstreek. Niets op Steve's gezicht verried, hoe groot de span ning was waarmee hij de beslissing van den trainer verbeidde. Eindelijk kwam zij. „Ik houd je aan je woord, dat we met ons drieën gaan. Alleen op die voorwaarde ben ik van de partij." „In orde. Ik verdwijn; tegen zevenen ben ik terug. Bel over een paar minuten en zeg, dat je Norton wilt spreken. Houd hem een half uur aan de praat. Ik hoop in zijn appartement iets te vinden waar ik graag beslag op leg." De inspectie vergde meer tijd dan Han ley gedacht had noodig te hebben, maar gelukkig bleek Brooks over voldoende spraakwater te beschikken om het babbel tje met den manager langer te rekken. Steve moest stilzwijgend toegeven, dat het forceeren van een stevigen lessenaar met grooter moeilijkheden gepaard ging dan vrijmoedige schrijvers den lezer willen doen gelooven. Daarbij was zijn materiaal juist niet van de kwaliteit, om er succesvol als inbreker mee op stap te gaan. Ten slotte lukte het hem, ten koste van een duur zakmes, over het slot te triomfeeren. In zijn ooren klonk de knal dien het gaf, als een explosie en hij verwachtte niet anders of van alle zijden zou men toesnellen om zich te vergewissen, waar de ontploffing had plaats gevonden. Steve herademde, toen niets van dien aard geschiedde. De lesse naar was lntusschen deerlijk gehavend; Norton zou bij terugkomst niet in het on zekere verkeeren, wat zich had afgespeeld. De afgesloten laden boden geringen te genstand. In de voorlaatste, welke Hanley onderhanden nam, vond hij een kistje met paperassen en op den bodem lag een flesch, die het etiket „Oxo" droeg. Steve betwijfelde sterk, of de manager aan vleesch-extract zulk een veilige bergplaats zou geven en een vluchtig onderzoek stelde hem in het gelijk. Met zijn vondst wilde hij opstappen, maar bedacht zich en nam ook de paperassen mee. Bij lezing op zijn ka mer bleek Hanley, dat hij er zeer verstan dig aan had gedaan. Daarna kleedde hij zich voor een wandeling. Grand Avenue 278 was het doei van den tocht. De buttler beantwoordde de vraag, of Arthur Sullivan thuis was bevestigend en beloofde, hem te waarschuwen. Ruim tien minuten verstreken eer het jongmensch verscheen. Toen hij den wachtende zag, trok hij de wenkbrauwen omhoog. „De bediende zei, dat er iemand was om me te spreken. Blijkbaar heeft hij zich vergist. Het zal om den ouden heer te doen zijn." „Ditmaal om jou. Trek je jas aan, zet je hoed op en loop mee." „Met jou?" Het komt niet in me op!" „Ik kan natuurlijk je vader te spreken vragen en hèm zeggen, wat ik van de ver-, houding tusschen Henline en jou weet. Het lijkt me alleen minder in je belang." Even kwam een onrustige blik in Arthur's oogen. „Henline? Wat gaat jou onze ver houding aan?" „Een massa. Ik dacht wel, dat je naar den bekenden weg zou vragen. Ik herhaal de invitatie nog éénmaal. Weiger je, kook dan in je sop gaar! Dan zal een Inspecteur van de Yard je éenlge onaangename vra gen stellen. Kies dus. en gauw!" De jonge Sullivan maakte geen tegen werpingen meer, kleedde zich en volgde den ander met verongelijkt gezicht. Een poosje liepen zij zwijgend, tot Hanley zon der, inleiding constateerde: „Jij stal den bracelet van keizerin Pop- pea omdat je in de schulden zat en geen anderen uitweg zag." „Ben je dol?" Arthur bleef staan, om direct de wandeling voort te zetten. „Alsof iedereen niet weet, dat Curtis het deed! Het is stil gehouden ter wille van Nora!" .(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5