LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Vrijdag 7 Februari 1941
De organisatie voor den
kunstenaar
De distributie
Nieuwe bonnen aangewezen
kunstgilden worden
opgericht
Rede dr. Hannema
Rede dr, Goedewaagen
Reorganisatie N.V. Hotel Mi|-
„Noordwijk aan Zee"
Reizen en avonturen van Mijnheer
Prikkeheen
De Pers zegt
In het. gildewezen kanteen nieuwe ar
tistieke levensstijl geboren worden. De bo-
hemien zal uitsterven, of is eigenlijk al
uitgestorven.
Er zullen worden gesticht gilden
voor muziek, tooneel, literatuur en
beeldende kunst. Elk dezer gilden zal
zich naar bepaalde vakgroepen onder-
verdeelen. De titels: meester, gezel en
leerling zullen weer in eere komen en
beschermde eeretitels zijn.
Na de oorlogsdagen zijn de kunstenaars
spontaan begonnen zichzelf te concentree-
ren en te organiseeren. De gilden zullen
niet zijn vereenigingen van vereenigingen,
maar dragers van een geheel nieuwen
geest, van een nieuwe menschensoort, die
de geheele ontwikkeling van deze dagen
begrijpt Wat de bouwers aan deze N.O.K.
hebben gedaan, is. slechts voorloopig.
Eerst wanneer staat- en gildeordening
elkander ontmoeten, kunnen wij over het
Nederlandsche kunstleven gerust zijn.
De aesthetische zijde van de kunst wil
spreker hier niet raken. Welke weg de beste
is, zal uit de ontwikkeling wel blijken.
Spreker interesseert zich slechts voor de
sociale en economische zijde van de kunst.
Dr. Goedewaagen hoopte, dat de Neder
landsche kunstenaar aan hem, als iemand
die zich in de eerste plaats Nederlander
en in de tweede plaats vertegenwoordiger
van het staatsorgaan voelt, het volste ver
trouwen zal willen geven. Dat-zal ook ver
trouwen scheppen,
O P
benoemingen bij volksvoorlich
ting en kunsten.
Afdeelingschefs voor muziek en tooneel.
Naar wij vernemen, aldus de Arbeiders-
pes, zal de heer Jan-Govert Goverts, die
tot dusver muziekrecensent van de Nieuwe
Rotterdamsche Courant is geweest, tot
chef van de afdeeling muziek van het de
partement van Volksvoorlichting en Kun
sten worden benoemd.
De heer Fr. Primo, die tot r.u toe het
hoofdredacteurschap van de Oprechte
Haarlemsche Courant heeft bekleed, zal
optreden als chef van de afdeeling Tooneel
aan genoemd departement.
D D.D. Is een heldere vloei
stof, die diep .ln de porlén
doordringt en de ziekte
kiemen doodt. Flacons a
75 ct., f. 1.50 en 1. 2.50.
Geneesmiddel!). d d
tegen HUIDAANDOENINGEN
tingez Med.)
Dr. T. Goedewaagen, secretaris-generaal
van het departement van Volksvoorlichting
en Kunsten, heeft gisteren een bezoek ge
bracht aan Rotterdam, ten einde zich op
de hoogte te stellen van het kunstleven.
Dr. Goedewaagen was vergezeld van den
heer E. Gerdes.
Om halfelf bezocht dr. Goedewaagen
burgemeester Oud in zijn kamer op het
stadhuis. Vervolgens begaven de heeren
zich naar de vergaderzaal van B. en W.,
waar de heer L. de Groot, wethouder van
Onderwijs en Kunsten, werd voorgèsteld.
Dit gebeurde ook met een aantal verte
genwoordigers van instellingen op kunst
gebied. Zij gaven een overzicht van hetgeen
in Rotterdam thans op kunstgebied wordt
gedaan. Dr. Goedewaagen verklaarde, dat
hij veel waardeering heeft voor hetgeen te
Rotterdam thans wordt gedaan en daf hij
daaraan zijn steun hoopt te geven.
Ir. W. G. Witteveen heeft vervolgens een
uiteenzetting gegeven van de plannen voor
den wederopbouw der binnenstad.
's Middags heeft dr. Goedewaagen het
museum Boymans bezocht. In de voor
drachtzaal heeft de directeur, dr. D. Han-
nema, voor een aantal genoodigden een
rede gehouden over perspectieven voor onze
kunst.
Na een historisch overzicht, sprak de heer
Hannema over den nieuwen organisatie
vorm. Ordening, eenheid en saamhoorig-
heid zullen alleen verkregen kunnen wor
den, indien allen, die hetzelfde vak beoefe
nen, in één en dezelfde organisatie bijeen
zijn. Een dergelijke organisatie, vakbond of
corporatie in den geest van de vroegere
gilden, die tot de Fransche revolutie be
stonden, kan slechts vruchtbaar resultaat
opleveren wanneer zij wordt opgetrokken
op de basis van vakbekwaamheid onder een
doelbewuste deskundige leiding, die breed
de dingen ziet. Eerst dan kunnen de belan
gen, zoowel van de kunst als van den kun
stenaar, óp de juiste wijze verdedigd wor
den; eerst dan kan ook de sociale zorg,
welke noodzakelijk een definitieve oplos
sing eischt, ter hand genomen worden.
Aan het hoofd van elke corporatie zou
een hoofdman met een raad van drie kun
nen staan, daarboven een algemeene raad,
die de verschillende groepen bindt, met een
leider aan de spits. Uit verbondenheid met
bodem en volk zou de kunst moeten groeien
wanneer ze weer wil opbloeien.
Wie doordenkt over den huidigen vorm
van organisatie der kunstenaars, vraagt
zich telkens af, of dit de meest logische en
eenvoudige is en of het belang van de
kunst en van de kunstenaars daarmede het
beste gediend is.
Het is van belang, dat de corporaties in
de groote steden als zetel beschikken over
een kunstenaars- of gildehuis, waar zalen
voor tijdelijke tentoonstellingen en ruim
ten voor bijeenkomsten aanwezig zijn; cen
tra dus, waar het kunstleven zich kan af
spelen. Elke stad zal dat op haar wijze, naar
gelang van het aantal en den aard van de
kunstenaars, moeten oplossen, hetzij in
nieuwe behuizingen dit zal in Rotterdam
noodzakelijk zijn of in bestaande, voor
dit doel geschikte gebouwen. Door mede
werking en in onderling overleg kunnen
goede resultaten verkregen werden en ver-
frisschende vernieuwingen plaats vinden.
De tentoonstellingen zullen uitsluitend
aan het werk van de levende kunstenaars
gewijd moeten zijn; voor de musea is de
taak weggelegd exposities op meer weten
schappelijk gebied in te richten. Daar zal
de kunst uit het verleden nieuwen glans
verkrijgen.
Thans is de tijd rijp geworden om orde
nend en meer bezielend op te treden. Voor
waarde daarbij blijft, dat zoolang de kunst
niet tegen het staatsbestel demonstreert, de
overheid nimmer ingrijpt om een bepaal
den kunstvorm te forceeren. Het talent
laat zich niet -dwingen. De geschiedenis
leert, dat de kunst haar eigen weg gaat.
Politiek in engen zin blijve daarbuiten en
steeds zorge men er voor, dat de kunste
naar rustig aan den arbeid kan blijven.
In dezen tijd van ingrijpende veran
deringen op elk gebied zijn er velen,
die zeggen: afwachten, dat eischt de
situatie van het land. Zij zeggen dat
uit liefde voor hun vaderland. Ande
ren worden actief en zoeken nieuwe
wegen. Ook zij doen dat uit liefde voor
hun volk en hun vaderland. Het leven
gaat door en stelt dagelijks zijn pro
blemen en eischen. De harde werkelijk
heid maant tot bezinning en doet velen
schepper en klaarder perspectieven
zien. Veel is reeds in het verleden voor
bereid, dat thans noodgedwongen ur
gent wordt. Met al het goede uit het
verleden naar een nieuwen tijd zij de
nieuwe leus.
Wanneer gezonde en hechte grondslagen
gelegd zijn, zullen ook de factoren aanwe
zig zijn voor een nieuwen bloei en een
nieuwe schoonheid in het thans nog neve
lig verschiet. Dat* kan weer stijl ontstaan,
waarnaar wij allen hunkeren. Dan zullen
ook volk en kunstenaar elkaar gevonden
hebben! Dit alles eischt echter een onver
woestbaar vertrouwen in de toekomst.
Ik weet, dat de kunst en het lot van den
kunstenaar u zeer ter harte gaan, aldus
besloot sprekêr. Wanneer gij elkaar be
grijpt, zullen belangrijke resultaten moge
lijk zijn. Laten allen daarbij niet klein den
kon, maar groot zien en groot handelen.
In antwoord op deze rede greep ook dr.
T- Goedewagen op den gildentijd terug.
-Wij hebben nu vrijheid voor den kunste
naar en wenschen-niet op het oude terug
-0—
te komen, ook spreker niet. Maar wat ons
uit den gildentijd blijft boeien, speciaal
voor de kunst, is de gedachte, dat iedere
burger van het land gildebroeder is en dat
het gilde beslist over de bevoegdheid tot
uitoefenen van het beroep.
Het gilde zorgde voor de opleiding en be
hartigde de sociale belangen van- de leden.
Het schakelde deloyale concurrentie uit en
moedigde het initiatief aan. Of de verhou
dingen toén beter waren dan nu, wilde
spreker in het midden laten, maar in
ieder geval overkoepelde de gildesamen-
hang de geschillen.
Het gildewezen gaf aan het werk van den
kunstenaar de verantwoordelijkheid en de
•traditioneele binding. Met 't verbreken van
deze banden door geestelijke hérvormingen
ontwikkelden zich het vrije verkeer en het
individualisme, dat den kunstenaar isoleer
de. Zoo vertoonde de negentiende eeuw niet
alleen een doorloopende wisseling van stij
len op elk gebied, maar ook-het dieptepunt
der totale vervreemding tusschen kunste,-
naar en maatschappij. De kunstwerken
degenereerden tot een handelsobject.
De kunstenaar was onpolitiek,- omdat er
geen politiek was belangrijk genoeg voor
den kunstenaar om er in te gelooven. Hij
voelde zich geen deel van het vólk, dat
werd zijn tragedie. De nieuwe orde, waar
wij nu heengaan, voert den kunstenaar
weer tot de gemeenschap terug.
Evenals op andere gebieden laat zich
ook op kunstgebied een concentratie waar
nemen. De kunstenaar oriënteert zich weer
naar de maaschappelijke gedachte; kunst
wordt een openbare aangelegenheid. De
kunstenaar.van de toekomst zal zijn kracht
ontleenen aan den zin voor vrijheid in
geestelijke en sociale gebondenheid. Deze
gebondenheid kan zijn direct en indirect;
direct in zooverre de staat op onmiddellijke
wijze de kunst niet alleen materieel sub
sidieert, maar haar richtlijnen en vorm
geeft; indirect vooral wat de sociale zijde
van de kunst betreft.
De nieuwe orde zou spreker willen
noemen: gildeordening. Deze kunstgil
den behoeven niet op willekeurige wij
ze te worden gevormd, maar beoogen
te zijn de eenige corporatieve organen
op haar gebied, die met een verorde
nende bevoegdheid kunnen optreden
onder één leider, die betrekkelijk auto
noom is.
Zij zullen rechtscheppend zijn en betrek
kelijk autonome organen in het staatsge
heel. Zooals de staat van boven naar be
neden het kunstleven moet ordenen en
stuwen, doen de gilden dat vanuit het
kunstleven zelf, dus van beneden naar bo
ven. Deze twee wegen zijn dezelfde; auto
noom en democratisch.
Tot de kunstgilden, waartoe ook de pers
en het filmwezen vallen te rekenen, be-
hooren allen die door den president waar
dig worden gekeurd daartoe te behooren.
Ik hoor u al zeggen: „Dat leidt tot wille
keur." Inderdaad zou een zekere willekeur
hier misschien niet. gemakkelijk te ver
mijden zijn, maar daar staat tegenover, dat
de president van het gilde een zoo zware
verantwoordelijkheid zal voelen, dat deze
hem inspireert. De maatstaven voor het
oordeel van den president zijn het artistie
ke kunnen, maar ook bepaalde tendenzen
in een op zichzelf misschien voortreffelijk
kunstwerk die ten opzichte van de sociale
moraal en de volksgemeenschap, een soci
aal gevaar moeten heeten. Wacht u maar
af; het zal wel goed komen. Het ligt er
maar aan wie aan het hoofd van het gilde
komt te staan.
boter en vetten.
Gedurende het tijdvak van Maandag 10
Februari tot en met Zondag 16 Februari
a.s. geeft de met „02" genummerde bon van
de laatst uitgereikte boter- en vetkaarten
recht op het koopen van 250 gram boter of
200 gram vet.
De met „29" en „30" gemerkte bonnen van
de „oude" boter- én vetkaarten en de met
„01" gemerkte bonnen van de ^nieHwe"
boter- en vetkaarten zullen niet geldig
worden verklaard en kunnen derhalve
worden vernietigd.
De met „02" genummerde bonnen, die op
16 Februari nog niet gebruikt zijn. blijven
voorts nog geldig tot en met Zondag 23 Fe
bruari a.s.
brood en gebak.
Gedurende het tijdvak van Maandag 10
Februari tot en met Zondag 16 Februari a.s.
geeft elk der met „02" genummerde bon
nen van de nieuw uitgereikte broodkaart
recht op het koopen van ongeveer 100 gram
brood. Voorts geeft elk der met „02" ge
nummerde broodbonnen recht op het koo
pen van een rantsoen gebak. Dit omvat
voor de hierna genoemde bakkerij produc
ten telkens ten minste het daarachter ge
plaatste aantal grammen:
Beschuit, 75 gram,
Biscuits en wafels 90 gram,
Speculaas 140 gram,
Andere koekjes, 200 gram.
Koek 160 gram,
Cake 300 gram.
Gevuld klein korstgebak (b.v. amandel
broodjes) 400 gram.
Gevuld groot korstgebak (b.v. boterletter)
500 gram.
Taart en gebakjes 600 gram.
Voor geheel of ten deele uit meel of bloem
gebakken producten, welke hierboven niet
genoemd zijn, geldt, dat een rantsoen een
hoeveelheid omvat, waarin 70 gram meel of
bloem is verwerkt.
De op 16 Februari nog niet gebruikte
bonnen blijven voorts nog geldig gedurende
de week van 17 tot en met 23 Februari a.s.,
met dien verstande, dat zij gedurende
laatstgenoemde week niet mogen worden
gebruikt in hotels, restaurants e. d.
eieren.
Gedurende het tijdvak van Maandag 10
Februari tot en met Zondag 16 Februari
a.s. geeft de met „04" genummerde bon van
de nieuw uitgereikte „bonkaart algemeen"
recht op het koopen van één ei. De bonnen,
welke op 16 Februari nog niet gebruikt zijn,
blijven geldig tot en met Zondag 23 Febr.
a.s., met dien verstande, dat zij gedurende
de week van 17 tot en met 23 Februari niet
gebruikt mogen worden in hotels, restau
rants e. d.
vervallen bonnen.
De secretaris-generaal van het departe
ment van landbouw en visscherij deelt het
volgende mede:
Nu de uitreiking van de nieuwe distribu
tiekaarten voltooid is, ligt het in de bedoe
ling in den vervolge uitsluitend op de bon
nen van deze nieuwe serie kaarten distri
butiegoederen beschikbaar te stellen. In
verband hiermede zullen dus de nog niet
geldig verklaarde bonnen van de oude kaar
ten niet meer worden aangewezen. De over
gebleven bonnen van deze kaarten kunnen
derhalve in tegenstelling met hetgeen in
sommige dagbladen werd gepubliceerd
vernietigd worden.
Volledigheidshalve volgt hieronder een
opsomming van de bonnummers der oude
kaarten, welke nog niet zijn aangewezen en
dus thans kunnen worden vernietigd:
Algemeen distributiebonboekje bonnen:
„1" tot en met „13", „96", „97", „101",
„106", „107" en „112".
Boterkaart bonnen: „29" en „30".
Vetkaart bonnen: „29" en „30".
Vleeschkaart bonnen: „17", „18", „19" en
„20".
Voorts zullen de met „01" gemerkte bon
nen van de nieuw uitgereikte boterkaarten,
zoowel als van de vetkaarten, eveneens niet
worden aangewezen, zoodat ook dqze ver
nietigd kunnen worden.
Volksgemeenschap als
hoogste eenheid
volk en staat.
Het jongste nummer van het weekblad van
De Nederlandsche Unie bevat een hoofd
artikel van het Driemanschap over het
onderwerp „Volk en Staat."
Het volgende is er aan ontleend:
„Tot het oogenblik toe, waarop ons land
in den oorlog betrokken werd, was er hier
geen enkele belangrijke politieke partij, die
de gedachte van de volksgemeenschap als
richtsnoer nam voor haar denken en han
delen. Doel van de politieke activiteit der
partijen heette en was ook in vele gevallen
de behartiging van het algemeen welzijn.
Maar niet alleen waren de opvattingen van
dat algemeen welzijn sterk verschillend
naar gelang van de partijbeginselen, in de
tweede plaats vermengden zich ook bepaal
de groepsbelangen, in deze of gene partij
vertegenwoordigd, met die beginselen en
vertroebelden of verdekten den blik op het
volksgeheel en zijn totale wezen en be
hoeften.
De partijen meenden vaak genoeg gedaan
te hebben, als zij haar deel van het alge
meen welzijn nastreefden; met een opvat
ting, die aan het echte individualisme aan
sluit, konden zij dan gelooven, dat uit de
som van de partijbelangen het algemeen
welzijn zich vanzelf zou samenstellen.
Hoewel ten onzent het partijwezen lang
niet in die mate verworden was als wij ln
andere landen hebben aanschouwd, was de
gemeenschapsgedachte toch noodzakelijker
wijze op den achtergrond geschoven; zij
was geen uitgangspunt, maar werd op zijn
best verwacht als een batig slot.
Eerst in de laatste paar jaren, vóór de
oorlog over ons land kwam. begon in bree-
dere kringen de gedachte te ontwaken, dat
de volkseenheid geen toevallig resultaat kan
zijn, maar een program op zichzelf is.
Het ls de beteekenis van De Nederland
sche Unie dat zij ln een half jaar tijds een
politieke beweging in het leven heeft ge
roepen, het gansche volk vertegenwoordi
gend en grooter dan ons volk er nog ooit
een gekend heeft, die geboren is en uitge
dragen wordt door de overtuiging, dat er
een groote taak te vervullen is tegenover
heel het Nederlandsche volk en dat het wel
zijn van dit volk in zijn eenheid altijd en
immer uitstijgt boven alle groepsbelangen.
Tot dén oorlog toe stond niet de gemeen
schap in het middelpunt van het politieke
en cultureele leven, maar het individu of
de groep. In de politiek rekende men slechts
met de begrippen individu en staat. De
OPRICHTING N.V. NED. VER. HOTELS.
Gisteren werd te Noordwijk onder voorzitter
schap van graaf L. van Limburg Stirum van
Noordwijk gehouden de buitengewone Algemeene
Vergadering van Aandeelhouders in bovenge
noemde maatschappij. Aanwezig waren 83 aan-
deelen uitbrengende 33 stemmen.
De voorzitter opende en zette uiteen, waarom
Comissarissen en Directie gemeend hebben het
ter visie liggende reorganisatie-voorstel aan de
Algemeene Vergadering te hebben moeten aan
bieden.
Reeds van de oprichting af waren de lasten,
die op onze N.V. drukten aldus spr. te hoog en
toen dan ook na 1929 de crisisjaren begonnen
en de Nederlanders hoe langer hoe meer naar
het buitenland togen, waren deze lasten bijna
niet meer op te brengen.
In 1933 kregen wij nog een opleving door het
Straperlo maar reeds na het seizoen 1934 gingen
gingen stemmen op om tot liquidatie over te
gaan.
Door de activiteit en vakkunde van den direc
teur, den heer L. van Sterkenburg, gesteund
door de persoonlijke offers door Commisarissen
en le hypotheekhouders gebracht, konden alle
moeilijkheden ondervangen worden.
In het voorjaar 1940 meenden Commissarissen
en Directie dan ook, dat, indien het komende
seizoen goed werd, de toekomst der N.V. hoopvol
tegemoet gezien kon worden. Helaas is dit niet
bewaarheid.
Ofschoon alle voorbereidingen en vele uitga
ven voor het as. seizoen waren gedaan, wees
het accountantsrapport uit, dat het raadzamer
zou zijn. het Palace Hotel gesloten te houden.
Het Oranje Hotel en lm Weissen Rössel bleven
geopend.
Na het seizoen werd ons toen met de be
schikbare gegevens bevestigd, dat het niet ope
nen van het Palace Hotel alleszins verantwoord
was geweest, mede door het ontploffen van een
mijn vlak voor het hotel. Was het Palace Hotel
toen open geweest, dan was de schade nog veel
grooter geweest.
De weinige belangstelling door aandeelhouders
in den loop der jaren aan den dag gelegd, de
onmogelijkheid om weder aan Commissarissen
financieele offers te vragen, hebben Commis
sarissen doen besluiten, behoudens goedkeuring
van aandeelhouders, tot de voorgestelde reorga
nisatie over te gaan.
Hierdoor zullen alle schulden der N.V. be
taald worden en zal de nieuw op te richten
Holding Company N.V. Nederlandsche Ver-
eenigde Hotels de zaken onzer N.V. verder
drijven. De preferente aandeelen krijgen een
winstbewijs in de Holding Co„ terwijl de ge-
wóne aandeelen tegen f. 50.contant zullen
worden ingeruild.
Daartoe aangezocht zal de heer van Ster
kenburg Directeur-generaal worden der N.V.
„N.V.H.".
Als voorzitter van den Raad van Commissa
rissen der N.V. Hotel Mij. „Noordwijk aan Zee"
rust op mij namens Commissarissen de plicht
van deze plaats af den heer van Sterkenburg
dank te zeggen voor alles, wat hij in moeilijke
omstandigheden voor ornze N.V. heeft gedaan,
aldus besloot spr.
Nadat de notulen der vorige vergadering wa
ren goedgekeurd werd het reorganisatie-voorstel
met algemeene stemmen aangenomen.
Met een woord van dank voor het vertrouwen
in Commissarissen en Directie gesteld, sloot de
voorzitter de vergadering.
FINANCIEN
DIVIDEND INCASSO-BANK.
Naar wij vernemen is in de vergadering van
den raad van commissarissen der Incasso-bank
N.V. besloten aan de op 27 Februari as. te hou
den algemeene vergadering van aandeelhouders
voor te stellen om over het jaar 1940 een divi
dend uit te keeren van 5 pCt. (vorig jaar
4 pCt.)
staat gold als een verzameling, een optelsom
van individuen.
De volksgemeenschap echter is de na
tuurlijke en geestelijke eenheid van hen,
die bijeen hooren op grond van hun af
stamming en karakter, taal, geschiedenis en
cultuur, die in lange eeuwen van samen
gedeelde vreugde en samen gedragen leed
tot een bepaalde gestalte en karakter ge
groeid zijn, die ln gezamenlijken arbeid den
naam van hun volk hebben groot gemaakt
en hun lot ook gezamenlijk willen verder
dragen.
Van nature zijn alle volken verschillend.
Het karakter van het eene volk is niet beter
of slechter dan dat van een ander, het is
anders. Voor eiken mensch echter is zijn
eigen volk het hoogste, omdat hij, geboren
uit dit volk, ook slechts in en door dit vólk
zich volledig ontwikkelen kan. In dit laatste
juist ligt de beteekenis van de volksge
meenschap.
De staat vormt het rechtslichaam van de
volksgemeenschap. Staatsgrenzen verande
ren in den loop der geschiedenis onophou
delijk. Staatkundige en volkskundige gren
zen kunnen evenwel samenvallen én zij zul
len het doen, als de verhoudingen beant
woorden aan hetgeen het meest wensche-
lljk is. Maar dikwijls zijn nooden en- om
standigheden, economie, politiek en wa
pengeweld sterker dan het ideaal.
Volk en staat zijn dus twee verschillende
dingen. Door den oorlog is men zich op
nieuw de broosheid en vergankelijkheid van
alle staatkundige grenzen en stelsels met
pijnlijke scherpte bewust geworden. Gren
zen morden overschreden, staatsvormen
storten ineen. Maar het volk blijft. Het kan
militair overwonnen worden, het kan zijn
staatkundige vrijheid tijdelijk komen te
verliezen, doch het blijft zichzelf en wordt
zich temidden der beproevingen vah zijn
eenheid en zijn eigenheid slechts sterker
bewust.
Deze gedachte van de volksgemeenschap
is door De Nederlandsche Unie aanvaard als
grondslag voor haar werk. Dit beteekent
niet een verloochening van iedere staatsge-
dachte. Een of andere vorm van staatkun
dige organisatie is onontbeerlijk voor de in
standhouding van de menschelijke samen
leving.
Het beteekent echter wel een prijsgeven
van de liberalistische staatsgedachte, die
den staat enkel zag als een verzameling van
individuen en met de volksgemeenschap
als gesloten rationale eenheid geen reke
ning hield. Daarvoor in de plaats stellen wij
de volkspolitieke staatsgedachte, d. w. z.
dien staatsvorm, die aan de natuurlijke
eenheid van gansch het volk haar hoogste
binding geeft en uitsluitend gericht is op
het welzijn der gansche volksgemeenschap';
3—2
109
Naar J, J. A. Gouverneur,
(Réizen en avonturen van
Teekening van Aart van Ewijk Mijnheer Prikkebeen).
Maar eind'lijk komt het oogenblik, Hij vraagt hun, wat er ia gevonden.
Dat hen vervult met bangen schrik; Men doet geleerd, men praat maar door.
De Bey wil 't wonder thans doorgronden I De heerscher zegt: ,,'k Begrijp 't niet
hoor".
illllllllllilililitillliiiiliiiiilMiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiililliil